e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijnzaadolie lijnolie: linolęi̯ (Venray), lijzateolie: lēzǭtǝōli (Maastricht), lijzendsolie: lēzǝsōli (Nederweert), lēzǝsǫli (Blitterswijck, ... ), lijzesmout: lēzǝsmāt (Hasselt), lēzǝsmǭt (Neeritter), lęi̯zǝsmāt (Oostham), lɛ̄ǝzǝsmāt (Loksbergen), olie: ǫǝlǝ(x) (Eupen, ... ) De olie die uit lijnzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadpap drank van lijzerdmeel: drāŋk ˲van lēzǝrmīl (Lummen), drāŋk ˲van lēzǝrtmeǝl (Schulen), gerstemeeldrank: jeǝštǝmēldreŋk (Raeren), lijmzaadpap: lēmzǭtpap (Hasselt), lijnmeeldrank: limɛ̄ǝldraŋk (Middelaar), līnmɛ̄ǝldrāŋk (Maaseik), lijnmeelpap: limɛǝlpap (Siebengewald), linmɛ̄lpap (Neeroeteren), lijnmeelsoep: limɛ̄lzy.pǝ (Ottersum), lijnpap: lijnpap (Lommel), limpap (Lanklaar), lijnpapje: linpɛpkǝ (Blerick), lijnzaadmeeldrank: [lijnzaad]mɛldrāŋk (Bergen, ... ), lijnzaadmeelnat: lēnzūǝtmɛ̄lnǫǝt (Tongeren), lijnzaadmeelsoep: lēzǝsmɛ̄ǝlsop (Horst, ... ), lijnzaadmeelwater: lēzǝsmɛ̄ǝlwātǝr (Well), lijnzaadnat: lęi̯nzǭtnat (Geysteren), lijnzaadpap: [lijnzaad]pap (Bilzen, ... ), lijnzaadsloeber: linzǫǝtslubǝr (Blitterswijck), lijnzemeeldrank: linzǝmɛ̄ldrāŋk (Henri-Chapelle, ... ), lijnzemeelgedrank: lẽ̜nzǝmɛ̄ljǝdrɛŋk (Gemmenich, ... ), lijzaaddrank: lēzōi̯tdrāŋk (Stevoort), lijzaadmeeldrank: lēzūǝtmīldrāŋk (Millen, ... ), lijzaadpap: li̯ēzōtpap (Zichen-Zussen-Bolder), lēzuǝtpap (Gelinden, ... ), lēzātpap (Opgrimbie, ... ), lēzōǝtpap (Bommershoven, ... ), lēzǭtpap (Amby, ... ), lęi̯zōtpap (Sint-Truiden), lɛ̄zǭtpap (Aalst, ... ), lijzatepap: lēzǭtǝpap (Heerlen, ... ), lijzedrank: lijzedrank (Waasmont), lijzemeeldrank: lēzǝmeǝldrāŋk (Kuringen), lēzǝmɛ̄ǝldrāŋk (Beringe, ... ), lɛ̄zǝmēldraŋk (Oostham), lijzemeelpap: lęi̯zǝmēǝlpap (Waasmont, ... ), lęi̯zǝmīǝlpap (Halen, ... ), lɛi̯zǝmęi̯lpap (Overpelt), lɛ̄zǝmēǝlpap (Beringen), lijzemeelsoep: lēzǝmɛǝlsop (Maasbree), lijzendepap: li̯ɛzǝdǝpap (Rosmeer), lēzǝdǝpap (Diepenbeek), lēzǝndǝpap (Maasmechelen, ... ), lēzǝnǝpap (Diepenbeek), līzǝndǝpap (Helchteren, ... ), līǝzǝdǝpap (Bilzen), lɛ̄zǝdǝpap (Waltwilder), lijzendmeeldrank: li̯īzǝtmɛ̄ldrāŋk (Vlijtingen), lijzendmeelpap: lizǝntmēǝlpap (Achel), lizǝtmɛlpap (Gerdingen), lęi̯zǝtmēlpap (Hoepertingen), lijzendpap: lizǝntpap (Bocholt, ... ), lizǝtpap (Achel, ... ), li̯ɛzǝtpap (Martenslinde), lēi̯zǝtpap (Sint-Truiden), lēzǝntpap (Eksel, ... ), lēzǝtpap (Alken, ... ), lęi̯zǝtpap (Bilzen, ... ), līzǝtpap (Bocholt), lɛ̄zǝntpap (Overpelt), lijzensmeeldrank: leǝzǝsmɛǝldrāŋk (Baexem), lēzǝsmɛ̄ǝldrāŋk (Velden), lijzensmeelpap: lezǝsmɛǝlpap (Melderslo), lijzenspap: lēzǝspap (Blitterswijck, ... ), lijzenssloeber: lɛzǝnslubǝr (Merselo), lijzentemeelpap: lēzǝntǝmɛ̄lpap (Rekem), lijzentepap: lizętǝpap (Gruitrode, ... ), lizǝtǝpap (Opglabbeek), lēzǝntǝpap (Eisden, ... ), lēzǝtǝpap (Peer), lēǝzǝntǝpap (Lanklaar), lijzepap: lijzepap (Oostham), lēzǝpap (Zonhoven), lɛ̄zǝpap (Tessenderlo), lijzerdmeeldrank: lɛ̄zǝrmēǝldraŋk (Koersel), lijzerdpap: lēzǝtpap ('S-Herenelderen), lęi̯zǝrtpap (Heusden), lɛzǝrtpap (Beringen, ... ) De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59] I-5
lijst met deelnemende duiven bulletin (fr.): bulletin (Jeuk, ... ), formulier: formelier (Sint-Pieter), hoklijst: hokliest (Eys), inkorflijst: ien kûrf liest (Venray), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  ienkurfliest (Wanssum), opnamelijst: opnamelies (Buchten), poulebrief: poel-breef (Sevenum), poelbreef (As, ... ), poelbreeven (Eisden), poelbrief (Koersel, ... ), poolbreef (Lutterade), pŏĕlbreef (As), pulbrif (Meijel), pullbriēēf (Houthalen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de poĕlbriēf (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  poelbreef (Grathem, ... ), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  poelbreef (Gruitrode), Opm. v.d. invuller: (meervoud afhankelijk van de vormgeving.  poelbreef (Doenrade), poulebriefje: pŏĕlbreefkə (Beesel), ’t poul-breefke (Klimmen), poulelijst: poel-lies (Echt/Gebroek), poellies (Geleen), poellīēs (Guttecoven), poëllies (Doenrade), Opm. v.d. invuller: afhankelijk van de vormgeving.  poelliest (Doenrade), souche?: soeche (Jesseren), soes, soesj (Zolder), sou (Sint-Pieter), souch (Rijkhoven), sous (Kortessem), su:s (Wellen), (v.).  soesj (Zolder), Opm. van "souché".  sous (Tongeren), staat: (m.).  št‧āt (Eys), vlieglijst: vleeglies (Vlodrop) de lijst waarop elke liefhebber zijn deelnemende duiven laat inschrijven? [N 93 (1983)] || Souche: Formulier bij duivenwedstrijden. || Souche: inzetbulletin bij duivenwedstrijd. III-3-2
lijst met deelnemende duiven add. reizen?: rejze (Gronsveld) 3. Deelnemen aan de duivensport. III-3-2
lijstenstamp pers: pērš (Rothem), stans: štans (Klimmen, ... ), stomper: stumpǝr (Jeuk) Metalen toestel om lijsten in plaatmateriaal te stampen. Zie ook afb. 168. [N 33, 334] II-11
lijsterbes berenstruik: berenstrouken (Wijchmaal), boskers: -  bosjkeersje (Schimmert), duivelskers: duuvelskeech (Puth), -  duuvəlskie-ezə (Vaals), duuvəlskieəzə (Vaals), duvelskaesj (Nieuwstadt), duvelskeerse (Horn), duvelskeesj (Stein), duvelskieësje (Heerlen), düvelskeese (Maasbracht), duivelskersennoot: divəlskjɛisənot (Gellik), duivelskral: -  duuvels-krallen (Bergen), duuvelskrallen (Blerick), duivelskrallenboom: -  duvelskrallebaum (Baarlo), flotsraap: floͅtsroͅəp (Vliermaal), fluitenhout: fluitenhout (Hechtel), -  fluitehout (Tungelroy), fluitenhout (Stramproy), geulkeswortel: v olgens WNT een Lb naam voor wrattenkruid, stinkende gouwe  gaölkes-wortele (Ulestraten), haagappel: hōͅxapəl (Zichen-Zussen-Bolder), haneappel: -  haane-eppel (Kerkrade), haver-es: haveresch (Valkenburg), haveressche (Nuth/Aalbeek), haverèsj (Merkelbeek, ... ), hoaveres (Genk), (harde bessen)  hōͅ.vəreͅs (Genk), (hgd. Eberesche), (lat. sorbus aucuparia). Volgens dArbois de Jubainville (kelt. eburo) zouden de Eburonen aan deze boom hun naam ontlenen  haveresch (Valkenburg), -  haavərèse (Berg-en-Terblijt), haveresch (Schinnen), haveressen (Gulpen), haveressje (Klimmen), 1e e als franse ai in mais, sch als franse ch  haveresch (Bemelen), [Sorbus aucuparia]  hôvërês (Tongeren), sorbus aucuparia  haaverësj (Sittard), WNT  averessje (mv.) (Hoensbroek), havereskers: haaverësjkeesj (Sittard), haverkers: ha:verkie:sj (Brunssum), heulenteer: hyləntiər (Engelmanshoven), -  heulentaere (Valkenburg), heulentère (Sibbe/IJzeren), heulenteerstruik: -  hulletersjtroech (Kerkrade), hondehout: -  hondehout (Hunsel), honderoos: honderoos (Rosmeer), hondsbeer: hunsbi.rə (Opglabbeek), hondsbes: hondsbessen (Rotem), klijsterbeer: kleisterbére (Kuringen), klejstərbi.rə (Bree), kliensterbeer (-bos, -struik) (Hechtel), kliesterbier (Gerdingen), kliesterbieren (Neeroeteren), kliesterbieëren (Kessenich), kliesterbīēr (Neerglabbeek, ... ), klijsterberen (Kinrooi, ... ), klijsterbiere (Genk), klinsterberen (Neerpelt), klīstərbiərən (Bree), (zachte bessen)  kle͂ͅi.stərbī.rə (Genk), -  kliesterbeere (Keent), ee zeer moeilijk juist aan te geven, het lijkt op ee-e  kliestərbeer (Weert), WBD/WLD = lijsterbes  kli-jstərbīērə (As), klijsterberenbos: klinsterbe:rəboͅ:s (Overpelt), klijsterbezie: -  klieësterbieëze (Weert), kluisterbeer: kluy.stərbiə.rə (Bocholt), Rijnl. Klosterbeere, L.J. kluisterberenhaot  klöö.sterbee.ër (Zonhoven), koeg: de witte balletjes  koegen (Blerick), kral: kral (Grathem), krallenbeer: krallebeer (Tungelroy), krallebèèr (Gennep, ... ), krallenhout: -  krallehout (Tungelroy), krammeskers: s = sch van het Duitse woord Schule  krammeskeese (Einighausen), kransbeer: kra.nsbèèr (Gennep, ... ), -  kransbêzen (Arcen), lijster: lɛi̯stər (Diepenbeek), -  liester (Buchten, ... ), liëster (Montfort), lijsterbeer: leisterbére (Kuringen), liesterbeere (Nederweert), liesterbieren (Dilsen), lijster-bɛ.i̯rə (Wellen), lijsterbeere (Ulbeek), lijsterbere (Nieuwerkerken), lijsterberen (Kermt, ... ), lijsterbijren (Jesseren), liêsterbieër (Altweert, ... ), lɛ.stərbe.i̯rə (Sint-Truiden), -  liesterbieëre (Heel), vrucht vd haveres  (laister)bêer (Tongeren), lijsterberenboom: lijsterbièreboom (Vliermaalroot), lijsterberenstruik: løͅstərbēərəstrōͅk (Diepenbeek), lijsterbes: laisterbes (Berg), lai̯stərbes (Tongeren), liesterbes (Borgharen, ... ), lijsterbes (Bilzen, ... ), lɛ.stərbɛs (Leopoldsburg), -  leisterbes (Eys), lie:stərbes (Wessem), lies-tər-bes (Wijlre), liesterbes (Beegden, ... ), liesterbès (Stevensweert), lijsterbes (Amby, ... ), recent  lijsterbes (Vucht), lijsterbessenstruik: lijsterbessenstroek (Sint-Lambrechts-Herk), lijsterbezie: -  lieësterbieëze (Weert), lijsterboom: li:stərbo.m (Kanne), lijsterboom (Wijer), lijsterkers: liester keerse (Maasniel), -  li:stərke:sə (Pey), liesterkeers (Heythuysen), liesterkees (Linne), liesterkeesj (Guttecoven), liesterkiës (Gronsveld), liestərkee(r)se (Putbroek), lijsterkral: liesterkral (Blitterswijck, ... ), liesterkralle (Amstenrade), liesterkralle (mv.) (Venlo), liesterkralle mv (Wanssum), lies’terskralle (Tegelen), lièsterkralle (mv.) (Venlo), -  liesterkralle (Leunen), liesterkrallen (Arcen, ... ), liesterskralle (Roggel), liesterskrallen (Helden/Everlo, ... ), liestəRKRalə (America), liestərskrallə (Hout-Blerick), lijsterkrallenboom: liesterkrallenboeëm (Blitterswijck, ... ), lijsterstruik: lièsterstroek (Elen), -  liesterstrooch (Bocholtz), misereboompje: miserebuumbke (Hasselt), papenmuts: -  paapərmutse (Voerendaal), papenmutsje: misschien  papermutsje (Ten-Esschen/Weustenrade), sleen: slenen (Hoepertingen), spikken: spikken (Borlo, ... ), vlier: -  vlier (Gulpen), vlierknop: flierknoppen (Lommel), vogelbraambes: -  vogelbraambes (Afferden), vogelbraamhout: o langgerekt  vogelbraamholt (Afferden), vogelskers: vo.rəlski:əšə (Raeren), voögelkieësj (Heerlen), vōͅgəlskīəšə (Sint-Pieters-Voeren), voͅ:rəlskijš (Eynatten), -  voegelkiesj (Kerkrade), Veldeke lijsterbes  voeëgelkieésj (Waubach), vuilboom: fulboͅmme (Eupen), voelboum (Nederweert), WBD/WLD = lijsterbes  vóulbòwm (As), wilde kers: -  wilj keesj (Geleen) lijsterbes [N 92 (1982)] || lijsterbes (boom) || lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)] || lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)] || lijsterbes (vrucht) || lijsterbes, vrucht || lijsterbes-bes || lijsterbesboom [ZND 34 (1940)] || lijsterbessen || lijsterbessenboom || Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)] III-4-3
lijsthaak daklijsthaak: dāklīshǭk (Gulpen), gootbeugel: gø̄t˱bø̄gǝl (Meijel), haak: hōk (Jeuk), ledderbankje: lɛdǝrbɛŋksjǝ (Kerkrade), lijstenhaak: līstǝhǭk (Klimmen), lijsthaak: listhǭk (Ottersum), līshǫak (Heerlen), līshǭk (Buchten, ... ), līsthǭk (Heel), lijstscheer: līsšīǝr (Klimmen), steun: stø̄n (Diepenbeek) Stevige ijzeren haak die in de dakgoot wordt opgehangen. Aan de haak zijn ijzeren consoles bevestigd voor het opleggen van de zitplank. Iedere haak is bovendien voorzien van een schaar die hem op gewenste afstand van de gevel houdt. [N 67, 63j] II-9
lijstleertje dakstoel: dāxštōl (Kerkrade), gotenstoeltje: gø̄tǝštø̄lkǝ (Herten), hangleer: haŋlīr (Houthalen), hangleertje: haŋlęrkǝ (Meijel), hangleidertje: haŋklɛjǝrkǝ (Maasbree), hangstoel: haŋstul (Diepenbeek), haŋštōl (Klimmen, ... ), hangstoeltje: haŋštø̄lkǝ (Heerlen), leer voor in de kornis te hangen: lijǝr vør en ǝ kǝrneš tǝ haŋǝ (Tessenderlo), lijstenledder: līstǝlø̜dǝr (Gulpen), lijstleider: līslɛjǝr (Herten), lijstleidertje: līslɛjǝrkǝ (Buchten), līstlɛjǝrkǝ (Heel), ophangleddertje: ǫphaŋlø̜dǝrkǝ (Klimmen) Zitplankje dat in de dakgoot wordt opgehangen. Het bestaat uit twee aan de bovenzijde gebogen metalen haken die aan een blok bevestigd zijn. Aan de onderzijde van de haken is een zitplankje aangebracht. [N 67, 63i] II-9
lijvig cremig: krē̜mex (Tessenderlo), dik: dek (Diepenbeek, ... ), gebonden: gǝbǫndǝ (Gulpen), lijvig: li.vex (Schinnen), līvex (Buchten, ... ), stevig: stēvex (Jeuk), štēvex (Klimmen), štęǝvex (Heerlen), vast: vas (Waubach) Gezegd van verf die dikvloeibaar is. [N 67, 75a] II-9
likhout glijver: glīvǝr (Montzen), hamelesteel: hǭmǝlǝstiǝl (Bilzen), houten coulisse: hǫwtǝ klizǝ (Roggel), lekstok: lɛkstok (Maasbree), likhout: lekhoats (Bleijerheide), lekhǫlt (Milsbeek), likhout (Zonhoven), likker: lekǝr (Dilsen, ... ), likstok: lekstok (Meijel) Een stuk hout, er uitziend als een stoelsport, gebruikt om de zolen stevig te polijsten. Volgens de informant van K 278 heeft dit stuk ongeveer de vorm van een deegrol. Zie afb. 57. [N 60, 122c] II-10