e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
bezaan overleersoorten:   bazān (Maasbree, ... ), bǝzān (Milsbeek) II-10
bezace rosdoek:   bǝzas (Rosmeer) I-13
bezadigd bezadigd:   bezadig (Caberg, ... ), bezadigd (Jeuk, ... ), bezadigdj (Tungelroy), bezādigd (As), bəzaadig (Maastricht), bəzadigd (Montfort), ook materiaal znd 21, 18  bezaaidde man (s-Herenelderen), bezadigd (Bilzen, ... ), bezadigde (Boorsem), bezadigde vent (Lommel), bezaedigde minsch (Sittard), bezaedigde minsj (Rekem), bezaodegd (Herk-de-Stad), bezaodigde (Genoelselderen), bezaodigde man (Neeroeteren, ... ), bezaodigde mins (Sint-Lambrechts-Herk), bezaodigden mĭĕnsch (Overpelt), bezoadigd (Kleine-Spouwen), bezoadigde (Nieuwerkerken), bezoadigde mins (Houthalen), bezoajigd (As), bezoddigde man (Sint-Truiden), bezodigd (Bilzen), bezoedigd (Sint-Truiden), bezoudegde maan (Zichen-Zussen-Bolder), bezoujegd (Zichen-Zussen-Bolder), bezoədigde (Piringen), bezâdigd (Sint-Truiden), bezäədicht (Stevoort), bezôâdigd (Genk), bəzadig mān (Lanaken), bəzāādigdjə mĭns (Ophoven), bəzādēx (Maastricht), bəzādigde mins (Maaseik), bəza͂ədegd (Lummen), bəzoadəgdə man (Genoelselderen), bəzoādicht (Kermt), bəzodigde mins (Meeuwen), bəzōͅdigd (Halen), bəzōͅədixdə mens (Hamont), bəzoͅdext (Tessenderlo), ne bezaidigde man (Hechtel), ne bezojigden man (Lommel), ən bezōədigd man (Schulen), ook materiaal znd 21, 18 zelden  bezaadicht (Kuringen), kalm, bedaard:   beseejdigt (Heek), bezadigd (Afferden, ... ), bezadigdj (Herten (bij Roermond)), bezadigtj (Nederweert), bezādigd (Grevenbicht/Papenhoven), bezieêdigd (Berg-en-Terblijt), bezoadigd (Griendtsveen), bezoadigt (Gennep), bezŏadigd (Heijen), bezädig (Amby), bezêdigd (Reuver, ... ), bezêdigt (Sevenum, ... ), (zelden gebezigd).  bezadigd (Baarlo), ?  bezädigd (Heerlen), Opm. alleen door beschaafden gezegd.  bezadigd (Obbicht) III-1-4
bezanden zanden:   bǝzantjǝ (Nunhem), bǝzaŋkǝ (Panningen) II-8
bezander zander:   bǝzandǝr (Maaseik) II-8
bezei begrip, besef:   besaije (Horn), besäy (Elen), bezaej (Maaseik), bezeej (Castenray, ... ), bezei (Blitterswijck, ... ), bezei ’ (Banholt), bezeij (Eys, ... ), bezej (Klimmen, ... ), bezej(je) (Heel), bezĕ.j (Uikhoven), bezĕj (Doenrade, ... ), bezij (Gulpen, ... ), bezèi (Sittard), bezèij (Susteren), bezèj (Meijel, ... ), bezéj (Gronsveld), bezê-ĭ (Sittard), bezêj (Altweert, ... ), bêze (Meterik), bəzaej (Rekem), bəzeij (Maastricht), bəzej (Schinnen), bəzēj (Beesel), bəzeͅj (Neerpelt), bəzij (Reuver), bəzèj (Roermond), bəzèəj (Amstenrade), bəzé.j (Meeswijk), bəzéj⁄ (Brunssum), e hat er gei bezaij van (Mechelen-aan-de-Maas), gee bezeij va (Heerlen), (er staat als trefwoord "bezaai")  bəzééi-j (Hamont), cf. Schuermans, p. 51 s.v. "bezei  bezej (Maastricht), Do hit er geen bezae van: daar heeft hij geen begrip van  bezae (Genk), Duitsche ei  bezei (Bingelrade), ps. boven de è staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  bezèj (As), ps. omgespeld volgens Frings.  bezɛ̄j (Beesel), Rh.Wb. kent besei (overleg, oordeel geven) vgl. du. nach Besage  bezej (Roermond), vb."van kaarten heeft hij geen -  bəzèèj (Meeuwen), overleg:   bezeei (Meeuwen), bezeeij (Montfort), bezeij (Maasbree), bezèj (Herten (bij Roermond)), (= besef).  bezei (Tungelroy), vgl. Maastricht Wb. (pag. 32): bezej, a) begrip; van iets bewust zijn; - b) rustig overleg, nadenken.  bezei (Maastricht), verstand:   beseij (Tungelroy), bezaei (Achel), bezei (Venlo), bezej (Bree), bəzej (Schinnen), ⁄t bezeij (Caberg), cf. Schuermans p. 51 s.v. "bezei  bezēj (Maasbree), bəzej (Schinnen), cf. Schuermans p. 51, s.v. "bezei"; RhWb (I), kol. 625, s.v. Besei (‘besef, begrip’).  bezaei (Hamont), Van fitsemake höbs doe gein bezéj Hae duit alles zònger bezéj  bezéj (Echt/Gebroek) III-1-4, III-3-1
bezei-en begrijpen:   bezejje (Blitterswijck, ... ) III-1-4
bezeik mier: WBD Additie bij vraag 44: bijten van mieren  bezeike (Obbicht) III-4-2
bezeiken afzetten:   bezeike (Melick), bezeikke (Vlodrop), bedriegen:   bezaeke (Castenray, ... ), bezeike (Blitterswijck, ... ), bezeke (Heerlen, ... ), bezeîke (Altweert, ... ), beze’ke (Bleijerheide, ... ), bezijke (Gronsveld), bezèke (Noorbeek, ... ), bəzeekə (Heerlen), bəzeikə (Maastricht, ... ), bəzē.kə (Eys), bəzēēkə (Nieuwenhagen), In dae winkel bezeike ze dich (plat)  bezeike (Echt/Gebroek), ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a  bəzɛjkə (Maastricht), ze liggen gevoelsmatig dicht bijmekaar (bemiezele en bezeike).  bezeike (Neer, ... ), belofte niet houden:   bezeike (Geleen), bezeiken (Heerlerbaan/Kaumer), bəzèèkə (Loksbergen), huichelen:   beséke (Vaals), konkelen: zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)  bezeike (Herten (bij Roermond)), sjacheren:   bezeike (Guttecoven, ... ), spotten:   bəzeikə (Schinnen), bəzēēkə (Nieuwenhagen), teleurgesteld (worden):   bezeikke (Vlodrop), uitschelden:   bəzéékə (Loksbergen), vals spel:   bezeeke (Eys), voor de gek houden:   bezee.ke (Zonhoven), bezeke (Vaals), bezijke (Gronsveld), bəzēēkə (Nieuwenhagen), (platvloers).  bezeike (Amby) III-1-4, III-3-1, III-3-2
bezeiker bedrieger:   bezeiker (Swalmen), sjacheraar:   bezijker (Heugem) III-1-4, III-3-1