e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
aftwinkelen de berg afrollen:   aftwinkelen (Halen) III-1-2
afvaart afrit:   aafvaart (Doenrade, ... ), servituut:   de aafvaart (Opoeteren), toegang tot akker:   ǭf˲vǭt (Tongeren), veldweg:   āf˲vārt (Opoeteren) I-8, III-3-1
afval afgezaagd kantstuk:   af˲val (Ottersum), āf˲val(ǝ) (Herten), ǭf˲val (Bilzen), afval:   āvǝl (Belfeld), afvalleer:   afal (Milsbeek), af˲vāl (Heerlerheide), āf˲val (Bleijerheide), āf˲vāl (Montzen), ǭf˲val (Bilzen), (mv)  āffalǝ (Roggel), baard:   āf˲val (Gulpen), bakkershout:   afval (Kleine-Brogel), bleke steen:   āf˲val (Bocholtz), boekweitdoppen:   af˲val (Oost-Maarland, ... ), compost:   āf˲val (Schimmert), composthoop:   huǝp af˲val (Lottum), deklaag:   ā.f˲val (Spekholzerheide), etensresten:   aafvaal (Lanaken), aafval (Achel, ... ), aafvaël (Overpelt), aaval (Lanklaar), afal (Neerglabbeek, ... ), affal (Montenaken, ... ), afval (Genk, ... ), aofa:l (Heers), aofval (Sint-Lambrechts-Herk), āfval (Hamont), āfvāl (Lanaken, ... ), ōͅ.ffal (Borgloon), gemalen, niet gezuiverd graan:   ǫfǫl (Lommel), graanafval:   āf˲val (Kessenich), huisvuil:   aafval (Klimmen, ... ), ááfval (Gruitrode), ááfààl (Rekem), ingewanden van geslacht vee:   afval (Beringen, ... ), āffǝl (Maasmechelen), āfval (Wittem), ǭfal (Gelinden), kalveraarde:   āf˲val (Swalmen), kleioverschot:   af˲val (Ottersum), āf˲val (Tegelen), klokhuis:   afval (Lommel), krabsel:   afal (Houthalen, ... ), āfval (Heythuysen), nageboorte van de koe:   āfval (Panningen), nageboorte van het paard:   āfval (Panningen), nat:   āfval (Tenessen), oneetbare bes:   afval (Jeuk), resten van het eten van dieren:   afal (Montenaken, ... ), af˲val (Heusden, ... ), āfal (Neerglabbeek), āf˲val (Achel, ... ), āf˲vaǝl (Overpelt), āf˲vāl (Lanaken, ... ), āval (Lanklaar), ǫf˲val (Genk), ǭfal (Borgloon), ǭfāl (Heers), ǭf˲val (Sint-Lambrechts-Herk), scheut:   ǭ.f˲val (Mal), schrabsel:   ā.fva.l (Tegelen), āfval (Hoensbroek), stoofkarbonade:   ōͅ.fā.l (Kozen) I-1, I-11, I-4, I-9, II-1, II-10, II-12, II-2, II-3, II-8, III-2-1, III-2-3, III-4-3
afval uithalen de organen verwijderen:   afval ø̜thālǝ (Beringen), ingewanden verwijderen:   [afval] uthōlǝ (Maasmechelen), [afval] utōlǝ (Maasmechelen) II-1
afval uitsnijden de organen verwijderen:   afval ūtšniǝn (Hoensbroek), āfval ūtšnī-jǝ (Mechelen) II-1
afval uittrekken de organen verwijderen:   afval uittrekken (Diepenbeek) II-1
afval voor de kinder koekje van overgeschoten deeg: -euu-: niet als de Ned. -eu-, ook niet als de Ned. -uu-, maar als een tussenklank. De -e- is een korte -ei-, dus niet als de -e- in A.B. weg.  aafval veuur de kenjer (Oirsbeek) III-2-3
afvalbak darmenbak:   afvalbak (Bilzen), ǭfalbak (Tongeren), gistvloot:   āfvalbak (Horn) II-1, II-2
afvalhoop composthoop:   af˲valhūǝp (Kronenberg) I-1
afvallen afkalven:   aefvalle (Weert), afvallen van bladeren:   aaf.valle (bij bladeren) (Mheer), aafgevallen (Panningen), aafvalle (Boekend, ... ), aafvalle of verleze (Sevenum), aafvallen (Reuver), aafvallĕ (Meerssen), aāfvalle (van bladeren van een boom) (Eys), afalə (Borlo), afvallen (Bolderberg), boom: aafvallen bloem: ruizellen (Molenbeersel), boom: de blaar vallen áaf bloemen: ruuzele (Tegelen), de blaar vallen aaf (Maasbree), De blaar vallen aaf. De blome ruzelen oet. (Schinnen), de blêr valle aaf van de kerstboom: de koorsbaum ruuzelt (Helden/Everlo), ’oͅəfalə (Oud-Waterschei), ’ááfalə (Hechtel), â = lang (m.b.t. afvallen)  afvallen of ruuzelen (Arcen), de berg afrollen:   n berg afvallen (Herk-de-Stad), inslaan, van de bliksem gezegd:   oͅfələ (Mal), mager worden:   aa:fvalle (Kaulille), aafgevallen (Ospel), aafvalle (As, ... ), aafvallen (Eksel, ... ), aafvallə (Doenrade, ... ), aafvàlle (Sevenum), afgəvallə zin (Meijel), afvalle (Jeuk), afvallen (Gruitrode), aofvalle (Bilzen, ... ), aofvallə (Maastricht), ā:falə (Kinrooi), āāfvalle (Amby), āāfvállə (Nieuwenhagen), āfva.lə (Eys), hij is afgevallen (Lanklaar), oafvalle (Val-Meer), oòfvalle (Kortessem), ààfvalle (Kapel-in-t-Zand), ààfàllə (Susteren), áfvàllə (Gennep), ááfvallə (Hulsberg), ôofvallë (Tongeren), In overgewicht afnemen. ich mot -.  aa.fvalle (Zolder), PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.  aafgevallen (Eksel), wegkwijnen:   aafvalle (Ell) III-1-1, III-1-2, III-4-3, III-4-4