e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
penningenjongen markenjong: markǝjoŋ (Klimmen [Maurits]) Jongen die de penningen met de nummers van de ondergrondse kolenposten van de volle wagens verwijderde, ze op postnummer sorteerde en op het bedrijfsbureau oplas, waar ze genoteerd werden voor het bijhouden van de geproduceerde hoeveelheden. [monogr.] II-5
penningenkist kist: kes (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]), markenkist: markǝkes (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]  [Laura, Julia]  [Domaniale]  [Laura, Julia]), markǝnkeš (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), nummerkist: nummerkist (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), nømǝrkes (Eisden  [(Eisden)]   [Laura, Julia]), penningenkist: pɛneŋǝkes (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV] [Maurits]), pɛneŋǝkest (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Wilhelmina]  [Maurits]), penningkist: penningkist (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), pɛneŋkes (Chevremont  [(Julia)]   [Emma, Maurits]), pɛneŋkēst (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Emma]) De kist waarin de penningontvanger ondergrondsde penningen deponeerde, wanneer hij die aan het begin van de dienst van de mijnwerkers had ontvangen. Met behulp van deze kist werden de penningen in de Domaniale mijn daarna naar boven gebracht, waar ze door de controle werden geadministreerd (Lochtman pag. 52). [N 95, 49] II-5
penningenlokaal controle: kǫntrǫl (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Winterslag, Waterschei]  [Domaniale]), controleboede: kǫntrǫlǝbūt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lampenkoot: la.mpǝkō.t (Zolder  [(Zolder)]   [Zolder]), lamperij: lampǝri (Zolder  [(Zolder)]   [Maurits]), markenboede: markǝbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Willem-Sophia]), markǝbūt (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]  [Laura, Julia]  [Domaniale]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), markǝnbūt (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I]), markencontrole: markǝkǫntrǫl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), médaillerie: médaillerie (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Eisden]  [Zwartberg, Waterschei]), mǝdaljǝri (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Laura, Julia]), mǝdālrej (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zwartberg]), nommerboede: nomǝrbǫwt (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), nommercontrole: nǫmǝrkǫntrǫl (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Eisden]  [Julia]), nummerkas: nummerkas (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg]  [Eisden]  [Eisden]), nømǝrkas (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]), penningboede: pęneŋbūt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), pɛneŋbut (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pɛneŋbūt (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Maurits]), penningcontrole: pɛneŋkǫntrǫl (Kerkrade  [(Wilhelmina)]  , ... [Domaniale]  [Wilhelmina]), penningenboede: pęneŋǝbūt (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]), pɛneŋǝbut (Thorn  [(Maurits)]   [Emma]), pɛneŋǝbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pɛneŋǝnbut (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), penninglokaal: pɛneŋlokāl (Buchten  [(Maurits)]   [Maurits]), portier: portēr (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]), pǫrtēr (Geleen  [(Maurits)]   [Zolder]), portiersloge: portęjrslōžǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Lokaal waar men de dienstpenningen uitdeelde. Uit de woordtypen "portier" en "portiersloge" blijkt dat dat uitdelen ook door de portier kon gebeuren. De informant van Q 111 vermeldt dat de term "markenboede" vroeger werd gebruikt. [N 95, 5; monogr.] II-5
penningenring penningendraad: pɛneŋǝdroat (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), ring: re.ŋk (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Metalen ring, in de vier Oranje-Nassaumijnen voor hetzelfde doel gebruikt als de penningenkist (zie dat lemma). Volgens de invullers uit Q 113 en Q 202 hing de "markencontroleur" de ring met penningen om zijn hals. [N 95, 49] II-5
penningenuitgifte markenuitgave: markǝūsjāf (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), penningenuitgifte: penningenuitgifte (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), penninguitgifte: pɛneŋutgeftǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Wilhelmina]) Zie de semantische toelichtingen bij de lemmata Penningenlokaal en Penningen Uitgeven. [N 95, 54; N 95, 125] II-5
pens bladermaag: bluǝrmø̜x (Tongeren), bluǝrmǭx (Overrepen), blø̄ǝrmǭx (Berg, ... ), blāi̯ǝrmāx (Meeswijk), blērmuǝx (Kerniel), blērmāx (Berlingen, ... ), blīǝrmǭx (Mechelen-Bovelingen), blǭrmāx (Diepenbeek), blǭǝrmui̯ǝx (Heers), fak: fak (Eksel), grote maag: grǭtǝ mǭx (Heers), krikzak: krekzak (Kortessem), maag: māx (Einighausen, ... ), mǫu̯x (Groot-Gelmen), mǭǝx (Vliermaalroot), maagzak: møxsak (Wellen), mø̄x˲zak (Hasselt), mook: muk (Heusden, ... ), muǝk (Loksbergen), møk (Beringen), mūǝk (Leopoldsburg, ... ), mookzak: mukzak (Kozen, ... ), mø̄kzak (Kortessem), nirgelsmaag: nergǝlsmāx (Heerlen), pens: pans (Amby, ... ), panš (Vijlen), pāns (Kanne, ... ), pānš (Vijlen), pēns (Gelinden, ... ), pē̜ns (Bergen), pšns (Bree), pɛns (Amstenrade, ... ), pɛǝns (Opgrimbie), pensmaag: pɛnsmāx (Hulsberg), penszak: pɛnsak (Vliermaal), pɛnszak (Gerdingen), potenzak: pau̯tǝzak (Genk), voormaag: vīrmǭx (Vlijtingen), zak: zak (Bilzen) De eerste afdeling van de maag van de koe waarin het voedsel geweekt wordt. Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekpens en de lebmaag. In de "Amsterdamse" vragenlijst nr. 9 werd via de vragen 11a, 11b, 11c en 11d naar de dialectbenamingen gevraagd voor deze vier magen. Exact werd gevraagd naar de benamingen voor pens, netmaag, boekpens en lebmaag. In de "Nijmeegse" vragenlijst nr. 28 werd ook gevraagd naar de dialectbenamingen voor de vier magen. Maar hier werden de vragen wat vager gesteld. De pens wordt omschreven (vr. 80) als de "maag waarin het voedsel het eerst komt", de netmaag als de "langwerpige maag" (vr. 81), de boekpens als "de maag die van binnen vol vliezen zit" (vr. 82) en de lebmaag als "de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant" (vr. 84). Door deze vage vraagstelling sluipt onzekerheid door in de antwoorden van de "Nijmeegse" respondenten: termen worden nogal eens door elkaar gehaald voor de diverse magen. Zo goed mogelijk is in dit lemma en de volgende drie lemmata geprobeerd de juiste benaming bij het juiste begrip onder te brengen. In wbd afl. 3 (Het rund) blz. 364 wordt het vermoeden geuit dat we hier eerder met een cultuurbegrip te maken hebben dan met een onder de mensen (nog) levende werkelijkheid en dat voornoemde vierdeling ook niet meer echt levend is bij de huisslachter. Dit vermoeden zou ook op de "Limburgse" antwoorden van toepassing kunnen zijn. [N 28, 80; A 9, 11a; L 48, 15] I-11
pensteen baansteen: baansteen (Linkhout), bānstējn (Kaulille), pensteen: pensteen (Oirlo), pęnstiǝn (Meijel), pęnštęjn (Herten), pinbaan: penbān (Hamont), pineindsteen: pineindsteen (Beegden), pinsteen: penstejǝn (Hamont), penstijn (Horst, ... ), penstijǝn (Tessenderlo), penstiǝn (Leunen, ... ), penstēn (Gennep), penstęjn (Ell, ... ), penštęjn (Susteren), pinsteen (Arcen, ... ), steen: steen (Heythuysen) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
penwortel van een den boks: boks (Tegelen), dennenwortel: dęnǝwǫtǝl (Lummen), grote wortel: grūsǝ wōtsǝl (Bocholtz), handaar: handǭr (Hoensbroek), hartwortel: hartwǫrtǝl (Genk), peel: pei̯ǝl (Spalbeek), pēl (Eisden, ... ), pēǝl (Rekem), peelwortel: pēlwortǝl (Maaseik), pēlwõrtǝl (Melick), pēlwǫrtǝl (Klimmen, ... ), pēlwǫtǝl (Mechelen), pen: pɛn (Ulestraten), pennenwortel: pęnǝwøtǝl (Halen), penwortel: pɛnwortǝl (Hoensbroek), pɛnwǫrtǝl (Maasniel), pɛnwǫtǝl (Waubach), penworteltje: pē̜nwøtǝlkǝ (Velm), pijl: pii̯l (Bree), pil (Montfort), piǝl (Beverst), pē̜l (Kiewit), pī.l (Boukoul, ... ), pijlwortel: pilwortǝl (Ell, ... ), pilwǫrtǝl (Leuken, ... ), pē̜ǝlwǫrtǝl (Beringen), pīlwǫrtǝl (Ospel, ... ), pijlworteltje: pilwørtǝlkǝ (Neerpelt), pijpwortel: pīpwǫrtǝl (Haelen), pin: pen (Baarlo, ... ), pinpoest: penpūs (Blerick), pinwortel: penwortǝl (Einighausen, ... ), penwøtǝl (Berverlo, ... ), penwǫrtǝl (Boekend, ... ), penwǫtǝl (Zepperen), pinwotǝl (Romershoven), pinwǫtǝl (Lummen), pēnwǫrtǝl (Egchel), pēnwǫtǝl (Eijsden), pęnwortǝl (Hechtel), pęnwotǝl (Gingelom), pęnwøtǝl (Donk, ... ), pęnwǫrtǝl (Lommel), pęnwǫtǝl (Diepenbeek, ... ), pęwǫrtǝl (Neerpelt), poest: pūs (Tegelen), spil: spel (Bree), spilwortel: spelwǫrtǝl (Geistingen, ... ), spelwǫtǝl (Rummen), stronk: štroŋk (Tegelen), wortel: wørtǝl (Jabeek), wō.tǝl (Mechelen), wǫrtǝl (Herten, ... ), wǫtǝl (Herk-de-Stad, ... ) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
penzaag angenzeeg: aŋǝzē̜ǝx (Eygelshoven), arasementzeeg: arasǝmęnt˲zē̜x (Tongeren), borstzeeg: borst˲zē̜x (Dilsen), brüstungzeeg: bǝrøstuŋzē̜ǝx (Eygelshoven), kortzeeg: kǫt˲zē̜ǝx (Niel-Bij-Sint-Truiden), meubelzeeg: mø̄bǝlzē̜x (Mechelen), pennenzaag: pɛnǝzǭx (Leopoldsburg), pennenzeeg: pęnǝzē̜x (Zonhoven), pɛnǝzē̜x (Montfort), penszeeg: pęns˲zē̜x (Tongeren), penzaag: pɛnzǭx (Leopoldsburg), penzeeg: pɛnzē̜x (Meeswijk), pinnenzeeg: penǝzē̜x (Neer), pinzaag: penzāx (Tegelen), penzǭx (Tessenderlo), pinzeeg: penzē̜x (Echt, ... ), pinzijǝx (Hoepertingen), pinzeegje: penzē̜xskǝ (Mechelen, ... ), spanzaag: španzāx (Tegelen), stootzeegje: stǫwt˲zē̜xskǝ (Bilzen), zwalmenstaartenzeegje: žwalmǝštɛrtǝzē̜xskǝ (Tegelen) Kleine spanzaag die wordt gebruikt voor het zagen van fijn werk zoals de pennen en zwaluwstaarten voor houtverbindingen. Het zaagblad is 50 tot 60 cm lang, 5 tot 6 cm breed en fijngetand. Zie ook afb. 19. [N G, 22b; N 53, 8h + j; N 53, 9; N I, 1, add.; monogr.] II-12
peper cayenne: kaje:n (Roermond), Mie wiekske maak van binne werm wie bloom, kajen, besjaot  kaje:n (Roermond), peper: paeper (Altweert, ... ), paiper (Blerick, ... ), paipĕr (Roermond), paipər (Herten (bij Roermond), ... ), paîper (Heel), peaper (Klimmen, ... ), peejeper (Heerlen), peeper (Itteren, ... ), peeəpər (Heerlen), peffer (Bocholtz, ... ), peffër (Bleijerheide), pef’fer (Bleijerheide, ... ), peheper (Waubach), peiper (Gennep, ... ), peper (Amby, ... ), pepĕr (Meerssen), pepper (Stein), pepər (Amby), peäper (Gulpen), peäpər (Noorbeek, ... ), peëper (Heerlen, ... ), peəpər (Rimburg), pēper (Arcen, ... ), pēpər (Maastricht), pēəpər (Meeswijk), pēͅpər (Amby, ... ), pĕper (Grubbenvorst, ... ), pe͂per (Hunsel), pieper (Borgharen), pieəpər (Oirlo), pipper (Mheer), pièper (Eckelrade), pië.per (Zonhoven), piëper (Hasselt), pīəpər (Sint-Geertruid), pàeper (Lottum), pâêper (Afferden), päjəpər (Mechelen), päper (Baarlo, ... ), päpər (Lommel), pè-pər (Wijlre), pèjeper (Gulpen), pèper (Amstenrade, ... ), pèpĕr (Herten (bij Roermond), ... ), pèpər (Belfeld, ... ), pèèper (Afferden, ... ), pèëper (Heerlen), pèəpər (Gulpen, ... ), péper (Gennep, ... ), péäper (Gulpen), péëper (Gronsveld), pê"per (Beverlo), pêper (Brunssum, ... ), pêpĕr (Oirsbeek), pêpër (Hoeselt, ... ), pêpər (Elsloo, ... ), pëeper (Houthem), pëper (Gronsveld), pɛ:pər (Lottum, ... ), pɛi̯fər (Eupen), pɛ̄pər (Leunen, ... ), Dao is te väöl peper in de sop  peper (Maastricht), Gaef mich ins de paeper en t zalt  paeper (Roermond), Nor paeper ruke: duur zijn Paeper ien de reet hebbe: Gezegde voor iemand die altijd vooruit wil, niet stil kan zitten/ altijd bezig is  paeper (Castenray, ... ), Verklw. paeperke  paeper (Venlo), spaanse peper: sjpaanse paeper (Roermond), witte peper: witte paeper (Roermond) cayenne || peper [DC 03 (1934)] || spaanse peper || vrucht van de peperstruik, peper || witte peper III-2-3