e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
persoon met een lastig karakter ambetanterik: ambetaanterik (Achel, ... ), á(m)bətántərik (Zonhoven), sjei toch ins ût möt dat stòm gedoons, liêliken ambetanterik deste bö  ambetanterik (As, ... ), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ambetanterik (Eksel), balenger: bellenger (Genk), bok: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  bok (Stein), ezel: nen ezel (Lommel), gedraaide, een -: gedreide (Venlo), geen gemakkelijke: `t es geine gemekkelijke (Eisden), `t es genne gemakkelijken (Kwaadmechelen), `t es genne gemèkeleke (Beverst), `t es giene gemekkelijke (Beverlo), `t es giene gemekkelijken (Paal), `t es ginne gemekkelèke (Paal), `t es gènne gemèkeleke (Rijkhoven), `t is geene gemekkelijke (Genk), `t is geine gemakkelijk (Genk), `t is geine gemekkelijken (Achel), `t is geine gemekkelike (Bree), `t is genne gema-ele-e (Tessenderlo), `t is genne gemekkeleke (Broekom), `t is genne gemekkelijke (Lommel), `t is gine gemekkeleke (Sint-Truiden), `t is gine gemekkelikke (Kaulille), `t is ginne gemekkeleke (Nieuwerkerken, ... ), `t is gèene gemekkelike (Helchteren), `t is gène gemakkelijke (Tessenderlo), `t is gène gemekkeleke (Horpmaal), da is ginne gemekkelijke (Hoepertingen), da`s ginne gemekkelijke (Sint-Lambrechts-Herk), das genə gəmakəløkə (Tessenderlo), das giene gemekkeleke (Lummen), de geine gemekkelike (Opoeteren), deͅtizgeinə gəmeͅkələkə (Neerglabbeek), het es giene gemekkelekke (Heusden), hi es geine gemekkeleke (Maaseik), hi es giənə gəmeͅkələkə (Zonhoven), hie is geine gemekkeleke (Maaseik), hīə eͅs ginə gəmekəleͅkə (Houthalen), t is genə gəmakələkə (Tessenderlo), tes gänə gəmäkələkən (Hamont), tis gene gemakkelijke (Beverlo), tis gène gemekkelijke (Hamont), geen handige: tis gênen hènigen (Hamont), grauwelgat: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  grauwelgaat (Nunhem), griek: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  greek (Venlo), hengst: Wat ennen hingst is dèn buurman van óllie  hingst (Gennep, ... ), hurk: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ərk (Loksbergen), hypocriet: ĭĕppəkrīēt (Meeswijk), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  iépekriép (Gronsveld), hypocrieter: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  nīēpəkrīētər (Heel), iezegrim: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ie:zegrim (Herten (bij Roermond)), nen isegrim (Caberg), kniesoor: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  kniesoor (Sittard), kniezer: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  kniezer (Heerlerbaan/Kaumer), kommerlijke, een -: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  enne kummelike (Oirlo), kummellikke (Sevenum), ⁄nne kummelike (Sevenum), kop: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ⁄nne kop (Mheer), kretsdarm: kretsdaerem (Achel, ... ), kribbebijter: kribbebièter (Venlo), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  kribbəbietər (Wijnandsrade), krikkel: `t es enne krīkəl (Zutendaal), kwade, een -: `t is ne kwaoje (Kaulille), lastig patroon: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  eine lastige petroan (Neer), eine lestige petroan (Neer), lastig portret: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  un lastich pətrèt (Kapel-in-t-Zand), lastigd, een -: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  leͅ.stext (Eys), lastige burger: hīə es nə le͂ͅstəgə bərgər (Diepenbeek), lĕstige börger (Uikhoven), lastige compre (fr.): Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  enge lestige kompeer (Gulpen), ⁄ne lestige kompeer (Maastricht), lastige kerel: `t is eine lestige kèrel (Meeuwen), lastige mens: lastig karakter  hiej is inne lestige mins (Ulbeek), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  eine lestige mins (Thorn), lastige patroon: lestige petroeën (Heel), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  lèstigə pətroon (Montfort), lastige, een -: `t is nə leͅstigə (Sint-Truiden), hèe is eine lestige (Opoeteren), ne lestige (Hasselt), tes nə lestəgə (Gutshoven), tis ənə leͅstigə (Sint-Truiden), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  enne lastige (Venray), inne lestige (Waubach), laastige (Meijel), lastige (Leopoldsburg), lestige (Maasniel, ... ), lestigge (Stein), lestije (Vaals), leͅ.stegə (Eys), léstiggə (Heerlen), ène lestige (Noorbeek, ... ), ⁄ne lestəgə (Vlijtingen), lastpost: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  laspos (Voerendaal), lastpos (Doenrade), lomperd: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  loempert (Merkelbeek), lummel: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  lummel (Hoensbroek), misklier: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  misklîer (Swalmen), mispunt: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  mispunt (Maastricht), moeilijke, een -: `t es ne moeileke (Montenaken), tes nə mujələkən (Hamont), neetnek: neetnek (Venlo), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  neetnek (Maasbree), neetoor: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  neetoer (Maastricht), niedoer (Maastricht), netenkruid: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  neetekroe:d (Herten (bij Roermond)), netekroet (Roermond), neutelijke, een -: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  nēūtəlikkə (Roermond), nuaetelige (Geleen), niepeuter: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  niĕpeuter (Schimmert), niesoor: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  nies-ooër (Nunhem), niespoot: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  niespaot (Ittervoort), nietsnut: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  nietsnut (Montfort), nijdas: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ⁄ne nīēdas (Caberg), niksnut: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  niksnut (Susteren), nurk (of: n hurk?): Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  nərk (Loksbergen), pruttelaar: `t es nə prətəlijər (Gutshoven), schijthuis: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  sjieshoes (Kerkrade), verkeerde: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  verkierde (Amby), vervelende: tis eene vervelende (Neerpelt), vrekel: zie WNT XXVI, p. 2541, s.v. "wrekel - vrekel, vreikel"2. benaming voor een ruwen, onbeschoften man (wreed mensch)  vrĭĕkəl (Meeswijk), vuile: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ⁄ne vale (Caberg), warse sakker: Eine wèèrse sakker Fr. sacre  wèèrse sakker (As, ... ), wringer: `t is ne vringer (Lommel), het is ne vringer (Lommel), zure, een -: `t is ne zoeëre (Sint-Lambrechts-Herk), Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  zōērə (Loksbergen) ambetanterik || een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] || een lastige man || een vals brommerig, lastig iemand || Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] || iemand met een lastig karakter || iemand met een zeer lastig karakter || lastig mens, vervelend iemand || lastigaard || lastige persoon || lastige vent || moeilijk karakter || moeilijk, onhandelbaar persoon || ongemakkelijk persoon || persoon met een moeilijk karakter || Scheldwoord voor iem. met een onaangenaam karakter, een kribbbig, prikkelbaar iemand III-1-4
persplank, strijkplank pers: piǝs (Bilzen), persplank: persplank (Opglabbeek), porsplaŋk (Houthalen, ... ), pāsplaŋk (Diepenbeek), pērsplaŋk (Maastricht), pēršplaŋk (Meerssen), pēšplaŋk (Born), pē̜jšplaŋk (Nieuwstadt), pē̜rsplāŋk (Lanaken), pē̜splaŋk (Stein), pē̜šplaŋk (Doenrade, ... ), pē̜ǝsplāŋk (Eijsden), pęrsplaŋk (Echt, ... ), pǫrsplaŋk (Neeroeteren), pɛrsplaŋk (Meijel, ... ), pɛšplaŋk (Schinnen), pɛš̄plaŋk (Ransdaal), persplank met strijkdeken: pē̜ǝsplāŋk met štrikdekǝ (Eijsden), pres: prɛs (Bilzen), strijkbred: štrīkbręt (Montzen), štrīxbręt (Kerkrade), strijkplank: stri-jkplaŋk (As), strijkplank (Genk, ... ), strikplāŋk (Noorbeek), striǝkplaŋk (Eisden), strē̜kplaŋk (Schulen), strīkplāŋk (s-Gravenvoeren), štrikplaŋk (Born) Plank waarop men vorm in de stof of kleren perst. Men kent een grote en kleine persplank. In dit lemma duiden de benamingen op een model grote persplank: meestal ongeveer 50 cm breed en 1 m lang en daarbij 3 √† 4 cm dik (Papenhuyzen III, pag. 7). De informant van Q 20 vermeldt dat de persplank een losse plank is om op de kleermakerstafel te leggen. De informant van L 416 merkt op dat de persplank voor grote stukken wordt gebruikt. [N 59, 19a; N 59, 18; N 59, 20; monogr.] II-7
perspomp drokpomp: drukpomp (Bleijerheide), kelderpomp: kaldǝrpǫmp (Lanaken), perspomp: per̄spomp (Stokkem), pešpomp (Schimmert), pɛrspomp (Roermond), prespomp: prɛspomp (Stokkem) Pomp met zuiger en slot om vloeistoffen op te pompen. Ook bij dit type pomp wordt de zuiger met behulp van een pompzwengel in beweging gebracht. Belangrijkste verschil met de zuigpomp is dat in de zuiger van de perspomp geen klep is gemonteerd. Aan de zijkant van de perspomp is een verticale buis, de stijgbuis, bevestigd waarin aan de onderzijde een pompslot is aangebracht. Zie ook afb. 237. [N 64, 133c; N 66, 49c] II-11
persspons keizer: kęjzǝr (Tegelen), nattes: nātǝs (Neeroeteren), perskwast: pēškwas (Voerendaal), persvod: pǫrsvǫt (Zolder), pinsel: pinsǝl (Venlo), pluizel: pløzǝl (Bleijerheide), pom: pom (Genk), pompon: pompom (Genk), smeerlap: smērlap (Genk), smok: smuk (Diepenbeek), sopper: supǝr (Herten), spons: spons (As, ... ), spōns (Horst, ... ), špons (Doenrade, ... ), špøns (Born), špø̜ns (Stein), špōns (Meerssen, ... ), sponsje: spenskǝ (As, ... ), tuits: tutš (Eijsden), tuitser: tutšǝr (Bleijerheide), vod: vǫt (Zolder), zwam: šwam (Bleijerheide), žwām (Montzen) Een spons, lap of een opgerolde prop van stof of anderszins waarmee men de stof bij het persen bevochtigt. De informant van L 330 gebruikte in plaats van een spons een sopper. Dit was een aan één zijde tot handvat bij elkaar geregen linnen perslap. De andere kant van de perslap ø̄sopteø̄ men dan in het water. De informant van L 271 gebruikte een pinsel en lijkt het daarbij over hetzelfde te hebben. Het wordt omschreven als een lap stof van 15x30 cm die tot de helft werd ingeknipt en in stroken van 7 cm werd opgerold en vastgehecht tot handvat. [N 59, 27] II-7
persstro stro: strø̄ (Baarlo), štrø̄ (Nuth, ... ) Het stro dat tussen de verschillende lagen vruchtenpulp in de perskuip wordt gelegd. Volgens de invuller uit L 295 gebruikte men vroeger stro tussen de lagen en tegenwoordig zakken. [N 57, 14c] II-2
perstafel, strijktafel bügeltafel: bygǝltāfǝl (Genk), perstafel: parstafǝl (Horst), pērstǭfǝl (Maastricht), pērštǭfǝl (Meerssen), pē̜štǭfǝl (Ransdaal), pęrstǭfǝl (Echt, ... ), pɛrstǭfǝl (Tegelen), strijkdis: štrikdø̄š (Doenrade), štrīkdø̄jš (Montzen), štrīxdøš (Bleijerheide, ... ), strijktafel: striktǫfǝl (Meijel), striktǭfǝl (Born, ... ), striǝktǭfǝl (Eisden), strē̜.ktuǫfǝl (Zolder), strē̜ktōfǝl (Schulen), stręjktofǝl (Bilzen), stręjktǫfǝl (Bilzen, ... ), stręjktǭfǝl (Zolder), strīktafǝl (Horst), strīktǫfǝl (s-Gravenvoeren), strīktǭfǝl (Lanaken, ... ), štriktǭfǝl (Doenrade, ... ), štrīktǭfǝl (Voerendaal), strijktafelplank: štrīktǭfǝlplaŋk (Geleen), werktafel: węrktǭfǝl (Venlo) De tafel waarop men strijkt. Men gebruikt de perstafel om de grotere delen als pantalon of overjas op te persen. De perstafel moet gemaakt zijn van een houtsoort die niet splintert, trekt of scheurt. Houtsoorten die erg slecht vocht opnemen, zijn als perstafel ook ongeschikt (Gerritse, pag. 34). De informanten van L 330 en Q 32 strijken ook kragen op de perstafel, omdat zij daar geen apart kragenblok hebben. Zie ook het lemma ɛkragenblokɛ.' [N 59, 18; N 59, 19a; N 59, 19e; monogr.] II-7
persturf persturf: pɛrstø̜rǝf (Griendtsveen, ... ) Turf uit verschillende soorten veen of alleen uit zwartveen samengeperst. [II, 113] II-4
perswant mouwehands: mowǝhęjš (Montzen), mouwekussentje: muwǝkø̜skǝ (Herten), mouwkussentje: mǭwkøskǝ (Meijel) Perskussen in de vorm van een want; de bovenkant is opgevuld, de onderkant plat. Het is een handig kussen bij naden die met een groot perskussen niet bereikbaar zijn. [N 59, 26b] II-7
perszak honingzak: hu.neŋzak (Weert), huneŋzak (Wellerlooi), jute zak: jute zak (Herkenbosch), kaasdoek: kaasdoek (Maasmechelen), kiǝsduk (Venray), lekzak: lɛkzak (Wellerlooi), perszak: paszak (Alken), perszak (Roermond), pešzak (Dilsen), porszak (Genk, ... ), pā.ǝszak (Diepenbeek), pērszak (Maaseik), pēszak (Geistingen), pęjszak (Stein), pę̄szak (Peij), pę̄šzak (Beek), pɛrszak (Asenray / Maalbroek, ... ), rapzak: rapzak (Asenray / Maalbroek), zak: zak (Alken, ... ), zijdoek: zējdōk (Montzen) Poreuze zak van onder meer kaasdoek gemaakt, waarin de ruwe honing wordt verzameld. Men legt deze zak in de honingpers. Onder de druk van de pers komt de honing naar buiten. Wat er uiteindelijk in de perszak overblijft, heeft slechts nog waarde als bemesting. [N 63, 122b; N 63, 122c; monogr.] II-6
perzik appelkouw: appelkoue (Amby), applekoue (Amby), brugnon (fr.): half perzik - half pruim; fr. brugnon  briejōēël (Hasselt), merketon: marketón (Venlo), mer(re)keton (Maastricht), merekton (Maastricht), merketon (Echt/Gebroek, ... ), merketong (Diepenbeek), merketòn (Echt/Gebroek), merketón (Altweert, ... ), mérketón (Gennep, ... ), ’mɛrkəton (Meeswijk), cf. Rijnl Markatone, << Sp. Melecoton  markatóng (Hasselt), eigen spellingsysteem additie bij vraag 117 e.v. = perzik  merketon (Geleen), grote gele perzik  me:rketó:n (Roermond), grote veredelde perzik  merketon (Castenray, ... ), malum cydoneum; < port. marcotâo; cf Album Teirlinck, 169-172 (Eug. Ulrix andere etym. Marc Antoine  meͅrkatoͅn* (Hamont), marc antoine  merketón (Sittard), ook in L 286, Hamont  merketon (Achel), volgens sommigen: Marc-Antoine. Koenen: verklarend woordenboek geeft echter mirlicoton, zo ook Kramers & Bonte. Dict. Neerl.-Français  merketon (Valkenburg), merketonse: marikatonse (Zolder, ... ), musje: möskes (Diepenbeek), pche (fr.): pe:s (Maastricht), pee-ësch (Epen), pees (Beegden, ... ), pees (stoott.) (Echt/Gebroek), peesch (Broeksittard), peesj (Geleen, ... ), peez (Borgharen), peeze (Lanaken, ... ), peezen (Lanaken), peisj (Doenrade, ... ), peisje (pl) (Sittard), peiəs* (Lommel), pes (Maastricht, ... ), peèësj (Gulpen), pē.s (Meeswijk), pē:s (Opgrimbie), pējsj (Montzen), pējssj (Montzen), pēs (Maastricht, ... ), pēͅš (Eupen), pē⁄ze (Bree), pe͂ͅš (Eupen), pe͂ͅze (Bree), peͅš (Hasselt, ... ), peͅəš (Montzen), peͅ‧ə.š (Montzen), pe‧s (Mechelen-aan-de-Maas), pie-es (Oostham), pieesj (Schinveld), piejs (Loksbergen, ... ), pies (Eksel, ... ), pieəs (Beverlo, ... ), piəs (Tessenderlo), pījəs (Kermt, ... ), pīs (Linkhout, ... ), pīəs (Paal, ... ), pjēs (Val-Meer, ... ), pjos (Rosmeer), pjōs (Rosmeer), páájsj (Mechelen), pèsj (Hasselt), pèès (Amby), pèɛ̄sch (Montzen), pês (Heer), -  pees (Heel), peze (Maastricht), ad. opgave: van Fra. pèche  pèsj (Zonhoven), pche-je: peeske (Mheer), pēskə (Bocholt), pēͅskə (Bocholt), pĕĕiske* (Eijsden), pe͂ͅskə (Bree), pièske (s-Gravenvoeren), pièskə (s-Gravenvoeren), pèske (Bree), haast altijd dim.  pèèske (As, ... ), kleine soort  pèske (Gronsveld), peers: pee:rs (Roermond), peers (Asenray/Maalbroek, ... ), peersj (Posterholt), pērs (Hamont), piers (Arcen, ... ), pieërs (Altweert, ... ), pirs (Grubbenvorst, ... ), pīrs (Panningen, ... ), pérs (Hamont), (fr. pêche)  peersch (Valkenburg), ook in L 286, Hamont  peers (Achel, ... ), piers (Achel, ... ), WLD= perzik  peersj (Posterholt, ... ), peersel: pāsəl (Sint-Truiden, ... ), peeirsel (Zolder), peersel (Houthalen, ... ), pērsəl (Peer, ... ), piersel (Heusden, ... ), pirselen (Hechtel, ... ), pī.səl (Lummen), pīrsel (Zolder, ... ), pīsəl (Lummen), pèèrsel (Genk), peerts: pērts (Molenbeersel), peets: peets (Molenbeersel), peetsch (Oirsbeek), peietsj (Klimmen), pēts (Molenbeersel, ... ), pieetsj (Heerlen, ... ), pietsj (Heek, ... ), pieëtsj (Bleijerheide, ... ), piēetsj (Eys), piētsch (Heerlen), piëtsj (Wijlre), de gerekte uitspraak van het Eng.: peach. Ak.: Peesch, M.: pees, Gulpen: pesj, Sitt.:, peisj, Roerm.: pès, Venlo: peers. Van het Lat. persicus, d.i. Perzisch  pieëtsj (Heerlen), fr. je  pìèdsje (Rimburg), ie v bier  pietsj (Brunssum), toonloos  pie-etsch (Vijlen), peetsel: padsəla (Koninksem), pātsəl (Sint-Truiden, ... ), pedsəl (Buvingen), peiëdsəl (Mielen-boven-Aalst, ... ), pēi̯ətsəl (Mielen-boven-Aalst), peͅətsəl* (Niel-bij-St.-Truiden), piatsel (Heers), pi̯adsəla (Koninksem), pjaatsel (Kuringen, ... ), pjatsel (Heers), pjatsəl (Borgloon, ... ), pjàà(t)sel (Hasselt), pètsel (Velm, ... ), pɛ:atsəl (Aalst-bij-St.-Truiden), pɛ:ətsəl (Aalst-bij-St.-Truiden), pɛatsəl (Aalst-bij-St.-Truiden), perzik: peezik (Griendtsveen), perzik (Maastricht, ... ), pēzik (Thorn), peͅrzeͅk (Maastricht), peͅrzik (Vliermaal), pèèrzik (As, ... ), pɛrzek (Zonhoven), -  perzike (Maastricht), Kil. perse, persicum, S. peerdsel, peertsel  pérzik (Zonhoven), pierk: pier(i)k (Gennep, ... ), pierk (Afferden, ... ), klein soort  pierek (Castenray, ... ), pierks: pierks (Venlo, ... ), pjersel: pejarsəl (Zonhoven), pe‧jarsəl (Zonhoven), piassəl (Riksingen), piossəl (Riksingen), piá.rsel (Zonhoven), pja:səl (Hoepertingen), pjassel (Kortessem, ... ), pjasəl (Bommershoven, ... ), pjā`rsəl (Hasselt), pjārsəl (Hasselt), pjāsəl (Sint-Truiden, ... ), pjossel (Diepenbeek), pjoͅsəl (Herk-de-Stad, ... ), pêasel (Buvingen), perziken die van binnen rood zijn  pjaarselen (Zonhoven), wijnperzik; cf. Schuermans sub peerdsel  pjḁḁrsel (Hasselt), pluche-pruim: pluusj’proem (Bleijerheide, ... ), priesel: priesel (Martenslinde, ... ), prieësel (Bilzen), prèssëlë (Hoeselt), spiers: spiers (Castenray, ... ), spiĕrs (Venray), Venray Wb.: mogelijk vervorming van Du. Pfirsch  spiers (Merselo) [ZND 05 (1924)]abrikoosperzik || bloedperziek || dikke gele perzik || grote, gele perzik || perzik [N 82 (1981)], [N 92 (1982)], [SGV (1914)], [ZND 05 (1924)] || perzik soort || perzik, soort || perzik, soort: merkaton || perziken || soort gele perzik I-7