e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perenstroop perenkruid: pę̄rǝkru.t (Tungelroy), pę̄rǝkrūt (Baarlo, ... ), perenkruidje: pę̄rǝkrytjǝ (Roermond), pɛ̄rǝkrytšǝ (Montzen), perensiroop: pērǝšrup (Banholt), pę̄rǝšrup (Banholt, ... ), pę̄rǝšrǫap (Peij, ... ), pɛ̄rǝšrǫap (Schinnen), perenstroop: pijrǝstrǭwp (Jesseren), piǝrǝstrūp (Hasselt), pęrǝstroǝp (Wellen), pęǝrǝstrǫwp (Wellen), perenzijpnat: pę̄rǝzīpnāt (Posterholt) Stroop, gemaakt van peren. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.] II-2
perenvlaai kuisenvlaai: kuisevlaaj (Tungelroy), perenvlaai: paerevlaaj (Tungelroy) met spijs van perenmoes || perenvlaai III-2-3
periode van de ijsheiligen ijsdagen: i-jsdaag (As), iesdaag (Guttecoven, ... ), ijsdagen (Hoepertingen), (hùllige)  eesdaog (Eigenbilzen), ijsheiligen: d`èè.shè.llege (Gors-Opleeuw), de eesheilige (Eigenbilzen), de iesheilege (s-Gravenvoeren), de ijsheiligen (Lauw, ... ), de ijshéllige (Bilzen, ... ), de ijëshèllige (Vorsen), de iêshejlige (Kanne), de èè.shù.lege zèn nóg nie ferbèè. (Zolder), dë ājshèilegë (Tongeren), eejesheilege (Loksbergen), eesheelige (Wellen), eisheiligen (Genk), esjheͅjlegə (Meijel), i-jsheilige (As), i-jsheilige(n) (Maaseik), i.shɛ.iligə (Eksel), ie:sheil`ge (Bocholt), ie:shèll`ge (Kaulille), ieesheilige (Weert), ieeshillige (Waubach), iesheilige (Beesel, ... ), iesheiligen (Achel, ... ), iesheiligge (Vlodrop), ieshellige (Gronsveld, ... ), ieshilliee (Kerkrade), ieshillige (Epen, ... ), ieshilligen (Heerlerbaan/Kaumer), ijhéllige (Bilzen), ijsheiligen (Diepenbeek, ... ), ijshellige (Jeuk), ijshèllëgë (Hoeselt), ijshéllige (Bilzen), isheͅilegə (Gennep), īshelegə (Nieuwenhagen), īsheləgə (Eys), īshēͅlegə (Swalmen), īsheͅilegə (Venlo), īsheͅiləgə (Maastricht), īsheͅlegə (Heerlen, ... ), éeshèlige (Alken), ééshullige (Stal), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  ijsheiligen (Heers), H. Mamertus 11 mei, H. Pancratius 12 mei, H. Servatius 13 mei, H. Bonifatius 13 mei. Op 12, 13 en 14 mei trok s morgens de veldprocessie uit, hierbij werd gebeden voor de vruchten der aarde.  iésheilige (Baarlo), ijsheiligendagen: ijshélligedaog (Bilzen), ijsheiligenweek: iesheiligeweek (Brunssum), ijsmaker, ijsbreken: iesmeeker iesbreker (Itteren), kruisdagen: kruusdaag (Neer), kruutsdaag (Thorn), kry(3)̄sdāx (Stein), kry(3)̄tsdāx (Susteren), servatius - bonefatius - ignatius: servatius - bonefatius - ignatius (Sittard) de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)] || De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] || IJsheiligen. III-3-2
periode van de ijsheiligen add. strenge heren: de strenge heren (Gulpen), strenge heren regeren niet lang: streng hieren regeren nit lang (Sevenum), geen bijzondere naam bekend maar dat [zie boven]wordt gezegd  sitrang hiëre regeere neët lang (Mheer) periode van de ijsheiligen [VC 33 (1967)] III-3-2
perkal perkal: perkajl (Maastricht) Zwaar gepapt, glanzig katoenen weefsel. [monogr.] II-7
pers kruidpers: kru.tpors (Tungelroy), pers: páǝs (Wellen), pās (Jesseren), pērs (Banholt), pēs (Peij), pēǝrš (Sint-Pieters-Voeren), pęjs (Nuth), pęrš (Posterholt), pę̄rs (Tenessen), pɛǝš (Montzen), pɛ̄š (Schinnen), (mv.)  pēǝšǝ (Aubel), pres: prɛs (Montzen), spindelpers: spendǝlpǫrs (Baarlo) De pers met schroefdraad die door middel van een hefboom wordt aangedreven. Zie afb. 18. Uit de opmerkingen van de invullers uit Q 247a en Q 249 blijkt dat het hier een ouder model betrof dat nog van hout was vervaardigd. Persen uit later tijd waren van metaal en voorzien van tandraderen voor de aandrijving. [N 57, 12a; monogr.] II-2
pers voor kleistrengen piezelpers: pizǝlpērs (Maastricht), pétrin: pētrẽ̜ (Maastricht) Schroefpers, waarmee uit kneedbare klei buigzame strengen van aardewerk worden geperst. [monogr.] II-8
persbalk dwarsbalk: dwarsbalk (Laak), knab: knap (Montzen), persblok: persblok (Roggel), pāsblok (Jesseren), pērsblok (Banholt), pęršblok (Posterholt) Het verticaal beweegbare, zware blok dat op het deksel van de perskuip gedrukt wordt. [N 57, 12h] II-2
persbank stuikbank: štūk˱baŋk (Swalmen, ... ), stuiktafel: štūktǭfǝl (Tegelen), walkenbank: walkǝbaŋk (Echt) Tafel waarop de klei tot rechthoekige blokken werd geperst. [monogr.] II-8
persblok blok: blǫk (Montzen), (mv.)  bløk (Wellen), dekkel met klap: dękǝl met klap (Bocholtz), persblok: pas˱blǫk (Milsbeek), pāsblok (Jesseren), pę ̞rs˱blǫk (Venray), (mv.)  pɛ̄sblø̜k (Schinnen), presblok: prę ̞s˱blǫk (Sittard, ... ), stijp: stip (Baarlo), stutten: støtǝ (Baarlo) Blok waarmee in de vormbakpers de klei in de vormen wordt aangedrukt. De dekkel met klap uit Q 211 vormde het persblok van een kleine pers die bestond uit een ronde tafel met twee vaste vormen erin. De klei werd aangestampt door een persblok dat aanvankelijk met de hand werd bediend en later met behulp van een motortje. [monogr.] || De blok of blokken hout die tussen de persbalk en het deksel van de perskuip als opvulling worden gelegd. [N 57, 13b] II-2, II-8