e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pausnaald naald: nø̜lt (Gulpen), pausnaald: pǫwsnǫlt (Kerkrade), priknaald: preknolt (Maasbree), preknǫlt (Heerlen, ... ), preknǭlj (Herten), preknǭlt (Klimmen), preknǭltj (Schinnen), prikpen: prekpɛn (Heel) Naald aan een kurk waarmee men de gaatjes in de paustekening maakt. [N 67, 86c] II-9
paustekening pauspapier: pǫwspapīr (Kerkrade), paustekening: paustekening (Heerlen), pǫwstęjkǝneŋ (Heel), priktekening: prektēkǝneŋ (Waubach), prektē̜kǝneŋ (Gulpen), prektęjkǝneŋ (Herten, ... ) Een op een dun papier aangebrachte tekening die vervolgens met behulp van een speld of een prikradje langs de lijnen van gaatjes wordt voorzien. [N 67, 86b] II-9
pauw pauw: pau̯ (Beek, ... ), pou̯ (Borgloon, ... ), põ̜ (Loksbergen), pø̄ (Hasselt), pø̄. (Hasselt), pāu̯ (Gutschoven, ... ), (Hoeselt), pǫu̯ (Gronsveld, ... ), pauwtje: pɛ̄u̯kǝ (Montfort) I-12
pauwenstaart pauwstaart: pau̯štats (Kerkrade), pau̯štɛrt (Wijlre), postart (Genk), postat (Hoeselt) I-12
pauwstaart pauwenstaart: [Vgl. Van Dale: pauwstaart, 2. ras van duiven die de staart waaiervormig kunnen openspreiden (Columba tremula)].  pouw(e)start (Geistingen, ... ), powwestárt (Venray), pauwstaart: [Vgl. Van Dale: pauwstaart, 2. ras van duiven die de staart waaiervormig kunnen openspreiden (Columba tremula)].  poostért (Zolder), pòuwstḁt (Niel-bij-St.-Truiden), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  poo stért (Zolder), Dn eine hèlt van zn pouwstertsjes en dn andere van zn eeksterkes.  pouw(e)start (Maastricht, ... ), pauwstaartje: pow-stèt-sjê (Widooie), [Vgl. Van Dale: pauwstaart, 2. ras van duiven die de staart waaiervormig kunnen openspreiden (Columba tremula)].  pauwstertje (Bocholt), poûwsjtertsje (Gronsveld) Bep. witte sierduif. || Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)] || Pauwestaart: [...] duivensoort, die de staart waaiervormig openspreiden. || Pauwstaart (duif). || Pauwstaart: Duifje dat zijn staart kan openvouwen als een pauw. || Pauwstaart: witte duif met staart in waaiervorm. || Soort gewone duif. || Soort sierduif (Columbia tremula). || Soort witte duif. III-3-2
pauze tijdens het werk pijpeschoft: pīpǝsxoft (Meterik), pīpǝšoft (Meijel), pijpeschoftje: pęjpǝsxofjǝ (Griendtsveen), schofttijd: sxofttīt (Sevenum) Pauze tijdens het turfsteken. Onder het genot van een pijp zitten de boeren bij elkaar na eerst de meegebrachte boterhammen of spekkoek verorberd te hebben. [I, 21] II-4
pauzeren adem pakken: aojem pàkke (As), adem scheppen: oëem schubbe (Eys), asemen: aoseme (Caberg), asemen (Leopoldsburg), beetje wachten: (e = een).  e bitje wachte (Jeuk), even op-hren (du.): eͅ.fə o.ph‧yərə (Eys), even ophouden: effe ophawwe (Maastricht), effə ophoute (Doenrade), even opkijken: eve opkieke (Caberg), even pauzeren: effe pauzeere (Thorn), even pozen: effe-poèze (Noorbeek, ... ), even rusten: effe ruste (Geleen), effe róste (Susteren), effe rûste (Maastricht), effə rustən (Urmond), even stoppen: èffə stòppə (Maastricht), even tukken: effe tukke (Ell), even uitscheiden: effə oetsjeijə (Doenrade), eve oetsjeije (Maastricht), eventjes ademhalen: efkes aom haole (Venlo), (even adem halen).  efkes aom haole (Neer), eventjes op-hren (du.): effəkəs ophôrə (Montfort), eventjes ophouden: efkes óphalde (Tienray), eventjes pauzeren: efkes pauziere (Oirlo), eventjes pozen: éffekes poeze (Gronsveld), eventjes rusten: efkes röste (Reuver), efkəs röstə (Kapel-in-t-Zand), éfkəs rèùstə (Gennep), op adem komen: op aom koemmə (Oirsbeek), op-hren (du.): ophuren (Heerlerbaan/Kaumer), ophouden: ophaaje (Herten (bij Roermond)), pauzeren: paoseerə (Maastricht), paozijrə (Loksbergen), pausere (Posterholt), pauzeerə (Kapel-in-t-Zand), pauzere (Gulpen, ... ), pauzeren (Montfort), pauzéren (Kesseleik), poseren (Schimmert), (lange e).  pauzēre (Echt/Gebroek), pitten: pitte (Wijlre), pozen: poaozə (Schinnen), poeze (Maastricht), poeëze (Castenray, ... ), pōēze (Amby), pôêzə (Epen), rusten: raste (Geleen, ... ), rēstə (Nieuwenhagen), rĕŭste (Meerlo), ruste (Maastricht, ... ), rusten (Eksel, ... ), rūste (Roermond), röste (Geulle, ... ), röstə (Wijnandsrade), schaften: schaften (Venray), sjafte (Sittard), stoppen: sjtoppe (Posterholt), sjtoppə (Reuver), stóppə (Venlo), tukken: tukke (Maasbree, ... ), tukken (Heythuysen, ... ), tukkè (Schimmert), tukkə (Kelpen), tùkke (Sevenum), uitpuffen: oetpuffə (Beesel), uitrusten: utruste (Meijel), uutröste (Oirlo), uitscheiden: oeētsjei-je (Herten (bij Roermond)), oetscheen (Eksel), oetsjeije (Swalmen), wachten: waachte (Oirlo), wachte (Geulle) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] || rusten, pauzeren III-1-4
pauzeren tijdens het werk eens aanstoken: ǝs anstōkǝ (Griendtsveen), er eens vijf vatten: er eens vijf vatten (Griendtsveen), schoften: sxoftǝ (Ospel, ... ) [I, 21] II-4
peau de p√äche peau de pêche: po dǝ pęš (Heerlen) Katoenen weefsel, imitatie van peau de suède. [N 62, 91] II-7
peen, wortel koten: mn de gele peen, voederplant  koeten (Achel), kroenzelen: ideosyncr. wortelen  kronsele (Eijsden), moren: moere (Kinrooi, ... ), moeër (Altweert, ... ), moor (Sittard), mōēr (Roermond), móór (Valkenburg), Nb. (lange oe). mv.; verkl.w.: moere; muerke. De ou moer, schertsend voor de oude vent (zie sjwaat en plaat)  moer (Heerlen), morenkruid: moerekroet (Echt/Gebroek), moorekroet (Sittard), morenpenen: moorepin (Sittard), muizen: ideosyncr. wortelen  moeze (Noorbeek), poten: paote (Lommel, ... ), paute (Alken, ... ), poet (Genk), poete (As, ... ), pote (Hasselt, ... ), pute (Bree, ... ), pótë (Hoeselt), "Lillo" in de nabijheid van Houthalen  poete (Houthalen), Oostham heet "Ham" bij L.Janssen  pote (Oostham), potenkruid: mn de gele peen, voederplant  poetekraot (Zonhoven), poetekroet (Neeroeteren), stoppelmoren: mn de gele peen, voederplant  stoppelmoere (Elen), stoppelpoten: mn de gele peen, voederplant  stoppelpoete (Heusden, ... ), veldpoten: veldpoet (Genk), -  veldpoet (Genk), mn de gele peen, voederplant  veltpoete (Kerkhoven), wiel poete (Stevoort), wilde moren: mn de gele peen, voederplant  wil moere (Elen), wilde poten: mn de gele peen, voederplant  wil poete (Zonhoven), wilde wortelen: mn de gele peen, voederplant  wil wortele (Smeermaas), wortelen: wortel (Maastricht, ... ), wortele (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), wottel (Kortessem), wottele (Eigenbilzen, ... ), wòttel (Waubach), wòttël (Tongeren), naar Pâque  wottele (Tessenderlo), wortelenpenen: wortelepin (Gennep, ... ) [ZND m]gele wortel || peen || peen, wortel || peen, wortelen || veldwortel || wortel, peen || wortelen [N 82 (1981)] || wortelloof I-7