e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peperboompje kelderhandje: daphne mezereum. Heester met paarse bloempjes, die in het voorjaar eer dan de bladeren verschijnen  kelderhenske (Valkenburg), miserie-boompje: [Daphné mezereum]  mëzérëbúmkë (Tongeren) kellerhals, rode peperboompje || peperboompje III-4-3
peperkoek klaasje: kläöske (Echt/Gebroek), klazeman: klaozeman (Echt/Gebroek), leverkoeksprent: līvərkoͅu̯ksprɛnt (Eupen), peperkoek: pèperkook (Neeroeteren), peperkoekenman: paeperkokeman (Echt/Gebroek), p‧ēͅpərk‧oͅu̯kəma.n (Sittard), peperkoekenmannetje: pëperkokemenneke (Gronsveld), pepernoot: pië.perneu.t (Zonhoven), piëpernee.t (Hasselt), prent: prɛnt (Eupen), print: prēnt (Sint-Martens-Voeren, ... ), print (Eupen), Verklw. printje  print (Heerlen), suikerpeperkoek: sòkkerpaeperkook (Echt/Gebroek), taaikerel: taajkél (Castenray, ... ), taaimannetje: taajmenneke (Castenray, ... ) gebak van peperkoek || grote taai- of dinantkoek in de vorm van een pop || klein peperkoekmannetje || Lebkuchengebäck; gebak uit peperkoek || peperkoek (figuurtje van -) || peperkoekfiguur || peperkoekman || popje van taai- of dinantkoek || sint nicolaaspop van peperkoek || suikerpeperkoek || taaipop || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)] || zeskantige, uit Scherpenheuvel afkomstige kleine peperkoekjes III-2-3
peperkoekdeeg koekdeeg: kōkdēx (Brunssum), kōkdęjx (Maastricht), koekendeeg: kōkǝndęjx (Helden, ... ), peperkoekdeeg: pepǝrkukdīx (Melveren), pēpǝrkōkdęjx (Maastricht), pēǝpǝrkokdēx (Houthalen), pē̜pǝrkōkdēx (Heerlen), pē̜pǝrkōkdē̜x (Oost-Maarland), pē̜pǝrkōkdęjx (Hout-Blerick, ... ), pęp ǝrkūkdęx (Meijel), pępǝrkukdēx (Munsterbilzen), pępǝrkōkdē̜x (Noorbeek), peperkoekedeeg: pēpǝrkōkǝdęjx (Rothem), pē̜pǝrkōkǝdęjx (Neeritter), pē̜pǝrkōkǝndęx (Tegelen), pē̜pǝrkōkǝndɛjǝx (Panningen), peperkoeksdeeg: pēpǝrkōksdējx (Geleen), pē̜pǝrkōksdęx (Gulpen), prentedeeg: prentǝdēx (Bleijerheide) Volgens de informant van L 321 laat men een mengsel van roggebloem, honing, druivesuiker, water, oude koek een dag liggen. Vervolgens worden er ammonium en koolzuur bijgevoegd en wordt het gehele mengsel goed bewerkt. Dit laat men enige weken rusten waarna men begint met het opbraken van het peperkoekdeeg, telkens weer. Als het deeg plat is, wordt het opgerold en opnieuw gebraakt, totdat het taai is. Dezelfde vormen als voor taai-taai worden hiervoor gebruikt. [N 29, 88; N 29, 88a] II-1
peperkoekfiguur peperkoekenmannetje: paeperkokemenke (Susteren) peperkoek in de vorm van een mannetjesfiguur III-2-3
peperkoekkruiden anijs: anijs (Neerpelt), bakfermenten: bakfɛrmɛntǝ (Helden), gekruiden: gekruiden (Jabeek), gǝkry-jǝ (Helden), kaneel: kaneel (Neerpelt), kǝnēl (Munsterbilzen), koekruiden: kōkkrȳǝ (Panningen), kruiden: kruiden (Kerkrade), krøjǝ (Ottersum), krø̜dǝ (Hasselt), krø̜jǝ (Meijel), peperkoekgekruiden: pēpǝrkōkgǝkrȳjǝ (Rothem) De kruiden die in peperkoekdeeg worden verwerkt. In vraag N 29, 88b werd gevraagd naar "grondstoffen voor peperkoekdeeg". Uit de melée van antwoorden zijn twee lemmata gedistilleerd nl. ''peperkoekkruiden'' en ''zoetstof voor peperkoek''. Niet in deze twee lemmata zijn opgenomen de benamingen voor ingrediënten als "potas", "druiven", "eieren", "ammoniak", "zout", "alkali", "mel", "boter", "maagzout", "water", "oude koek", "bruine zemels".' [N 29, 88b] II-1
peperkorrel peperbol: verklw. Pêpërbùllëkë  pêpërbòl (Tongeren), peperbolletje: paeperbulke (Roermond), paeperbölleke (Castenray, ... ), pēͅpərbøͅlkə (Blitterswijck, ... ), p‧ēͅpərbøͅlkə (Sittard), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 15-10  pij(je)perbeleke (Sint-Truiden), peperkorrel: paeperkaorel (Roermond), paeperkorrel (Echt/Gebroek) een kruidnagel (specerij, met een scherpe smaak, in de vorm van een spijker; Fr. clou de girofle) [ZND 01u (1924)] || peperbol of korrel || peperbolletje || peperkorrel || peperkorreltje III-2-3
pepermunt menta: menta (Maastricht), men’ta (Bleijerheide, ... ), mènta (Simpelveld), mèntaa (Sittard), ménta (Gronsveld), mɛnta (Meeswijk, ... ), Menta tegen d¯n hoos Num dich e mentake: pepermuntje  menta (Maastricht), mentake: pepermuntje  menta (As, ... ), mentaplatsje: mɛntaplɛtskə (Eupen), mentatje: mé.nteke (Zonhoven), mentje E rólleke (e miëlke) mé.ntekes: een rolletje (een zakje) pepermuntjes Fr. menthe  mé.nteke (Zonhoven), munt: Verklw. m$i¿\\n  mønt (Lommel), muntebol: muntebol (Hasselt), muntje: munteke (Beverlo), pepermunt: paepermunt (Castenray, ... ), peffermunts’ (Bleijerheide, ... ), peͅpərmø̄nt (Blitterswijck, ... ), Steek dich ¯ne pepermunt in d¯ne mónd, dan geit dee lielike smaak eweg  pepermunt (Maastricht), t Haet de sjmaak van paepermuntj E rulke paepermuntj Wils-te pèppermuntje  paepermuntj (Roermond), ropskoekje: ¯n handvol zjezjip en twie rópskeukskes  rópskeukske (Maastricht), windplatsje: wɛi̯ntplɛtskə (Eupen) mentha || Minzplätzchen, pepermuntje || munt (pepermunt) || muntebol || pepermunt || pepermunt: tabletje met pepermuntsmaak || pepermuntje || pepermuntsnoepje || suikerbol met muntsmaak III-2-3
pepernoot pepernoot: pêpërneut (Tongeren), pëpernoët (Gronsveld) pepernoot III-2-3
perenboom kuttelperenboom: boom met heel kleine peertjes  kutelpaerebaum (Weert), perel: peʔâl (Montzen), pe͂ͅrəl (Bree), perenboom: bie’reboom (Bleijerheide, ... ), paerebaum (Sweikhuizen), paereboum (Herten (bij Roermond), ... ), paerebuim (pl) (Wijlre), paerenboeëm (Castenray, ... ), paeëreboum (Hoensbroek), paireboum (Echt/Gebroek), peereboeëm (Hasselt), peerenboom (Venlo), perebaum (Maastricht), pereboom (Heerlen), pereboum (Maastricht, ... ), pèreboum (Stramproy), pèèrebuim (Eijsden), pêreboeəm (Beverlo), pêrëboom (Hoeselt), der biereboom zette, te perre staan: op het hoofd gaan staan  biereboom (Heerlen), smoutmaleboom: =maelpaerebuim: bomen die een minderwaardig soort peren opleveren  smousmalebuim (Stramproy) [ZND m] [ZND m]pereboom || perenboom I-7
perensteel perensteeltje: paerestilleke (Castenray, ... ) perensteeltje I-7