e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plataan hazelnoot: ideosyncr.  hazelneut (Hoensbroek), plantaan: der plantaane (Vaals), plantaan (Amby, ... ), eigen spellingsysteem  plantaan (Meijel, ... ), Endepols  plantaon (Maastricht), ideosyncr.  plantaan (Gronsveld, ... ), Veldeke  plantaan (Echt/Gebroek), WBD-WLD  plàntààn (Roermond), WBD/WLD  plantáán (Heerlen), WLD  plantaan (Born, ... ), plantáán (Itteren), plataan: d’r plataan (Hoensbroek), plataan (Blerick, ... ), plataawn (Jeuk), plataān (Maastricht), platoan (Hasselt), plat‧ān v. (Eys), pletaan (Swalmen), #NAME?  plataan (Klimmen), [Platanus orientalis]  plàttàan (Tongeren), eigen spellingsysteem  plataan (Merkelbeek), Endepols  plataan (Maastricht, ... ), ideosyncr.  plataan (Eijsden, ... ), NCDN  pláátáán (Stevensweert), Nijmeegs (WBD)  plataan (Meijel), oude spellingsysteem  plataan (Meijel), Veldeke  de plataan (Klimmen), plataan (Waubach), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  plataan (Gulpen), Veldeke 1979, nr. 1  d’n plátaan (Venray), Veldens dialekt  plataan (Velden), WBD / WLD  platāān (Beesel), WBD/WLD  plataan (As, ... ), plàtāān (Nieuwenhagen), plàtàan (Susteren), pláátáán (Maastricht, ... ), WBD\\WLD  plàtààn (Amstenrade), WLD  plaatààn (Guttecoven), plataan (Grathem, ... ), platáán (Swalmen), plààtààn (Venlo), plátaan (Gennep, ... ), ± WLD  plataan (Vlijtingen), pletaan (Weert), plataanboom: der plataanboom (Vaals) De plataan; van deze boom schilfert de schors in plaen af waardoor de nieuwe geelgroene bast zichtbaar wordt; de boom heeft langgesteelde vruchten (plataan, plantaan, plom, plon, plen). [N 82 (1981)] || Hoe noemt U: plataan [N 50 (1972)] || plataan III-4-3
platbinding platbinding: platbinding (Stramproy) Meest eenvoudige binding, waarbij zowel de draden van de schering als die van de inslag telkens één op één neer gaan (Van de Ven, pag. 39). Zie afb. 64. [N 39, 126a] II-7
platdraad broddel: brodǝl (Eupen), leder derin: lęjǝr dǝren (Stramproy), plat: plat (Eupen) Een wirwar van draden in het weefsel doordat één van de kettingdraden niet op regelmatige wijze wordt opgenomen in het weefsel bijvoorbeeld door draadbreuk of haken in het riet. [N 39, 139a; monogr.] II-7
plateauwagen brik: brɛk (Eupen), gardenierswagen: gɛrdǝnērswāgǝ (Tegelen  [(zeer lage wagens met schuine zijkanten - op de hoeken meestal ijzeren stangen of "rongen" waaraan voor en achter stuwkettingen)]  ), plateau: platō (Echt, ... ), plateauwagel: platōwāgǝl (Mechelen, ... ), plateauwagen: platōwāgǝ (Buchten, ... ), platōwāgǝn (Geleen, ... ), platōwān (Eygelshoven), platte kar: platǝ kęr (Thorn), platte wagel: platǝ wāgǝl (Lanklaar, ... ), platte wagen: platǝ wāgǝ (Gennep, ... ), platǝ wāgǝn (Geleen, ... ), platǝ wǭgǝ (Borkel, ... ), platwagen: platwāgǝ (Klimmen), vierwieler: vierwieler (Neeritter), viǝrwildǝr (Lommel), viǝrwęi̯lǝr (Lummen), vērwilǝr (Eind, ... ), vīrwilǝr (Peer), vierwielige wagen: vierwielige wagen (Susteren, ... ), vērwilegǝ wāgǝ (America, ... ), wagel: wāgǝl (Berg, ... ), wǭgǝl (Bilzen, ... ), wagen: wāgǝ (Baarlo, ... ), wāgǝn (Bocholt, ... ), wān (Bocholtz, ... ), wǭgǝ (Berverlo), wager: wǭgǝr (Overpelt) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platen batsen: batsǝ (Montfort), blader: blāi̯ǝr (Eisden), boks: bǫks (Montfort), heupen: hǭǝpǝ (Wellen), u̯ǫpǝ (Hoeselt), kruisplaten: krø̄splǫu̯ǝtǝ (Opheers), miltkuilen: meltkulǝn (Achel), pannen: (enk)  pan (Donk, ... ), pezen: pēzǝ (Lummen), pɛ̄zǝ (Smeermaas), platen: plãtǝ (Gelieren Bret), plātǝ (Beringen, ... ), plātǝn (Noorbeek, ... ), plāǝtǝ (Zepperen), plōt (Hoeselt), plǫi̯tǝ (Halen), plǫu̯ǝtǝ (Rummen, ... ), plǫǝtǝ (Borlo, ... ), plǭtǝ (Beverst, ... ), plǭǝtǝ (Neerpelt, ... ), plooien: plǭi̯ǝ (Brunssum), (enk)  plāi̯ (Neeritter), plūi̯ (Maaseik), plǭi̯ (Blerick) De zijvlakken van het kruis. [N 3A, 111b] I-11
platenkoeler platenkoeler: platenkoeler (Arcen) Moderne koelinstallatie die de vervanger is van de koelbak en de wortafkoeler. [monogr.] II-2
plathak plathak: plathak (Kelmis) Gereedschap in de wasserij, werd voor hetzelfde doel als de de "kretser" gebruikt, maar was steviger en bestond uit massiever ijzer. [monogr.] II-4
platliggen van graan (is) geplooierd: gǝplǫi̯ǝrt (Hoeselt), barre leger: barre leger (Schimmert), er zijn bogen/bochten in: dǫ zin bøx in (Sevenum), er zitten veel buien in: dǫ zetǝ vȳl byǝn en (Baarlo), heeft zich gelegd: hat sex gǝlax (Gulpen, ... ), hētj sex gǝlax (Buchten, ... ), hęi̯t sex gǝlax (Rothem), is (er) gaan liggen: es gān legǝ (Boshoven), es gǭn legǝ (Neer), es gǭn leqǝ (Grathem, ... ), es tǝr gon legǝ (Gennep), es tǝr gǭn leqǝ (Tegelen, ... ), es tǝr gǭn līi̯ǝ (Borgloon), is daal: es dǭǝl (Beverst, ... ), is daalgeregend: ɛs dālgǝrɛ̄gǝrt (Paal), is daalgeslagen: es dālgǝslāgǝ (Hasselt), is daalgevallen: es dǭlgevalǝ (Gelieren Bret), is gelegen: es gǝlēǝgǝ (Melveren), es gǝlē̜gǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), is gelegerd: es gǝligǝrt (Rotem), es gǝliǝgǝrt (Hoepertingen), es gǝlēgǝrt (Broekhuizen, ... ), es gǝlēǝgǝrtj (Ospel), es gǝlē̜gǝrt (Achel, ... ), es gǝlęi̯gǝrt (Middelaar), is gerold: es gǝrǫltj (Boshoven), is gevallen: es gǝvalǝ(n) (Beringen, ... ), is legerachtig: es lē̜gǝrē̜tex (Ketsingen), is legerig: es lēgǝrix (Panningen), is neergeslagen: es nērgeslāgǝ (Guttecoven, ... ), es nērgǝšlāgǝ (Sittard, ... ), es nē̜rgǝslāgǝ (Maaseik), is platgeregend: es platgǝrē̜ǝgǝnt (Helchteren), is platgeslagen: es platgeslāgǝ (Gingelom, ... ), es platgǝšlāgǝ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), is voor de grond geslagen: es fīr dǝ grǫnt gǝslai̯gǝ (Gruitrode), es vø̜rǝ grǫndj geslāgǝ (Nederweert), leger: leger (Bleijerheide, ... ), legerbach: legerbach (Houthem, ... ), legerrommel: legerrommel (Oost-Maarland), ligt: lektj (Baexem, ... ), leq (Hasselt, ... ), leqt (Baarlo, ... ), let (Opheers), lex (Linde), lext (Opglabbeek, ... ), lextj (Horn), lęqt (Kessenich), lęxt (Geistingen, ... ), ligt daal: ligt daal (Gingelom), ligt er: lit ɛr (Meijel, ... ), lēt ɛr (Velden), ligt heel: lęxt hiǝl (Bocholt), ligt kort: lex kørt (Neeritter), ligt neer: lik nēr (Noorbeek), liqt nēǝr (Margraten), ligt op de grond: lext ǫp˱ ǝ grǫnt (Wellen), ligt plat: lek plat (Beringen, ... ), leqt plat (Achel, ... ), leqtj plat (Herten), lex plat (Blerick), lext plat (Lommel, ... ), lit plat (Gennep), lēt plat (America), lē̜xt plat (Val-Meer), ligt tegen de grond: lext tēnǝ grǫnt (Koersel), ligt voor de grond: lex vør dǝ grǫntj (Peij), lext vīr dǝ grǫnt (Bree), ligt/is gedreven: es gǝdrēvǝ(n) (Nunhem), es gǝdręi̯vǝ (Borgloon  [(gebogen maar niet geknakt)]  ), lext gǝdrēvǝ(n) (Hamont, ... ) Wanneer de halmen door wind en regen platgeslagen zijn en tegen de grond liggen, is dat lastig werken voor de zichter. Hier staan steeds de persoonsvormen van het werkwoord genoemd, waarbij als onderwerp moet gedacht worden: "het koren"; achter in het lemma staan enkele zelfstandige naamwoorden: "platgelegerd graan". Heel in de uitdrukking ''(het koren) ligt heel'' staat voor ''helemaal''. [N 15, 13; monogr.] I-4
platroede platte roede: platǝ rōj (Stramproy) Een platte roede die gebruikt wordt, als men het kettinggaren wil sterken. Men zet deze dan juist achter de beide ronde kruisroeden tussen de beide delen van het kettinggaren met de smalle kant onder, zodat de ketting in twee delen gescheiden wordt. [N 39, 96a] II-7
platste gedeelte van een koollaag plateûr: platø̜̄r (Zie mijnen  [(Willem-Sophia)]  [Willem-Sophia]) Het platste gedeelte van een steenkoollaag. [monogr.] II-5