e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plamuur aanbrengen plamuren: plamȳrǝ (Buchten, ... ), plǝmȳrǝ (Heel, ... ), plǝmȳǝ (Gulpen), plǝmø̄rǝ (Venlo), spachteln: špaxtǝlǝ (Kerkrade) Plamuur door middel van een plamuurmes of kwast opbrengen. Met behulp van plamuren kunnen schaafstreken en andere onregelmatigheden in het hout worden weggewerkt zodat een volkomen egaal oppervlak ontstaat. [N 67, 71b; div.] II-9
plamuurmes plamuurmes: plamȳrmɛs (Houthalen, ... ), plamȳrmɛts (Buchten, ... ), plǝmȳrmɛs (Diepenbeek, ... ), plǝmȳrmɛts (Gulpen, ... ), spachtelmes: špaxtǝlmɛts (Kerkrade) Werktuig voor het aanbrengen van plamuur en andere vulmiddelen. Het bestaat uit een driehoekig, veerkrachtig stalen blad waaraan doorgaans een houten handvat is bevestigd. De breedte van het blad varieert meestal tussen 2 en15 cm, maar er bestaan ook plamuurmessen met een nog breder blad. Zie ook afb. 96. [N 67, 54b] II-9
plank berd: bęrt (Koersel), bęt (Kwaadmechelen, ... ), bred: brējt (Diepenbeek), brēt (Genk), brē̜.t (Sittard, ... ), bręjt (Bilzen), bręt (Simpelveld  [(meervoud: brēǝr)]  ), brɛt (Bleijerheide  [(meervoud: brēr)]  , ... ), deel: dē̜l (Sint Odilienberg), dīl (Lummen), geklikte plank: gǝklek˱djǝ plaŋk (Stein), gǝklek˱dǝ plaŋk (Sittard), geploegde plank: gǝplø̄x˱dǝ plaŋk (Sint Odilienberg), klikplank: klekplá.ŋk (Zonhoven), plank: pla.ŋk (Hasselt, ... ), plaŋk (Achel, ... ), pláŋk (Niel-Bij-Sint-Truiden), plāŋk (Achel, ... ), plāǝŋk (Gutschoven), vloerplank: flōrplaŋk (Sevenum  [(meervoud: flōrplaŋkǝ of flōrplɛŋk)]  ), vlūrplāŋk (Castenray, ... ) In het algemeen een stuk hout waarvan de breedte groter is dan de dikte en de lengte groter dan de breedte. Bij de timmerman heeft het woord plank daarnaast ook nog een meer specifieke betekenis. Het is doorgaans een geschaafd en van messing en groef voorzien stuk hout, dat vaak nog een bepaalde afmeting heeft, namelijk in de breedte tussen 10 en 17.5 cm (4 en 7 duim) en in de dikte tussen 2 en 2.5 cm (0.75 en 1 duim) (Van de Watering, pag. 13). Zoɛn zijdelingse groef in vloerplanken werd in Meeswijk (L 424) en Valkenburg (Q 101) een klik (klek) genoemd. Een ɛdeelɛ is een in de lengte uit een boomstam gezaagd, plat stuk hout, dat nog niet geschaafd is.' [N 50, 73k; N 50, 74b; L 33, 22; L 40, 56; monogr.] II-12
plank met gaten badding: badeŋ (Opitter), kam: kamp (Diepenbeek), plank: pla.ŋk (Mal), plā.ŋk (Lanaken), plank bet inkerving: plaŋk bɛ ɛjnkɛrveŋ (Kortessem), plank bet koter: plaŋk be̜̜ køtǝr (Wellen), plaŋk bɛ kuǝtǝr (Beverst, ... ), plā̄ŋk bɛ kuǝtǝr (Stevoort, ... ), plank bet kotters: plaŋk be̜̜ kutǝrs (Ordingen), plank met koter: pla.ŋk me̜̜t kȳ̄ǝ.tǝr (Opitter), plank met loker: plā.ŋk me̜̜t lō.kǝr (Maastricht), plank met ronde kotter: plaŋk męt rǫn ku.tǝr (Tongeren), plankje: plɛŋkskǝ (Opitter), schuif: sxø̜̜jf (Nossegem), standerik: stɛnǝrek (As), steel bet gaten: steǝl bɛ gǭǝtǝ (Herk-de-Stad), zakplank: zakplaŋk (Kanne) Plank met gaten waarin men op verschillende hoogten een plank kan steken naargelang de grootte van de meelzak. In Q 71 had men geen plank maar een kam, een getande schuif, terwijl men in P 53, Q 77a en Q 79 een riem gebruikte. [Vds 168; Jan 173; Grof 190] II-3
plank van duivenslag bred: [oorspr. invoer bref, gecorrigeerd rk]  bre[d} (Eys), duivenplank: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de dauveplank (Bilzen), duivenslag: dówvəslaach (As), kijker: keijker (Koersel), klep: de klèp (Sint-Pieter), klep (Weert), klip (Beesel), klèp (Meijel, ... ), klɛp (Meijel), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  de klep (Wanssum), loopplank: loopplank (Tongeren), plank: de plaank (Sint-Pieter), de plank (Klimmen), pla.ŋk (Rutten), plank (Houthalen, ... ), plānk (Guttecoven), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  plá.nk (Zolder), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  plank (Gruitrode), Opm. v.d. invuller: is dialect!  de plank (Doenrade), slag: de slaag (Eisden), sjlaag (Lutterade, ... ), sjlaahg (Herten (bij Roermond)), sjlāāg (Beesel), sjloog (Wijlre), slag (Venray), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de slaog (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  slaa.ch (Zolder), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  slaag (Thorn), slagbred: (o.).  šlā.x˂breͅ.t (Eys), val: val (Jeuk, ... ), valplank: de valplank (Doenrade), val-plank (Mielen-boven-Aalst), valplank (Geleen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  valplá.nk (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  v‧alplank (Grathem, ... ) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Hoe heet het platform, de plank zelf? [N 93 (1983)] III-3-2
plank van het hakenbord draaiplank: drōplaŋk (Loksbergen) Plank van het hakenbord. Volgens de informant van L 265c is dit een plank met twee handvatten en drie gaten die over de handgrepen van de zwengels wordt geschoven en door twee man in een draaiende beweging kan worden gebracht. [N 48, 67c] II-7
plank, legplank bred: bret (Castenray, ... ), briǝt (Genk, ... ), brēǝt (Meeswijk), brē̜ǝt (Gronsveld), (mv)  brejǝr (As), kastplank: kasplaŋk (Posterholt), kãs(t)plāŋk (Castenray, ... ), laag: lǭ.x (Sittard), legger: lęgǝr (Bilzen), legsel: lɛxsǝl (Sint-Truiden), regaal: rǝgā.l (Sittard), rǝjāl (Bleijerheide, ... ), riggel: regǝl (As), schap: sxap (Castenray, ... ), sxāp (Blitterswijck, ... ), šap (Maastricht), šā.p (Meeswijk), šāp (Bree, ... ), tablet: tablęt (Maastricht) Plank in een meubel, en dan met name in een kast. [N 56, 133; N 56, 149a; monogr.] II-12
plankdrager latje: lɛtšǝ, latšǝ (Bilzen), plankdrager: plāŋk˱drāgǝr (Maastricht), plankendrager: plaŋkǝdrāgǝr (Posterholt), schapdrager: sxāp˱drē̜gǝr (Castenray, ... ), traverse: trávē̜r (As) Van hout, metaal of kunststof vervaardigde steun waarop de legplanken van een kast liggen. [N 56, 149b; monogr.] II-12
plankerd plankerd: plaŋkǝrt (Griendtsveen, ... ), plankjesturf: plɛŋkskǝstø̜rǝf (Meterik, ... ) Deze turfsoort zit op de diepste plaatsen tussen de zwarte turf in en is bijna gelijk aan vaal veen. [I, 7] || Vaste, grauwe turf die ingedroogd is. [II, 109b] II-4
plankje, plaatje bel: bɛl (Alt-Hoeselt, ... ), blok: blǫk (Kermt, ... ), blokje: blø̜kskǝ (Bilzen, ... ), blokje hout: blø̜kskǝ hǭǝt (Hoepertingen), bolletje: bø̜lǝkǝ (Lummen), bǫlǝkǝ (Hoeselt), de koord: dǝ kōǝt (Alt-Hoeselt), dop: dǫp (Bilzen), houten blokje: hǭǝtǝ blø̜kskǝ (Berlingen), joint-je: žwę̄kǝ (Bommershoven), klos: klǫs (Kuringen), klots: klǫts (Vliermaalroot), klotsje: klǫtskǝ (Diepenbeek, ... ), knop: knop (Neeroeteren), koordje: kø̜tšǝ (Groot-Gelmen, ... ), kwakvors: kwakvrǭs (Wellen), leren blokje: lęǝrǝ blø̜kskǝ (Heks), plaat: plǭǝt (Berlingen, ... ), plaatje: pløjtšǝ (Wintershoven), plētšǝ (Stevoort), plǫjtšǝ (Herk-de-Stad), plǭtšǝ (Alken, ... ), spijtje: spęjkǝ (Gutschoven), stop: stǫp (Stevoort), stuk hout: stø̜k hǭǝt (Broekom), stuk leer: stø̜k lēǝr (Bommershoven, ... ), vlotter: vlǫtǝr (Berlingen), zinken plaat: zejŋkǝ plǭǝt (Sint-Truiden) Het uit diverse materialen vervaardigde plaatje of blokje dat in het kaar onder het te malen graan wordt gelegd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelɛ. De benaming kwakvors werd in Q 78 aan het plankje gegeven vanwege de vormovereenkomst: het plankje dat in het kaar werd gelegd en door het graan werd ondergehouden was driehoekig en gelijkend op een kikker (Groffils, pag. 164).' [Vds 156; Jan 162; Grof 172] II-3