e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pitband, bamboeband bamboe: bambu (Meijel), pitband: pitband (Neer), wikkelband: wekǝlbant (Meijel) Stuk band van pitriet of bamboe dat men als hechtmateriaal bij het vlechten gebruikt. Dit materiaal is van jongere datum dan de gespleten braamtwijgen en doorgaans minder bewerkelijk. De braamstengel daarentegen is doorgaans een goedkope, sterke en duurzame grondstof. [N 40, 121] II-6
plaan plaan: plām (Klimmen), spaan: spǭn (Loksbergen), strijkstek: štrī̄kštę ̞k (Klimmen) Houten strijktoestel waarmee men de overtollige klei verwijderde en de vormbak dichtstreek en effen maakte. Zie afb. 21. [N 98, 78] II-8
plaat muurplaat: mōrplāt (Sevenum), plaai: plāj (As), plaat: plāt (Stein), plǭt (Bilzen), plaatmateriaal: plātmatrǝjāl (Posterholt), trekplaat: trękplāt (Stein) Benaming voor een plank die dikker is dan 5 cm en een breedte van meer 16.5 cm heeft. [N 50, 73k-l; N 50, 73n] || In het algemeen een groot langwerpig of vierkant stuk hout, eventueel met verschillende lagen. Plaatmateriaal is vaak 122 cm breed; de lengte is meestal afgeleid van deze maat, bijvoorbeeld 122 x 122 cm, 122 x 244 cm, enz. [N 56, 1a] II-12
plaat omzetten de zink plooien: dǝ zęŋk plujǝ (Stokkem), het profiel zetten: ǝt profil zɛtsǝ (Bleijerheide), omzetten: ømzętǝ (Nieuwenhagen, ... ) Metaalplaat met behulp van de zetbank tot een bepaalde vorm buigen. Met een zetbank kunnen diverse soorten profielen aan metaalplaat gebogen worden. Zie ook het lemma "profiel". [N 64, 12b] II-11
plaat rondzetten buizen draaien: bø̜jzǝ drɛjǝ (Stokkem), ronddraaien: roŋk˱driǝnǝ (Nieuwenhagen, ... ) Met behulp van een walsmachine, een pijpenwals of een rondhout metaalplaat tot een cilinder buigen. [N 64, 10c] II-11
plaatklem buigarm: bø̜jx˱ɛrǝm (Maastricht), klem: klɛm (Siebengewald, ... ), knijpklem: knīpklɛm (Reuver), plaatklem: plātklɛm (Heerlen, ... ), plǭtklɛm (Heijen, ... ), plaatveer: plāt˲vɛ̄r (Rothem), platenklem: plātǝklɛm (Helden, ... ), plooiijzer: pluwǝjē̜zǝr (Tessenderlo), plū-ǝjē̜zǝr (Loksbergen), plǫjęjzǝr (Bilzen), plooiklem: plujklɛm (Bevingen) Werktuig waarmee men plaatijzer vastzet zodat dit gebogen kan worden. De plaatklem bestaat uit twee losse, of aan één eind met elkaar verbonden staven, die door één of meer schroeven of met behulp van een beugel tegen elkaar geperst kunnen worden. De plaatklem wordt in de bekken van de bankschroef vastgeklemd. Zie ook afb. 60. [N 33, 324] II-11
plaatleest beslagen leest: bǝšlāgǝ lę̄s (Montzen), fabrieksleest: fabrikslęjst (Maasbree), fǝbrikslɛjst (Roggel), leest met plaat: leest met plaat (Lommel), plaatleest: plaatleest (Zonhoven), plātlę̄s (Bleijerheide), plātlę̄st (Meijel), plātlīst (Dilsen), plǭtlest (Milsbeek) De houten leest die aan de onderzijde met een ijzeren plaat is beslagen. "De voor blokwerk gebruikte leesten zijn met ijzer beslagen, daar hier in tegenstelling met het schootwerk uitsluitend met spijkers gewerkt wordt, die nu op de ijzeren plaat afstooten. In deze beschermingsplaat zijn drie gaten, een midden onder de zool, een onder de hak en een in het geleng. Deze dienen om met groote spelnagels de binnenzool voorlopig vast te slaan op de leest." (Directie, pag. 303). [N 60, 189a] II-10
plaats maken inruimen: inrume (Tungelroy), ontruimen: ontruume (Doenrade), opschikken: opsjikken (Heythuysen), opschuiven: opschoeve (Sevenum), opschōēve (Sevenum), opschuuve (Weert), opschuve (Gulpen, ... ), opsjuive (Maastricht, ... ), opsjuivə (Maastricht), opsjuu.və (Grathem, ... ), opsjuuvən (Urmond), opsjuve (Klimmen, ... ), opsjŭŭvə (Oirsbeek), òpsji-jve (As), ópsjūūvə (Nieuwenhagen), ôp sjūūvə (Reuver), (zitplaats).  opschuuve (Venray), plaats maken: pla.ts ma.kə (Meeuwen), plaats maak (Geleen), plaats maake (Doenrade, ... ), plaats maake(n) (Velden), plaats maakə (Doenrade, ... ), plaats make (Amby, ... ), plaats maken (Beesel, ... ), plaats makə (Guttecoven, ... ), plaats māāke (Schimmert), plaats māākə (Beesel), plaatsj maache (Kerkrade, ... ), plaatsj maaku (Brunssum), plaatsj make (Klimmen, ... ), plaatsj mááke (Kunrade), plaatsmake (Vlodrop), plaatsmakə (Horst), plaatsmāke (As), plak maken (Eksel), plak maokən (Diepenbeek), plak māāke (Houthalen), plak moake (Hoeselt), plaots maakə (Maastricht), plaots make (Maastricht, ... ), plaots makə (Maastricht), plaots māākə (Maastricht), plat maakə (Meijel), plats maake (Venray), plats make (Meerlo), platsmaka (Houthalen), plāātsj māākə (Nieuwenhagen), ploats moaken (Eigenbilzen), plààts mààkə (Susteren), plààtsjmáákə (Heerlen), pláts make (Tienray), plááts maakə (Heel), plááts máákə (Venlo), pláátsj máákə (Epen), plâts make (Oirlo), plèk máákə (Loksbergen), plèts maakə (Gennep), pləots məke (Maastricht), pl‧ātš mā.kə (Eys), roetsen: rŏĕtsjə (Heerlen), ruimen: rume (Klimmen), ruume (Maastricht, ... ), rûume (Swalmen), rüm⁄me (Bleijerheide, ... ), ruimte maken: ruimte make (Hoensbroek), schavelen: schavelen (Born), schikken: sjīkke (Meijel), schuiven: scheuve (Maastricht), sjuivə (Maastricht), sjuuve (Sittard), sjuve (Susteren), sjūūvə (Heerlen), sjŭŭvə (Oirsbeek), vrijmaken: vrijjmake (Maastricht), zich schikken: zich schikke (Maasbree) plaats maken || ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plaats van de bijkruier post: pōst (Sevenum) Een vaste plaats in het veen waar de bijkruier staat om de kruier op te vangen. [II, add.] II-4
plaats voor gereedschap schop: sxǫp (Loksbergen) Naast de plek waar gehekeld wordt en de ruimte waar het spinnewiel gedraaid wordt, heeft men een aparte plaats voor het gereedschap. [N 48, 7c] II-7