e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
processiestrooisel bronk strooien (ww.): bronk streuje (Klimmen), bronkstrooisel: broonk-sjtreutsel (Epen), broonksjtreujsel (Schinnen), broonksjtreujsle (Schinnen), de brönk sjtuisel (Lutterade), siersel: seersel (Opglabbeek), siersel (Houthalen), snippers (mv.): snippers (Eksel), stro: stroô (Houthalen), strooisel: chtreuilsel (Sint-Martens-Voeren), schtreusel (Meerssen), schtrĕŭtsel (Schimmert), sjtreuisel (Kessel), sjtreujsel (Bocholtz, ... ), sjtreusel (Reuver, ... ), sjtruijsel (Heel), sjtruijsəl (Nieuwenhagen), sjtruisel (Baarlo, ... ), sjtruitsel (Klimmen, ... ), sjträusel (Kerkrade), sjtøjsəl (Montzen), stjruitsel (Melick), strausel (Maasbree, ... ), strautsel (Bocholt), streudsel (Linne), streujsel (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), streujsəl (Maastricht), streusel (Diepenbeek, ... ), streussel (Eys, ... ), streutsel (Maastricht), streuzel (Heers), stroeisel (Sint-Truiden, ... ), stroejsel (Achel, ... ), stroetsel (Weert), stroisel (Hoeselt, ... ), strooisel (Eksel, ... ), strooisël (Tongeren), stroutsel (Weert), strouwdsel (Jeuk), strouwsel (Neerpelt, ... ), stroͅwsəl van blumə (Meijel), struijsel (Beesel, ... ), struijser (Maastricht), struisel (Geistingen, ... ), struitsel (Haler, ... ), struujesel (Loksbergen), struujsel (Bree), struusjel (Nuth/Aalbeek), strèjfsel (Eigenbilzen), strössel (Hoeselt), strootjes: bloemblaadjes  strouwkes (Neerpelt) Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] || Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes banieren (<oudfr.): banieren (Eksel), bronkvaantjes: bronk veentjes (Klimmen), de brònkvaentjes (Klimmen), bronkvanen: brónkvane (Kerkrade), drapeautjes (<fr.): drappókës (Tongeren), processiedrapeautjes (<fr.): persessedrapeauwkes (Jeuk), processievaandels: processievaondels (Maastricht), processievaandeltjes: persessie veendelkes (Maastricht), processievaantjes: percessievaenkes (Baarlo, ... ), persessevaenkes (Montfort), persesseveankes (Lutterade), persesseveenkes (Sint-Truiden), persessiejvaenke (Ell), persessiejvaenkes (Thorn), persessievaenkes (Echt/Gebroek), persessievainkes (Melick), persessievankes (Eksel), persessieveienkes (Haler), persessieveinkes (Stokkem), persessievänkes (Montfort), persessievèènkes (Bree), pĕrsessie veinkes (Opoeteren), precessevaenkes (Geleen), precessievèènkes (Ophoven), precèssiivènkes (Opglabbeek), precêssevoinkes (Diepenbeek), presesse vèènkes (Neerbeek), presessievaantjes (Oirlo), processie-veëntje (Waubach), processie-veëntjes (Voerendaal), processievaentjes (Eys), processieveenkes (Schinnen), processievèènkes (Tegelen), processievèèntsjes (Terlinden), processievénkes (Meijel), prosesssevaenekes (Valkenburg), prósessievééëntjəs (Nieuwenhagen), pörsessievaenkes (Maasbree), processievanen: precesse vaane (Geleen), presèsse vóón (Loksbergen), processievaan (Kessel), prosessevaane (Posterholt), processievlaggen: percĕsevlagge (Hoeselt), processievlagjes: de persessevlègskes (Eigenbilzen), percessie v. legskes (Grevenbicht/Papenhoven), percessievvlekskes (Baarlo), persessevlegskes (Guttecoven, ... ), procesievlagskes (Heers), vaandels: vāndəls (Meijel), vaandeltjes: de veendelkes (Maastricht), veendelkes (Maastricht), veendəlkəs (Maastricht), vaantjes: de vēēnkes (Schimmert), e vaensje (Gulpen), vaenkes (Baarlo, ... ), vantjes (Siebengewald), veenkes (Linne, ... ), veëntjes (Waubach), vèènkes (Geistingen, ... ), ??  vɛnsjərə (Montzen), vanen: de vanen (Schinnen), vaane (Epen), voane (Hoeselt), vlaggen: vlaggen (Neerpelt), vlaggen innen percessie (Peer), vlagjes: vleegskes (Heel), vlegkes (Houthalen), vlegskes (Achel, ... ), vlägskes (Tienray), vlègskes (Roermond) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes add. vaantje dragen: vaenkedrage (Ospel) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
produktiegereed bedrijfsklaar: bǝdrīfsklǭr (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]), gereed: gerīt (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Maurits]), gręjt (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zwartberg]), gǝręjt (Lutterade  [(Maurits)]   [Willem-Sophia]), gereed om te bollen: gereed om te bollen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), klaar: kl ̇ǫar (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), klaar (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), klǭr (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Zwartberg, Waterschei]), produktievaardig: prodøksivę̄rdex (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]), prêt: prɛs (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]), vaardig: vēǝdex (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), vēǝdix (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Julia]  [Maurits]  [Domaniale, Wilhelmina]), vęadex (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vęǝdex (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), vę̄dex (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), vę̄rdex (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Eisden]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vordergereed: vø̜rdǝrgǝrēt (Klimmen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Zwartberg, Waterschei]) Gezegd van een pijler die gereed is om in produktie gebracht te worden. [N 95, 198] II-5
proefpaar maken eigens maken: ę̄gǝs mākǝ (Milsbeek), op het paar zitten: op ǝt pār zętǝ (Maasbree), op hetzelfde paar zitten: op hetzelfde paar zitten (Lommel) Het voor het eerst zelfstandig vervaardigen van een paar schoenen. [N 60, 222c] II-10
proefstuk kijkstuk: kijkstuk (Tegelen), proefpotje: proefpotje (Tegelen), seger kegel: sēgǝr kēgǝl (Gennep) Pot, schotel, scherf etc. die in de pottenbakkersoven achter de kijkgaten los is opgesteld om na te gaan of de oveninhoud gaar is. Om de temperatuur te controleren gebruikt men ook wel de zgn. Seger kegels Deze kegeltjes, 5 cm hoog met een grondplan van 1 cm2, bestaan doorgaans uit verschillende kleisoorten en smelten bij bepaalde temperaturen. [N 49, 80a] II-8
proen colifichet: kolǝfet (Maastricht), kǫlǝfet (Maastricht), plets: plɛts (Tegelen  [(werden gebruikt bij het bakken van greswaren)]  ), stukjes leem: støkskǝs lēm (Ottersum), triangel: drējaŋǝl (Tegelen  [(platte drie-armige vorm van klei waarop verglaasde aardewerkprodukten gezet worden om aanbakken in de oven te voorkomen)]  ), drɛjaŋǝl (Maastricht), triaŋǝl (Gennep, ... ) Voorwerp van uiteenlopende vorm dat in de oven tussen de uit klei gevormde voorwerpen wordt geplaatst om te verhinderen dat ze aaneenbakken. Zie ook afb. 12. De colifichet (Q 95) was een van aardewerk gebakken driehoekige steun, gewoonlijk in de vorm van een driepuntige ster, die onder andere werd gebruikt voor geglazuurde waar in de oven of om, geschoven tussen stapels borden, te voorkomen dat de borden in de oven aan elkaar plakten. De triangel (Q 95) was een grote uitvoering van de colifichet (Endepols, pag. 195/434). [N 49, 89a; N 49, 89b; monogr.] II-8
proeven de proef nemen: de preuf nème (Sevenum), keuren: kaore (Berg-aan-de-Maas, ... ), kaoren (Stein), kaorə (Epen, ... ), kaoərə (Simpelveld), keure (Ell, ... ), keuren (Melick, ... ), keūre (Meijel, ... ), kēūre (Heythuysen, ... ), kĕŭre (Schimmert), koakə (Oirsbeek), koare (Bocholtz, ... ), koare(n) (Schinveld), koaren (Stein), koore (Kelmis), koorə (Simpelveld), kore (Epen, ... ), koren (Kerkrade, ... ), kōēre (Rimburg), kōͅ:rə (Moresnet), kōͅrə (Eupen), koͅa.rə (Eys), kūūre (Jabeek), kūūrə (Heerlerbaan/Kaumer), kâôre (Oirsbeek), käöre (Echt/Gebroek), käörə (Klimmen), kèure (Schinnen), kèùre (Berg-aan-de-Maas), kèùren (Born), kèùrə (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), kéére (Gruitrode), kòòre (Mechelen), kòərə (Doenrade), kóərə (Ubachsberg), kôôre (Ubachsberg), köa⁄rə (Brunssum), köre (Geleen, ... ), körə (Geleen), k‧ōͅrə (Ingber), eu =swa  keure (Gulpen), Geen Ulestratens.  kaore (Ulestraten), in de Maasband, ten zuiden van Urmond (heel vroeger tot Belgie behorend  koarə (Urmond), kosten (du.): köste (Kerkrade), proberen: perbere (Neeritter), probere (Geulle), pròbéére (As, ... ), proeven: kuurre (Merkelbeek), pr"və (Kanne, ... ), pR"və (Maaseik), pr"və (Meeswijk, ... ), pre:və (Neeroeteren), preeve (Meeuwen), preive (Hasselt), preu-ve (Vijlen), preu:və (Montfort), preufke (Maastricht), preujve (Panningen), preujvə (Maastricht, ... ), preuve (Amby, ... ), preuve(n) (Guttecoven, ... ), preuven (Brunssum, ... ), preuve∂ (Grevenbicht/Papenhoven), preuvə (Amstenrade, ... ), preuvən (Urmond), preūve (Sevenum), preve (Bree, ... ), preven (Neeroeteren), prevə (Bree, ... ), pRevə (Opglabbeek), prevə (Opoeteren), prēūve (Heerlerheide, ... ), prēūvə (Hulsberg, ... ), prēve (As, ... ), prēvə (As, ... ), prĕŭve (Boeket/Heisterstraat), preͅivə (Hasselt), pri:və (Bilzen), prieve (Bilzen, ... ), prijvən (Eksel), privə (Genk), prīēve (Vlijtingen), prīvə (Beverst, ... ), proeven (Gennep, ... ), proͅyvə (Paal), pru-ve (Blitterswijck), pruive (Bingelrade, ... ), pruivə (Sittard), pruuve (Afferden, ... ), pruuven (Eksel, ... ), pruve (Afferden, ... ), pruven (Eksel, ... ), prūūve (Griendtsveen, ... ), prūūven (Hamont), prūūvə (Gennep, ... ), prŭŭvə (Loksbergen), prŭve (Gulpen, ... ), pry(3)̄.va (Tongeren), pry(3)̄və (Berg, ... ), pry(3)̄vən (Houthalen, ... ), pry(j)və (Halen), pryivə (Achel), pryjvə (Hees, ... ), pryvə (Gingelom, ... ), pryvən (Achel, ... ), pryəvə (Gingelom), prèùve (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), prévə (Opglabbeek), prêuve (Blerick), prêûve (Tegelen, ... ), prêûvə (Schinnen), pröve (Bunde, ... ), prövə (Heerlen, ... ), prø:və (Hoensbroek), prøjvə (Koersel, ... ), pRøjvə (Koersel), prøvə (Bocholt, ... ), prøvən (Kerkrade), prø̄və (Bleijerheide, ... ), prø͂ͅu̯və (Eupen), prø͂ͅve (Mechelen), prøͅivə (Paal), prøͅi̯və (Paal), prøͅvə (Meldert), prúve (Hoensbroek), prûve (Hoeselt), prüven (Oirlo, ... ), prüüve (Tongeren, ... ), prɛjvə (Hasselt), pr‧euve (Haelen), pr‧ēvə (Neeroeteren), pr‧uivə (Sittard), Ieërst preuve en dan koupe Hae preuftj ¯m gaer: hij drinkt graag  preuve (Altweert, ... ), nederl. eu  preuve (Gulpen), nieuw  pr‧ø̄və (Ingber), preuven  prūūvə (Meijel), proeven  prēvə (Meeuwen), PrËvend brändt de kok zien tòng: door te proberen leert men  prūve (Castenray, ... ), vast voedsel  preufke (Itteren) een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren) [N 80 (1980)] || keuren, proeven || likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] || proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)], [ZND A2 (1940sq)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
profeet profeet: `ne profieët (Klimmen), een profeet (Tongeren), eine profeet (Meerssen), eune profeet (Heers), ne prófeet (Tongeren), nne profeet (Gulpen, ... ), perfieet (Weert), perfieët (Ell), perfiët (Montfort), prefeet (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), preffiët (Klimmen), prefieët (Oirlo, ... ), profeat (Lutterade), profeeit (Jeuk), profeet (Eigenbilzen, ... ), profeit (Hoensbroek, ... ), profeët (Geleen), proffiet (As), proffiët (Klimmen), profieet (Weert), profiet (Eys, ... ), profietj (Meijel), profieèt (Schinnen), profieët (Achel, ... ), profiēēt (Schimmert), profièjt (Neerbeek), profiêt (Bree), profiëet (Schinnen), profiët (Kessel, ... ), proféet (Hoeselt), prōōfīēët (Nieuwenhagen), pròfijt (Loksbergen), prəfe:t (Lommel), prəfiət (Meijel), unne profeèt (Klimmen), ənə profēt (Montzen) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
profiel kantje: kɛntjǝ (Nieuwenhagen, ... ), lijst: lēst (Bilzen), lī.s (Bleijerheide), līs (Geulle, ... ), līst (Dilsen), lijstje: līskǝ (Sint Odilienberg, ... ), moulure: mǫlȳr (Leopoldsburg), profiel: profiel (Bleijerheide), profil (Geulle, ... ), prufil (Bleijerheide), prōfil (Posterholt, ... ), prǫfel (Bilzen), rechte hoek: rɛxtǝ hōk (Nieuwenhagen  [(nr 1 en 3 in afbeelding 173)]  , ... ), ronde kandel: rǫn kānjǝl (Stokkem), schuine hoek: šȳnǝ hōk (Nieuwenhagen  [(nr 2 in afbeelding 173)]  , ... ), vierkantige kandel: vērkɛnšegǝ kānjǝl (Stokkem) Dwarsdoorsnede, loodrecht op de lengteas, van metalen lijstwerk dat met behulp van de zetbank vervaardigd is. Zie ook afb. 173. Met een vierkantige kandel (L 423) wordt een dakgoot bedoeld met een rechthoekige doorsnee zoals afgebeeld in Wld II.9, pag 176 (afb. 84a: "bakgoot"). Het woordtype ronde kandel is een benaming voor een in doorsnee halfronde dakgoot (vgl. Wld II.9, afb. 84b). [N 64, 12d] || In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150] II-11, II-12