29242 |
rietmes |
plaatje met gleufje:
plē̜tjǝ męt glø̄fkǝ (L318p Stramproy),
rietmes:
ręjtmęts (Q284p Eupen)
|
Een plat metalen voorwerp of koperen plaatje met schuine insnijding, dienend voor het inrijgen van de rietkam. [N 39, 80d]
II-7
|
24800 |
rietorchis |
koekoeksbloem:
naam koekoeksbloem* wordt hier aan rietorchis en andere orchideeën gegeven [opgegeven bij de koekoeksbloem]
koekoeksbloem (L291p Helden/Everlo)
|
orchis, riet- [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
26137 |
rietrok |
rietmantel:
rētmantǝl (L289p Weert)
|
De rieten bekleding van een achtkant. Zie ook afb. 35. [N O, 58h]
II-3
|
29189 |
rietstaaf |
riefstaafje:
ręjtštɛvkǝ (Q284p Eupen)
|
Elk van de smalle staafjes van metaal, stro of riet van de rietkam. Vroeger maakte men de rietstaafjes van het gewone riet. [N 39, 46b]
II-7
|
24370 |
rietvoorn |
blankvoorn:
WLD
bla.ŋk˃vō.rən (m.) (Q202p Eys),
goudruts:
WLD
goud rutsj (Q096b Itteren),
kruidruts:
Endepols
kroetruts (Q105p Heer, ...
Q187a Heugem),
maaskets:
WLD
maaskets (L289p Weert),
maasruts:
WLD
maasruts (L289p Weert),
marotte (fr.):
WBD/WLD
marot (Q015p Stein),
rietruts:
ree:truts (L329p Roermond),
reetrôts (L375p Wessem),
reetröts (L381p Echt/Gebroek),
rēētruts (L331p Swalmen),
WBD/WLD
reetruts (L329a Kapel-in-t-Zand),
WLD
reetröts (L378p Stevensweert),
reetrəts (L374p Thorn),
rèètruts (L331p Swalmen),
rietvoor:
réetvaor (L269p Blerick),
cassettebandje
rietvoor (L265p Meijel),
WLD
reetvaor (L271p Venlo),
rietvoorn:
reetvoorn (L269p Blerick),
rietvoorn (Q077p Hoeselt, ...
Q222p Vaals),
cassettebandje
rietvoorn (L265p Meijel),
oude spelling te erkennen aan de rode vinnen
rìetvoorn (L265p Meijel),
rietvoorn
rietvoorn (P219p Jeuk),
WBD
rìetvoorn (L265p Meijel),
WBD/WLD
(rietvoorn) (L417p As),
reetvoorn (L371p Ophoven),
rietvoorn (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven),
WLD
rēētvaorə (L271p Venlo),
rietvoorn (L428p Born),
roodoog:
rouəiōx (K278p Lommel),
IPA
ruətuəx (K314p Kwaadmechelen),
ruisvoorn:
WLD
r‧øͅi̯s˃vō.rən (m.) (Q202p Eys),
ruts:
rits (Q083p Bilzen),
ruts (L332p Maasniel, ...
L299p Reuver,
L318b Tungelroy),
röts (L330p Herten (bij Roermond)),
rûtsj (Q015p Stein),
Gronsveld Wb
röts (Q193p Gronsveld),
ideosyncr.
ruts (L329p Roermond),
lauciseus erythrophtalmus
rets (Q001p Zonhoven),
WBD/WLD
rətsj (Q014p Urmond),
WLD
ruts (L289p Weert),
rutsje:
WNT sv ruis
rètske (Q002p Hasselt),
voon:
WLD
vaon (L164p Gennep),
voorn:
ideosyncr.
voorre (L386p Vlodrop),
vőre (L268p Velden),
Veldeke
voorn (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u de rietvoorn: lijkt sterk op de blankvoorn. De rugvin is sterk naar achteren geplaatst en de mondspleet is steil naar boven gericht. De vinnen zijn rood en de goudkleurige ogen hebben vaak een rode vlek. Hij wordt veel gevangen door hengelaars [N 83 (1981)] || rietvoorn || ruis, rietvoorn
III-4-2
|
24233 |
rietzanger |
karekiet:
kaarekiet (Q098p Schimmert),
doorgaans Frings, soms eigen spelling
karrekiet (K314p Kwaadmechelen),
rietfluitertje:
ritfløͅi̯tərkə (L316p Kaulille),
rietmus:
reetmös (L320a Ell, ...
L267p Maasbree,
L293p Roggel,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
reetmös(j) (Q035p Brunssum, ...
Q015a Meers),
rēēṭmusj (Q039p Hoensbroek),
rietmus (L314p Overpelt),
rytmøͅs (Q162p Tongeren),
rietmusje:
Frings, omgesp.
ritmøskə (K278p Lommel),
rietvink:
reetvi.nk (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
reetvink (L324p Baexem, ...
L297p Belfeld,
L320a Ell,
L330p Herten (bij Roermond),
L330p Herten (bij Roermond),
L324a Leveroy,
L265p Meijel,
L383p Melick,
L288p Nederweert,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L329p Roermond,
L293p Roggel,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy),
rētfeͅnk (L369p Kinrooi),
rietvogeltje:
reetveugelke (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
rietzanger:
reetzanger (L246p Horst, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
reetzenger (Q203p Gulpen, ...
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen),
reetzänger (Q095p Maastricht),
reetzènger (Q095p Maastricht, ...
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen,
Q014p Urmond,
L271p Venlo),
reetzénger (Q014p Urmond),
ret˃zaŋər (L372p Maaseik),
rietzanger (L353p Eksel, ...
L246p Horst),
rietzenger (L271p Venlo),
riētzênger (Q083p Bilzen),
ritzaŋər (K278p Lommel),
Frings
rītzeͅŋər (Q077p Hoeselt),
vdBerg; omgesp.
ritzɛŋər (Q091p Veldwezelt),
rit˃zɛŋər (Q078p Wellen),
rīt˃zaŋər (P176p Sint-Truiden),
rietzangertje:
rietzengerke (L312p Neerpelt),
rietzinger:
rytzinger (P051p Lummen),
scharensliep:
sub "sprinkhaanrietzanger", nr. 051a
schieresliep (L289p Weert),
wilgensijs:
wilgesies (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg)
|
rietzanger || rietzanger (12,5 verschilt in uiterlijk van bosrietzanger [048] door lichtere wenkbrauw; in elk moerasje aanwezig; is nogal onrustig en vliegt vaak op; zang druk schetterend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
30562 |
rij |
eckenlat:
ɛkǝlats (Q121p Kerkrade),
knoprij:
knǫpręj (Q121p Kerkrade),
metsrij:
mɛtsręj (Q121p Kerkrade),
plekrij:
plɛkraj (Q162p Tongeren),
ribbenlat:
rebǝlats (Q121p Kerkrade),
rij:
raj (Q162p Tongeren),
rej (Q013p Uikhoven),
ręj (Q121p Kerkrade),
rijlat:
rējlat (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
ręjlats (Q121p Kerkrade),
slichtplank:
slēxtplaŋk (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
snede:
šnet (Q121p Kerkrade),
strijkrij:
štrīxręj (Q121p Kerkrade),
trekrij:
trękraj (Q162p Tongeren)
|
Recht gezaagde en geschaafde houten plank waarmee de metselaar en de stucadoor bij het bepleisteren van muren de overtollige specie afstrijkt. [monogr.; div.]
II-9
|
33075 |
rij hokken in het veld |
gang:
gaŋk (Q009p Maasmechelen),
gelid:
gǝlēt (Q020p Sittard),
jaan/gaan:
gø̜̄n (L295p Baarlo, ...
L268p Velden),
gǭn (L215p Blitterswijck, ...
L247p Broekhuizen,
L214a Geysteren,
L211p Leunen,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
L266p Sevenum,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
jān (Q008p Vucht),
jǭn (Q009p Maasmechelen, ...
Q013p Uikhoven),
krans:
krans (Q032a Puth),
rij:
rāi̯ (Q156p Borgloon, ...
Q176a Ketsingen,
K357p Paal,
Q162p Tongeren),
rā̯ (L324p Baexem, ...
L429a Berg,
L317p Bocholt,
L289h Boshoven,
L331b Boukoul,
L426p Buchten,
L320a Ell,
L371a Geistingen,
L326p Grathem,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L366p Gruitrode,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
L320c Haler,
Q112a Heerlerheide,
L426z Holtum,
L325p Horn,
Q100p Houthem,
L289a Hushoven,
L321a Ittervoort,
L370p Kessenich,
Q111p Klimmen,
L289b Leuken,
L434p Limbricht,
L332p Maasniel,
L383p Melick,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L288p Nederweert,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
Q197p Noorbeek,
L322a Nunhem,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
L416p Opglabbeek,
L163p Ottersum,
L381b Peij,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
L331p Swalmen,
Q197a Terlinden,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L268p Velden,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach),
rēi̯ (L164p Gennep, ...
Q113p Heerlen,
L290p Panningen),
rē̜ (K358p Beringen, ...
P175p Gingelom,
P048p Halen,
Q002p Hasselt,
Q002b Kiewit,
K314p Kwaadmechelen,
P176a Melveren,
P176p Sint-Truiden,
Q078p Wellen),
ręi̯ (L282p Achel, ...
K318p Berverlo,
Q072p Beverst,
Q121c Bleijerheide,
Q211p Bocholtz,
L360p Bree,
L247p Broekhuizen,
Q071p Diepenbeek,
Q004p Gelieren Bret,
Q193p Gronsveld,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
L291p Helden,
K316p Heppen,
P188p Hoepertingen,
Q077p Hoeselt,
L414p Houthalen,
L369p Kinrooi,
K359p Koersel,
L422p Lanklaar,
L355a Linde,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
L312p Neerpelt,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
P222p Opheers,
L288a Ospel,
L314p Overpelt,
L355p Peer,
L420p Rotem,
Q096d Smeermaas,
L423p Stokkem,
L270p Tegelen,
Q178p Val-Meer,
L214p Wanssum,
L289p Weert),
soud:
zǫu̯t (P107a Rummen),
streep:
strø̄p (Q203p Gulpen),
tijl:
til (L269p Blerick),
tɛ̄l (K278p Lommel),
veld:
veld (Q101p Valkenburg)
|
De rij hokken die in het veld staat. Vergelijk de lemma''s ''graanzwad, rij gemaaide halmen'' (4.2.10) en ''rij schoven in het veld'' (4.6.12). In N 14, 130 is gevraagd aan te geven wat men gewoonlijk onder een "vim" verstaat, als het gaat om een bepaalde vaste hoeveelheid schoven; aanvullende informatie is ook verkregen uit A 25, 2 en 3 en uit Gwn 7, 6. Doorgaans verstaat men onder vim (als variant wordt vaak ''v[m'' opgegeven) een hoeveelheid van 120 schoven: 10 "hopen" van 12 schoven elk. Dat is het geval in L 214, 215, 244c, 245, 247, 248, 265, 267, 268, 269a, 270, 271, 290, 291, 292, 293, 294, 295, 296, 298, 300, 318b, 322, 325, 331 en 331b. In L 268 en 270 wordt ook opgegeven dat het soms om 12 hopen, dus om 144 schoven gaat. Een vim omvat 100 schoven in L 159a, 163, 163a, 164, 165, 210, 211, 250, 268, 282, 294, 326, 381a en in Q 113; terwijl in L 331 wordt opgegeven dat een vim daar ook 200 schoven telt. In L 425, 427 en 429 en in Q 97, 100 en 101 wordt opgegeven dat een vim hetzelfde aantal schoven als een hoop omvat: wisselend naar gelang het gewas en de kwaliteit ervan, kunnen dat 8, 10, 12 of 15 schoven zijn. Afwijkend van de bovenstaande opgaven zijn nog die van Q 117a (30 schoven) en van Q 193 (4 schoven). [N 15, 34]
I-4
|
32589 |
rij mesthoopjes |
baan:
bān (Q097p Ulestraten),
bǭn (Q198b Oost-Maarland),
dijkje:
dikskǝ (L192b Aijen),
gang:
gaŋk (L331p Swalmen),
mestrij:
mes(t)ri (Q035p Brunssum),
mestroot:
męstrōt (K353p Tessenderlo),
meststroop:
męsštrø̄.f (Q116p Simpelveld),
mesttijl:
[mest]til (L192b Aijen),
[mest]tīl (L330p Herten),
regel:
rēgǝl (L270p Tegelen),
rij:
rei̯ (L424p Meeswijk, ...
L270p Tegelen),
ri (Q111p Klimmen, ...
Q099q Rothem,
Q015p Stein,
L318b Tungelroy),
rii̯ (Q033p Oirsbeek, ...
Q032a Puth),
rē̜i̯ (Q072p Beverst, ...
L286p Hamont,
L314p Overpelt),
ręi̯ (L289a Hushoven, ...
L312p Neerpelt,
Q198b Oost-Maarland),
rɛi̯ (Q118p Schaesberg),
rij hoopjes:
ri [hoopjes] (L329p Roermond),
rii̯ [hoopjes] (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
ręi̯ [hoopjes] (Q193p Gronsveld, ...
L288a Ospel,
Q194p Rijckholt,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
rij hopen:
rei̯ hø̜̄p (Q191p Cadier),
rij mest:
rai̯ [mest] (K357p Paal, ...
Q162p Tongeren),
rei̯ [mest] (L360p Bree, ...
L422p Lanklaar,
L163a Milsbeek,
Q117p Nieuwenhagen,
L163p Ottersum),
ri [mest] (Q019p Beek, ...
L429a Berg,
L429p Guttecoven,
L426z Holtum,
Q019a Neerbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
Q020p Sittard),
rii̯ [mest] (Q098p Schimmert),
rij mest (L364p Meeuwen),
rēi̯ [mest] (Q113p Heerlen),
rē̜i̯ [mest] (L282p Achel, ...
K318p Berverlo,
K359p Koersel,
Q204a Mechelen,
P222p Opheers,
Q001a Oud-Winterslag),
ręi̯ [mest] (P175p Gingelom, ...
Q187a Heugem,
P176p Sint-Truiden,
Q096d Smeermaas),
rij mesthoopjes:
rei̯ [mesthoopjes] (Q116p Simpelveld),
ri [mesthoopjes] (L434p Limbricht, ...
Q014p Urmond),
rēi̯ [mesthoopjes] (L115p Mook),
ręi̯ [mesthoopjes] (P175p Gingelom),
rij mesthopen:
rei̯ [mesthopen] (Q117a Waubach),
ri [mesthopen] (L317p Bocholt),
rii̯ [mesthopen] (Q027p Doenrade),
rē̜i̯ [mesthopen] (L282p Achel),
ręi̯ [mesthopen] (Q121c Bleijerheide, ...
Q198b Oost-Maarland,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
roeps mesthoopjes:
ropš męs(t)hø̜i̯pkǝs (Q009p Maasmechelen),
root mest:
rōu̯t męst (P107a Rummen),
spoor:
špōǝr (Q032a Puth),
sprei:
sprɛi̯ (Q188p Kanne),
strijp mest:
štrīf [mest] (Q211p Bocholtz),
štrīp [mest] (Q192p Margraten),
strijp mesthopen:
štrīf męshø̄f (Q211p Bocholtz),
strouw/strooi:
štrø̜i̯ (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt),
štrǫu̯ (Q111p Klimmen, ...
Q101p Valkenburg),
tiji:
til (L163p Ottersum),
tijl:
til (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L246p Horst,
L211p Leunen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L216p Oirlo,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
tēǝl (L372p Maaseik),
tē̜(i̯)l (K278p Lommel),
tīl (L244c America, ...
L295p Baarlo,
L324p Baexem,
L331b Boukoul,
L288c Eind,
L326p Grathem,
L322p Haelen,
L328p Heel,
L291p Helden,
L330p Herten,
L269a Hout-Blerick,
L289b Leuken,
L383p Melick,
L209p Merselo,
L321p Neeritter,
L322a Nunhem,
L387p Posterholt,
L266p Sevenum,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop),
tijl hoopjes:
tīl hø̜pkǝs (L248p Lottum, ...
L266p Sevenum),
tijl mest:
til [mest] (L265b Kronenberg),
tęi̯l [mest] (K278p Lommel),
tī.l [mest] (L369p Kinrooi),
tīl [mest] (L320a Ell, ...
L292p Heythuysen,
L332p Maasniel,
L265p Meijel,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
L375p Wessem),
t˙īl [mest] (L290p Panningen),
vloot:
vlūǝt (L328p Heel),
voor:
vǭr (Q198b Oost-Maarland)
|
Meestal wordt de mest op het land in hoopjes van de kar afgetrokken. Deze hoopjes vormen samen een aantal evenwijdige rijen. Van de benamingen voor een rij mesthoopjes zijn er enkele mogelijk (ook) van toepassing op een ononderbroken streep mest, zoals bedoeld met de termen aan het einde van het lemma. Voor het [... [N 11, 19; N 11A, 20c; N M, 11 add.; A 9, 31 add.; monogr.]
I-1
|
33067 |
rij schoven in het veld |
brei:
brāi̯ (K316p Heppen),
gang:
gaŋ (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
gaŋk (K318p Berverlo, ...
L289h Boshoven,
L326p Grathem,
L429p Guttecoven,
K278p Lommel,
L288p Nederweert,
L289p Weert),
gāŋk (Q072p Beverst),
gebonden gezwad:
gǝbǫŋǝ gǝzwāt (L372p Maaseik),
gezwad:
gǝzwāt (L317p Bocholt, ...
L366p Gruitrode),
gǝzwǫǝt (L282p Achel),
jaan/gaan:
gø̄n (L291p Helden, ...
L332p Maasniel,
L322a Nunhem),
gø̜̄n (L331b Boukoul, ...
L247p Broekhuizen,
L294p Neer,
L322a Nunhem,
L290p Panningen,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L268p Velden),
gēn (Q020p Sittard),
gōǝn (L291p Helden),
gǭn (L244c America, ...
L211p Leunen,
L383p Melick,
L209p Merselo,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L266p Sevenum,
L268p Velden,
L386p Vlodrop,
L214p Wanssum),
gɛ̄n (L271p Venlo),
jiɛn (L325p Horn),
jø̄n (Q204a Mechelen),
jø̜̄n (Q100p Houthem),
jēn (Q112a Heerlerheide, ...
Q020p Sittard),
jēǝn (L429a Berg, ...
L426z Holtum),
jīǝn (L372p Maaseik, ...
Q033p Oirsbeek,
L381b Peij,
Q032a Puth,
Q117a Waubach),
jōn (Q204a Mechelen),
jōǝn (Q211p Bocholtz),
jǭn (L324p Baexem, ...
L320a Ell,
L370p Kessenich,
Q111p Klimmen,
L321p Neeritter,
Q198b Oost-Maarland,
L371p Ophoven,
Q101a Sibbe / IJzeren,
Q096d Smeermaas,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
jɛ̄n (L425p Grevenbicht / Papenhoven, ...
L382p Montfort,
L427p Obbicht),
īnj (L420p Rotem),
rij:
rāi̯ (Q156p Borgloon, ...
Q176a Ketsingen,
P051p Lummen,
K357p Paal),
rā̯ (L324p Baexem, ...
L289h Boshoven,
L320a Ell,
L371a Geistingen,
L322p Haelen,
L289a Hushoven,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
L289b Leuken,
L434p Limbricht,
Q197p Noorbeek,
L416p Opglabbeek,
L381b Peij,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen,
Q197a Terlinden,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond),
rēi̯ (L164p Gennep),
rē̜ (P175p Gingelom, ...
Q002p Hasselt,
Q002b Kiewit,
K314p Kwaadmechelen,
P176a Melveren,
P107a Rummen,
P176p Sint-Truiden,
Q078p Wellen,
P044p Zelem),
ręi̯ (K358p Beringen, ...
L360p Bree,
Q004p Gelieren Bret,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
L414p Houthalen,
K359p Koersel,
P222p Opheers,
L314p Overpelt,
Q178p Val-Meer),
rīi̯ (Q203p Gulpen),
tijl:
til (L312p Neerpelt),
tril:
tril (Q162p Tongeren),
trēl, trø̄l (Q009p Maasmechelen),
vim:
vøm (L269p Blerick)
|
Rij gebonden maar nog niet in stuiken bijeengezette schoven in het veld. Vergelijk vooral de lemma''s ''graanzwad, rij gemaaide halmen'' (4.2.10) en ''rij hokken in het veld'' (4.6.20). [N 15, 24; monogr.; add. uit JG 1b; A 23, 16]
I-4
|