e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reinigingsvlucht gaan kakken: gaan kakken (Opglabbeek), gaan schijten: gaan schijten (Kerkhoven), gǭn šejtǝn (Genk), grote schoonmaak: grōtǝ sxǫnmāk (Wellerlooi), hun broekje gaan afdoen: hun broekje gaan afdoen (Kerkhoven), poetsen: poetsen (Lommel), reinigingsvlucht: reinigingsvlucht (Asenray / Maalbroek, ... ), rēnǝgeŋsvløx (Heerlen), ręjnegeŋsvløx (Beek, ... ), ręjnegeŋsvløǝ.xt (Diepenbeek), reinigungsvlucht: renǝgoŋsvløxt (Montzen), schijtvlucht: šajtvløx (Millen), schoonmaak: šuǝnmāk (Tegelen), uitvliegen: ǭt˲vlīgǝ (Houthalen), voorjaarsvlucht: vērjǭrsvlɛxt (Hasselt), vrouwlieschrik: vrǫwlisxrek (Sint-Truiden), zich leegmaken: zex lę̄xmākǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), zich zuiveren: zex zȳvǝrǝ (Peij), zuiveren: zøvǝrǝn (Dilsen), zuiveringsvlucht: zȳvǝreŋsvløxt (Maaseik), zǭvǝreŋsvløxt (Tessenderlo) Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195] II-6
reis op reis: op reis (Eksel, ... ), op stap: op sjtap (Schinnen), reis: de reis (Schimmert, ... ), merge kemp ər trök van də rɛjs (Mechelen-aan-de-Maas), merge kèmt er terèg van de reis (As), mergen kimt er trech van de rēs (Bilzen), mergen komt er wier van de raes (Heusden), mergə kem tər trek van də rɛ̄iz (Opglabbeek), merrəge kumter trék van de rees (Kuringen), merəgə kømp ər trek fan də rɛjs (Rekem), meurge keump er wir treg van de rejs (Zichen-Zussen-Bolder), meurge keumt hee weer van de rees treuk (Welkenraedt), meurge kump ər truk van de reis (Lanaken), meurge kumt er wier van de rees truk (Sint-Truiden), meurge kuump ter van de rees truk (Heers), meurgen keumt er wier van de reĕs trug (Wijchmaal), meurgen keumt hij terug van reis (Overpelt), mirge kump er weer van de reis trùk (Amby), murge kümter van de rees terük (Wellen), murgen kumtjer truk vanne reis (Ophoven), mèurgë kümt ër trök van dë rijs (Lanklaar), mörge kömp er van de resj treg (Val-Meer), mörgen kömt hij wier van de reis (Eksel), mörgə kømt tər trög van də räīs (Molenbeersel), mörgɛn komt em tərug van dō rɛ̄s (Oostham), mörəgə kymtər tryk van də res (Sint-Truiden), mørgə kymtər tryk fḁn də rēis (Gelinden), mørgən kømti truch van də rɛjs (Sint-Huibrechts-Lille), mø͂ͅrgə k"mti tərøch van də rejs (Hamont), mø͂ͅrəgə kømpər vān də rɛjs trøͅk (Maastricht), møͅrgən kømt i trøg van də rɛĭs (Sint-Huibrechts-Lille), møͅrəgən kø͂ͅmt i wär trøg van də reis (Hamont), mùrge komt er trug vanne rijs (Kaulille), mərga kømter van də reis trəg (Koninksem), mərge keump hèr weer van de rièis (Kanne), mərgə kymptər tryk van de reejs (Hoepertingen), mɛrgəkimptərtrechfandərēs (Martenslinde), mɛrgən kømt ər wīr van ə reis trech (Peer), rees (Brunssum, ... ), reis (Amby, ... ), res (Sint-Truiden), reͅis (Borgloon), rijs (Maastricht, ... ), rèis (Maastricht), rèjs (As, ... ), rèès (Loksbergen), rêês (Gulpen), trøk van də rejs (Opgrimbie), ’n reis (Klimmen, ... ), (v.).  r‧ēs (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  rèjs (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  rijs (Opglabbeek), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  reis (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  rēēs (Nieuwenhagen), L. Grootaers en J. Grauls, Klankleer van het Hasseltsch dialect. Leuven, 1930, blz. 56.  rēs (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings!  reͅi̯s (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  reͅi̯s (Meeuwen), SIC  morgen kunt ɛr trəgue van de reis (Rotem), uitgaan: oetgaon (Melick), varen: varen (Meijel), Opm. v.d. invuller: bijv. "veer vaare mitte fiets, ker, auto enz.  vaare (Herten (bij Roermond)) de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] || Morgen komt hij weer van de reis (terug). [ZND 08 (1925)] || reis [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] III-3-1
reischaaf bandschaaf: ba.ntsxǭf (Zonhoven), langhobel: laŋkhubǝl (Bleijerheide), langschaaf: laŋšǭf (Gronsveld), poetsschaaf: pøtsšāf (Groot Genhout), rechtschaaf: rexsxāf (Weert), rextšāf (Echt), rexšāf (Doenrade), rē.x(t)šāf (Panningen), reischaaf: r ̇ejšāf (Eygelshoven), r ̇ijš ̇āf (Roermond), rajšǭf (Tongeren), reischaaf (Zonhoven), rejsxāf (Ottersum), rešāf (Groot Genhout), rijšāf (Heel, ... ), rišāf (Sint Odilienberg, ... ), rājšǭf (Bilzen), rējsxāf (Castenray, ... ), rējšāf (Mechelen, ... ), rēsxāf (Hasselt), rē̜jšǭf (Gronsveld), rē̜sxǭf (Leopoldsburg, ... ), ręjxšǭf (Maastricht), ręjšāf (Heel, ... ), ręjšǭf (Maastricht), rījsxāf (Venlo), rīšā.f (Sittard), rīšāf (Buchten, ... ), rīšē̜f (Neer), vlakschaaf: vlakšāf (Dilsen) Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.] II-12
reiskoffer kalebas: kalebas (Meijel), kallebas (Tungelroy), kalebasje: Opm. is verouderde benaming.  kalebeske (Geleen, ... ), koffer: koaffer (Melick), kof-fer (Blitterswijck), kofer (Montfort), koffer (Afferden, ... ), koffer (a) (Maasbree), koffere (Brunssum, ... ), koffur (Brunssum), koffər (Grathem, ... ), kooffer (Sint-Odiliënberg), koëffer (Panningen), kōffer (Roermond), kōffər (Roermond), kŏffer (Asenray/Maalbroek, ... ), kŏŏfer (Simpelveld), kŏŏffer (Reuver, ... ), kŏŏfər (Heel), kŭffer (Herten (bij Roermond)), kòffer (Echt/Gebroek, ... ), kòffər (Heerlen, ... ), kòòfer (Posterholt), kóffer (Blerick, ... ), kóffər (Epen, ... ), kôffer (Blerick, ... ), kôoffer (Swalmen), köffer (Born, ... ), #NAME?  k-ffer (Bingelrade), (flies = handtas).  koffer (Meerlo), (groot).  koffer (Venray), (o klinkt dof).  koffer (Blerick), (o.).  ko.fər (Eys), koffer (Meerssen, ... ), (o; bijna oo).  koffer (Venlo), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  kóf.fər (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  kóffər (Opglabbeek), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  kŏŏfər (Nieuwenhagen), Karte 365.  koffer (Bocholtz, ... ), O  koffer (Schinveld), o.  koffer (Heerlen), Opm. de oe is kort.  koeffer (Einighausen), Opm. o zweemt naar oe.  koffer (Buchten), Opm. v.d. invuller: flies is anders dan koffer.  koffer (Tienray), Opm. ù ligt in t midden tussen oe en oo.  kùffer (Sittard), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  kŏaffer (Guttecoven), ps. omgespeld volgens RND!  koͅfər (Meeuwen), koffertje: kufferke (Vlodrop), kwispelmandje: kwispel-mendje (Ospel), tas: tesj (Noorbeek), (v.).  teͅ.š (Eys), valies (<fr.): flies (Haelen, ... ), fliës (Maasbree), flĭĕs (Meijel, ... ), vaalies (Montfort), valejs (Hasselt), vali-js (Bree), vali.s (Gingelom), vali:s (Kanne), valies (Amby, ... ), valis (Beringen, ... ), valīēs (Merkelbeek), veli-js (Bree), veliehs (Genk), velies (Hoeselt, ... ), vli:s (Meeswijk), vliehs (Ell), vlies (Eksel, ... ), vlīēs (Swalmen), vlĭĕjs (As), vlêis (Stokkem), vàlīēs (Heerlen), váálīēs (Venlo), və(r)līs (Zonhoven), vəli.js (Wellen), vəlies (Diepenbeek), vəlis (Meeuwen), (klein).  valies (Blerick), válies (Venray), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  vəlīēs (Opglabbeek), De velieze woorte gemokt vur-e rê"s  velies (Beverlo), Karte 365.  valise (Aubel, ... ), NB: pag. 147: koffer, 1. brandkast, kluis op de bank; - 2. bagageruimte (in een auto).  valies (Sint-Truiden), Opm. v.d. invuller: vroeger gebruikte men dit (= valies door dames als handtas gedragen.  fliehs(ke) (Herten (bij Roermond)), ps. omgespeld volgens Frings!  valis (Houthalen), van Fr. valise  válīēsj, ve(r)līēsj (Zonhoven), vgl. ne sak (reis-, sporttas), ne kóffer (autokoffer).  valies (Zolder) 1. reiszak, koffer; - 2. boekentas van schoolkinderen, schooltas || Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || koffer, Vla. .valies (rechthoekig Fr. valise. || Reisekoffer || reiskoffer, maar eveneens ein sjoalveli-js, e veloveli-jske... || valies || valies - AN || valies: 1. schooltas; - 2. reistas || valies: boekentas, schooltas, reistas, kleine koffer || valies: gewone naam voor boekentas, boodschappentas (vgl. Fr. valise) || valies: zak of buidel van uiteenlopend model, meestal echter vrij plat en rechthoekig, vgl. tas || valies; boekentas || valise III-3-1
reisraam reisraam: reisraam (Asenray / Maalbroek, ... ), rēsrām (Heerlen), ręjsrām (Beek, ... ), ręjsrǭm (Diepenbeek), reisraampje: ręjsręmkǝ (Venray), reisrooster: ręjsroastǝr (Beek), rooster: rȳstǝr (Rummen), rø̜jstǝr (Alken), zeef: zēf (Houthalen) Een in een houten rand gevat stuk metaalgaas. Dit reisraam vervangt de dekplank bij het verplaatsen van bijenvolken en dient als ventilatiemogelijkheid. Dekplanken en daken van de kasten worden dan apart vervoerd. Staan de kasten op de reisplaats, dan wordt het reisraam of gaasvenster weggenomen en de dekplank komt weer op zijn plaats. [N 63, 10f] II-6
reizen (bijen) wegbrengen: (bijen) wegbrengen (Wellerlooi), węxbreŋǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), bienen op de hei zetten: bīnǝ op dǝ hē zɛtǝ (Millen), bienen op fruit zetten: binǝn op frø̄t zɛtǝn (Diepenbeek), bīnǝ op frø̄t zɛtǝ (Millen), bijenreis: bi-jǝnręjs (Opglabbeek), bijenvervoer: bi-jǝvǝrvø̄r (Born), met de bijen reizen: met dǝ bi-jǝ ręjzǝ (Asenray / Maalbroek), naar de hei gaan: naar de hei gaan (Zepperen), op bedevaart gaan: op baevert gaon (Klimmen), op reis gaan: op rees goan (Heerlerbaan/Kaumer), op reis gaan (Zepperen), op reis gao (Klimmen, ... ), op reis gaon (Blerick, ... ), op reis gāōn (Tienray), op reis goon (Maastricht, ... ), op reis guèn (Eigenbilzen), op reis gâôn (Schimmert), op rijs goon (Maastricht), óp rēīs gaon (Gennep, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  óprijs gūūn (Opglabbeek), op stap gaan: op sjtap gaon (Klimmen), op stap gao (Noorbeek), op voyage (fr.) gaan: op voyage gaan (Jeuk), pastorale bijenteelt: pastorale bijenteelt (Hasselt), pastǝrālǝ bi-jǝtīltj (Geistingen), pelgrimeren: [beïnvloeding door suggestie bij de vraagstelling?, RK]  pelgrimeere (Herten (bij Roermond)), reizen: reeze (Eys, ... ), reezn (Brunssum), reezə (Doenrade, ... ), reijzə (Maastricht), reisde (Maastricht), reize (Amby, ... ), reizen (Born, ... ), reizə (Guttecoven, ... ), reizən (Diepenbeek, ... ), reze (Kerkrade, ... ), rezə (Oirsbeek), rijzə (Venlo), rèjze (As), rèjzə (Maastricht, ... ), rèèzə (Loksbergen), réjzə (Meijel, ... ), rêêze (Gulpen), rēzǝ (Heerlen), ręjzǝ (Beek, ... ), rɛjzǝn (Dilsen), r‧ēzə (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  rèjzə (Maastricht), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  reize (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  rēēzə (Nieuwenhagen), ps. omgespeld volgens Frings!  reͅi̯zə (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  reͅi̯zə (Meeuwen), transporteren: transpǫrtīrǝ (Venray), verplaatsen: vǝrplatsǝ (Venray), vervoeren: vervoeren (Genk, ... ), vǝrvø̄rǝ (Herkenbosch) een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] || Vervoeren en verplaatsen van bijenvolken naar vruchtbare drachtgebieden zoals heide en koolzaadakkers. Wanneer men geen of geen goed drachtvelden in de buurt heeft, zal men de bijenvolken verhuizen naar de goede drachtvelden met kar, bijenwagen, vrachtwagen, hondskar of kruiwagen. Zowel korf- als kastimker reizen de bloemen achterna om de nodige honing te kunnen verzamelen. Het reisvaardig maken van de korven vereist minder werk dan dat van de meeste kasten. Maar het reizen moet met zorg gebeuren, bij voorkeur ''s nachts en met het vlieggat gesloten. [N 63, 103a; N 63, 103b; Ge 37, 167; monogr.] II-6, III-3-1
rek bred: briët (Zonhoven), etagère: èttàzjêer (Tongeren), hang: hâng (Schimmert), harkenrek: harke rekke (Stein), horretje: hoͅrtjə (Altweert, ... ), keukenkast: keukekas (Velden), keukenschap: keukeschaap (Venlo), keukeschââp (Blerick), kruikenrek: kroekerekke (Stein), rek: rek (Gennep, ... ), rĕk (Maastricht), reͅk (Eksel, ... ), rik (Noorbeek), rèk (Bree, ... ), rèkke (Buchten), rék (Opglabbeek, ... ), rêk (Gronsveld, ... ), rëk (Guttecoven), ręk (Bilzen, ... ), rɛk (Bleijerheide, ... ), r‧eͅk (Kinrooi), meervoud  rèk (Helden/Everlo), Verklw. rèkske  rèk (Hasselt, ... ), ¯n rèk um ¯t wasgood te druge  rèk (Maastricht), schap: schaap (Meerlo, ... ), schaop (Ospel), schap (Neeritter, ... ), schāāp (Schimmert), schjaap (Vlodrop), shaâp (Boekend), sjaap (Bree, ... ), sjaapə (Meijel), sjāāp (Swalmen), sjeap (Meijel), sjááp (As), sxap (Kwaadmechelen), šā.p (Neeroeteren), šāp (As), š‧āp (Montfort), (= 1 plank)  šā.p (Kinrooi), [òò = de \"ou\"van het engelse \"(you) ought\  sjòòp (Eigenbilzen), gewoon:  schaap (Venlo), iets gerekt uitspreken sjaape (mv)  sjaap (Herten (bij Roermond)), lange aa  sjaap (Ell), meervoud  sjaap (Helden/Everlo), schappenkast: scháápəkààs (Arcen), sjapekast (Heythuysen), tobbenrek: tobbe rekke (Stein) De mate waarin het leer meegeeft bij het rekken. [N 60, 96c] || latwerk om iets op te drogen || plank, vaak als legplank tegen de muur bevestigd || plankenrek || rek || rek van een plank || schap || schap, kastje zonder deur [N 56 (1973)] || schap, rek || Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)] II-10, III-2-1
rekblok rekblok: rɛkblǫk (Bleijerheide), rondhout: roŋkhǫwt (Maasbree) Een houten blok waarop men met de rektang het leer rekt. [N 60, 96b] II-10
rekenen cijferen: ceefere (Gutshoven), ceifere (Hasselt), cieferen (Neeroeteren, ... ), ciferen (Mechelen-aan-de-Maas), cijferen (Eigenbilzen, ... ), seifere (Dilsen), sɛifərə (Rotem, ... ), rekelen: rechele (Waasmont), reekele (Raatshoven (Racour)), rejekele (Montenaken), rekele (Landen, ... ), reəkələ (Walshoutem), rēkələ (Sint-Truiden), reͅəkələ (Niel-bij-St.-Truiden), riekele (Waasmont), rekenen: re?ənə (Tessenderlo), re`enen (Tessenderlo), ree`enen (Tessenderlo), ree`ənə (Tessenderlo), reekene (Eisden, ... ), reekenen (Kaulille), reikene (Wellen, ... ), reikenen (Bocholt, ... ), rejekenen (Groot-Gelmen), rekene (Beringen, ... ), rekenen (Diepenbeek, ... ), rekenge (Lauw), rēkenen (Meerssen), rēkənə (Koersel, ... ), rēkənən (Bree), rēͅkənən (Opglabbeek, ... ), reͅkənə (Bree), rie?ënen (Tessenderlo), riejekene (Heusden), riejkene (Kerniel), riekene (Guigoven, ... ), riekenen (Gorsem), riekənə (Stokkem), rijekene (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), rijkənən (Sint-Lambrechts-Herk), rikenen (Hasselt), riëikene (Helchteren), rīkənən (Maaseik), rèekene (Houthalen), rèkene (Bree, ... ), rèkenen (Achel, ... ), rèkenenn (Hamont), rɛkənə (Genk), rɛkənən (Kwaadmechelen), als in frère  rèkenen (Hamont), die kan rekenen= iemand die te duur verkoopt  rekenen (Mechelen-aan-de-Maas), franse è  rèkenen (Reppel), è als in frère  rèkenen (Achel), è van fr. père  rèkenen (Neerpelt), tellen: teelle (Mechelen-aan-de-Maas), telle (Bilzen, ... ), tellen (Beringen, ... ), teͅlə (Neerpelt, ... ), tølə (Alken), i tussen é en i  tillen (Bocholt) hij kan rekenen [ZND 41 (1943)] || rekenen [ZND 41 (1943)] III-3-1
rekening nota: ich zal høm en not šika (Koninksem), rechnung (du.): en rechnoeng sjikke (Simpelveld), rechnóng (Kerkrade), rekeling: ich sal em en riekəliŋ schikə (Gelinden), ich sal eͅn rekəliŋ schikkə (Sint-Truiden), ich sal həm ən rɛ̄kəliŋ schikə (Mielen-boven-Aalst), ich sal əm ən rēkəliŋ schikə (Sint-Truiden), ich zal hum ⁄n rekeling schikke (Velm), ich zal um ⁄n rekeling schikke (Sint-Truiden), rekening: ain raikening schikke (Echt/Gebroek), ch zal əm ien reejəkəning schikə (Kermt), e. r. sjikke (Sint-Pieter), ech za[o}l eͅm en reͅkənen sty(3)̄rən (Sint-Huibrechts-Lille), ech zal hem en rĕkenöng schéke (Montzen), ech zal hem ən rēͅkəneŋ stīrən (Peer), ech zal hem ən rêkəniŋ stērən (Opglabbeek), ech zal həm ən reͅ[e}keniŋ støre (Molenbeersel), ech zaləm ən rēͅkənenj sty(3)̄rən (Sint-Huibrechts-Lille), ech zaləmənreͅkəneŋ styrə (Hamont), een rekening sjikke (Brunssum, ... ), ein rēkening sjikke (Berg-en-Terblijt), ein rèkening (Maasbracht), ein rèkening schikke (Horn), ein rèkening sjikke (Grevenbicht/Papenhoven), ein rêkening (Oirlo, ... ), ein rêkening (sjikke) (Doenrade, ... ), ein rêkening (sture) (Dieteren), ein rêkening schikke (Lutterade, ... ), ein rêkening schikken (Sint-Odiliënberg), ein rêkening schture (Mheer), ein rêkening sjikke (Buggenum, ... ), ein rêkening sjteure (Kessel), ein rêkening sjture (Beegden, ... ), ein rêkening steure (Grubbenvorst, ... ), ein rêkening stuure (Heel), ein rêkening stūre(n) (Obbicht, ... ), en rēkening steure (Lottum), en rièkening sjikke (Rimburg), en räkening sture (Leunen), en rêkening sjikke (Heek, ... ), en rêkening steure (Horst), en rêkening sture (Meerlo, ... ), ĕĕn rêkening sjikke(n) (Schinveld), ich sal eͅn rekəniŋ schikkə (Sint-Truiden), ich sal həm ən rèjəkənung sjikə (Montzen), ich sal əm ən rijkəniŋ šikə (Bommershoven), ich zal em ⁄n rekening sjikken (Amby), ich zal hem en rekening sturen (Houthalen), ich zal hem en rēͅkeniŋ šikken (Bilzen), ich zal hem en rèkening sturen (Eksel), ich zal hum èn rèkening schikke (Wellen), ich zal həm ēn rēͅkəneŋ šökkə (Riksingen), ich zal həm eͅin riēͅkəniŋ šikken (Vliermaal), ich zal öm də räkəneŋ styəren (Hamont), ich zal əm ən räkəniŋ šikkə (Lanaken), ich zal əm ⁄n rēkəning šikkə (Eisden), ich zal ⁄m ⁄n rèkening sjikke (As), ich zaləm ⁄n rāikəning sty(3)̄ren (Sint-Huibrechts-Lille), ich zol em en rèkeneng sjikke (Val-Meer), ich zâl höm ən rièkəniŋ opschikkən (Zonhoven), ich zøl ĕm eng rīəkĕneng štørĕ (s-Gravenvoeren), ichsaləmənrēͅkəniŋšikə (Martenslinde), ig sal ⁄m ⁄n réëkening sjikkë (Lanklaar), ig zal h⁄m ⁄n rèkening sturen (Wijchmaal), ijn rêkening (Nederweert), ik zal hem en rekening sturen (Tessenderlo), in rêkening (steure) (Sevenum), in rêkening schikke (Oirsbeek), ing rääkening schikke (Schaesberg), ing rêkening (sjik-ke) (Vijlen), n rêjekening sjikke (Eys), èn rêkening steure (Velden), èn rêkening sture (Gennep, ... ), ə[i}ch sal əm ən rīkənə[i}ng st"rə (Rotem), əch sal əm ən rēͅkənəŋ šĕkə (Rekem), əg zaləm in rikening schikkə (Hoepertingen), ən rēkəneŋ šekə (Opgrimbie), ’n rèkening steure (Arcen), ⁄ch saèl ⁄m ⁄n rêkening shikke (Rosmeer), ⁄k sal ⁄m ⁄n rēəniŋ styrən (Tessenderlo), ⁄n reekening schikke (Heer), ⁄n reekening schteure (Heer), ⁄n reèëkening sjtuure (Gulpen), ⁄n rèkening (Belfeld), ⁄n rèkening (schture) (Amby), ⁄n rèkening (sjikke) (Mechelen), ⁄n rêkening steure (Maasbree), ⁄n rêkening sture (Swolgen), Opm. Duitse st.  ein rèkening sture (Montfort), ps. omgespeld volgens Frings; invuller heeft het niet volledig beantwoord.  rɛkening ... (Urmond), rekering: ich zal eͅm eͅn rēkĕring styrĕn (Oostham) Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)] || rekening || rekening (een - sturen} [SGV (1914)] || rekening [een ~ sturen] [SGV (1914)] || sturen [een rekening ~] [SGV (1914)] III-3-1