29224 |
te slap bomen |
te slap bomen:
te slap bomen (L318p Stramproy)
|
Te slap bomen is een gevolg van het feit dat de kettingvasthouders de helften van de ketting niet even strak houden. Daardoor ontstaat er een verdikking aan één kant. [N 39, 70j]
II-7
|
25442 |
te snel verwerkt |
aan de taaie kant:
an dǝn tēgǝ kāǝnt (P108p Grazen),
alles scheeftrekken:
(het vlees) trękt alǝs šęjf (L330p Herten),
een beetje laten spartelen:
ø bitjǝ lōtǝ špartǝlǝn (Q121p Kerkrade),
er te vers aangegaan zijn:
ǝr tǝ vors ǫǝngęgǫǝn zin (L312p Neerpelt),
gaan schannen:
(het vlees) gēt šanǝ (Q197p Noorbeek),
geschandalizeerd:
gǝsxandalizērt (L413p Helchteren),
herleven:
(het vlees) hęrløft (Q071p Diepenbeek),
kapot:
kapot (Q198p Eijsden),
krimpen:
(het vlees) krempt (P120p Alken),
kruidachtig:
krutɛxtex (L292p Heythuysen),
kwapsachtig:
kwapsęxtix (Q011a Kotem),
kwarrelachtig:
kwarǝlē̜xtex (L413p Helchteren),
meteen trekken:
(het vlees) tręk mętē̜jn (Q162p Tongeren),
moeten afsterven:
(het vlees) mut āfštɛrvǝ (Q030p Schinveld),
mut ǭfstɛrvǝ (Q072p Beverst),
moeten versterven:
(het vlees) mot vǝrstɛrvǝ (Q096c Neerharen),
niet afgestorven:
net āfgǝstorvǝ (Q202p Eys),
net āfxǝstoǝrvǝ (Q121p Kerkrade),
nēt āfgǝšturvǝ (Q033p Oirsbeek),
nēt āfxeštǫrvǝ (L426p Buchten),
nēt āfxǝstǫrvǝ (Q018p Geulle, ...
L292p Heythuysen),
nēt āfxǝštorvǝ (L432p Susteren),
niet bestorven:
nīt bǝstø̜rvǝ (L163p Ottersum),
niet dood:
nēt dut (Q033p Oirsbeek),
nēt dūt (L318b Tungelroy),
niet genoeg gerijpt:
nēt gǝnø̜x gǝrip (Q099q Rothem),
niet genoeg verstorven:
ne gǝnǫx vǝrstørǝvǝ (L265p Meijel),
nēt gǝnox vǝrštorvǝ (L270p Tegelen),
niet goed afgestorven:
ni gut ǫfxǝstorvǝ (Q180p Mal),
niet koud genoeg:
nēt kāwt gǝnǫx (Q204a Mechelen),
niet opgedroogd:
nēt opxǝdrȳx (Q012p Rekem),
nī ǫpgǝdrøx (Q158p Riksingen),
niet opstijven:
(het vlees) stīft nēt ǫp (L416p Opglabbeek),
niet rijp:
ni rɛjp (K278p Lommel),
niet stijf:
ne stęjf (Q071p Diepenbeek),
niet stijf genoeg:
ni stif gɛnux (L312p Neerpelt),
niet uitgestorven:
ni ǭtgǝstǫrvǝ (P057p Kuringen),
nēt ūtgǝštōrvǝ (Q113p Heerlen),
nēt ǫwtgǝstorǝvǝn (Q095p Maastricht),
nīǝ ǭtxǝstǫrǝvǝ (P051p Lummen),
niet verstorven:
nēt vǝrstǫrvǝ (L269p Blerick, ...
L269b Boekend,
L321p Neeritter),
nēt vǝrstǫrǝvǝ (L289p Weert),
nēt vǝrštorvǝ (L291p Helden, ...
L325p Horn),
nīt vǝrstørvǝn (L211p Leunen),
nog leven in zijn:
(men zegt) ǝr ɛs nǫx lē̜vǝn ē̜n (Q012p Rekem),
nog niet afgestorven:
nox ni ǭfgǝstørǝvǝ (Q156p Borgloon),
nog niet bestorven:
nax nīt bǝštǫrvǝ (L290p Panningen),
nog niet genoeg uitgestorven:
nox nɛ gǝnux utgǝstorvǝn (L316p Kaulille),
nog niet uitgestorven:
nǫx nēt ūtgǝštorǝvǝ (Q099q Rothem),
plakken:
plɛ̄kǝ (Q175p Riemst),
rimpelen:
rømpǝlǝn (Q039p Hoensbroek),
stijven:
stɛjvǝ (Q096c Neerharen),
te hel gestoken:
tǝ hē̜l gǝstwøkǝ (Q091p Veldwezelt),
te kwag:
tǝ kwax (Q083p Bilzen),
te kwak:
tǝ kwak (P211p Waasmont),
te kwaps:
tǝ kwɛbš (Q187a Heugem),
te kweb:
tǝ kwɛp (Q009p Maasmechelen),
te levendig:
tǝ lɛ̄vǝntęx (L362p Opitter),
te plat:
tǝ plat (P211p Waasmont),
te rap doorgesneden:
tǝ rap dǫwrgǝsnęjn (P176p Sint-Truiden),
te slap:
tǝ slap (P050p Herk-de-Stad),
tǝ šlap (L330p Herten, ...
L331p Swalmen,
L270p Tegelen),
te vers:
tǝ vors (L318b Tungelroy),
tǝ vērs (Q187a Heugem),
te vers bewerkt:
tǝ vjuǝs bǝwɛrk (P177p Zepperen),
te vroeg:
tǝ vrø̜x (L289p Weert),
te warm uitereengedaan:
tǝ wɛrm utręjn gǝdōn (Q009p Maasmechelen),
te warm uitgesneden:
tǝ wɛrm ūtgǝsnējǝ (Q039p Hoensbroek),
uitzakken:
(het vlees) zag ūt (L269p Blerick),
vree:
frīǝ (Q036p Nuth),
wegtrekken:
(het vlees) trek węx (P176p Sint-Truiden),
zich niet goed snijden:
(het vlees) snētsexneguwt (Q078p Wellen),
zich niet houden:
(het vlees) helt zex nēt (Q197p Noorbeek),
zich niet meesnijden:
(het vlees) snīt zex nēt mē.j (L246p Horst),
zich niet mooi snijden:
snit zex nēt mūǝj (L246p Horst),
zich verrekken:
(het vlees) vǝrikt zich (K358p Beringen)
|
Het slachtvee moet, nadat het is gedood en uitgeslacht, een poos besterven. Pas als het vlees door en door koud is geworden kan het verwerkt worden. Doet men dit eerder, dan is de smaak van het vlees minder en bederft het veel sneller. Bovendien laat niet afgekoeld vlees zich veel moeilijker snijden dan koud vlees, dat immers steviger is. [N 28, 96; monogr.]
II-1
|
29099 |
te strakke mouw |
enge mouw:
eŋǝ mu (L270p Tegelen),
spanmouw:
španmu (Q112p Voerendaal),
te enge mouw:
tǝ eŋǝ mu (Q099p Meerssen),
tǝ eŋǝ muw (L381p Echt, ...
L330p Herten),
tǝ ęŋǝ muw (Q015p Stein),
tǝ ęŋǝ mǫw (Q083p Bilzen),
te krappe mouw:
tǝ krapǝ muw (Q200p s-Gravenvoeren),
te strakke mouw:
tǝ strakǝ mǭw (L265p Meijel)
|
Mouw die te strak zit. [N 59, 130b]
II-7
|
21961 |
te veel voederen |
met voeder overladen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
mit voer ovverlááje (L214p Wanssum),
overdaad (zn.):
’n over dàd (L265p Meijel),
overdadig voederen:
overdaodig [voore} (L266p Sevenum),
overvoederen:
euvervoore (L330p Herten (bij Roermond)),
te loffelijk voederen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
te lóffelèk vòjere (K361p Zolder),
te net voederen:
te net gevooierd (L414p Houthalen),
te sterk voederen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
te stêrk voēre (Q083p Bilzen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
te sté.rek vòjere (K361p Zolder),
te veel voederen:
te vaol voore (L331p Swalmen),
te veuel voare (Q027p Doenrade),
te veul voeieren (Q162p Tongeren),
te veul voere (Q074p Kortessem),
te veul voore (Q027p Doenrade),
te veul vore (Q187p Sint-Pieter),
te veìl voore (L417p As),
te vool voejeren (P183p Mielen-boven-Aalst),
te voul voejere (P219p Jeuk),
te väöl voore (L330p Herten (bij Roermond)),
te väöl vore (L381p Echt/Gebroek, ...
Q111p Klimmen),
te vôêl vooren (Q007p Eisden),
teveul gevoord (L386p Vlodrop),
tevuil voore (Q021p Geleen),
tè veul [voore} (L266p Sevenum),
tə v".l v‧ōrə (Q202p Eys),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
tə veul v‧oorə (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
Opm. invuller noteert hier "voere"(voor voederen), en niet "voore"!
te vael voere (Q202p Eys),
te vet laten vreten:
tə vét laotə vréétə (L417p As),
te vet voederen:
tə vɛt vurə (L265p Meijel),
veel voederen:
veul vöieren (K359p Koersel),
vet voederen:
vèt voorə (L300p Beesel),
voederen wie een gek:
voare wie une gek (Q027p Doenrade),
volle bak:
volle bak (Q168a Rijkhoven),
zwaar voederen:
zwaar voore (L289p Weert)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te veel voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28532 |
te veel zwermen |
afzwermen:
afzwɛrǝmǝ (P176p Sint-Truiden),
doodzwermen:
doodzwermen (P177p Zepperen),
duǝtzwę.rmǝ (Q002p Hasselt),
duǝtzwɛrǝmǝ (P176p Sint-Truiden),
dǫzwɛ̄rǝmǝ (L265p Meijel),
eigen doodzwermen:
eigen doodzwermen (L416p Opglabbeek),
kaalzwermen:
kaalzwermen (Q113p Heerlen, ...
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L270p Tegelen),
kāl žwɛrmǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
kapotzwermen:
kapotzwermen (L428p Born),
kapotzwɛrǝmǝ (L210p Venray),
kapotžwɛrmǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
leegvliegen:
lęjxvlīgǝ (Q071p Diepenbeek),
zich kaalvliegen:
zich kaalvliegen (L289p Weert),
zich kaalzwermen:
zich kaalzwermen (L371a Geistingen),
zich kapotzwermen:
zex kapotzwɛrmǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
zich kapotzwermen (Q018p Geulle, ...
L330p Herten,
L381b Peij,
Q015p Stein,
L215a Wellerlooi),
zijn eigen doodzwermen:
zijn eigen doodzwermen (Q003p Genk, ...
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
K353p Tessenderlo),
zijn eigen kapotzwermen:
zijn eigen kapotzwermen (Q003p Genk, ...
L384p Herkenbosch)
|
Het te veel zwermen van een volk. Wanneer een volk te veel zwermt, verzwakt het. Elke zwerm is een splitsing en daardoor een verzwakking van het moedervolk. Wanneer een volk zo sterk achteruitgaat in bijental, dat het zich niet meer kan handhaven, heeft het zich doodgezwermd. [N 63, 39d]
II-6
|
31897 |
te ver doorschuren |
derdoor schuren:
tǝrdø̜r šūrǝ (Q083p Bilzen),
doorschuren:
dørsxūrǝ (K353p Tessenderlo),
dørǝxšūrǝ (Q121c Bleijerheide),
dø̜rsxūrǝ (L163p Ottersum),
dōrsxōrǝ (L271p Venlo),
dōršūrǝ (L330p Herten, ...
L299p Reuver),
loker schuren:
lǭkǝr šūrǝ (Q204a Mechelen),
te diep schuren:
tǝ dēp šūrǝ (L330p Herten),
te lang schuren:
tǝ laŋk sxūrǝ (K317p Leopoldsburg),
uitschuren:
ūtšūrǝ (L387p Posterholt)
|
Te veel hout wegschuren zodat er ofwel een gat in het fineerhout ontstaat, ofwel witte vlekken gevormd worden in massief hout. [N 53, 155b]
II-12
|
21962 |
te weinig voederen |
honger laten lijden:
ze hoanger laote lieje (Q027p Doenrade),
honger spelen:
honger spéle (Q168a Rijkhoven),
min voederen:
min vöieren (K359p Koersel),
ondervoederen:
ondervoejere (P219p Jeuk),
schraal voederen:
sj[r}aol [voere} (L265p Meijel),
šrōͅl vurə (L265p Meijel),
seizoensvoeder (zn.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
seizoensvoer (L214p Wanssum),
slecht voederen:
sjlech voore (L330p Herten (bij Roermond)),
te krap voederen:
te krab voere (L210p Venray),
te krap voore (L289p Weert),
te mager voederen:
te māōger gevooierd (L414p Houthalen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
te maoge voēre (Q083p Bilzen),
te min geven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
te mi.n gië.ve (K361p Zolder),
te min voederen:
te min voere (Q074p Kortessem),
te min voore (L417p As, ...
Q021p Geleen,
L330p Herten (bij Roermond),
L331p Swalmen),
te min vore (L381p Echt/Gebroek),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
tə mi.n v‧oorə (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
te slap voederen:
te slap voore (Q021p Geleen),
te smal voederen:
te smaal vooren (Q007p Eisden),
te weinig voederen:
te weinig voejeren (P183p Mielen-boven-Aalst),
te wenig voeieren (Q162p Tongeren),
te wieënig vore (Q111p Klimmen),
te wièjnig voore (Q027p Doenrade),
te wiënig [voore} (L266p Sevenum),
tewinnig gevoord (L386p Vlodrop),
tə w‧iənex v‧ōrə (Q202p Eys),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
te weinig voēre (Q083p Bilzen),
Opm. invuller noteert hier "wienig"(voor weinig), en niet "winnig"(zoals antwoord bij vraag 161!).
te wienig gevoord (Q202p Eys),
veel te krap voederen:
veuil te krap voare (Q027p Doenrade)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27517 |
te weinig werk verrichten |
op anderlui''s knoken leven:
op andęrlys knø̄ǝk lē̜vǝ (Q255p Kelmis [Maurits])
|
Zo weinig werk doen of zo slecht dat de volgende dienst daardoor veel extra werk te doen kreeg. [monogr.]
II-4
|
29095 |
te wijd |
get breed:
gęt brēt (Q197p Noorbeek),
get vollig:
gɛt vø̜lǝx (L425p Grevenbicht / Papenhoven),
hol:
huwǝl (P188p Hoepertingen),
royaal:
rǝjāl (L299p Reuver),
ruim:
rȳm (L298a Kesseleik),
te breed:
tǝ brēt (Q083p Bilzen),
tǝ brīt (P052p Schulen),
tǝ brɛ̄t (Q086p Eigenbilzen),
te groot:
te groot (Q003p Genk, ...
K278p Lommel,
K315p Oostham),
tǝ gruwt (P219p Jeuk),
tǝ gruǝt (Q198p Eijsden),
tǝ grȳt (L364p Meeuwen),
tǝ grūt (Q071p Diepenbeek),
tǝ grūwǝt (P047p Loksbergen),
tǝ grǫwt (P188p Hoepertingen),
te hol:
tǝ huwǝl (Q078p Wellen),
tǝ huǝl (Q083p Bilzen),
tǝ hō.l (K361p Zolder),
tǝ hōl (Q071p Diepenbeek, ...
L414p Houthalen),
tǝ hōwl (P219p Jeuk),
tǝ hǭl (Q082p Munsterbilzen, ...
K361p Zolder),
tǝ wǫjl (Q162p Tongeren),
te hoog op de wreef:
tǝ hūx op dǝr vrę̄f (Q112a Heerlerheide),
te los:
tǝ los (K353p Tessenderlo),
te royaal:
tǝ rǝjāl (L416p Opglabbeek),
te ruim:
tǝ rym (L163a Milsbeek),
tǝ rȳm (Q016p Lutterade, ...
L299p Reuver),
tǝ rȳǝm (Q113p Heerlen),
te vollig:
tsǝ vø̜lǝx (Q121c Bleijerheide),
tǝ vø̜lǝx (Q197p Noorbeek, ...
Q099q Rothem),
te wijd:
tǝ wetj (L265p Meijel),
tǝ wi-jt (L282p Achel, ...
L417p As),
tǝ wiǝt (L267p Maasbree),
tǝ wȳt (Q007p Eisden, ...
L425p Grevenbicht / Papenhoven),
tǝ wī-jt (L317p Bocholt, ...
L312p Neerpelt),
tǝ wīt (Q011p Boorsem, ...
L428p Born,
Q027p Doenrade,
Q021p Geleen,
L246p Horst,
Q016p Lutterade,
L368p Neeroeteren,
L163p Ottersum,
Q111q Ransdaal,
Q098p Schimmert,
Q015p Stein,
Q101p Valkenburg,
L289p Weert),
tǝ wīǝt (Q009p Maasmechelen),
vollig:
vø̜lex (Q095p Maastricht),
vø̜lǝx (Q009p Maasmechelen),
wijd:
wīt (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van een schoen, vooral als deze niet goed aansluit bij de inschot. "Schoenwerk met hakken moet vooral in de richting over den hiel naar de wreef toe goed slot hebben, goed aansluiten, omdat anders de voet, door de hak opgeheven en op een naar voren hellende vlakte gekomen, zeer licht te ver naar voren glijden kan." (Knöfel I, pag. 10). [N 60, 30c; N 60, 30b] || Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW]
II-10, II-7
|
18444 |
te wijd [wld ii.10, p. 58-59] |
sloffen:
slofə (L265p Meijel),
te breed zijn:
te breed (Q083p Bilzen),
te groot:
te graut (Q083p Bilzen),
te groot (K278p Lommel),
te hoog op de wreef:
te hoeg op der vreef (Q112a Heerlerheide),
te ruim zijn:
tə rŭŭm (L163a Milsbeek),
te wijd zijn:
te wied (L267p Maasbree)
|
Hoe zegt u: De schoen zal bij de inschot niet goed aansluiten? (de schoen heeft geen goed slot [N 60 (1973)] || Hoe zegt u: De schoen zal te veel overbodige ruimte hebben (slobben?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|