e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ten doop houden aan de doop houden: aggen doop houwe (Nieuwenhagen), de dopeling vasthouden: der duipeling vas hauwte (Klimmen, ... ), doop houden: deup haalde (Siebengewald), dragen: drage (Tungelroy), het doopkindje vasthouden: duipkientje vashaoje (Baarlo), het kind dragen: het keent drage (Terlinden), het kend dragen (Lommel), het kind vasthouden: kendj vashouwe bie `t deupe (Koningsbosch), kink vasthouden (Eys), het kindje dragen: kiendje draage (Geleen), over de doopsteen houden: ət øvər gənə dōpsjtēn hòwə van ət kēŋk (Montzen), paat houden: poāāt haage (Houthalen), te doop houden: et keen te dööp hawwe (Maastricht), te daop haaje (Reuver), te duip hawte (Posterholt), ten doop houden: het ten doeijp hauwe (Meijel), t keend ten duip hawwe (Maastricht), t kiend ten duuëp hâlde (Oirlo), ten daup auwe (Stokkem), ten daup hauwte (Schimmert), ten deep hagen (Eigenbilzen), ten deup houwe (Waubach), ten doewep hauwen (Neerpelt), ten doeëp haowen (Achel), ten doop hagen (Hoensbroek), ten doup haaje (Tegelen), ten doup haoje (Baarlo, ... ), ten doup haojen (Geistingen), ten doup hawte (Klimmen), ten doup hawwe (Eisden), ten duip haaje (Roermond), ten duip haje (Melick), ten duip halde (Venlo), ten duip haoje (Ell, ... ), ten duip hauwe (Bocholt), ten duip hawe (Lutterade), ten duip hawte (Schinnen), ten duip hawwe (Maastricht), ten duip houwte (Valkenburg), tn daop hotte (Gulpen), tën doop hagë (Hoeselt), tən dyəp hāwə (Meijel), ter doop houden: ter duip haoje (Heel), ter duip hawte (Klimmen) Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)] III-3-3
ten einde brengen afkomen: ps. invuller schrijft: antwoord net als bij vraag 249, maar volgens mij bedoelt hij vraag 349 (gezien de vraagstelling).  aafkōmə (Roermond), afkrijgen: aafkriege (Beek), afleveren: aafleevere (Neer), afmaken: aaf maake (Sevenum), aaf make (Venlo), aafgemaak (Vlodrop), aafmaake (Herten (bij Roermond), ... ), aafmaakə (Hulsberg, ... ), aafmake (Amby, ... ), aafmaken (Born, ... ), aafmakə (Doenrade, ... ), aafmakən (Urmond), aafmààke (Geleen), aafmáákə (Schinnen), afmaake (Geulle), afmake (Oirlo, ... ), afmaken (Leopoldsburg, ... ), aof make (Maastricht, ... ), aofmaaken (Eigenbilzen), aofmaakə (Maastricht, ... ), aofmake (Caberg, ... ), aofmāākə (Maastricht), aofmáákə (Maastricht, ... ), āāfmāākə (Beesel, ... ), āfmākə (Meeuwen), ààfmààkə (Amstenrade), ààfmáákə (Heerlen), áfmake (Venray), ááfmāākə (Reuver), ááfmááke (Schaesberg), ááfmáákə (Epen, ... ), âafmââke (Swalmen), ââfmake (Schimmert), ââfmâke (Gulpen), ps. boven de áá staan nog lengtetekens; deze combinatieletters kan ik niet maken/omspellen!  afmáákə (Gennep), afwerken: aafwerken (Heythuysen), bolwerken: bolwerke (Jeuk), bolwerken (Ophoven), bolwĕrke (Venlo), bolwörke (Bree), bōlwèrkə (Nieuwenhagen), bòlwirkə (Susteren), ich kàn het neet bòlwerke (As), de pin derop zetten: d’r pin dróp zetse (Bleijerheide, ... ), pin drop zetse (Kerkrade), flikken: gəflikt (Loksbergen), gedaan maken: gedoën maoke (Gronsveld), klaarkomen: ps. invuller schrijft: antwoord net als bij vraag 249, maar volgens mij bedoelt hij vraag 349 (gezien de vraagstelling).  klaorkōmə (Roermond), klaarmaken: klaor maakə (Meijel), klaor make (Maastricht), kloar maake (Venray), kloar make (Meerlo, ... ), opleveren: oplievere (Wijlre), (v. bouw).  opleevere (Neer), vaardig krijgen: vjerrech krijge (Hoeselt), vaardig maken: vedisj mache (Vaals), veerdig make (Caberg, ... ), veerdig maku (Brunssum), verrig make (Oirlo), vérdig maken (Stein), vééëdig māākə (Nieuwenhagen), vêrdig maoke (Gronsveld), vêêdich-máákə (Heerlen), v‧ɛadex mā.kə (Eys), zijn schep in de grond steken: z⁄n sjèp inne grónd stééke (As) een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)] || er een punt achter zetten III-1-4
ten have-wiek ten have: ten have (Weert) Wiek die voorzien is van remkleppen en stroomlijnbekleding volgens het systeem van de molenbouwer Ten Have uit Vorden. [N O, 6d] II-3
ten offer gaan de offergang doen: de offergank doon (Schinnen), offergank doen (Heugem), Ook: ten offer goa, en (veelgehoord) òm g`n elter goa  offergangk doeë (Hoensbroek), de offergang gaan: dr offergank goa (Ubachsberg), offegaank goeë (Sint-Martens-Voeren), offergank goewe (Vijlen), de offergang maken: d`n offergank make (Schinnen), den offergang make (Siebengewald), der offergank make (Klimmen), dr offergank make (Nieuwenhagen, ... ), dr offerkank make (Gulpen), dr ŏffergank māāke (Nieuwenhagen), offergank make (Eys, ... ), naar de offer gaan: nwo d`n offer gŏan (Hoeselt), offeren: gaon offere (Montfort, ... ), offere (Kerkrade, ... ), om de altaar gaan: om der elter gaon (Klimmen), om gen elter gao (Klimmen), um gen èlter goeë (Epen), om de offer gaan: om den offer gaon (Echt/Gebroek, ... ), omgaan: bij begrafenissen  umgaon (Sevenum), rondgaan: ronkgaon (Tegelen), rondom de communiebank gaan: ronkum de kemuniebank gaon (Baarlo), ten offer gaan: den offer goan (Zonhoven), ten offer gaan (Bree), ten offer gao (Klimmen), ten offer gaon (Baarlo, ... ), ten offer goa (Nieuwenhagen), ten offer goan (Achel, ... ), ten offer goen (Bocholt), ten offer gon (Sint-Truiden), ten offer goon (Boorsem, ... ), ten offer gōā (Kunrade), ten offer gŏan (Hoeselt), ten offer guun (Opglabbeek), ten offer gwèn (Eigenbilzen, ... ), ten offer gwén (Eigenbilzen), ten offer gón (Sint-Truiden), ten offere goawn (Jeuk), ten offere gooen (Eksel, ... ), ten offeren goan (Zonhoven), ten offerre gooen (Eksel), ten òffer goan (Sittard), ten òffer góin (Tongeren), tən offər goin (Loksbergen, ... ), tən offər gòn (Hoeselt), tən ofər guə (Montzen), Ten offer gaan gebeurt alleen bij een begrafenisdienst er worden dan bidprentjes uitgereikt.  ten offere gaon (Geulle, ... ) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] || De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] || De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
ten volle bediend zijn alles gehad hebben: alles gehad hùbbe (Tongeren), bediend geworden: bedeend waere (Tegelen), bediend gewuore (Houthalen), bediend weadde (Eys), bedient wiènne (Tongeren), dit houdt alles in  bedind wedde (Gulpen), bediend zijn: bedeend (Schinnen, ... ), bedeend sîn (Koningsbosch), bedeend zeen (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), bedeend zien (Reuver), bedeendj zeen (Montfort, ... ), bediend zijn (Jeuk), bedééënt zīēë (Nieuwenhagen), is bedeend (Reuver), bericht zijn: bəriət ziə (Montzen), de genade gods gekregen hebben: genade gods gekriege (Meijel), de sacramenten ontvangen hebben: hae haet de sakramente òntvange (Thorn), de volle bediening gehad hebben: de vol bedeening gatj (Heel), volle bedeening gehad höbbe (Mechelen-aan-de-Maas), de volle zaken gekregen hebben: de vol zake kriege (Stokkem), de volle zaken ontvangen hebben: de vol zakes ontvange (Ophoven), gans bediend zijn: gans bedeend (Valkenburg), gans bedeeënd zieë (Hoensbroek), heilige olie ontvangen: heiligen olie ontvangen (Achel), het heilige oliesel gehad hebben: heilig olisel gehat hebbe (Heers), met al bediend geworden: mit aal bedeend weëde (Nieuwenhagen), met alles bediend geworden: mit alles bedeend where (Klimmen), met alles bediend zijn: hae is mit alles bedeend (Klimmen), met alles voorzien zijn: mit alles verzieë (Epen), ten volle bediend zijn: hae is ten volle bedeend (Klimmen), te volle bedeend (Maastricht), ten volle bedeend (Maastricht, ... ), ten volle bedeend zeen (Roermond), ten volle bedeend zien (Baarlo, ... ), ten volle bedeendj (Echt/Gebroek), ten volle bedēēnd (Schimmert), ten volle bedéénd (Bree), van alles voorzien zijn: van alles vuerzieë (Klimmen), van alles vuurzie (Bocholtz), vol bediend zijn: vol bediend (Siebengewald), vol bedind zieë (Gulpen), volle rechten gekregen hebben: volle rechte kriege (Bocholt), volledig bediend zijn: hé is volledig bediend (Eigenbilzen), voorzien zijn: verzeen (Neerbeek), verzieë (Waubach), zijn rechten gekregen hebben: zĕn rechte kriege (Opoeteren), zijn volle zaken gekregen hebben: zɛn vol zake gekregen höbbe (Geistingen) Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)] III-3-3
ten volle bediend zijn add. laatste bediening: letste bedeening (Nuth/Aalbeek), laatste sacramenten: laeste sakremente (Oirlo), lètste sacramente (Melick), lèèste sacramenten (Neerpelt), volle bedienen: volle bedeene (Geleen), volle bediening: vol bedeening (Ell, ... ), vol bediening (Hoensbroek), volle bedeening (Tungelroy) Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)] III-3-3
tenenklauw klauw: klau̯ (As), tenen (mv.): ti.nǝ (Genk, ... ), tinǝ (Godschei, ... ), tiŋǝ (Diepenbeek, ... ), tęi̯nǝ (Beverst, ... ), tī.ǝnǝ (Niel-bij-As), tenenklauw: tī.ǝnǝklau̯ (Opglabbeek) Hoef van een varken. [JG 1a] I-12
tengel daklatje: dāklɛtjǝ (Stein), daktengel: dāktɛŋǝl (Sint Odilienberg), latje: lɛtjǝ (Stein), tengel: tęŋǝl (Sevenum), tengellat: tɛŋǝllat (Sint Odilienberg) Smalle, afgezaagde houtstrook van ongeveer 1 cm dik en 5 cm breed (0.5 x 2 duim). Zwiers II, pag. 455 geeft daarnaast ook als maat 2 x 6 cm (0.75 x 2.5 duim). Zie ook het lemma ɛtengelsɛ in wld II.9, pag. 144.' [N 50, 73a] II-12
tengels plafondlatjes: plǝfuŋlɛtšǝs (Bilzen), plafondtengels: plǝfǫntɛŋǝls (Ottersum), pleisterlatjes: plīstǝrlɛtšǝs (Gronsveld  [(vero)]  ), pleisterlatten: plīstǝrlatsǝ (Bleijerheide), rachellatten: rǭxǝllatǝ (Herten), rachels: raxǝls (Posterholt), spalierbreder: špalērbrēǝr (Bleijerheide), tengellatten: tɛŋǝllatǝ (Venray), tengels: tɛŋǝls (Posterholt) Smalle, in L 210 ongeveer 5 cm brede en 2 cm dikke latten, die met een tussenruimte van 5 √† 10 cm tegen de balklaag worden gespijkerd. Zij vormen volgens de invuller uit L 210 de basis voor een glad plafond dat uit riet is gemaakt. [N 54, 146b; monogr.] II-9
tengels spijkeren de plafond klossen: dǝ plafǫŋ klǫsn (Zonhoven), een plafond latten: enǝ plavǫŋ latsǝ (Kerkrade), pleisteren: plīstǝrǝ (Gronsveld  [(vero)]  ) De latten, in Q 193 ongeveer 2,2 x 7 cm in doorsnede, op de balklaag aanbrengen. In Q 193 werden de latten met behulp van 'pleisternagelen' ('plīstǝrnē.gǝl') vastgezet. Het woordtype 'de plafond klossen' werd in Q 1 gebruikt voor het aanbrengen van stukken hout tussen de ø̄bruggenø̄ van de bovenliggende vloerlaag. Zij vormden de basis voor een nieuw, glad plafond. Zie ook het lemma 'Balklaag', 'Roostering'. [monogr.] II-9