e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te kort zetten (de molen) een beetje omkruien: ǝ bitjǝ ø̜mkrøjǝ (Kaulille), (een) paal uit de wind: pǭl yt ˲dǝ wentj (Weert), ęjnǝ pǭl ut ˲dǝ wentj (Molenbeersel), een halve paal uit de wind: ǝn halǝvǝ pǭl ut ˲dǝ wentj (Maxet), kop uit de wind: kǫp˱ yt ˲dǝ wentj (Weert), niet goed op de wind: ni gu ǫp˱ dǝ wentj (Meijel), scheef voorzetten: sxīf vø̜̄ǝrzętǝ (Lummen), sxīǝf vø̜̄rzętǝ (Paal), te kort zetten: tǝ kǫrt ˲zętǝ (Maxet), uit de wind kruien: ūt˱ dǝ wenjt kryjǝ (Herten), uit de wind zetten: ut˱ dǝ we ̞ntj zętǝ (Einighausen) De molen of de molenkap maar half op de wind zetten. [N O, 30j; N O, 30k] II-3
te laat betalen <uitdr.> de tijd is om: de tied is um (Leuken), laten staan: Opm. neen, maar deze uitdrukking kent men wel hier.  laote sjtaon (Tegelen), overtijd zijn met betalen: Opm. alleen deze uitdrukking kent men hier.  hae is euvertied mèt betale (Tegelen), verlopen: ps. letterlijk overgenomen!  verlōpen (Hoensbroek), verlopen van de betaaldag: Opm. bijv. bij belastingen.  het verlaupe van de vervaldaag (Beegden) Betekenis en uitspraak van het woord vertijen [werkwoord] i.v.m. betalen van schulden? A.u.b. uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
te laat komen om nog prijzen te winnen brouette (fr.) komen: berwet komen (Tongeren), buiten de prijzen: baate de prijzen (Jeuk), boehte de priehze valle (Herten (bij Roermond)), buiten tijd: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  butte tiet (Gruitrode), de arm af: (toegift).  de arm af (Tongeren), er buiten vallen: d’r boëte valle (Sevenum), erlangs vliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ter léngs vlīē.ge (Zolder), eronderdoor spelen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  toe ónnerdoo.r spee.le (Zolder), geen prijs maken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  gīēne prèè.s maa.ke (Zolder), gemist hebben: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  gemis hébbe (Bilzen), juist erachter: just trater (Jesseren), mis gevlogen: mies gevliege (Kortessem), mis lopen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  mis loope (Bilzen), mis vliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  mis vliēge (Bilzen), missen: missen (Eisden, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  misse (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  misse (Wanssum), na de prijzen: nao də priezə kommə (Beesel), nue de prijs (Koersel), te laat: te laat (Sint-Pieter, ... ), te laat binnenkomen: tə lā.t ˂b‧eͅnəko.mə (Eys), te laat komen: te laat koeme (As), te laat komme (Geleen), te laat kommə (Beesel), te laat kómme (Klimmen), te laat kôme (Weert), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  te laot koëme (Bilzen), te laat komen achter de prijzen: tə lāt komə āxtər də prēš (Meijel), te laat zijn: te laat zeen (Geleen), te laat zien (Rijkhoven), te laat zin (Doenrade), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  te laot ziēn (Bilzen), te lang achterblijven: tə làng àchtərbli-jvə (As) algemeen gebruikte uitdrukking, om aan te geven dat men te laat is [N 93 (1983)] || het te laat komen van de duiven om nog pribejzen te winnen? [N 93 (1983)] || het te laat komen van de duiven om nog prijzen te winnen? [N 93 (1983)] III-3-2
te lang gerezen deeg gejaagde deeg: gǝjǭgdǝn dęjx (Maastricht), ingevallen deeg: ęjngǝvalǝ dīx (Stokrooie), kapot: kapǫt (Wittem), kǝpot (Herten, ... ), kapotgegaan: kǝpot gǝgǭ (Amstenrade), kapotgegangen: kapotgǝgaŋǝ (Noorbeek), kapotgegangen deeg: kǝpotgǝgaŋǝ dēx (Rumpen), kapotgerezen: kǝpot gǝrē.zǝ (Panningen), kǝpot gǝrēzǝ (Hout-Blerick, ... ), kǝpǫt gǝrēzǝ (Arcen, ... ), kapotgerezen deeg: kapotgǝrēzǝ dējǝx (Neerpelt), kapotte deeg: kapotte deeg (Heerlen), kapotǝ dē̜x (Oost-Maarland), lopen: lopen (Mal), overrezen: ø̄vǝrręjzǝ (Ulestraten), overrijp: ø̄vǝrrīp (Heythuysen, ... ), ǫvǝrrip (Meijel), overvuld: ovǝrvølt (Lommel), rot: rot (Beverst, ... ), rotj (Reuver), rǫt (Kerkrade), rot(te) deeg: rot dęǝx (Voerendaal), rǫtǝ dē̜x (Bocholt, ... ), rotte: rotǝ (Gulpen), te fel opgegaan: tǝ fɛl opxǝgōwn (Melveren), te hoog op: tǝ hǭwǝx ǫp (Bilzen), te lang gegangen: tǝ laŋ gǝgaŋǝ (Brunssum, ... ), te lang gelegen: tǝ laŋ gǝlē̜ǝgǝ (Eys), te lang opgegangen: tǝ laŋ opgǝgaŋǝ (Beek), te nat: tǝ nāt (Schinveld), te sterk: tǝ štɛrk (Waubach), te veel gegangen: tǝ vø̄l gǝgaŋǝ (Heythuysen), tǝ vø̜l gǝgaŋǝ (Tungelroy), te vol: te vol (Heugem), te zeer gerezen: tǝ zīr gǝrīzǝ (Maaseik), te zeer uitgegangen deeg: tǝ zīr ūtgǝgaŋǝn dēx (Oirsbeek), te zure deeg: te zure deeg (Cadier), uitgegaan: øtgǝgǭn (Kwaadmechelen), ǭwǝtgǝgǫn (Munsterbilzen), uitgegangen: sjǝjaŋǝ (Kerkrade), ūtgǝgaŋǝ (Eijsden, ... ), ūtgǝgaŋǝn (Geleen), uitgegangen deeg: ūtgǝgāŋǝn dęjx (Gronsveld), uitgejaagd: utgǝjāxt (Brunssum, ... ), uitgelopen deeg: ǫwtgǝlōpǝ dēx (Genk), uitgerezen: ūtgǝrēzǝ (Neeritter, ... ), uitgewerkt: atgǝwęrkt (Bevingen), ātgǝwerkt (Sint-Truiden), ūtgǝwęrk (Geulle), vergaan: vǝrgøn (Koersel), vergangen: vǝrgaŋǝ (Rekem), verrekt: verrekt (Tegelen), vǝrɛk (Reuver), verrekte deeg: vǝrręktǝ dēx (Ottersum) Bij veel antwoorden wordt het zelfstandig naamwoord "deeg" o.i.d. niet gegeven. [N 29, 26b; monogr.] II-1
te lange zwangerschap ezelsdracht: eezəlsdràcht (Lommel) lange zwangerschap III-2-2
te licht in de rug foeperen: (de kar) fupǝrt (Gennep, ... ), in de band hangen: (de kar) hęŋt˱ en dǝn bant (Velden), in de onderhelp hangen: (de kar) heŋk˱ ęn d ǫndǝrhęlǝp (Bilzen, ... ), (de kar) heŋt˱ en dǝ ǫnǝrhęlǝp (Gelieren Bret), in de onderhulp hangen: (de kar) hiŋt˱ ęnǝ ǫnǝrhølǝp (Diepenbeek), licht dragen: (de kar) drøxt lex (Velden), licht in de berrie: lext˱ enǝ børi (Weert), te licht: tǝ lex (Eisden, ... ), tǝ lext (Milsbeek, ... ), tǝ lix (Wellen), tǝ lē̜x (Hasselt), te licht aan de rug: tǝ lex˱ ān dǝ rø̜k (Maaseik), te licht dragen: (de kar) drø̜xt tǝ līǝt (Mechelen), (de kar) drē̜xt tǝ lē̜xt (Middelaar), (de kar) drē̜ǝt tsǝ līǝt (Bocholtz), te licht geladen: (de kar) lai̯t tǝ lext (Peer), tǝ lex˱ gǝlōi̯ǝ (Val-Meer), tǝ lix˱ gǝlã (Borgloon), te licht in de rug: tǝ lext en dǝ røk (Maasniel), tǝ lext en dǝ røx (Bocholt, ... ), tǝ lext en dǝ rø̜k (Baexem, ... ), tǝ lext en dǝ ręx (Peer, ... ), tǝ lext enǝ røk (Haelen), tǝ lext enǝ røx (Berverlo), tǝ lext enǝ rø̜k (Ell, ... ), tǝ lext enǝ rē̜i̯x (Bree), tǝ lext enǝ ręx (Spalbeek), tǝ lext in dǝn røx (Leunen), tǝ lext ęn dǝ røx (Rummen), tǝ lex˱ en dǝ røk (Baarlo, ... ), tǝ lex˱ en dǝ røx (Hoeselt), tǝ lex˱ en dǝ rø̜k (Berg, ... ), tǝ lex˱ enǝ røk (Vlodrop), tǝ lex˱ enǝ rø̜k (Boukoul, ... ), tǝ lex˱ ēndǝ røk (Neerharen), tǝ lex˱ ęn dǝ ręx (Bilzen), tǝ lixt ęn dǝ rø̜x (Diepenbeek), tǝ lix˱ inǝ røk (Eijsden), tǝ lēxt en dǝ røx (Meijel), tǝ lēx˱ en dǝ røk (Sevenum), tǝ lēx˱ en dǝ rø̜k (Maaseik), tǝ līx˱ en dǝ rø̜i̯k (Wintershoven), te licht in de rug geladen: tǝ lext en dǝ rø̜k gǝlāi̯ǝ (America), tǝ lext enǝ røǝk lāi̯ǝ (Ell), tǝ lex˱ en dǝ rø̜k ˲gǝlāi̯ǝ (Melick, ... ), te licht in gen rug: tǝ lex˱ igǝn rø̜q (Klimmen, ... ), te licht op de rug: tǝ lext ǫpǝ ręq (Opglabbeek), te licht van voor: tǝ lext ˲va vø̄i̯r (Rummen), te locht geladen: tǝ løx˱ gǝlāi̯ǝ (Susteren), te locht in de rug: tǝ loxt in dǝ rø̜k (Lommel), tǝ lox˱ en dǝ rø̜k (Sittard), tǝ lux˱ en dǝ rø̜k (Puth), tǝ lø̜xt ens rø̜k (Kwaadmechelen), tǝ lōx˱ en dǝ rø̜k (Guttecoven), te locht in de rug geladen: tǝ luxt en dǝ rø̜k ˲gǝlādǝn (Oirsbeek) Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99] I-13
te lood gelood: gǝlōjt (Lommel), in het lood: en t lȳt (Bree), en ǝt loat (Susteren), en ǝt luǝt (Eys, ... ), en ǝt lū.t (Waubach), en ǝt lūǝt (Hoensbroek), kaarsrecht: kjɛsrɛ̄xt (Lommel), lodig: luǝdex (Eys), lyǝdex (Kerkrade), lood: lwat (Uikhoven), lȳt (Meeuwen), lōt (Mopertingen), lūǝt (Lozen), lǫwt (Bilzen), loodrecht: l ̇ūtrę ̞x (Herten), lutrex (Genk, ... ), luwǝtrex (Tessenderlo), luǝtrex (Ell, ... ), lōtrɛx (Sittard), lūtrex (Maastricht, ... ), loods: loats (Geulle, ... ), lwoats (Ulestraten), lwǫats (Beek), pijlrecht: pī.lrɛx (Heerlen), recht: rɛx (Montfort, ... ), rɛxt (Berverlo, ... ), snak: šnak (Bleijerheide), te lood: te lood (Hoensbroek), tǝ lōt (Ottersum), tǝ lōǝt (Leunen), tǝ lūǝt (Heerlen, ... ), tǝ lǭt (Weert), te loods: tǝ lwǫts (Rothem), volgens het lood: vǫlgǝs˱ ǝt luǝt (Ell), zuiver lood: zȳvǝr lūǝt (Neeritter) Gezegd van een muur of hoek wanneer deze tijdens de controle met het schietlood een loodrechte stand vertoont. [N 31, 10d; monogr.] II-9
te lood afzagen afsnuiten: afsnøtǝ (Ottersum), āfšnø̜jtǝ (Posterholt), op lengte maken: op lɛŋdǝ māxǝ (Bleijerheide), te lood afzagen: tǝ lōt˱ āf˲zē̜gǝ (Sint Odilienberg) Het te lood afwerken van de voorkant van de trappeboom ter hoogte van de eerste trede. [N 55, 89c] II-9
te nat deeg: dęx (Kwaadmechelen), derf: dɛrf (Genk, ... ), dɛrǝf (Kwaadmechelen), derf brood: dɛrǝf brut (Maastricht), drijven: (het deeg) drift (Voerendaal), gedreven: gǝdrīvǝ (Genk), geen stand in: gęjnǝ stantj en (Heythuysen), gezet: tǝ nāt gǝzat (Brunssum), hangerig: haŋǝrex (Heythuysen), klam brood: klām brut (Noorbeek), klef: klęf (Gronsveld), klɛf (Heugem, ... ), klef brood: klef brood (Maasbracht), klē̜f bruǝt (Hout-Blerick), klɛf bruat (Kerkrade), klɛf brut (Oost-Maarland), klɛf bruǝt (Meijel), klɛf brōt (Ottersum), klɛf brūǝt (Schinveld), klets: klɛts (Stein), klɛtš (Amstenrade, ... ), klets brood: klɛts bruǝt (Brunssum), klɛtšbrūǝt (Schinveld), knats: knatš (Gulpen), knets: knętš (Rothem), knɛts (Nuth, ... ), knɛtš (Eys, ... ), knets brood: knɛtš bruǝt (Bleijerheide, ... ), knetsig: knɛtsex (Brunssum), knɛtšix (Kerkrade), nat: nǭt (Bilzen), nat brood: nat brūt (Cadier), nās brūt (Kaalheide), nāt brūǝt (Jabeek), nǫt brōwt (Beverst), natsig: nētzix (Reuver), nē̜tsex (Herten), nɛtsex (Maasbracht), netserig: knɛtsǝrǝx (Heythuysen), niet doorbakken: nidø̜rbǫʔ+F20912ǝn (Lommel), nit dørbakǝ (Koersel), nēt durbakǝ (Eijsden), niet gaan: (het deeg) gēt nēt (Eijsden), niet gaar: nēt gār (Blerick, ... ), niet uitgebakken: ni ǫwtgǝbakǝ (Mal), onrijp: onrī-jǝp (Neerpelt), pikkerig: pikkerig (Tegelen), plakbrood: plakbrōt (Zepperen), plakken: (het brood) plɛkt (Maaseik), plɛk (Rekem), plakkerig: plɛkǝrex (Heythuysen, ... ), plat: plat (Hasselt, ... ), plat brood: plat brut (Houthalen), riemen: (het brood) remt (Panningen), rot: rot (Herten), schrale deeg: šrǭlǝ dē̜x (Bocholt), slap: slap (Hout-Blerick), šlap (Nuth, ... ), slappe deeg: slapǝ dējǝx (Neerpelt), slapǝndęjx (Rekem), slijmen: (het brood) slimpt (Leuken), sponsbrood: sponsbrūt (Bevingen), strontslap: strōntslap (Ottersum), te dref: tǝ dref (Munsterbilzen), te klets: tǝ klɛtš (Stein), te nat: te nat (Cadier), tsǝ naz (Kaalheide), tǝ nat (Eys), tǝ nāt (Arcen, ... ), tǝ nǭǝt (Eijsden), te plat: tǝ plat (Hasselt, ... ), te rot: tǝ rot (Lommel), te slap: tǝ slāǝp (Blerick), tǝ šlap (Gronsveld, ... ), te slap gemengd: te slap gemengd (Koningsbosch), te slappe: tǝ šlapǝ (Oost-Maarland), te veel vocht: tsǝ vø̄l vox (Kaalheide), te vlees: tǝ vlēs (Helden), te vochtig: tǝ vǫxtǝx (Munsterbilzen), te week: tsǝ wēx (Kerkrade), tǝ wē.k (Waubach), tǝ węjk (Beek, ... ), tǝ węǝk (Gulpen), te zwaar: tǝ zwǭr (Tungelroy), uiteenlopen: (het deeg) løp ātīn (Bevingen), verzopen: vǝrzōpǝ (Obbicht), vǝrzūpǝn (Maaseik), vǝrzǭpǝ (Tegelen, ... ), week: węjk (Tungelroy) Gezegd van deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 29b; monogr.] || Het lemma valt uiteen in verschillende grammaticale categorieën. De eerste categorie benamingen is bijvoeglijk van aard. De tweede groep bestaat uit opgaven die een zelfstandigheid aanduiden en de derde groep bestaat uit werkwoorden. [N 29, 67; monogr.] II-1
te plat bomen uitschieten: ūtšētǝ (Stramproy) Het hoofd te plat maken bij het bomen. [N 39, 70f] II-7