e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tegen de draad inschuren tegen de draad in schuren: tiǝgǝ den druǝt˱ ęn šūrǝ (Bilzen), tē̜ŋǝ dǝn drǭt en šōrǝ (Dilsen), tē̜ŋǝ dǝn drǭt˱ en šūrǝ (Herten, ... ), tegen de draad schuren: tējǝ dǝr drǫat šūrǝ (Bleijerheide), tē̜gǝ dǝr drǭt šūrǝ (Mechelen), tē̜ŋǝ dǝn drǭt šūrǝ (Herten), tegen de keer in schuren: tē̜gǝ dǝ kē̜r in sxūrǝ (Ottersum), tegendraad schuren: tēgǝdrǭt sxūrǝ (Leopoldsburg, ... ), tegendraads schuren: tiǝgǝdruǝts šūrǝ (Bilzen), tīǝŋǝdrǭts šūrǝ (Heel), tegenschuren: tē̜gǝsxōrǝ (Venlo), tegenstrops schuren: tēgǝštrǫps šūrǝ (Tegelen), terwars schuren: tǝrwiǝs šūrǝ (Bilzen) Het hout tegen de richting van de houtvezels schuren. [N 53, 155f] II-12
tegen de vleug dwars: dwēs (Eisden), tegen de draad in: tēgǝn dǝn drǭt īn (Lanaken), tegendraads: tīxǝdrǭts (As) Tegen de richting in waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a] II-7
tegen het doek jagen afstuiken: āfštukǝ (Asenray / Maalbroek), botsen: bǫtsǝ (Born), een korf op de grond stuiken: ęnǝ kø̜rǝf op dǝ gront stukǝ (Venlo), opdoeken: opdøkǝn (Dilsen), opdōkǝ (Beek), opkleden: opklę.ǝn (Diepenbeek), stoten: štōtǝ (Asenray / Maalbroek), tegen de doek jagen: tēgǝ dǝn dōk jāgǝ (Weert), tīgǝ dǝn dōk jāgǝ (Opglabbeek), tegen het doek jagen: tēgǝ ǝt dōk jāgǝ (Beek), tę̄gǝn ǝt dōk jāgǝ (Asenray / Maalbroek), tegen het kleed jagen: tēgǝn ǝt kliǝt jǭgǝn (Tessenderlo), tegen het kleedje jagen: tēgǝ ǝt klętjǝ jāgǝ (Meijel) Vroegere methode van zwermverhindering. Men doekt de korf op en sluit het vlieggat, alsof men wil afjagen. De bedoeling is dat de koninginnepoppen in de doppen afsterven, doordat zij op het weke achterlijf rusten en in elkaar zakken bij het kloppen. Het is geen afdoende manier om het zwermen te verhinderen. [N 63, 96b; monogr.] II-6
tegen heug en meug teg\\n g mg: ĭĕts tegən éúg é méúg dōēn (Hamont) iets tegen heug en meug doen III-1-4
tegencilinder bletser: blɛtšǝr (Stein  [(Maurits)]   [Wilhelmina]), cilinder: tsili.ndǝr (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), contercilinder: kontǝrsilendǝr (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Wilhelmina]  [Eisden]  [Winterslag, Waterschei]), jegencilinder: jēǝntsilindǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), tjēǝntsilindǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]), tegencilinder: tēgǝsilendǝr (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Willem-Sophia]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), tēǝgǝselendǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), tēǝgǝsilindǝr (Oirsbeek  [(Emma)]  , ... [Laura, Julia]  [Domaniale]), tēǝjǝtsilindǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), tēǝnsilendǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Zwartberg, Waterschei]), tę.agǝsil˙endǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), tę̄gǝsilendǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), tę̄ǝgǝsilendǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Maurits]), tīgǝselendǝr (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Emma]), tegenmotor: tęǝgǝmōtǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), trekcilinder: trɛksilendǝr (Geleen  [(Maurits)]   [Eisden]) De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613] II-5
tegenfineer camelot: kamǝlot (As), contreplakkage: kǭntrǝplákāš (Bilzen), rebut: rábyt (As), tegenfineer: tēgǝfenēr (Maastricht) Fineer van slechte kwaliteit dat men tegen de achterkant van het werkstuk plakt om het ongelijkmatig werken van de ondergrond tegen te gaan. Het aanbrengen van tegenfineer werd in Bilzen (Q 83) contreplekkeren (kǭntrǝplękiǝrǝ) genoemd. [N 56, 15] II-12
tegengewicht contergewicht: kontǝrgǝwext (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), gewicht: gǝwex (Alken), gǝwīx (Berlingen, ... ), tegengewicht: tēgǝgǝwext (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), zakje zavel: zɛkskǝ zǭvǝl (Hoeselt) Het tegengewicht dat aan één uiteinde van het koord bevestigd is wanneer bij het ophangen van de zak gebruik gemaakt wordt van het in het lemma ɛzakhaakɛ onder b. genoemde systeem.' [Grof 186] || Het tegengewicht van de afsluiting. [Vwo 249; Vwo 770] II-3, II-5
tegengewicht van liftkooi beer: b˙ēr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Tegengewicht in op- en neerbraken waarin zich maar één liftkooi bevindt. [monogr.] II-5
tegengewichten contragewichten: kǫntragǝwextǝ (Posterholt), gewichten: gǝwextǝ (Bilzen, ... ), gewichter: jǝwiǝtǝr (Bleijerheide), raamgewichten: rāmgǝwextǝ (Ottersum) De twee tegengewichten die in het kokergat van een schuifraam hangen en dienen om het openen van het onderraam te vergemakkelijken. [N 55, 49e] II-9
tegenknoop antiknoopje: antiknø̄pkǝ (Eijsden), klein knoopje: klęjn knø̄pkǝ (Venlo), knoopje: knoopje (Opglabbeek), knēpkǝ (Bilzen), spiegelknoopje: spēgǝlknø̜pkǝ (Echt), tegenhangertje: tegenhangertje (Hopmaal), tegenkijker: tē̜ŋǝkīkǝr (Herten) Knoopje dat moet voorkomen dat de knopen op de goede kant de stof inscheuren. Tegenknoopjes zijn praktisch voor sluitingen waarop veel spanning staat en voor sluitingen in dikke stof. [N 59, 137] II-7