31896 |
tegen de draad inschuren |
tegen de draad in schuren:
tiǝgǝ den druǝt˱ ęn šūrǝ (Q083p Bilzen),
tē̜ŋǝ dǝn drǭt en šōrǝ (L421p Dilsen),
tē̜ŋǝ dǝn drǭt˱ en šūrǝ (L330p Herten, ...
L387p Posterholt),
tegen de draad schuren:
tējǝ dǝr drǫat šūrǝ (Q121c Bleijerheide),
tē̜gǝ dǝr drǭt šūrǝ (Q204a Mechelen),
tē̜ŋǝ dǝn drǭt šūrǝ (L330p Herten),
tegen de keer in schuren:
tē̜gǝ dǝ kē̜r in sxūrǝ (L163p Ottersum),
tegendraad schuren:
tēgǝdrǭt sxūrǝ (K317p Leopoldsburg, ...
K353p Tessenderlo),
tegendraads schuren:
tiǝgǝdruǝts šūrǝ (Q083p Bilzen),
tīǝŋǝdrǭts šūrǝ (L328p Heel),
tegenschuren:
tē̜gǝsxōrǝ (L271p Venlo),
tegenstrops schuren:
tēgǝštrǫps šūrǝ (L270p Tegelen),
terwars schuren:
tǝrwiǝs šūrǝ (Q083p Bilzen)
|
Het hout tegen de richting van de houtvezels schuren. [N 53, 155f]
II-12
|
28831 |
tegen de vleug |
dwars:
dwēs (Q007p Eisden),
tegen de draad in:
tēgǝn dǝn drǭt īn (Q088p Lanaken),
tegendraads:
tīxǝdrǭts (L417p As)
|
Tegen de richting in waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a]
II-7
|
28623 |
tegen het doek jagen |
afstuiken:
āfštukǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
botsen:
bǫtsǝ (L428p Born),
een korf op de grond stuiken:
ęnǝ kø̜rǝf op dǝ gront stukǝ (L271p Venlo),
opdoeken:
opdøkǝn (L421p Dilsen),
opdōkǝ (Q019p Beek),
opkleden:
opklę.ǝn (Q071p Diepenbeek),
stoten:
štōtǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
tegen de doek jagen:
tēgǝ dǝn dōk jāgǝ (L289p Weert),
tīgǝ dǝn dōk jāgǝ (L416p Opglabbeek),
tegen het doek jagen:
tēgǝ ǝt dōk jāgǝ (Q019p Beek),
tę̄gǝn ǝt dōk jāgǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
tegen het kleed jagen:
tēgǝn ǝt kliǝt jǭgǝn (K353p Tessenderlo),
tegen het kleedje jagen:
tēgǝ ǝt klętjǝ jāgǝ (L265p Meijel)
|
Vroegere methode van zwermverhindering. Men doekt de korf op en sluit het vlieggat, alsof men wil afjagen. De bedoeling is dat de koninginnepoppen in de doppen afsterven, doordat zij op het weke achterlijf rusten en in elkaar zakken bij het kloppen. Het is geen afdoende manier om het zwermen te verhinderen. [N 63, 96b; monogr.]
II-6
|
19121 |
tegen heug en meug |
teg\\n g mg:
ĭĕts tegən éúg é méúg dōēn (L286p Hamont)
|
iets tegen heug en meug doen
III-1-4
|
28349 |
tegencilinder |
bletser:
blɛtšǝr (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Wilhelmina]),
cilinder:
tsili.ndǝr (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
contercilinder:
kontǝrsilendǝr (Q007p Eisden
[(Eisden)]
, ... [Wilhelmina]
Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
, [Eisden]
L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
jegencilinder:
jēǝntsilindǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
tjēǝntsilindǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Domaniale]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
tegencilinder:
tēgǝsilendǝr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Willem-Sophia]
L426p Buchten
[(Maurits)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
tēǝgǝselendǝr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
tēǝgǝsilindǝr (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
, ... [Laura, Julia]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
tēǝjǝtsilindǝr (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
tēǝnsilendǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Zwartberg, Waterschei]),
tę.agǝsil˙endǝr (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
tę̄gǝsilendǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Julia]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q015p Stein
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
tę̄ǝgǝsilendǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Maurits]),
tīgǝselendǝr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Emma]),
tegenmotor:
tęǝgǝmōtǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
trekcilinder:
trɛksilendǝr (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Eisden])
|
De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613]
II-5
|
32152 |
tegenfineer |
camelot:
kamǝlot (L417p As),
contreplakkage:
kǭntrǝplákāš (Q083p Bilzen),
rebut:
rábyt (L417p As),
tegenfineer:
tēgǝfenēr (Q095p Maastricht)
|
Fineer van slechte kwaliteit dat men tegen de achterkant van het werkstuk plakt om het ongelijkmatig werken van de ondergrond tegen te gaan. Het aanbrengen van tegenfineer werd in Bilzen (Q 83) contreplekkeren (kǭntrǝplękiǝrǝ) genoemd. [N 56, 15]
II-12
|
26521 |
tegengewicht |
contergewicht:
kontǝrgǝwext (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
gewicht:
gǝwex (P120p Alken),
gǝwīx (P187p Berlingen, ...
P177a Ordingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk),
tegengewicht:
tēgǝgǝwext (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
zakje zavel:
zɛkskǝ zǭvǝl (Q077p Hoeselt)
|
Het tegengewicht dat aan één uiteinde van het koord bevestigd is wanneer bij het ophangen van de zak gebruik gemaakt wordt van het in het lemma ɛzakhaakɛ onder b. genoemde systeem.' [Grof 186] || Het tegengewicht van de afsluiting. [Vwo 249; Vwo 770]
II-3, II-5
|
27779 |
tegengewicht van liftkooi |
beer:
b˙ēr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Tegengewicht in op- en neerbraken waarin zich maar één liftkooi bevindt. [monogr.]
II-5
|
30304 |
tegengewichten |
contragewichten:
kǫntragǝwextǝ (L387p Posterholt),
gewichten:
gǝwextǝ (Q083p Bilzen, ...
L385p Sint Odilienberg),
gewichter:
jǝwiǝtǝr (Q121c Bleijerheide),
raamgewichten:
rāmgǝwextǝ (L163p Ottersum)
|
De twee tegengewichten die in het kokergat van een schuifraam hangen en dienen om het openen van het onderraam te vergemakkelijken. [N 55, 49e]
II-9
|
29092 |
tegenknoop |
antiknoopje:
antiknø̄pkǝ (Q198p Eijsden),
klein knoopje:
klęjn knø̄pkǝ (L271p Venlo),
knoopje:
knoopje (L416p Opglabbeek),
knēpkǝ (Q083p Bilzen),
spiegelknoopje:
spēgǝlknø̜pkǝ (L381p Echt),
tegenhangertje:
tegenhangertje (Q165p Hopmaal),
tegenkijker:
tē̜ŋǝkīkǝr (L330p Herten)
|
Knoopje dat moet voorkomen dat de knopen op de goede kant de stof inscheuren. Tegenknoopjes zijn praktisch voor sluitingen waarop veel spanning staat en voor sluitingen in dikke stof. [N 59, 137]
II-7
|