e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
terpentijn franse terpentijn: fransǝ tɛrpǝntīn (Gulpen), goede terpentijn: jǫwǝ tɛrpǝtīn (Kerkrade  [(voor lak)]  ), terpentijn: pɛrmø̜tē̜n (Oostham), termatajn (Waasmont), terpentijn (Hoeselt), tęrpǝntɛ̄n (Martenslinde), tęrpǝtīn (Heel), tǝrmǝtɛjǝn (Hoepertingen), tɛrmǝtajn (Tongeren), tɛrmǝtē̜n (Gelinden, ... ), tɛrmǝtęjn (Beverst, ... ), tɛrmǝtęn (Wellen), tɛrmǝtīn (Eksel), tɛrpǝ(n)tīn (Schinnen), tɛrpǝnten (Montzen), tɛrpǝntin (Maasmechelen), tɛrpǝntiǝn (Maasbree), tɛrpǝntęǝn (Bilzen), tɛrpǝntīn (As, ... ), tɛrpǝntīǝn (Heerlen  [(echte)]  ), tɛrpǝten (Lanaken), tɛrpǝtēn (Val-Meer, ... ), tɛrpǝtē̜.n (Borgloon), tɛrpǝtē̜n (Tessenderlo, ... ), tɛrpǝtęjn (Diepenbeek, ... ), tɛrpǝtī.n (Waubach), tɛrpǝtījn (Maastricht), tɛrpǝtīn (Amby, ... ), tɛrpǝtɛjn (Beringen), tɛrǝmǝtē̜.n (Hasselt), tɛrǝmǝtǭ.n (Tessenderlo), tɛrǝpǝtē̜n (Sint-Truiden), tɛrǝpǝtęjn (Kuringen), tɛrǝpǝtīn (Maastricht, ... ), terpentijnolig: terǝpǝtīnǭlex (Klimmen) Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.] II-9
terpentine benzine: bɛnzin (Klimmen), kunstterpentine: kønstɛrpǝntīn (Herten), kønstɛrpǝntīǝn (Heerlen), kønstɛrpǝtīn (Herten), petrol: pǝtrǫl (Klimmen), peut: pø̄t (Heel, ... ), terpentijn/terpentine: terpentijn/terpentine (Meijel), tɛrpǝntina (Gulpen), tɛrpǝntiǝn (Maasbree), tɛrǝpǝtinǝ (Klimmen), white spirit: wajt speret (Tessenderlo), wet speret (Jeuk) Algemene benaming voor de verschillende vervangingsmiddelen van terpentijn zoals benzine, benzol en toluol. [N 67, 17b] II-9
terras berm: berm (Guttecoven, ... ), bèèrəm (Rekem), bérm (Gruitrode), bêrm (Schimmert), bɛrm (Lanklaar), groesje: gr‧ø&#x0304skə (Montfort), heuvel: hīēvel (Gruitrode), hof: hoavə (Opglabbeek), (heufke) een dergelijk verhoogd terrein is hier onbekend  hoof (Helden/Everlo), plaats voor het huis: plaats veur ⁄t hoes (Schimmert), plaatsje: plaetsjke (Sittard), plaatsje voor het huis: pletske veur ⁄t hoes (Schimmert), platje: platje (Klimmen), plei-tje: pleike (Waubach), stoep: stoep (Meeuwen, ... ), terp: terp∂ (Nunhem), terras: teras (Maastricht), terras (Blerick, ... ), terras∂ (Nunhem), terrás (As), teͅras (Houthalen, ... ), tèrràs (Leopoldsburg), têrras (Tongeren), təras (Lommel, ... ), tər‧as (Kinrooi), Fr. terrasse  tëras (Tongeren), verhoog: vərhy(3)̄əx (Eksel), zitje: zitje (Guttecoven, ... ) Stuk grond voor een huis, hoger gelegen dan het omliggende terrein, als zitplaats ingericht (plentjes, berm, terras) [N 79 (1979)] || terras III-2-1
terreinomheining afrastering: afrastering (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), āfrastǝreŋ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Laura, Julia]  [Maurits]), afrastering van de kuil: afrāstǝreŋ van dǝ kul (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), afspanning: ā.fspaneŋ (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]), clôture: klǫtyr (As  [(Zwartberg)]   [Maurits]), de draad: dǝn draǝt (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), de palen: dǝ pø̜al (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), omheining: omheining (Stein  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]), omhęjneŋ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]), omheining van de put: omheining van de put (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pikkeldraad: pekǝldrǭt (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]), zaun: tsawn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zwartberg]) [N 95, 38a] II-5
terugdraaibeveiliging, keervang het hout: ǝt hǫwt (Neeritter, ... ), kam: kamp (Molenbeersel), keerklos: keerklos (Gennep), klep: klɛp (Kaulille, ... ), knelstuk: knɛlstø̜k (Weert), pal: pal (Gennep, ... ), stijp: step (Lummen, ... ), stut: štø̜t (Herten), stuthout: stuthout (Weert) Terugdraaibeveiliging aan het vangwiel die moet verhinderen dat de wieken en de as in de omgekeerde richting draaien. Zie ook afb. 57. In l 265 werd daartoe een ketting aan de roe gelegd. De keervang bestaat uit een scharnierende stut die met twee of drie kammen in de kammen van het vangwiel past en is bevestigd op de daklijst van de steenrechtzijde in de standerdmolen of op het linker voeghout in de Hollandse molen. De kammen van de stut of pal zijn zō afgeschuind dat de pal bij het rechts draaien wordt opgelicht. Bij het terugdraaien van het gevlucht grijpt de pal in de kammen van het kamwiel waardoor dit stopt. [N O, 35c-e] II-3
terugkruisen terugkoppelen: Vgl. ich goeën trug kóppele: ik ga de duiven opnieuw laten paren.  trugkóppele (Zolder) (Duivent.) Terugkruisen. III-3-2
teruglopen ineenkrimpen: enęjnkrempǝ (Meeuwen), inlopen: ęjnlawpǝ (Hopmaal), instrijken: ēstrīkǝ (s-Gravenvoeren), krimpen: krempǝ (As, ... ), krømpǝ (Doenrade, ... ), nog eens persen: nox ǝns pē̜ǝsǝ (Eijsden), oplopen: oplōǝpǝ (Voerendaal), teruglopen: tryklǫwpǝ (Reuver, ... ), trøkluǝpǝ (Horst), trø̜klawpǝ (Geleen), trø̜klǫwpǝ (Echt, ... ), terugpersen: trykpęrsǝ (Venlo) Het teruglopen van de bij het dresseren ingeperste ruimte. [N 59, 81c] II-7
terugspel terugspel: vgl. trugspee.le: 2. (Duivent.), z. trugspee.l.  trugspee.l (Zolder) (Duivent., in België) Terugspel, het spel waarbij ook niet-jonge duiven opnieuw aan de snelheidswedvluchten mogen deelnemen. III-3-2
terugstoten hayeren: hájērǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]) Lichtjes terugstoten. Bijvoorbeeld een mijnwagen in de bocht lichtjes terugstoten opdat hij gemakkelijker die bocht kan nemen. In de volkstaal overgenomen: iemand terugstoten, iemand eens goed tussenpakken (Vanwonterghem pag. 120). [Vwo 363] II-5
terugvliegen teruggaan: teruggaan (Herkenbosch, ... ), trøkgon (Sint-Truiden), trøx˱gǭn (Tessenderlo), trøx˲gon (Sint-Truiden), tǝrøx˲gōn (Rummen), terugkomen: trø̜kkǭmǝ (Weert), tǝrøxkumǝn (Dilsen), terugslaan: terugslaan (Alken, ... ), trøkšlǭn (Asenray / Maalbroek), trøxsloǝn (Houthalen), tǝrykšloǝ (Heerlen), tǝrøxslǭn (Venray, ... ), terugtrekken naar binnen: terugtrekken naar binnen (Opglabbeek), terugvliegen: terugvliegen (Genk, ... ), tryk˲vlēgǝ (Roermond, ... ), trøk˲vlēgǝ (Born), trøk˲vlīgǝ (Zepperen), trøx˲vlēgǝ (Geistingen), trøx˲vlīgǝ (Houthalen), trø̜k˲vlēgǝ (Herten), tręk˲vlejgǝ (Hasselt), tǝryk˲vlēgǝ (Noorbeek, ... ), tǝrøk˲vlēgǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), tǝrøx˲vlēgǝ (Horst), tǝrøx˲vlīgǝ (Diepenbeek, ... ), weer aanvliegen: weer aanvliegen (Peij) Terugvliegen of terugslaan naar de korf, gezegd van de zwermende bijen. Dit doen de bijen, als blijkt dat de moer niet meegevlogen is. [N 63, 31c] II-6