e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toiletmoertang toiletkraantang: twalɛtkrāntsaŋ (Bleijerheide), wastafeltang: wɛ̄štǭfǝltaŋ (Nieuwenhagen, ... ) Speciale tang die dient voor het aandraaien van de sluitmoeren waarmee een kraan in een wastafel wordt vastgezet. Zie ook afb. 67. [N 33, 181; N 64, 46] II-11
tol dop: dop (Borgloon), doͅp (Sint-Truiden), Dim. döpke.  dop (Loksbergen), NB dopkoor: tolkoord, werd eigenhandig gevlochten.  dop (Eksel), Ook: priktol.  dop (Maastricht) Dop [tol]. [ZND m], [ZND m], [ZND m] || Tol. [ZND m] III-3-2
tol betalen barrier (<fr.) betalen: bareer betaale (Stevensweert), bareer betale (Doenrade, ... ), bareer betalen (Amby, ... ), bareer betāle(n) (Schinveld), bareer betoale (Sint-Pieter), bareer betsale (Simpelveld), barēēr betalen (Susteren), barreer betaale (Vijlen), barreer betale (Belfeld, ... ), barreer betalen (Sint-Odiliënberg), barreer betoale (Eijsden), barrier betale (Genooi/Ohé, ... ), bereer betale (Arcen, ... ), bereir betale (Schinnen), berier (Well), berier betale (Afferden), breer betale (Baarlo, ... ), breer betāle (Grevenbicht/Papenhoven), breijer betale (Guttecoven), brēēr betale (Puth), brier betale (Blitterswijck, ... ), brīr betalen (Panningen), ps. boven de a (van bareer) staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  bareer betāle (Berg-en-Terblijt), barriergeld (<fr.) betalen: breergeljt betāle(n) (Obbicht), bruggeld: brökgeldj (Sittard), stratengeld: stroategeldj (Sittard), tol: tol (Heijen), tol betalen: den tōl betale bij N.N. (Lottum), tol betaale (Heel, ... ), tol betaalə (Swalmen), tol betale (Afferden, ... ), tol betalen (Oirlo, ... ), tol betāle (Gulpen), tōl betale (Lottum, ... ), tōl betale (oud breer) (Maasbree), tŏl betale (Swolgen), tŏl betoale (Gennep), berier  tol betale (Venray), Opm. tol (langs de weg) = breer.  tol betale (Beegden), weggeld: (men kent geen andere tol dan op wegen).  wêggeld (Kessel) tol betalen [SGV (1914)] || tol betalen, [SGV (1914)] || tolgaarder [SGV (1914)] III-3-1
tol die niet regelmatig draait rospelaar: ròspeliaer (Echt/Gebroek), rospelkanes: ròspelkanes (Echt/Gebroek) 1. Tol [die niet regelmatig draait]. || Tol die niet regelmatig draait. III-3-2
tolboom bareel: bareel (Leopoldsburg), barieël (Eksel), ps. invuller noteert hier een i + j (en geen ij).  brijəl (Loksbergen), barrier (<fr.): barreer (Doenrade, ... ), barrier (Gulpen), bereer (Amby, ... ), berreer (Oirsbeek), braer (Geleen), breer (As, ... ), breeër (Venlo), breier (Sittard), breir (Nieuwstadt), brēēr (Heel, ... ), brier (Blerick, ... ), brèèr (Swalmen), brîêr (Susteren), bàrreer (Heerlen), bəreer (Maastricht, ... ), (bij weide).  breer (Mheer), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  bər.reer (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  bárrīēr (Opglabbeek), Opm. is verouderde benaming.  breer (Geleen, ... ), Opm. v.d. invuller: bereer betalen = tol betalen.  bereer (Maastricht), ps. omgespeld volgens Frings!  bərīr (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  bərēͅr (Meeuwen), barrire (fr.): barriëre (Stein), boom: bau.m (Grathem, ... ), boam (Schinnen), boum (Ospel), bōūm (Tungelroy), bòm (Gennep), den baom (Maasbree), slagboom: sjlaachbowm (Hulsberg), sjlaagbaom (Vlodrop), sjlaagbaum (Schimmert), sjlaagboam (Doenrade), sjlaagboom (Kerkrade, ... ), sjlaagboum (Guttecoven, ... ), sjlááchbaom (Heerlen), sjlááchboom (Epen), slaagbaom (Stein), slaagbaum (Blerick, ... ), slaagboam (Montfort), slaagboom (Eys), slaagboum (Maastricht, ... ), slaagboëm (Sevenum), slaagbŏĕm (Sevenum), slaagbòwm (As), slagbaom (Meijel), slagboam (Noorbeek), (m.).  šlā.x˂bō.m (Eys), (meervoud).  slaagbuim (Blerick), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  slagboeëm (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  sjlāāgbōōm (Nieuwenhagen), Opm. v.d. invuller: tol opgeheven.  slagboeëm (Tienray), ps. boven de "ò"staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  sláágbòm (Maastricht), tolboom: Opm. v.d. invuller: tol opgeheven.  tolboeëm (Tienray), tolhek: tolhekke (Meijel) de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1
tolgaarder barrierbaas: barreerbaas (Belfeld), berierboas (Afferden), burierbaas (Oirlo), barrierhouder: bareerhäjer (Schinveld), barreerhaajer (Sint-Odiliënberg), barreerhauwer (Eijsden), bereerhalder (Arcen), breerhaaier (Montfort), breerhouwer (Borgharen), barrierkerel: brierkĕl (Swolgen), barrierman: bareer man (Amby), bareerman (Mheer, ... ), barreerman (Echt/Gebroek, ... ), breerman (Horn, ... ), breermàn (Venlo), bàrreermán (Heerlen), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  bareerman (Berg-en-Terblijt), breerman (Heer), ps. deels omgespeld volgens Frings.  bareer[maan (Mechelen), barriermens: barreerminsch (Schimmert), barrierontvanger: barreerontvänger (Heerlen), barrierpachter: bareerpächter (Schinveld), breerpechter (Herten (bij Roermond)), brier-paach-ter (Blitterswijck), brugwachter: brugwachter (Oirlo), brukwachtər (Kapel-in-t-Zand), brökwagtər (Roermond), brûkwachter (Melick), commies (<fr.): cemiēs (Schimmert), commies (Born, ... ), commiés (Doenrade), kemies (Eigenbilzen, ... ), kemīēs (Tungelroy), kemmies (Maasbree, ... ), kurmès (Brunssum), kəmies (Maastricht), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  kəmiēs (Nieuwenhagen), ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken ervoor!).  kemiehs (Herten (bij Roermond)), ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen rechte haken!).  kəmīēs (As), ps. omgespeld volgens RND!  kəmis (Meeuwen), Van Dale: commies (kommies) (&lt;Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.  kommies (Hoeselt, ... ), kommîês (Schinnen), kòmiezə (Loksbergen), kómmīēs (Heerlen, ... ), kömiës (Maasbree), die de barrier heeft: dee den breer heet (Maasbree), dê manne hêt den barriër (Kessel), dê manne hêt den breer (Kessel), man dè de bereer hètj (Maasbracht), die het barrier pacht: dê et breer pach (Heek), kassier: kasseer (Stein), man die in de barrier woont: ps. invuller geeft alleen deze omschrijving.  de man de in de breer wôôntj (Beegden), man uit het barrier: der man oet ’t bareer (Simpelveld), ontvanger: ontfenger (Noorbeek), ontvänger (Geleen), tol: tòl (Sevenum), tolbaas: tolbaas (Blerick, ... ), tolboas (Heijen), tŏ lboas (Gennep), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  tolbaas (Meerlo), tolgaarder: tolgaarder (Blerick, ... ), tolgaarders (Maastricht), tolgaardər (Montfort), tolhuis: tolhuis (Panningen), tolman: tolmaan (Maastricht, ... ), tolman (Vlodrop), tolwachter: tolwachter (Guttecoven, ... ) de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] || tolgaarder [SGV (1914)] III-3-1
tollen cirkelen: sirkele (Kinrooi), dol draaien: dul dreijen (Achel), dol worden: dul worden (Gruitrode), dollen: dôolle (Swalmen), dölle (Amby), döllə (Schimmert), dülle (Schimmert), doppen: doppe ? (Hasselt), doppen (Lauw), Volgens de infomant met een tol.  doppe (Venlo), draaielen: dreujele (s-Gravenvoeren), draaien: dreie (Meerlo), dreije (Roermond, ... ), dreje (Ittervoort, ... ), drejje (Echt/Gebroek), drieje (Gronsveld), drienne (Vijlen), drieë (Ten-Esschen/Weustenrade), drijen (Ophoven), dràèje (Bocholt), drèje (Posterholt), drèjə (Kapel-in-t-Zand), drêien (Stein), drêë (Hoeselt), draaien als een poppernel: drejen es eine poppernel (Geistingen), draaien als een tol: dreije as eine tol (Boekend), draaien wie een dobbel: drīēənə wie innə dobbəl (Nieuwenhagen), draaien wie een dop: dreie wie einen dop (Blerick), dreije wie eine dop (Venlo), drêêe wàj enen dop (Borgloon), dop = tol  drè wai enne dop (Vliermaal), hè draede wie nen dop (Hechtel), draaien wie een ijsdop: draije wie einen iesdop (Neer), draaien wie een karnol: dit woord wordt omschreven  driənə wi ən karnōl (Montzen), draaien wie een knol: drieëne wie ing knool (Kerkrade), draaien wie een kokkerel: draeë waaj `n koekkerêl (Bilzen), drejje wi-j `ne kòkke`rel (Boorsem), drejje wiej eine koekerelle (Herten (bij Roermond)), drèen wij ne kukkerel (Eigenbilzen), drèje wie unne kokerèl (Maastricht), drèje wij eine koekerel (Rekem), drèjje wie `ne kókkerel (Maastricht), dréne wie eine koekerel (Wijlre), drêj-je wiej eine koekerel (Nunhem), zich drèè wie `ne kókkeral (Geleen), #NAME?  drii̯ə wi ənə koͅ.kərēͅ.l (Ingber), koekerèl (Noorbeek, ... ), kokkerèèl = tol.  drèèə wéj n kokkerèèl (Vlijtingen), draaien wie een poppernel: drèje wi-j ne póppernēl (As), draaien wie een tielvermoets: drienə wie éngə tielvərmoets (Simpelveld), draaien wie een tol: (drêj-je wiej eine tol) (Nunhem), in de wind meedraaien: in de windj met drĕjen (Heythuysen), kernellen: kernelle (Tungelroy, ... ), kokkerellen: coquerellen (Schimmert), koekerelle (Vlodrop), kokerellen (Born), kokkerelle (Caberg, ... ), kokkerellen (Ophoven, ... ), kokkəréllə (Maastricht), spelen met eem kukkerel  kukkerelle(n) (Eigenbilzen), konkernollen: kónkərnoolə (Epen), kritselen: kritsələ (Reuver), pomernellen: poamörnellö (Stevensweert), popperellen: pôpperelle (Maaseik), ronddraaien: (rond)draeie (Zutendaal), (roont)draeje (wej’ne koekerael) (Kanne), reo.ntdreë: bèet walse mòder, rap kunne rónttreën (Zolder), ro.ntdriənə (Eys), roenddrejen (Opglabbeek), rond draë (Genk), rond dreije (Reppel), rond dreën (Houthalen), rond te draaien (Lanklaar), rond-dree-n (Hoeselt), ronddraaien (Alken, ... ), ronddraaën (Tessenderlo), ronddraeë (Bilzen), ronddreije (Hoepertingen, ... ), ronddreijen (Wellen), ronddreje (Kinrooi), ronddrejen (Neeroeteren), ronddri-jne (Kunrade), ronddrèn (Kuringen), ronddrê-e (Hoeselt), ronddrêejë (Tongeren), ronddrên (Hechtel), ronddrëen (Eigenbilzen), rondjdreie (Kinrooi), rondrein (Sint-Truiden), ronjtdrèèə (Doenrade), ronk driëne (Vaals), ronkdriene (Eys), ront drójə (Leopoldsburg), rontdraie (Vorsen), roond drèje (Oirlo), roonddrejje (Maastricht), roonddrieje (s-Gravenvoeren), roontdraaie (Kerkhoven), rònddrejje (Boorsem), ró:nddràèje (Kaulille), rónddreijə (Venlo), rónddreje (Bree), draen wie nen dop  rônddraen (Eksel), ronddraaien wie een dop: rond draen wie nen dop (Eksel), ronddraaien wie een gek: ronddrejje wi-j eine gek (Bree), ronddraaien wie een kokkerel: (roont)draeje (wej’ne koekerael) (Kanne), ronddraaien wie een kokkernol: ró.ntdrêê wè ene kóekkerno.l (Gors-Opleeuw), rondtirvelen: roondjtirvələ (Heel), rondtollen: rond tōlle (Schimmert), rondtollen (Peer), roond-tòllə (Gennep), tol neet zoo runjd (Thorn), schravelen: schravèlè (Heerlerbaan/Kaumer), snel draaien: snel drejje (Maaseik, ... ), tirvelen: tiervele (Klimmen), tirvəllə (Grevenbicht/Papenhoven), toervele (Gulpen), tórvələ (Brunssum), tollen: tolle (Ell, ... ), tollen (Jeuk, ... ), tollə (Kelpen), trijzelen: drīēzele (Venray), treuzələ (Montfort), triezele (Sevenum, ... ), trijzelen (Lommel), trîêzele (Tienray), wirbeln (du.): wiĕrbələ (Heerlen), wirbələn (Urmond), zot draaien: zotdrowe (Loksbergen), zwieren: zwieren (Eksel, ... ), zwijmelen: zwi-jmele (As) tollen || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
tomaat tomaat: temaa:t (Roermond), temaat (Boekend, ... ), temaat’ (Altweert, ... ), temat (As, ... ), temát (Hasselt), temét⁄ṇ (Zonhoven), temét⁄te (Zonhoven), toemat (Beverlo, ... ), toma.ttə (Martenslinde), toma.tə (Overrepen), tomaat (Herten (bij Roermond), ... ), tomat (Achel, ... ), tomat/təmat* (Lommel), tomatte (Dilsen), tomatə (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), tomatən (Eisden, ... ), tomātə (Berg), tommat (Kortessem), toͅmat* (Niel-bij-St.-Truiden), toͅmatə (Bilzen, ... ), toͅmatən (Rukkelingen-Loon), tumatə (Bommershoven), tūmət (Leopoldsburg), tëmattë (Hoeselt), tòmat (Zonhoven), tómàt (Lanaken), təma.tə (Achel, ... ), təmaat (Montfort, ... ), təmaot (Diepenbeek, ... ), təmat (Alken, ... ), təmat* (Hamont), təmatə (Alken, ... ), təmatən (Elen, ... ), təmā.tə (Beverst, ... ), təmātə (Koninksem, ... ), təmātən (Rijkhoven), ’toͅmat (Meeswijk), -  temat (Genk), [Solanum lycopersicum]  tómmat (Tongeren), WLD = tomaat  temaat (Posterholt), tomaatje: temétteke (Zonhoven), tòmatteke (Zonhoven) [Goossens 1b (1960)] [N 05A (1964)] [ZND 34 (1940)]Hoe noemt u: tomaat (lycopersicum esculentum)- fam. solaneae [N 71 (1975)] || tomaat [N 92 (1982)] || tomaten || tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tomatensoep tomatensoep: tematesoep (Roermond), temattesop (Genk, ... ) tomatensoep || tomatesoep III-2-3
ton ton: ton (Maastricht, ... ) Transportvat met een inhoud van 160 liter (Quicke, pag. 301). Volgens de invuller uit L 210 bevatte de ton 140 liter bier. De zegsman uit Q 95 vermeldt echter dat daar een ton een inhoud van 100 liter had. [N 35, 86 add.; monogr.] II-2