e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tortelduif aziatische tortel: aaziejaatiese tortel (Thorn), komt de laatste 4 à 5 jaar hier betrekkelijk veel voor  azieatise tortel (Thorn), bosduif: Frings  bosdōͅu̯əf (Beverst), houtduif: houtdoef (Meeswijk), koerduif: koerdoef (Roermond), koerduiven (Vlijtingen), koerduifje: koērduūfke (Castenray, ... ), Vroeger hing in een kooitje boven de deur een tortelduifje als afwerende kracht. Zie ook: láchduu:fke.  koērduūfke (Venray), lachduif: `lā.chduf (Gemmenich), laachdoef (Kerkrade), laach’doef (Bleijerheide, ... ), laardoef (Rimburg), lachdoe.f (Gennep, ... ), lachdoef (Altweert, ... ), lachdouf (Maaseik, ... ), lachdoèf (Venlo), lachdoêf (Geistingen), lachdōē:f (Roermond), lachdōēf (Brunssum, ... ), lachduuf (Neerbeek), lagduf (Meeswijk), lakdoef (Ottersum), laXduf (Kerkrade), la͂.xdu‧f (Moresnet), láchdoēf (Venray), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  lach doef (Thorn), columba risoria  lagduf (Meeswijk), láchdoēf (Castenray, ... ), Frings  laxdōͅu̯f (Gelieren/Bret), IPA, omgesp.  laxduf (Rekem), lachduiven  lachdoeve (Wijlre, ... ), ook turkse tortel  lachdoef (Beek, ... ), soort duif  lachdouf (Maastricht), lachduifje: laachdûifke (Gronsveld), lachduufke (Nunhem), laxdy(3)̄fkə (Beringe, ... ), columba risoria  laachdûifke (Gronsveld), ringduif: ringdoef (Afferden), roek: rūk (Martenslinde, ... ), roekduif: roek-dauf (Widooie), roekdauf (Beverst, ... ), roekdauf, —daajfke (Bilzen), roekdauve (Lauw, ... ), roekdouf (Eigenbilzen), roekduif (Veldwezelt), rōēkdauf (Tongeren), rukdauf (Beverst), ruəkdoyf (Gutshoven), rūkdauf (Tongeren), Frings  rukdōͅuəf (Beverst), IPA, omgesp.  rukdoͅf (Beverst), ook: totteldauf, —daajfke  roekdauf, —daajfke (Bilzen), Syn. totteldouf.  roekdouf (Diepenbeek), Syn. tòttëldauf (tortelduif).  rōēkdauf (Tongeren), roekduifje: roehsdeifke (Genk), roekdeufke (Hoeselt, ... ), rukdeͅfkə (Tongeren), roeker: vdBerg; omgesp.  rūkər (Wellen), roekertje: Frings  rukərkə (Borgloon, ... ), roekje: duifje, kindertaal  roekske (Maastricht), roosduif: roeəsdouf (Beverlo), roosdoef (Meijel, ... ), roosduif (Hamont), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  rōēzdouf (Zolder), Destijds werd die vaak gehouden als middel tegen de ruus (2) [huidziekte, met koorts en achteraf schilfers].  ruusdûf (Bree), Het roe"sdöfke zoot ùp-t standbèld.  roe"sdouf (Beverlo), werd als huisdier gehouden als remedie tegen roos  roeësdoef (Altweert, ... ), werd gehouden als middel tegen roos  ruusdûf (As, ... ), wordt in kooien gehouden om de ziekte roos (geen hoofdroos) tegen te gaan; cf HBHS 143  roeësdoef (Ell), roosduifje: roasdaufke (Peer), roehsdeifke (Genk), rouəzdøͅfkən (Lommel), rōsdufke (Kaulille), ruəzdēͅfkə (Hasselt), rūzjdoͅu̯fke (Zonhoven), rôêsduifke (Zolder), rôêsduufke (Ell, ... ), Men geloofde dat de roosduifjes de roos II2 [bep. ziekte] deden verdwijnen, daar ze deze ziekte overnamen.  rūzdawfkə (Zonhoven), roos is tandpijn; men ving een paartje tortels en hing deze in de akmer waar de zieke met tandpijn in bed lag."Comm. Weijnen: ook tegen hoofdroos.  rôêsduufke (Meijel), Ss. sub roos2. Men geloofde dat deze duifjes de mensen van roos bevrijdden door deze ziekte zelf over te nemen.  rōēzjdöfke (Zonhoven), Zo genaamd omdat men vroeger deze duifjes beschouwde als behoedmiddel tegen de roos (huidziekten zoals vnl. erysipelas).  rouəzdøͅfkən (Lommel), tamme duif: check taam—; Frings  tōͅmdōͅu̯f (Gelieren/Bret), tikkelduif: [sic]  tikkəldø͂ͅf (Oostham), tittelduifje: tetəldøͅfkə (Kerkhoven), tokkelduif: tokkəldø͂ͅf (Oostham), tortel: to.rtel (Boukoul, ... ), tortel (Gulpen, ... ), toörtel (Maasbracht), toͅrtəl (Houthalen, ... ), tu‧r.təl (Moresnet), tòrtel (Waubach), tôôtel (Heerlen), Frings  toͅtəl (Hoeselt), lange oo  tôttel (Heerlen), tortelduif  tortel (Well), vdBerg; omgesp.  totəl (Sint-Truiden, ... ), tortelduif: eͅin tortəldyf (Opglabbeek), in toͅrtəldauw (Eksel), taoteldoef (Gemmenich), toerteldouf (Gronsveld, ... ), toorteldoef (Mheer, ... ), torteld"f (Hasselt), torteldaof (Lanaken, ... ), torteldauf (Amby, ... ), torteldawf (Heusden), torteldoaf (Zolder), torteldoef (As, ... ), torteldoēf (Castenray, ... ), torteldooef (Heusden, ... ), torteldouf (Diepenbeek, ... ), torteldoèf (Swalmen), torteldoëf (Venlo, ... ), torteldōēf (Brunssum, ... ), tortelduif (Hees, ... ), tortëldōēëv (Lanklaar, ... ), tortəldouf (Zonhoven, ... ), tortəldoūf (Peer, ... ), tortəldøf (Gerdingen), tortəldø͂ͅf (Loksbergen, ... ), toteldouf (Vreren, ... ), toteldouwf (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), totteldauf (Bilzen, ... ), totteldoef (Heerlen, ... ), totteldof (Heers, ... ), totteldouf (Herk-de-Stad, ... ), totteldōēf (Ottersum), totteldoͅf (Hoepertingen, ... ), tottelduif(ke) (Rosmeer), tottəldauf (Koninksem, ... ), tottəldouf (Heers), totəldauf (Tongeren, ... ), totəldau̯f (Martenslinde, ... ), toͅrtəldou̯f (Maaseik), toͅrtəldoͅu̯f (Maastricht, ... ), toͅrtəlduf (Hamont, ... ), toͅrtəlduu̯f (Achel), toͅrtəldū:f (Opgrimbie, ... ), toͅrtəldūf (Beringe, ... ), toͅrtəldyf (Meeuwen, ... ), toͅrtəldyəv (Opglabbeek, ... ), toͅrtəldòwf (Helchteren), toͅrtəldø͂ͅf (Halen, ... ), toͅrtəldøͅjf (Zonhoven), toͅrtɛldoøͅf (Bilzen), toͅtəldauf (Borgloon, ... ), toͅtəldāf (Sint-Truiden, ... ), toͅtəldouf (Hoepertingen), toͅtəldowf (Veulen), toͅtəldōͅf (Gelinden, ... ), turtelduif (Paal), tòrteldoef (Baexem, ... ), tòtteldààf (Sint-Truiden, ... ), tòttëldauf (Tongeren), tórteldoef (Horn, ... ), tótteldoe.f (Gennep, ... ), tóttelduu.f (Gennep, ... ), ən totəldøf (Meldert), ən to͂ͅtəldø͂ͅf (Herk-de-Stad), ən toͅrtəldowf (Lanklaar), ən toͅrtəldu.f (Maaseik), ən toͅrtəldø͂ͅf (Kwaadmechelen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  tórteldouf (Zolder), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  torteldoef (Thorn), bijna nooit  toͅtəldauf (Tongeren), eigen spelling; omgespeld  toͅrtəldūf (Roosteren), Frings  toͅrtəldōͅu̯f (Gelieren/Bret), toͅtəldoͅu̯f (Diepenbeek), Frings; half lang als lang omgespeld  toͅrtəldou̯f (Lanklaar), jongeren  toͅrtəldøf (Houthalen), ook: roekdauf, —daajfke  totteldauf, —daajfke (Bilzen), ouderen  tørtəldauf (Houthalen), Ss. sub doef: doevespieker, doeveslaag, doevevoor, reisdoef, tòrteldoef enz. doevemèlker, doevenei.  tòrteldoef (Echt/Gebroek), Syn. roe:kdauf.  tòttëldauf (Tongeren), Syn. roekdouf.  totteldouf (Diepenbeek), tortelduif  totteldoef (Heerlen), tottəldoyf (Gutshoven), vdBerg; omgesp.  totəldoͅf (Veldwezelt), toͅtəldōͅf (Stokrooie, ... ), Zie ook roosduifke.  tortəldøjf (Zonhoven), tortelduifje: toĕrteldoefke (Oirsbeek), torteldiefke (Niel-bij-As, ... ), tortelduufke (Horst, ... ), torteldūūfke (Puth), torteldŭŭfke (Mheer), torteldöfke (Oost-Maarland), tortəldyfke (Kinrooi), tortəldøͅfkə (Lommel), tottelduifke (Val-Meer, ... ), tottelduufke (Gennep, ... ), totəldeͅfkə (Tongeren), toͅrtəldēͅfkə (Hasselt), toͅrtəldufkə (Kaulille), toͅrtəldyfkə (Hamont, ... ), tórtelduifke (Zolder), tórtelduufke (Weert), doorgaans Frings, soms eigen spelling  teʔəldøfkə (Kwaadmechelen, ... ), vaak verwisseld met roosduufke  toͅrtəldyfke (Overpelt), turks duifje: tuerekse dûifkes (Gronsveld), Frings; half lang als lang omgespeld  torəks dø̄i̯fkə (Lanklaar), Sub tuerek.  tuerekse dûifkes (Gronsveld), turkse duif: teurkesje doef (Gemmenich), turkse tortel: tu.rkse to.rtel (Boukoul, ... ), turkse tortel(doef) (Swalmen, ... ), turkse tórtel (Weert), tørksə toͅrtəl (Meijel), turkse tortelduif: turkse torteldauf (Eksel), broedt zowel in de winter als in de zomer en gaat een bedreiging vormen in de toekomst  turkse torteldōēf (Venray), wild roekertje: Frings  weͅi̯lt rūkərkə (Borgloon), wilde duif: wilde doeve (Middelaar), wilj doef (Urmond) *Roosduifje, tortelduifje. || *Roosduifke: Tortelduif. || [Tortelduif]. || Bep. soort duif (Columba risoria). || Bep. soort tortelduif. || duif, ov. soorten [ZND m] || Een tortelduif. [ZND A1 (1940sq)] || Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)] || Laachduv: Lachtaube. || lachduif || Lachduif (Columba riseria). || Lachduif (Columbia risoria). || Lachduif (Streptopelia risoria). || Lachduif, tortelduif. || Lachduif. || Lachduif: soort duif. || Roosduifken: Tortelduif. || tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || Tortel(duif) (Streptopelia turtur). || Tortel. || Tortel: duivensoort. || tortel: turkse ~ (28 nieuwe soort voor Brabant, nu meest nog in het oosten; net een grote tamme Oostindische tortel; hele jaar hier; vaak in troepen bij graanhandel, vaak op televisiemasten; alleen bij woningen, nooit in het bos; roep [roe-kóé-koe] en g [N 09 (1961)] || tortelduif [ZND 08 (1925)], [ZND m] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)] || Tortelduif: tortel. || Tortelduifje, streptopelia turtur T. || Tortelduifje. || Tortelduiven. || turkse tortel || Turkse tortel, Streptopelia caocto. || Turkse tortel. III-3-2, III-4-1
tot roven aanzetten aanzetten: aanzetten (Kerkhoven, ... ), aanzetten tot roverij: anzętǝ tot rōvǝrēj (Venray), bakken: bokǝ (Hasselt), de rovers halen: dǝ rovǝrs hǭlǝ (Born), giftig maken: geftex mākǝ (Weert), laten dieven: lotǝ divǝ (Wellerlooi), op de roof zetten: op dǝ roaf zętǝ (Beek), op roof uitsturen: op rǫwf ūtštȳrǝ (Herkenbosch), op roven sturen: op roven sturen (Kerkhoven), prikkelen: prekǝlǝ (Diepenbeek, ... ), prekǝlǝn (Dilsen) Het door de imker uitgelokte roven. Soms weten imkers hun bijen bewust tot roven te brengen om daardoor zwermen van anderen te bemachtigen. In feite is dit diefstal. De informant uit L 333 zegt dat wel wordt beweerd dat dit aanzetten tot roof gedaan wordt, maar hij vindt het zelf nonsens. Een middel tot prikkelen zou volgens informanten alcohol, oude honing, suikerwater of kunstvoer kunnen zijn. [N 63, 67d; N 63, 67e] II-6
touw om het hooi vast te sjorren bindkoord: bentkōrt (Gelieren Bret), bęntku̯ǫt (Rosmeer), bindtouw: benjtǫu̯ (Berkelaar, ... ), bentjtǫu̯ (Haelen, ... ), beŋktǫu̯ (Meijel, ... ), beŋtǫu̯ (Berg / Terblijt, ... ), bindtouw (Arcen, ... ), bęnjtǫu̯ (Peij, ... ), bęntǫu̯ (Gronsveld), bindzeel: bent˲zē̜l (Rosmeer), benzęi̯l (Noorbeek), beŋzęi̯l (Margraten, ... ), biŋzēl (Mechelen, ... ), biŋzīl (Eys), bę.nzil (Hasselt), bęŋzēl (Vaals), bīnzēl (Mheer), hooitouw: hø̜i̯tǫu̯ (Blerick), hooizeel: hou̯ǝi̯zęi̯ǝl (Lommel), hui̯zīl (Zonhoven), karlijn: karlīn (Limbricht), karretouw: karretouw (Puth), kartouw: kartouw (Amby, ... ), karzeel: kē̜rziǝl (Halen), lijn: līn (Baexem, ... ), spantouw: spantouw (Haelen), trektouw: trektouw (Bergen), vregelstouw: vregelstouw (Schinnen), vregeltouw: vregeltouw (Schimmert), vregelzeel: vręi̯gǝlzīl (Eys, ... ), zeel: zēl (Bleijerheide, ... ), zē̜i̯l (Lanklaar), zē̜l (Noorbeek, ... ), (mv)  zęi̯lǝr (Vaals) Zowel om de hooiboom aan de kar vast te sjorren, alsook om de lading zelf vast te zetten als er geen hooiboom op de lading werd gelegd, werden er doorgaans twee lange stevige touwen gebruikt. Het één werd aan de voorkant van de wagen aan één van de burries (of aan beide) vastgemaakt, of aan een speciaal daartoe aangebrachte ijzeren pin of ring. Aan de achterkant van de wagen werd het touw ofwel ook aan een haak of ring vastgezet en dan door middel van een blok of klos aangespannen of met een knevel aangedraaid, ofwel werd het door een soort windas gehaald, de vregelpaal die onder in de bak van de kar was gemonteerd en dan vast aangedraaid met de vregelstok; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''.' [JG 1d, 2c; A 34, 8 en 12a; add. uit N 17, 71; N 18, 140; A 34, 7, 9 en 12b; Gwn 7, 11; monogr.] I-3
touw teren ineenklinken: enęjnkleŋkǝ (Beringe) Touw teren door middel van onderdompelen in bijna kokende teer. [N 48, 115b] II-7
touwen aan de kruisroeden touwtjes: tǫwkǝs (Stramproy) De kruisroeden kunnen op hun plaats worden gehouden door touwtjes en/of door een gewicht aan een koord of riem. [N 39, 73b] II-7
touwslaan draaien: dręjǝ (Beringe), drij strengen zetten: drē̜ streŋǝ zętǝ (Loksbergen) Het in elkaar draaien van strengen uit spingaren of spindraden door middel van vaststaande draaitoestellen en beweegbare toestellen, die dus kunnen meekomen als de streng korter wordt. Zie afb. 76 en 77. [N 48, 58; N 48, 59] II-7
touwslager touwslager: tǫwslē̜gǝr (Meijel), tǫwšlē̜gǝr (Beringe), zeeldraaier: zi-jǝldruwǝr (Loksbergen), zēldręjǝr (Tungelroy), zē̜ldrɛjǝr (Altweert, ... ) Persoon die op ambachtelijke wijze touwen maakt. [N 48, 1; monogr.] II-7
touwslagerij zeeldraaierij: zi-jǝldrǭwǝrē̜ (Loksbergen) Bedrijf waar men op ambachtelijke wijze touwen maakt, het bedrijf van de touwslager. De touwslagerij beslaat een langwerpig, al of niet overdekt, terrein met de daarop aanwezige werktuigen, bestemd voor het vervaardigen van touw. Die langwerpige baan - de lengte is afhankelijk van de lengte van het te maken touw - wordt ook wel de lijnbaan, touwbaan of spinbaan genoemd. [N 48, 5] II-7
touwslagersslede schurgkar: šørǝxkɛr (Beringe), wagel: wāgǝl (Loksbergen) Een met stenen verzwaard wagentje of een plank met voor twee wielen of een verzwaard plankje dat over de grond sleept of een slee met kruiwagenmodel. Het door de draaiing korter wordende touw trekt het toestel langzaam voort, waardoor het nodige tegengewicht wordt gegeven. Volgens de informant van L 265c gebruikt men als slede een kruiwagen met in het voorste schot een gat met een draaier met haak. Deze kruiwagen kan men verzwaren. Zie afb. 80. [N 48, 68a; N 48, 68b; N 48, 68c; N 48, 68d] II-7
touwtjespringen kloskoordspringen: /  kloskoor springen (Eksel), klossenkoordspringen: klossekoor springen (Eksel), /  klossekoord springen (Eksel), koorddansen: (Hees)  kwoèt daase (Hees), /  koordansen (Lummen, ... ), koorddansen (Halen), koordjedansen: (Hees)  kèitsje daase (Hees), /  kjeudje daase (Zichen-Zussen-Bolder), kwéutje daase (Zussen), koordjespring: /  kurkespring (Lommel), Doet ge mee koordkespring? Apocope van d.  kørkəspreŋ (Lommel), koordjespringen: keirdje springen (Wijshagen), keutje sprengen (Sint-Lambrechts-Herk), kjeudsje sprijnge (Wellen), koordje springen (Berbroek, ... ), koortje sprenge (Genk), kurke springen (Lommel), kurtjespringen (Hamont, ... ), käördje springe (Bocholt), kôrdje springen (Kinrooi), kùdsje sprénge (Diepenbeek), meisjes: kurke springen (Eksel), #NAME?  kurteke springen (Eksel), (ww.)  kurkespringen (Lommel), /  keerdsje sprènge (Genk), keirdje sprenge (Neeroeteren), keirdtje springen (Wijshagen), keirtjesprengen (Dorne), keurdje springen (Kinrooi), keurtje sprenge (Eisden), keurtje springe (Kinrooi), keutje sprengen (Sint-Lambrechts-Herk), keutjespringen (Wellen), kie:etje springe (Munsterbilzen), kierdche sprènge (Hasselt), kieërdsje sprènge (Hasselt), kiutche sprénge (Hoeselt), kiétje springe (Bilzen), kiëdje sprènge (Bilzen), kiërdje sprènge (Hasselt), kjeudje sprengen (Tongeren), kjeudje springen (Tongeren), kjeudshe springe (Zichen-Zussen-Bolder), kjeudsje sprijnge (Wellen), kjeutsche springe (Val-Meer), kjojtje sprenge (Wellen), kjödsje spreenge (Membruggen), kjötje (koordje) sprènge (Gors-Opleeuw), kjötshe spinge (Zichen-Zussen-Bolder), kjötsje sprénge (Val-Meer), kjùdsjë sprèngë (Hoeselt), kjùdsjë spréngë (Tongeren), koordeke springe (Houthalen), koordje sprenge (Genk), koordje springen (Berbroek), koorke springen (Lommel), koortje springen (Neerpelt), koortje sprɛengen (Genk), kuerdje springen (Elen), kuertje springen (Elen), kuitje springen (Diepenbeek), kuitje sprènge (Diepenbeek), kuitsjespringen (Vliermaal), kurke springen (Eksel), kurkespringen (Lommel, ... ), kurtje springe (Meijel), kurtje springen (Achel, ... ), kuutje sprengen (Ulbeek), kwodje springen (Zussen), kwotje sprenge (Eigenbilzen), kwotje sprenge (kwotche sprenge) (Eigenbilzen), käördsje sprènge (Maaseik, ... ), käörtsj sprènge (Maaseik), käörtsjɛspringe (Kaulille), kèutje sprenge (Ulbeek), kördje springen (Mechelen-aan-de-Maas), kördje sprëngen (Stokkem), kördsje sjprenge (s-Gravenvoeren), körtje springe (Bocholt), [Met afbeelding + liedje].  kjùtsjë-sprèngë (Hoeselt), [Met afbeelding].  käörtsj`springe (Kaulille), A snel keudsje spréngt, spréngt zje pepier.  keudsje, kùdsje sprénge (Diepenbeek), Apocope van d.  kørkəspreŋən (Lommel), dit werd meer elk op zich gespeeld dan met 2 draaiers.  keersje sprènge (Genk), I (P.M. kieutchespreenge veur de metskes), J.B.W. (V.L., 09-03-39), II, III.  kyùdsjëspréngë (Tongeren), kjalleballe"is afgeleid van "un-deux-trois qui a la balle, die het meeste lachen kan die heeft de bal!"(ook een meisjesspel)  kiëdsje sprènge (Bilzen), kjotsje = touwtje en sprengen is springen  kjotsje sprengen (Lauw), Lautre jour dans ma chambrette, ma chambrette était là haut. Jai fumé des cigarettes, en jouant le piano. Do, re, mi, fa, sol, la, si, hoera, hoera, hoera. Zie de flesserie (= Voici des fleurs jolies), al met de rode vlag. Do, re, mi, fa, sol, la, si, hoera, hoera, hoera!  kjùdsjë sprèngë (Hoeselt), met de duitse "sch  kweudsche sprêngen (Riemst), Sub kjotsje.  kjotsje sprenge (Lauw), Sub koord.  `t keûrdsje sprèngen (Uikhoven), Sub kèèrdsje. Zie ook tuiwke.  kèèrdsje springe (Bree), Sub spreinge: De keinger zèn aon keuidsje spreinge: De meisjes zijn meet de springkoord aan t springen.  keuidsje spreinge (Kortessem), Sub springen.  kørkə spreŋən (Lommel), kørtjə spreŋə (Hamont), Sub TOUW (z. KOORD): touw {v, -e, tuike}...  käördsje zelke sjpringe (Posterholt), werd ook gespeeld met twee koorden die in tegengestelde richting draaiden;je kon ook zelf draaien en springen.  keurtje sprengen (Leut), Zie afbeelding 59 [pag. 88]: kéjsjeute, bókspringe, kievveloeëte èn kurtje springe.  kurtje springe (Meijel), koordspringen: koad spreenge (Mechelen-Bovelingen), koadsjpringe (Bocholtz, ... ), koatsjpringe (Heerlen), koorspringe (Zolder), /  koad sjpringe (Kerkrade), koad sprenge (Hoepertingen), kood sprenge (Gingelom), koord springen (Peer), koordspringe (Zonhoven), koordspringen (Kerkhoven, ... ), koorspringen (Heusden, ... ), Kootsprenge (Kerkrade), kootsprengen (Sint-Truiden), kòòtspreinge (Sint-Truiden), Ss. sub koor.  koorspringe (Zolder), Sub keingerspeile.  kòòt spreinge (Sint-Truiden), Sub koord.  kōrt} springen (Zonhoven), ò = Franse on  kòdspringe (Rijkel), springen: /  springe (Heer), springkoorddansen: /  sprengkoord dasen (Houthalen), touwtjespringen: touwke spreinge (Neeroeteren), tuike sjpringe (Amstenrade, ... ), tuike sprenge (Eisden), tuike springe (Maastricht), tuike-springe (Maastricht), tuikesjpringe (Heerlen, ... ), tuikesjpringen (Swalmen), tuikespringe (Venlo), tèijke springe (Veldwezelt), tèjke springe (Veldwezelt), /  teuke sjprenge (Sittard), touke sprengen (Neeroeteren), touke springe (Kessenich), touwje springen (As), touwke sjpringe (Tegelen), touwke spreinge (Neeroeteren), touwke sprenge (Maaseik), touwke sprengen (Dorne, ... ), Touwke springe (Venlo), touwke springen (Bree, ... ), touwke sprènge (Maaseik, ... ), touwkesjpringen (Velden), touwkesprengen (Maaseik), touwkespringen (Velden), touwtje springen (Stevensvennen), towke springe (Kanne), towtje springe (Ottersum), Tuijke sjprenge (Grevenbicht/Papenhoven), tuijke sjpringe (Amstenrade), tuijke sjprènge (Schinnen), tuijke sprenge (Sittard), tuijke springe (Maastricht), tuike schprènge (Schinnen), tuike sjprenge (Schinnen), tuike sjpringe (Heerlen, ... ), tuike sjprènge (Sittard, ... ), tuike sprege (Grevenbicht/Papenhoven), tuike springe (Maastricht), Tuike springe (Montfort), tuike springe (Schinnen, ... ), tuike springe/ (Maastricht), tuike sprènge (Echt/Gebroek, ... ), tuikesjpringe (Roermond), tuikesjprènge (Sittard), tuikespringen (Thorn), tuikesprénge (Elsloo), tuiwke schpringe (Nuth/Aalbeek), tuiwke springe (Bunde, ... ), tuiwke sprènge (Echt/Gebroek), tuiwkespringe (Bree), tujke springen (Vroenhoven), tuwke sprenge (Neerharen), Tuwke springe (Eijsden), tuwke sprénge (Stokkem), twoutje springen (Maaseik), tôwke sprènge (Mechelen-aan-de-Maas), töke sprengen (Dilsen), töwke springe (Kanne, ... ), töwke springen (Kanne, ... ), [niet in woordenlijst]  touwke sjpringe (Tegelen), de punt in het woord duidt op rekking van de klinker  tö.wkespringe (Gennep), er werd altijd bij gezongen  tuike sjprènge (Susteren), NB tow: touw.  töwke sprènge (Boorsem), Ook dit was een, veel beoefend, meisjesspel. Het gebeurde zowel individueel, alsook door meerderen gezamenlijk. Was dit laatste het geval, dan moesten twee meisjes het springtouw draaien, terwijl èèn of meerderen moesten springen. Raakte de springster het touw, dan was ze "aaf"(af), hetgeen tot gevolg had dat de draaisters, springsters werden. Soms werd bij dat springen veel vaardigheid en behendigheid aan de dag gelegd, b.v. door van buiten en weer naar binnen te springen, door zò te springen dat het touw twee maal achter elkaar draaide of door het springkoord eenmaal boven de rug van de springster te laten draaien. Ook kwam het voor, dat twee meisjes in èèn springkoord sprongen, terwijl ze zelf draaiden. Ze stonden daarbij naast elkaar of tegenover elkaar, dus borst tegen borst. In dit laatste geval draaide èèn kind met beide handen. Waren er twee meisjes en wilde men toch gezamenlijk spelen, dan was dit ook mogelijk door èèn einde van het koord ergens aan vast te binden, terwijl èèn meisje, het andere eind vasthoudend, draaide.  tuike sjpringe (Herten (bij Roermond)), pag. 278: ss. sub springen.  tuikesjpringe (Roermond), Sub TOUW (z. KOORD): touw {v, -e, tuike}...  tuike sjpringe (Posterholt), Sub tuiw.  tuiwke springe (Bree), touwtje springen/  tuiwke springe (Grevenbicht/Papenhoven), vgl. pag. 434: Touwtjespringen.  tuike sjprénge (Sittard), Zie: kinderspelen.  tuikesjprénge (Sittard), zeeltjespringen: zélke sprînge (Weert), gawkletske: 2 meisjes draaien springtouw zo snel mogelijk rond en t meisje dat springt moet proberen niet af te raken  zeilke sprînge (Weert), Sub zélke sprînge.  zelke sprînge (Nederweert) [SND (2006)](Kinderspelen): Touwtjespringen. || / [SND (2006)] || [De meisjesspelen: 3]. Touwtje springen. || [Meisjesspel]: Touwtje springen. || [Touwtje springen]. || [Touwtjespringen]. || Een vooral door meisjes beoefend kinderspel. || kaort springen [SND (2006)] || Kinderspel voor meisjes (touwtje springen). || Kinderspelletje. || Koor(d)kespring: 1. Het touwtjespringen. || koord dansen [SND (2006)] || koord springen [SND (2006)] || koorddansen [SND (2006)] || koordje springe [SND (2006)] || koordje springen [SND (2006)] || Koordje springen. || Koordje springen: touwtje springen, kinder- en vooral meisjesspel. || koordjespring [SND (2006)] || koordjespringen [SND (2006)] || Koordjespringen (touwtjespringen). || koordspringen [SND (2006)] || kurke is touwtje [SND (2006)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Met de springkoord springen. || springtouw [SND (2006)] || touw springen [SND (2006)] || touwspringen [SND (2006)] || touwtje springe [SND (2006)] || touwtje springen [SND (2006)] || Touwtje springen (meisjesspel). || Touwtje springen. || touwtje springen/ [SND (2006)] || touwtje springenw [SND (2006)] || Touwtje-springen. || touwtjespringen [SND (2006)] || Touwtjespringen. III-3-2