e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tongenworst tongenworst: tson’gewoeësj (Bleijerheide, ... ), tòngewaorst (Castenray, ... ), tóngewórs (Roermond, ... ), van rundertong  tóngewoosj (Sittard) tongeworst III-2-3
tongewelf booggewelf: boǝx˱gǝwø̜lǝf (Maastricht), centergewelf: sentǝrgǝwølǝf (Houthem, ... ), cirkelgewelf: serkǝlgǝwęlǝf (Ell), serkǝljǝwø̜lǝf (Bleijerheide), duiker: dȳkǝr (Tegelen, ... ), duikergewelf: dȳkǝrgǝwø̜lǝf (Weert), gecenterd gewelf: gǝsɛntǝrt ˲gǝwɛlǝf (Genk), gewelf: gǝwølǝf (Eys), gǝwęlǝf (Schimmert), gǝwɛlǝf (Meeuwen), gewelfsel: gǝwø̜lfsǝl (Ottersum), halfrond gewelf: halfrond gewelf (Meijel), halǝfronjt ˲gǝwø̜lǝf (Neeritter), halfsteens gewelf: halfstęjns ˲gǝwølf (Montfort), halve cirkel: halǝf serkǝl (Leuken, ... ), halǝvǝ sęrkǝl (Helden, ... ), keldergewelf: kęldǝrgǝwø̜lǝf (Uikhoven), kęldǝrgǝwęlǝf (Weert), kɛldǝrgǝwø̜lǝf (Klimmen), rond gewelf: roŋk jǝwø̜lǝf (Bleijerheide), roŋk ˲gǝwɛlǝf (Heerlen), (mv)  rondǝ gǝwølǝvǝ (Tessenderlo), rond metswerk: rǫnt mɛtswɛrǝk (Sint-Truiden), stenen gewelf: stē̜nǝ gǝwɛlǝf (Meeuwen), tongewelf: tongewelf (Heerlen), tongǝwø̜lǝf (Heythuysen, ... ), tǫngǝwølf (Leunen), tǫngǝwølǝf (Houthem, ... ), tǫngǝwø̜lǝf (Helden, ... ), tonwelfsel: tonwɛ̄lfsǝl (Lommel), toog: tōx (Tungelroy), tunnel: tønǝl (Weert), volle center: vǫlǝ sentǝr (Rothem) Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b] II-9
tongnaald schuine makelaar: sxø̜̄nǝ mǭʔǝlęjǝr (Tessenderlo), tongnaald: toŋnǭlj (Posterholt, ... ), toŋnǭljt (Sint Odilienberg) Naald van bepaalde vorm die op de zijkant van de vleugelstijlen van tweevleugelramen bevestigd is. Zie afb. 58a. [N 55, 47] II-9
tonneau tonkar: ton˱kār (Lauw), tonneau: tonō (Gronsveld, ... ), tǝnō (Heel, ... ), tǝrnǫu̯ (Limbricht), tǫnǫu̯ (Wellen), tonneautje: tǫnoʔǝn (Lommel), tǫnōkǝ (Bilzen, ... ), tonnetje: tøntjǝ (Eygelshoven), tøŋkǝ (Kinrooi), tonnie: toni (Klimmen), tonnis: tones (Mechelen), vierzitter: vērzetǝr (Ell) Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.] I-13
tonnen aftappen: āftapǝ (Stramproy), afvullen: afvullen (Arcen), āfvølǝ (Horn, ... ), āfvø̜lǝ (Horn, ... ), afvullen op vat: ǭfvølǝ ǫp vāt (Maastricht), invaten: invaten (Maastricht), tappen: tapǝ (Alken), tonnen: tǫnǝ (Venray), tǫnǝn (Kerkom), tonnen aftrekken: t ̇onǝn ā.ftr ̇ękǝ (Opitter), vaten vullen: váǝtǝ vølǝ (Wellen), vullen: vølǝ (Horn), vølǝn (Posterholt) Het bier in tonnen of vaten doen. [N 35, 90; monogr.] II-2
toognagel houvast: hāt˲vast (Gronsveld), toognagel: tø̄xnāgǝl (Mechelen), tōxnāgǝl (Herten, ... ), tǭxnāgǝl (Sint Odilienberg), toogpin: tōxpen (Venlo), toogstift: tsǭxštef (Bleijerheide), wringijzer: vreŋīzǝr (Posterholt) De ijzeren nagel waarmee de twee delen van een pen-en-gatverbinding bij elkaar worden gedreven. Zie ook afb. 141. [N 54, 64e; monogr.] II-12
toogpin drijfpen: drīfpęn (Heythuysen), houteren nagel: hǫwtǝrǝ nāgǝl (Herten), houteren pin: hǫwtǝrǝ pen (Herten), houtnagel: hōtsnāl (Bleijerheide), kijl: kīl (Neer, ... ), nagel: nē̜gǝl (Neer), pen: pęn (Sittard, ... ), pɛn (Stein), pin: pen (Amby, ... ), penǝ (Amstenrade, ... ), pēn (Margraten, ... ), sluitkijl: šlūtkīl (Klimmen), spie: spi (Maasbracht, ... ), toogkijl: tǭxkīl (Ottersum), toognagel: tsǭxnāl (Bleijerheide), tōxnāgǝl (Baarlo, ... ), toogpen: tø̄xpɛn (Mechelen), tōxpęn (Venlo), tōxpɛn (Boshoven, ... ), toogpin: tø̄xpen (Mechelen), tōxpen (Geleen, ... ), tǭxpen (Velden), tǭxpēn (Rothem), treknagel: tręknārǝl (Vaals) De dunne, houten pin die in de pen-en-gatverbinding wordt geslagen, om de twee delen definitief met elkaar te verbinden. Zie ook afb. 142. [N 54, 38b; N 54, 64g; A 32, 9; monogr.] II-12
toonbank buffet (<fr.): buffèt (Meerssen), bŭffet (Grevenbicht/Papenhoven), gaam: gaam (Herten (bij Roermond), ... ), (nauwelijks meer gebruikt).  gaam (Haelen), schenkbank: schinkbank (Simpelveld), sjènkbank (Geleen), teek: gebruikelijk is hier "teek  teek (Schinveld), v.  t‧iək (Eys), Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.  teek (Banholt, ... ), tēēk (Nieuwenhagen), tiejek (Eys), tiejk (Schaesberg), tiek (Simpelveld, ... ), tieëk (Kerkrade), tie͂k (Heerlen), tîek (Heerlen), terrine (fr.)?: terin (Leunen), toog: toag (Venlo), toeg (Jeuk), toog (Eksel, ... ), tōēg (As, ... ), toon: teun (Afferden, ... ), tēūn (Well, ... ), tuin (Baarlo, ... ), tø͂ͅn (Wellerlooi), vr.  teun (Gennep), toonbank: taonbank (Geleen), tāōnbank (Schimmert), teunbank (Heijen, ... ), toanbank (Neer, ... ), toanbànk (Guttecoven), toaënbank (Kesseleik), toe.anbank (Hulsberg), toeanbank (Echt/Gebroek, ... ), toejnbank (Meijel), toenbaank (Itteren, ... ), toenbaenk (Maastricht), toenbank (Brunssum, ... ), toenbāānk (Maastricht), toeënbank (Ell, ... ), toĕnbank (Gulpen, ... ), toinbank (Dieteren, ... ), tooenbank (Susteren), toonbaank (Gennep), toonbank (Asenray/Maalbroek, ... ), toounbank (Venray), tounbank (Oirlo), toénbaank (Gulpen), toênbank (Heerlerbaan/Kaumer), toënbank (Horst, ... ), tōēnbank (Doenrade, ... ), tōēnbànk (As), tōēënbánk (Nieuwenhagen), tōēənbank (Reuver), tōēənbánk (Heel), tuinbaak (Velden), tuinbangk (Beesel), tuinbank (Beesel, ... ), tuinbánk (Venlo), tuunbank (Bree, ... ), tūūnbank (Sevenum, ... ), tūūnláṇk (Opglabbeek), twanbank (Geulle), twòanbank (Schinnen), tóanbank (Born), tôenbank (Kelpen), tôênbank (Tungelroy), tôênbànk (Susteren), tôônbank (Buggenum, ... ), Opm. uitspraak als in Echt.  taònbank (Herten (bij Roermond)), ps. boven alle as staat nog een ?; deze combinatieletters zijn niet te maken, omgespeld zijn het inderdaad as.  tôanbank (Stevensweert), ps. boven de a (van tØØan...) staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  tōōanbank (Buchten), ps. boven de a moet nog een ? staan; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  toanbank (Thorn), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  toenbank (Heer), tôônbank (Beegden), winkelbank: weenkelbaank (Gronsveld, ... ), weenkəlbaank (Maastricht), wing-kel-bank (Vijlen), wingkelbaank (Maastricht), winkelbaank (Eijsden, ... ), winkelbank (Amby, ... ), winkelbànk (As), winkəlbaank (Maastricht, ... ), winkəlbank (Urmond), wəən-kəlbáán-k (Maastricht), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  winkelbank (Beegden, ... ), winkelgaam: winkəlgaan (Swalmen), winkelteek: Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.  winkelteek (Beegden) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)] III-3-1
toot achtereind: ɛxtǝrē̜nt (Milsbeek, ... ), achterkramp: achterkramp (Waubach), achterste: ętǝstǝ (Teuven), ęxtǝrstǝ (Smeermaas), achtertompen: axtǝrtompǝ (Weert), axtǝrtømp (Tegelen), braktompen: braktǫmpǝ (Velden), karrenstaart: karǝstart (Eisden), karstaart: kārstārt (Gelieren Bret), kē̜rstɛt (Wellen), kęrstat (Spalbeek), kęrstɛrt (Neeritter, ... ), kartomp: karto.mp (America), (mv)  kartø.mp (America), kartōmpǝ (Gelieren Bret), kāǝrtømp (Velden), kęrtømp (Tegelen), kartoppen: kārtubǝ (Hoeselt), letste: lęstǝ (Bilzen), slagtoten (mv.): slāxtutǝ (Grathem), staart: start (Achel, ... ), stat (Bilzen, ... ), stārt (Hasselt, ... ), stɛrt (Beringen, ... ), stɛt (Beringen, ... ), stɛ̄rt (Kinrooi), štɛrt (Baexem), (mv)  stɛrtǝ (Leuken, ... ), stɛrtǝn (Beringen, ... ), stɛtǝ (Tessenderlo), staartje van de ber(ri)g: štętšǝ vanǝ bø̜rx (Herten), stoppen: stupǝ (Haler, ... ), stoten: stȳt (Tungelroy), stȳtǝ (Stramproy, ... ), stūǝtǝ (Kinrooi), štø̄t (Maasniel), stots: štuts (Mechelen, ... ), (mv)  štyts (Bocholtz), tomp: tomp (Baexem, ... ), tompen: tompǝ (Buchten, ... ), tumpǝ (Eisden, ... ), tømp (Baarlo, ... ), tømpǝ (Eygelshoven, ... ), tø̄mp (Gennep, ... ), tø̜̄mp (Middelaar), tø̜mp (Blerick), tōmpǝ (Gronsveld), top: tup (Zonhoven), (mv)  tubǝ (Boukoul, ... ), tupǝ (Neer, ... ), typ (Borgloon), tøp (Gelinden, ... ), toten (mv.): tu.tǝ (Melick), tōtǝn (Meijel), tromp: trōmp (Teuven), (mv)  trōmpǝ (Schimmert, ... ) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
tootbeslag banden: bęnj (Groot Genhout), beslag: bǝšlāx (Echt, ... ), beugels: bø̄gǝls (Neer), brakkenbeslag: brakǝbǝšlāx (Oirsbeek), brakkenijzer: brakǝ-ī.zǝr (Mechelen), gestelbanden: (enk)  gǝštęlbantj (Limbricht), ijzerbeslag: īzǝrbǝšlāx (Klimmen), muilbanden: mølban (Tessenderlo), tompbeugels: tomp˱bø̄gǝls (Tegelen), toten: tūtǝ (Montfort) Het metalen beslag dat aan de achterkant van de kar ter bescherming om de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of bakbomen (bij de slagkar) wordt aangebracht. Zie ook het lemma ɛtootɛ in wld I.13, pag. 41.' [N G, 59b] II-12