e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vensterblinden binnenblaffeturen: benǝblafǝtȳrǝ (Neerhespen), benǝnblafǝtȳrǝ (Paal), binnenblinden: benǝblenjǝ (Geleen, ... ), benǝblenǝ (Berg / Terblijt, ... ), benǝbleŋǝ (Tegelen), benǝblindǝ (Ottersum), benǝblęjnjǝ (Geulle), benǝblęnjǝ (Opoeteren), bø̜nǝblęnjǝ (Peij), bęnǝblenjǝ (Heythuysen, ... ), binnenslagen: benǝšlē̜x (Heerlen, ... ), benǝšlē̜ǝx (Bleijerheide), benǝšlęjǝx (Eys), binnenvensters: benǝveŋstǝrs (Sevenum), blaffeturen: blafǝtȳrǝ (Beringen, ... ), blafǝtø̜jǝrǝ (Linkhout), blavǝtȳrǝ (Valkenburg), blāfǝtȳrǝ (Genk, ... ), blāvǝtȳrǝ (Achel), plafǝtȳrǝ (Borgloon, ... ), plafǝtȳrǝn (Achel, ... ), plafǝtørǝ (Jeuk), plāfǝtȳrǝ (Borlo  [(van lichter materiaal dan dat voor vensterluiken)]  , ... ), plāfǝtørǝ (Sint-Truiden), plāvǝtērǝ (Reppel), blaffeturen aan de binnenkant: blafǝtȳrǝ ǫn dǝ bęnǝkant (Bilzen), blaffetuurtjes aan de binnenkant: blafǝtørkǝs˱ ǫn dǝ bęnǝkant (Bilzen), blinden: blendjǝ (Ospel, ... ), blendǝ (Arcen, ... ), blenj (Bree, ... ), blenjǝ (Beesel, ... ), blenǝ (Berg / Terblijt, ... ), blenǝn (Lommel), bleŋ (Eygelshoven, ... ), bleŋdǝ (Sevenum), bleŋǝ (Baarlo, ... ), blindǝ (Afferden, ... ), blęjnjǝ (Schinnen), blęn (Gruitrode), blęnj (Kinrooi, ... ), blęnjǝ (Echt  [(in burgerhuizen)]  , ... ), blęnǝ (Gronsveld, ... ), blinden van binnen: bleŋǝ va benǝ (Valkenburg), houten slagen: hǫwtǝ slē̜x (Opgrimbie), hǫwtǝ šlē̜x (Stein), houten vensters: hōtǝ ~ (Zichen-Zussen-Bolder), hǫwtǝ venstǝrs (Mechelen-Bovelingen), luiken: luiken (Rijkel), lȳkǝ (Schinveld), lū.kǝ (Venlo), lūkǝ (Beegden, ... ), planken: plɛŋk (Oud-Waterschei  [(in oorlogstijd: om te verduisteren)]  ), raamluikjes: rāmlȳkskǝs (Blerick), rolblinden: rǫlblenǝ (Sint Geertruid), slagen: slē̜x (Roosteren), šl ̇ɛ̄x (s-Gravenvoeren, ... ), šlēǝš (Vaals), šlē̜x (Amby, ... ), šlē̜ǝx (Gulpen, ... ), šlęjx (Schinnen), slagen binnen: šl ̇ɛ̄x˱ benǝ (Sint-Martens-Voeren), toevensters: tǫwvenstǝrs (Riksingen), vensterblinden: venstǝrblenj (Bree), venstǝrblęnjǝ (Maasmechelen), venstǝrblęnǝ (Opglabbeek), vensterluiken: vensterluiken (Achel), vensters: venstǝrs (Hout-Blerick, ... ), veŋstǝrs (Sevenum), vēnstǝrs (Meerlo, ... ), vē̜nstǝrs (Wellerlooi), vęnstǝrs (Meerlo), vensterslagen: venstǝršlēx (Amstenrade, ... ), venstǝršlē̜x (Geleen, ... ), venstǝršlęjǝx (Eys) Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.] II-9
vensterglas glas: glas (Tessenderlo), glās (Altweert, ... ), ruit: ruǝt (Maasbree), røtj (Meijel), rū.t (Altweert, ... ), rūt (Buchten, ... ), rūǝt (Heerlen, ... ), rǫwt (Jeuk), rǫwǝt (Tessenderlo), rǭt (Diepenbeek, ... ), ruitenglas: rūtǝglās (Gulpen), vensterglas: ve.nstǝrglǭ.s (Hasselt), venstǝrglas (Heerlen), venstǝrglaǝs (Zonhoven), venstǝrgloas (Houthalen), venstǝrglās (Buchten, ... ), venstǝrjlās (Kerkrade), vēnstǝrglās (Noorbeek, ... ), vensterruit: venstǝrrū.t (Valkenburg, ... ), venstǝrrūt (Herten, ... ), vęnstǝrryt (Ottersum) Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 √† 2 mm, dubbeldik: 3 √† 4 mm en tripel 4 √† 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.] II-9
vensterluiken blaffeturen: blafǝtyrǝ (Tongeren), blafǝtyrǝn (Hamont), blafǝtyǝr (Borgloon), blafǝtyǝrn (Zonhoven), blafǝtyǝrǝ (Oud-Waterschei), blafǝtȳr (Leopoldsburg, ... ), blafǝtȳrǝ (Beringen, ... ), blafǝtȳrǝn (Berverlo, ... ), blafǝtørǝ (Genoelselderen, ... ), blafǝtērǝ (Bree), blafǝtīrǝ (Bilzen, ... ), blavǝntȳrǝ (Paal), blavǝtyrǝ (Tongeren), blavǝtyrǝn (Hasselt), blavǝtȳrǝ (Beringen, ... ), blavǝtȳrǝn (Achel, ... ), blāvǝtȳrǝ (Helchteren), blāvǝtȳrǝn (Hechtel), pl(afǝtyr (Heers, ... ), plafatȳr (Koersel), plafǝtirǝ (Linde), plafǝtyjǝr (Hoepertingen, ... ), plafǝtyrǝ (Hasselt, ... ), plafǝtyǝrn (Zonhoven), plafǝtȳjǝr (Borgloon), plafǝtȳrǝ (Aalst, ... ), plafǝtȳrǝn (Achel, ... ), plafǝtȳǝr (Gorsem, ... ), plafǝtøjǝr (Paal), plafǝtør (Riksingen), plafǝtørǝ (Mal), plafǝtęjǝrǝ (Hasselt), plafǝtīrǝ (Borlo, ... ), plavǝtyǝrn (Zonhoven), plāfǝtȳrǝ (Bolderberg, ... ), plāvǝtȳr (Hechtel), plāvǝtȳrǝ (Neerpelt), plāvǝtērǝn (Reppel), plāvǝtīrǝ (Spalbeek), %%de volgende opgaven zijn enkelvoud%%  blafǝtyr (Maasmechelen), blaffetuurs: blafǝt ̇ȳrs (Roermond), blafǝtȳrǝs (Maastricht), blaffetuurtjes: plāvǝtȳrkǝs (Wijchmaal), blinden: bl ̇enǝ (Maastricht), ble.ndjǝ (Altweert, ... ), blendǝ (Blerick, ... ), blenjǝ (Beegden, ... ), blenjǝn (Vucht), blenǝ (Amby, ... ), bleŋ (Bleijerheide, ... ), bleŋdǝ (Sevenum), bleŋǝ (Eys, ... ), blinden (Hasselt, ... ), blindǝ (Middelaar, ... ), blēn (Sint-Truiden), blēnǝ (Mheer), blęjnjǝ (Geulle), blęn (Niel-bij-As), blęnj (Kinrooi, ... ), blęnjǝ (Berkelaar, ... ), blęnǝ (Gronsveld, ... ), blęŋǝ (Opgrimbie), blɛjŋ (Rekem), blindes: blenjǝs (Maaseik), buitenblinden: būtǝblenjǝ (Montfort, ... ), būtǝblenǝ (Berg / Terblijt), buitenslagen: būtǝšlē̜x (Vijlen), būtǝšlęjǝx (Eys), houten slagen: (h)ǫwtǝ slē̜x (Leut), hǫw.tǝ sl ̇ē̜x (Opgrimbie), hǫwtǝ slē̜x (Maasmechelen, ... ), hǫwtǝ šlē̜x (Schinnen, ... ), ǫwtǝ slē̜x (Eisden), ǫwtǝn slē̜x (Rotem), houten vensters: hōatǝ ~ (Mechelen-Bovelingen, ... ), hōtǝ ~ (Bilzen  [(vero)]  , ... ), hǫwtǝ venstǝrs (Ulbeek), hǭtǝ vinstǝrs (Grote-Spouwen), ōtǝ ~ (Waltwilder), houteren blinden: hǫwtǝrǝ blęnjǝ (Dilsen), houteren slagen: hǫwtǝrǝ slē̜x (Dilsen), ǫwtǝrǝ slē̜x (Meeswijk), luiken: lykǝ (Afferden), lø̜jkǝ (Rijkel), lū.kǝ (Altweert, ... ), lūkǝ (Arcen, ... ), (enk)  lu.ǝk (Belfeld), raamluiken: rāmlykǝ (Ottersum), slagen: slē̜x (Peij), slɛ̄x (Roosteren), šl ̇ēx (Voerendaal), šl ̇ɛ̄x (Sibbe / IJzeren  [(enkelvoud: šl ̇āx)]  ), šlēx (Eupen, ... ), šlēǝš (Vaals  [(enkelvoud: šlār)]  ), šlē̜x (Geleen, ... ), šlē̜ǝx (Gulpen, ... ), šlęjx (Beek, ... ), (enk)  šlāx (Welkenraedt), slagen buiten: šlɛ̄x˱ būtǝ (Sint-Martens-Voeren), slagluiken: slaxlǫwǝkǝ (Tessenderlo), slagvensters: slax˲vęnstǝrs (Kwaadmechelen, ... ), slax˲vɛ̃nstǝrs (Tessenderlo), uitwendige vensterslagen: ūswɛndejǝ venstǝršlē̜ǝx (Bleijerheide), vensterblinden: venstǝrblenǝn (Bocholt), venstǝrbleŋ (Rekem), venstǝrblęn (Hasselt, ... ), venstǝrblęnj (Maasmechelen, ... ), vensterluiken: venstǝrlūkǝ (Baexem, ... ), vensterramen: venstǝrręm (Bilzen), vensters: fenstǝrs (Bisselt), fēnstǝrs (Middelaar), ve.nstǝrs (Altweert, ... ), venstǝrs (Arcen, ... ), vensǝrs (Baarlo), veŋstǝrs (Sevenum), vēnstǝrs (Afferden, ... ), vē̜nstǝrs (Wellerlooi), vę ̝nstǝrs (Mook), vęnstǝrs (Broekhuizenvorst, ... ), vensterslagen: venstǝrslē̜x (As  [(enkelvoud: venstǝrslax)]  ), venstǝršlējx (Heerlen  [(enkelvoud: venstǝršlāx)]  ), venstǝršlēx (Amstenrade, ... ), venstǝršlēǝx (Putbroek), venstǝršlē̜x (Brunssum, ... ), venstǝršlē̜ǝx (Bleijerheide  [(idem)]  , ... ), vęnstǝršlē̜x (Montzen), %%de volgende opgave is enkelvoud%%  venstǝrslǭx (Rijkhoven) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
ventilatiepan dakpan met ventilatie-opening: dakpan met vɛntelāsi-ōpǝneŋ (Ottersum), kromme pan: krom pan (Genk), lochtpan: loxpan (Lommel, ... ), lōxtpan (Meijel), lǫxpan (Ulestraten), lǫxtpan (Meeuwen, ... ), luchtpan: lø̜xtpan (Neeritter), open pan: ōpǝ pan (Oud-Caberg), pan met loftloker: pan met loflø̜xǝr (Bleijerheide), tochtpan: tochtpan (Leunen), uilenpan: ȳlǝpan (Helden, ... ), ventilatiepan: ventilatiepan (Eys, ... ), vęntilāsipan (Ell, ... ), vɛntilāsipan (Leuken, ... ), vɛntilǭsī̄pan (Berverlo), vɛntǝlāsipan (Heerlen, ... ), verlochtingspan: vǝrloxteŋspán (Bree, ... ), vǝrlǫxteŋspan (Bilzen, ... ), verluchtingspan: vǝrløxteŋspán (Tessenderlo), vǝrlø̜̜̄̄xteŋspán (Lozen), windscheve pan: wentšęjvǝ pán (Genk) Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a] II-8
ventilator ventilator: vęndǝlātǝr (Kelmis) De ventilator voor de luchtverversing in de mijn. Er waren grote bij de vervoers- en de luchtschacht voor de ventilatie en kleine, in een buis ingebouwde (ongeveer 30 cm), die aan de luchtkokers gehangen konden worden. [monogr.] II-4
ventileren bewetteren: bǝwɛtǝrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Emma, Maurits] [Maurits]) De ondergrondse werken voorzien van verse lucht. [monogr.] II-5
venweide beemd: bamp (Gingelom), bamt (Bree, ... ), bē̜m (Velm), bē̜mt (Rothem), bęm (Diepenbeek, ... ), bęmt (Donk, ... ), bɛm (Zepperen), bend: bɛnt (Hoensbroek), berm: bɛrǝm (Spalbeek), broek: broek (Hout-Blerick, ... ), brok (Beringen, ... ), bruk (Donk, ... ), brǫk (Kermt), cl√¥ture: klotyr (Opheers), dries: dris (Berverlo), groes: grus (Beverst), hoogwei: huxwē̜ (Beringen), moswei: mǫswęi̯ (Rummen), natte wei: nātǝ węi̯ (Blerick, ... ), polder: polder (Jabeek), vengras: vengrās (Maasmechelen), venmoertje: venmujǝrkǝ (Eisden), venwei: venwęi̯ (Maasniel), vɛnwęi̯ (Sint-Truiden), vroen: vrȳǝn (Halen), vroente: vrūǝnt (Donk), wei: wē̜i̯ (Neerpelt), węi̯ (Beverst, ... ), wei met ene zomp: węi̯ met ǝnǝ zomp (Panningen), weiland: wē̜i̯laŋk (Egchel), wetering: wē̜tǝreŋ (Rekem), zijpwei: sipwęi̯ (Middelaar), zompige wei: zōmpegǝ wē̜i̯ (Bocholtz), zure wei: zōrǝ węi̯ (Blerick), zūr węi̯ (Ulestraten) Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c] I-8
ver uitspringende hielen geitenbenen: gētǝbē (Waubach), grote hakken: grūtǝ hakǝ (Neerpelt), hakkige stand: hakegǝ stant (Velden), hakpoten: hakpū.tǝ (Mechelen), hazenpoten: āzǝpȳǝt (Meeswijk), knobbels: knobǝls (Gelieren Bret), koehakken: kuhakǝ (Haelen), kromme hakken: krom hakǝ (Tungelroy), krōm hakǝ (Bree), (enk)  krǫmǝn hak (Rekem), kromme hielen: krūm hīlǝ (Opglabbeek), kromme poten: krom pi̯øi̯ (Maasmechelen), krum puu̯ǝtǝ (Paal), lange hakken: laŋ hakǝ (Smeermaas), lange tenen: laŋ tīn (Boekend), platvoeten: platvyǝt (Wellen), sabelbenen: sābǝlbiǝn (Blitterswijck, ... ), sābǝlbē (Heerlerheide), sābǝlbēn (Gennep, ... ), sābǝlbęi̯n (Maaseik), sābǝlbīǝn (Overpelt), sābǝlbɛi̯n (Blerick, ... ), šábǝlbēǝn (Beverst), sabelhakken: sabǝlhakǝ (Vlodrop), sābǝlhakǝ (Bocholt, ... ), sābǝlhakǝn (Achel, ... ), sābǝlhɛk (Brunssum), zābǝlhakǝ (Eygelshoven), (enk)  sābǝlhak (Leunen), sabelpoten: sābǝlputǝ (Bocholtz), sabelvessemen: sābǝlvęsǝmǝ (Halen), sābǝlvɛsǝmǝn (Meldert), schijthakken: sxīthakǝ (Venlo), šīthakǝ (Horn, ... ), šīǝthakǝ (Tegelen), (enk)  sxɛi̯thak (Stevoort), šīthak (Grathem, ... ), schijtvassen: sxē̜i̯tvasǝ (Hasselt), uitspringende vassen: ātspręŋǝndǝ vasǝ (Borlo) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
veranderen anders maken: angers make (Melick), ndern (du.): endere (Kerkrade, ... ), èndərə (Heerlen, ... ), éndərə (Nieuwenhagen), ‧ɛndərə (Eys), ombouwen: umbouwe (Oirlo), sich ndern (du.): en⁄dere, ziech (Bleijerheide, ... ), veranderen: veraandere (Jeuk, ... ), veraanderen (Eigenbilzen), veraanərən (Diepenbeek), verandere (Amby, ... ), veranderen (Bree, ... ), verangere (Echt/Gebroek, ... ), verangeren (Beesel, ... ), verangerre (Vlodrop), verangerə (Doenrade, ... ), veranggerre (Geulle), verangére (Klimmen), verangərə (Guttecoven, ... ), verāndere (Tienray), verendere (Gulpen, ... ), verengere (Vijlen, ... ), verrangere (Posterholt), veràndərə (Venlo), veràngere (Sevenum, ... ), verànnere (As), verânĕre (Hoeselt), verângere (Schimmert), verängeren (Born), verèngere (Kunrade), verəndere (Maastricht), vuraeiguru (Brunssum), vérrangere (Swalmen), véréndərə (Epen), vəraanderə (Gennep), vərandərə (Hulsberg, ... ), vərangərə (Grathem, ... ), vəranərə (Meeuwen), vərānərə (Houthalen), vəreͅ.ŋərə (Eys), vəràngərə (Heel, ... ), vəràngərən (Urmond), vərààndərə (Maastricht), vərèndərə (Heerlen), vəréndərə (Nieuwenhagen), vərəndərə (Maastricht), vermaken: vermake (Maastricht), vərmaakə (Roermond), Nb. dit geldt alleen voor veranderen van kleding, b.v. nauwer maken.  vərmaakə (Maastricht) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] || anders worden III-4-4
verankeren ankeren: aŋkǝrǝ (Geulle), verankeren: vǝraŋkǝrǝ (Bleijerheide, ... ), vǝrāŋkǝrǝ (Ottersum), verankering: vǝraŋkǝreŋ (Klimmen) Muren en balklagen met behulp van ankers met elkaar verbinden ten einde het uitwijken van de muren te voorkomen. [N 54, 122a] II-9