28622 |
verenigen van zwermen |
aanvliegen:
ānvlēgǝ (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
afvliegen:
afvliegen (K317a Kerkhoven),
beteenslaan:
bǝdiǝnslǭ.n (P176p Sint-Truiden),
bǝtiǝnslǭ.n (P176p Sint-Truiden),
beteenzetten:
bǝdiǝnzętǝ (P107a Rummen),
bijeengoezen:
bi-jęjnguzǝ (L289p Weert),
bijeengooien:
bięjngōjǝ (L329p Roermond),
bęīngūjǝ (L246p Horst),
bijeenhouwen:
bējęjnhǫwǝ (L271p Venlo),
bijeenkloppen:
bijeenkloppen (Q071p Diepenbeek),
bięjnklǫpǝ (L414p Houthalen),
bijeenslaan:
bi-jęjnšlǭn (L330p Herten),
bijeenslaan (K317a Kerkhoven, ...
L294p Neer),
bięjnslǭn (L416p Opglabbeek),
bięjnšlǭn (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
L384p Herkenbosch),
bęjensluǝn (Q003p Genk),
bęjiǝnslǭn (Q002p Hasselt),
bęjēnslǭn (Q003p Genk),
bijeenslagen:
bęjɛ̄nslāgǝn (K353p Tessenderlo),
bijeenzetten:
bijeenzetten (L270p Tegelen),
bējēzɛtǝ (Q113p Heerlen),
bijslaan:
bejslǭn (L210p Venray, ...
L215a Wellerlooi),
omkaren:
umkuǝrǝn (K353p Tessenderlo),
omkorven:
emkɛrvǝ (Q002p Hasselt),
omkorven (L416p Opglabbeek),
omkø̜rvǝ (Q019p Beek),
ømkørvǝn (L421p Dilsen),
ømkø̜rvǝ (Q113p Heerlen),
ømkø̜rǝvǝ (P176p Sint-Truiden),
ø̄mkø̜̄rǝvǝ (L265p Meijel),
omzetten:
ømzɛtǝ (L289p Weert),
oplappen:
oplappen (L294p Neer),
overbrengen:
overbrengen (L215a Wellerlooi),
overslaan:
ø̄vǝrslǭn (L428p Born),
overzetten:
ø̄vǝrzɛtǝn (Q071p Diepenbeek),
samenbrengen:
samenbrengen (L333p Asenray / Maalbroek),
verenigen:
vǝręjnegǝ (P120p Alken, ...
Q019p Beek,
L371a Geistingen,
P177p Zepperen),
vǝręjnǝgǝ (L428p Born, ...
L289p Weert),
vǝrɛjnǝgǝn (L421p Dilsen),
verlappen:
verlappen (L416p Opglabbeek),
versterken:
versterken (Q071p Diepenbeek, ...
Q009p Maasmechelen),
vǝrstɛrkǝ (L428p Born, ...
L210p Venray),
vǝrstɛrǝkǝ (P120p Alken, ...
P107a Rummen,
P176p Sint-Truiden),
vǝrštɛrkǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
L384p Herkenbosch,
Q197p Noorbeek,
L329p Roermond,
Q197a Terlinden)
|
Wanneer een afgezwermd of afgejaagd volk of een opzetter in de winter te zwak is geworden, wordt dit volk of die opzetter verenigd met andere volken. Ook moet men vaak volken verenigen, wil men op het einde van het bijenjaar zoveel mogelijk nieuwe volken hebben. Bij het verenigen van twee volken moeten zij dezelfde geur krijgen om afstoting en gevechten te vermijden. Hiervoor kan de imker gebruik maken van verschillende technieken. Hij kan de bijen besproeien of besprenkelen met een geurafscheidende vloeistof of met suikerwater, of de bijen beroken. Het urineren in kasten of korven om eenzelfde geur te krijgen is een verouderde methode. De informant van L 271 zegt dat oude imkers vroeger een voor- en nazwerm in een lege korf deden. Dan ging er een doek over. Vervolgens werd de korf beplast, waarna hij geschud werd. Ook Eeckhout (pag. 191) vermeldt dit gebruik voor één plaats (Geraardsbergen), maar zegt dat deze methode zo goed als uitgestorven is. [N 63, 95a, N 63, 95b; N 63, 95c; N 63, 97; monogr.]
II-6
|
23855 |
vereniging die de processiepaaltjes plaatst |
bronkcomit (<fr.):
brónk-kommittee (Q117p Nieuwenhagen),
buurt:
burt (L312p Neerpelt),
buurt (L381p Echt/Gebroek, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
Q111p Klimmen,
L299p Reuver),
de buurt (L387p Posterholt, ...
Q032p Schinnen),
buurten:
buurte (L267p Maasbree, ...
L266p Sevenum),
buurtvereniging:
buurtvereiniging (L374p Thorn),
jnglingsverein (du.):
jüngliengsverain (Q121p Kerkrade),
jonkheid:
de joonkhaed (Q197a Terlinden),
de jūnkheid (Q098p Schimmert),
de Jònkheid (Q111p Klimmen),
jonkheed (Q211p Bocholtz, ...
Q202p Eys),
jonkhèèt (Q203p Gulpen),
joonkheed (Q207p Epen),
naburen:
de naobers (Q021p Geleen),
nabuurschap:
naoberschap (L267p Maasbree),
naobersjap (L382p Montfort),
naoberssjap (L317p Bocholt),
processiecomit (<fr.):
processie kommitee (Q117a Waubach),
processiecomite (L282p Achel),
processiekommitee (L374p Thorn),
prosjesse comité (Q101p Valkenburg),
prócessie-comité (Q095p Maastricht),
processiecomiteit:
persessiekomiteit (L423p Stokkem),
processiegroep:
percessiegroep (L355p Peer),
processieploeg:
persesseplug (Q086p Eigenbilzen),
siervereniging:
seervereniging (L300p Beesel),
versierders:
verseerders (L288a Ospel)
|
De vereniging of groep die de dag voor de processie de paaltjes (met de processievaantjes) en de rustaltaren plaatst. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22058 |
verenmijt |
lang luisje:
lang leuskes (Q157p Jesseren),
lang luiskes (Q168a Rijkhoven),
luis:
luis (L414p Houthalen),
luus (Q021p Geleen),
mijt:
miete (Q027p Doenrade),
mijt (P219p Jeuk),
neet:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
nīē.te (K361p Zolder),
pluimenmijt:
plaumenmijt (Q162p Tongeren),
stengelluis:
stengəlli-js (L417p As),
stuitluis:
sjtuitloes (L426p Buchten),
vedermijt:
veder miet (L210p Venray),
veerluis:
veërluus (Q201p Wijlre),
(v.).
v‧eͅarl‧ūs (Q202p Eys),
veermijt:
vaermieətə (L300p Beesel),
vēͅrmetj (L265p Meijel),
verenmijt:
vaeremieet (L289p Weert),
vaeremiet (Q202p Eys),
vere mièt (Q187p Sint-Pieter),
vèremiet (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: vedermijten: tasten de veren aan, vaak met weinig zichtbare schade. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22179 |
verenschurftmijt |
luis:
luus (Q021p Geleen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
loojs (Q083p Bilzen),
luisje:
leuskes (Q157p Jesseren),
mijt:
miete (L381p Echt/Gebroek),
mièt (Q187p Sint-Pieter),
mot:
motte (L414p Houthalen),
pluimenluis:
ploumeleus (Q074p Kortessem),
schurftmijt:
sjurfmiet (L426p Buchten),
šøͅrəftmetj (L265p Meijel),
slecht geraaf:
slecht geraaf (P219p Jeuk),
teek:
tieèk (Q007p Eisden),
veerluis:
(v.).
v‧eͅarl‧ūs (Q202p Eys),
verenmijt:
vaeremieet (L289p Weert),
vaerəmīeət (L300p Beesel),
vearemiet (Q016p Lutterade),
vèremiet (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: verenschurftmijt: onderhuids, 1/3 mm, afbraak van veren; veroorzaakt de zogeheten ruiziekte. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30596 |
verf |
dikkende verf:
dekǝndǝ vɛrǝf (L267p Maasbree),
teint:
tē̜t, tę̃t (Q162p Tongeren
[(verf voor meubels)]
),
verf:
v ̇ęrǝf (L382p Montfort),
v ̇ɛrǝf (L360p Bree),
ve.rǝf (L387p Posterholt),
verǝf (L382p Montfort),
vrɛ̄f (L323p Buggenum),
vø̜rǝf (P050p Herk-de-Stad, ...
L246p Horst,
L372p Maaseik),
vērǝf (K315p Oostham),
vērǝv (Q003p Genk),
vē̜jrǝf (L355p Peer),
vē̜rǝf (L191p Afferden, ...
L164p Gennep,
L209p Merselo,
L378p Stevensweert,
Q178p Val-Meer,
L210p Venray),
vę.rǝf (L291p Helden),
vęrǝf (L417p As, ...
Q019p Beek,
L300p Beesel,
Q083p Bilzen,
Q156p Borgloon,
L360p Bree,
Q071p Diepenbeek,
L431p Dieteren,
Q198p Eijsden,
L353p Eksel,
L326p Grathem,
L286p Hamont,
Q002p Hasselt,
L328p Heel,
L165p Heijen,
L413p Helchteren,
L291p Helden,
P050p Herk-de-Stad,
L330p Herten,
L325p Horn,
L414p Houthalen,
L320p Hunsel,
K359p Koersel,
K278p Lommel,
L377p Maasbracht,
P045p Meldert,
L321p Neeritter,
L312p Neerpelt,
Q033p Oirsbeek,
L290p Panningen,
Q012p Rekem,
L266p Sevenum,
Q116p Simpelveld,
L423p Stokkem,
L374p Thorn,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
Q001p Zonhoven),
vęrǝv (P176p Sint-Truiden),
vɛrǝf (Q102p Amby, ...
L250p Arcen,
L333p Asenray / Maalbroek,
L295p Baarlo,
Q279p Baelen,
L297p Belfeld,
Q163p Berg,
Q103p Berg / Terblijt,
K358p Beringen,
Q072p Beverst,
Q083p Bilzen,
Q029p Bingelrade,
Q121c Bleijerheide,
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
Q096a Borgharen,
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
Q121a Chevremont,
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
Q198p Eijsden,
Q207p Epen,
Q202p Eys,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L249p Grubbenvorst,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
Q121d Haanrade,
Q110p Heek,
L328p Heel,
Q105p Heer,
Q113p Heerlen,
P197p Heers,
P188p Hoepertingen,
L414p Houthalen,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
L298p Kessel,
Q111p Klimmen,
K314p Kwaadmechelen,
L422p Lanklaar,
Q104a Limmel,
L248p Lottum,
L316a Lozen,
Q016p Lutterade,
L267p Maasbree,
L372p Maaseik,
Q204a Mechelen,
L217p Meerlo,
Q099p Meerssen,
L245p Meterik,
Q196p Mheer,
Q199p Moelingen,
Q022p Munstergeleen,
L321p Neeritter,
Q197p Noorbeek,
L427p Obbicht,
L380p Ohé,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
L416p Opglabbeek,
L314p Overpelt,
L387p Posterholt,
Q032a Puth,
L299p Reuver,
Q117b Rimburg,
L329p Roermond,
Q093p Rosmeer,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q030p Schinveld,
L266p Sevenum,
Q116p Simpelveld,
L385p Sint Odilienberg,
Q187p Sint Pieter,
Q020p Sittard,
Q121b Spekholzerheide,
L378p Stevensweert,
L296p Steyl,
L318p Stramproy,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L246a Swolgen,
Q197a Terlinden,
K353p Tessenderlo,
Q162p Tongeren,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg,
L268p Velden,
L271p Venlo,
P196p Veulen,
Q208p Vijlen,
Q117a Waubach,
L289p Weert,
L213p Well,
L215a Wellerlooi),
vɛrǝv (Q249p Aubel, ...
Q284p Eupen,
L415p Opoeteren),
vɛ̄rǝf (L245a Castenray, ...
Q003p Genk,
L164p Gennep,
L246p Horst,
L211p Leunen,
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
30624 |
verf zeven |
verf door de zij laten lopen:
vɛ̄rǝf˱ dø̜r dǝ zej lǭtǝ lōpǝ (L163p Ottersum),
verf zeven:
vęrǝf ˲zēvǝ (L330p Herten),
vɛrǝf zēvǝ (Q111p Klimmen),
zeven:
ziǝvǝ (Q071p Diepenbeek),
zēvǝ (L328p Heel, ...
Q113p Heerlen,
Q121p Kerkrade,
L265p Meijel,
Q032p Schinnen,
Q117a Waubach),
ziften:
zeftǝ (Q203p Gulpen, ...
Q121p Kerkrade),
zęftǝ (P219p Jeuk),
zijen:
ziǝ (Q111p Klimmen),
zuiveren:
zȳvǝrǝ (L267p Maasbree)
|
Verf door een zeef of doek laten lopen teneinde ongerechtigheden eruit te verwijderen. [N 67, 27c]
II-9
|
30661 |
verfbakje |
afdrupbak:
af˱drøp˱bak (K353p Tessenderlo),
bak:
bak (Q111p Klimmen, ...
Q117a Waubach,
Q001p Zonhoven),
bakje:
bɛkškǝ (Q111p Klimmen),
rolbak:
rǫlbak (Q111p Klimmen),
verfbak:
vęrǝf˱bak (Q071p Diepenbeek, ...
L330p Herten),
vɛrf˱bak (Q032p Schinnen),
vɛrǝf˱bak (L426p Buchten, ...
Q203p Gulpen,
Q113p Heerlen,
Q117a Waubach),
vɛ̄rǝf˱bak (L265p Meijel, ...
L163p Ottersum),
verfbakje:
vęrǝf˱bɛkskǝ (L328p Heel),
vɛrǝf˱bɛksjǝ (Q121p Kerkrade),
vɛrǝf˱bɛkskǝ (L267p Maasbree),
verfkom:
vɛrǝfkump (P219p Jeuk)
|
Bakje voor verf. Het bakje is noodzakelijk bij het gebruik van een verfroller om de verf goed op de rol te kunnen aanbrengen. [N 67, 46b]
II-9
|
30667 |
verfhaak |
haak:
hoak (L414p Houthalen),
hōk (P219p Jeuk),
hǫak (Q121p Kerkrade),
hǭk (Q203p Gulpen, ...
L330p Herten,
Q032p Schinnen,
K353p Tessenderlo),
pottenhaak:
pottenhaak (L267p Maasbree),
verfhaak:
[verf]hōk (Q071p Diepenbeek),
[verf]hǫak (Q113p Heerlen, ...
Q117a Waubach),
[verf]hǭk (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L265p Meijel,
L163p Ottersum),
vleeshaak:
vlęjšhǭk (Q111p Klimmen)
|
S-vormige haak waaraan de verfpot kan worden gehangen. [N 67, 53b]
II-9
|
30677 |
verfkrabber |
grattoir:
grat`twā.r (Q002p Hasselt),
krabber:
krabǝr (Q071p Diepenbeek, ...
Q113p Heerlen,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
Q111p Klimmen,
L265p Meijel,
Q032p Schinnen,
K353p Tessenderlo,
Q117a Waubach),
krebber:
krɛbǝr (L245a Castenray, ...
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
L211p Leunen,
L267p Maasbree,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
kretser:
krɛtsǝr (Q121p Kerkrade, ...
Q111p Klimmen,
Q117a Waubach),
schraper:
šrāpǝr (L426p Buchten, ...
Q203p Gulpen),
verfkrabber:
vęrǝfkrabǝr (L330p Herten),
vɛ̄rǝfkrabǝr (L163p Ottersum),
verfkrebber:
vęrǝfkrɛbǝr (L330p Herten)
|
Werktuig om oude verflagen droog te verwijderen en afgebrand werk schoon te krabben. Verfkrabbers bestaan uit een haaks op een steel met handvat bevestigd blad, dat, afhankelijk van het werk, diverse vormen kan vertonen. De rand van het blad heeft een geslepen profiel. Zie ook afb. 97. [N 67, 56a; monogr.]
II-9
|
19625 |
verfkwast |
borstel:
byǝštǝl (Q111p Klimmen),
børstǝl (L330p Herten),
bøstǝl (L328p Heel),
bøštǝl (Q113p Heerlen),
bø̜̄jǝštǝl (Q203p Gulpen),
bø̜štǝl (Q111p Klimmen),
bōrstǝl (L265p Meijel),
bǫrstǝl (L414p Houthalen, ...
Q001p Zonhoven),
bǫsǝl (Q071p Diepenbeek, ...
P219p Jeuk),
grote verfborstel
boͅrstəl (L355p Peer),
kwast:
kwas (Q203p Gulpen, ...
Q113p Heerlen,
Q111p Klimmen,
L267p Maasbree,
Q032p Schinnen,
Q117a Waubach),
kwās (Q117a Waubach),
pinsel:
pinzǝl (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide),
verfborstel:
vęrǝf˱børstǝl (L330p Herten),
vɛrf˱bø̄štǝl (Q032p Schinnen),
vɛrǝf˱bosǝl (Q162p Tongeren),
vɛrǝf˱bøsǝl (K353p Tessenderlo),
vɛrǝf˱bø̄stǝl (L426p Buchten),
vɛrǝf˱bø̜rstǝl (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
verfkwast:
vɛrǝfkwas (Q111p Klimmen, ...
Q095p Maastricht,
L329p Roermond),
vɛ̄rǝfkwāst (L163p Ottersum)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || Haarbundel die met behulp van touw, een ijzeren ring of een ijzeren of koperen bus aan een steel bevestigd is. De verfkwast wordt gebruikt voor het opbrengen en uitstrijken van verf. Het haar is meestal varkens- of runderhaar, voor speciale doeleinden ook dassehaar, marterhaar of eekhoornhaar. De invuller uit Q 111 noemt bovendien ook nog visotterhaar en runderoorhaar, dat gebruikt werd voor kwasten voor fijn werk. [N 67, 30a; N 67, 32; monogr.]
II-9, III-2-1
|