e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkwisten <omschr.> ze laten rollen: zə-lòətə-ròllə (Heerlen), brassen: brassə (Meijel), de deur uitgooien: de dīēr owtgōēje (As), door deuren en vensters uitgooien: dōēr dīēre en vinsters owtgōēje (As), doorbrengen: zəŋ kny.əp tər do.ər briŋə (Lauw), doordoen: dor dun (Brustem), gaeld tər do.r dun (Brustem), doordraaien: de doordrejje (Itteren, ... ), der door drejjə (Beesel), der doër jage (Merkelbeek), die drèt er alles door (Eksel), doeerdreije (Weert), door dreije (Sevenum), doordraejə (Guttecoven), doordreije (Tungelroy), dorgədrɛit (Horst), durdrajə (Maastricht), døͅrɛxjədrent (Bocholtz), d⁄r doordreie (Blerick), d⁄r dur dreje (Oirlo), gɛ.lt du.ərdrajə (Maastricht), gɛ.əlt dər do.r dra.jə (Roermond), gɛlt do.rgədrɛ:it (Horst), jɛlt midørəx jədre.ənt (Bocholtz), doorjagen: dər dø.rəx jā.gə (Eys), ermee smijten: die smiet t⁄r mit (Oirlo), d⁄r mit smiete (Venray), ermee werpen: dər-mit-wérpə (Heerlen), gat in de hand: ein gaat in de henj (Melick), gaat inne hantj (Herten (bij Roermond)), met geld bruien: me.t˃ geͅ.lt br‧yi̯ə (Eys), met geld gooien: mét ət géld goejə (Maastricht), met geld smijten: met geld sjmiete (Reuver), mèt geld smiete (Maasbree), met geld werpen: me.t˃ geͅ.lt weͅrəpə (Eys), mit jelt werpe (Kerkrade), opklitsen: o.pkli.tšə (Eys), opsmodderen: ŏĕpsmòdərə (Loksbergen), over de balk gooien: ovver de balk goeëie (Meerlo), ‧ovər de balk goo-jə (Kapel-in-t-Zand), over de balk smijten: over d⁄n balk smiete (Venray), resoluut zijn: resoluut zijn (Jeuk, ... ), verbazzelen?: vərbazzələ (Kelpen), verbrassen: verbrasse (As, ... ), verbrassə (Hulsberg), verbràsse (Geleen), vərbràsə (Loksbergen), vərbrássə (Nieuwenhagen), vergooien: vergooien (Meeuwen), vèrgooje (Swalmen), verjubelen: vgl. Van Dale (DN): verjubeln, verboemelen, erdoor jagen.  verjubelen (Heerlerbaan/Kaumer), verkiehelen?: vgl. Venlo Wb. (pag. 271): verkiemele, verpatsen.  vərkĭĕhələ (Venlo), verknoeien: verknoeeje (Tungelroy), verknoeëje (Ell), verknoje (Roermond), verknooie (Schimmert), verknooije (Maasniel), verknooje (Herten (bij Roermond), ... ), verknŏĕjə (Gennep), verknòejen (Stein), verknóóijen (Born), vèrknoojə (Montfort), vərknôôjə (Grevenbicht/Papenhoven), (in negatieve zin).  verknōēje (As), (oi als in Frans: "trois").  verknoijən (Urmond), verknutsen: vgl. Van Dale: verknutselen, 2. (gew.) verknoeien.  vərknōēëtsjə (Nieuwenhagen), verkwanselen: verkwansele (Maastricht, ... ), verkwanselen (Montfort), verkwansjele (Waubach), verkwànzelə (Doenrade), vərkwánsələ (Heel), verkwisten: verkwiste (Amby, ... ), verkwisten (Bree, ... ), verkwistte (Vlodrop), verkwistə (Epen, ... ), vurkwistn (Brunssum), vərkwistə (Heerlen, ... ), verschwenden (du.): vərsjwéndə (Nieuwenhagen), versmossen: versmossen (Eksel), verspillen: versjpille (Geulle), vertoelebassen?: vertôêlebasse (Schimmert), verzuipen: verzoepe (Oirlo), vortbruien: NB bry.j\\ werpen, smijten.  gɛlt vutə bry.jə (Henri-Chapelle), vortwerpen: jɛ:lt vut tə wɛ.rəpə (Gemmenich), wegbruien: géld wegbruuje (Gulpen), weggooien: weggoéje (Horst), wegsmijten: wegsjmiete (Posterholt) een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)] || geld opdoen (opmaken) [RND] || geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)] || graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)] || op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlaagd plafond loos plafond: lōs plǝfon (Ottersum), vals plafond: vals plǝfuŋ (Bilzen), vāls pláfon (Tessenderlo), verlaagd plafond: vǝrlēxt plǝfǫŋ (Posterholt), vǝrlī.xtj plǝfǫŋ (Herten), vǝrlīǝx plǝfon (Venlo), verlaagde plafond: vǝrlēx˱dǝ plafǫŋ (Mechelen), zolderbrits: zø̜ldǝrbretš (Bleijerheide) Loze zoldering die wordt aangebracht om de hoogte van een vertrek te verminderen. [N 54, 148] II-9
verlagen afbieden: ps. omgespeld volgens IPA.  ōͅf’bīə (Gelinden, ... ), afdoen: aafdoon (Ell), aafgedaon (Leuken), d⁄r wat afdōēn (Oirlo), Opm. dit wordt hier ook gezegd!  hae haet zoevööl aafgedaoë (Oirsbeek), ps. deels omgespeld volgens Frings.  āvdòn (Maaseik), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  afdoen (Halen), ps. letterlijk overgenomen!  der zoevööl vanaaf doeë (Oirsbeek), ps. omgespeld volgens Frings.  āfdōn (Neerharen, ... ), āvdōn (Maaseik), āvdōͅn (Opglabbeek), āvduən (Hasselt), āvdūn (Stokkem), a͂vdyn (Spalbeek), ōͅfdyn (Opheers, ... ), oͅfdy(3)̄ (Rosmeer), ufduən (Oud-Waterschei), ps. omgespeld volgens Frings. Tussen de "a met een rondje en een punt erboven"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "a met een rondje en een punt erboven"omgespeld: å.  a͂vdun (Gelieren/Bret), afgaan: aafgaon (Holtum, ... ), aafgegange (Panningen), pries is aofgegaange (Wijk), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  de prejs geun aof (Eijsden), ps. omgespeld volgens Frings.  afgoͅn (Sint-Truiden), āfgoͅən (Bree), afprijzen: aafprieze (Weert), afslaan: aa.fsjlao.n (Maasniel), aaf geslage (Kinrooi), aafgeschlagen (Hoensbroek), aafgesjlaage (Echt/Gebroek, ... ), aafgesjlage (Hoensbroek, ... ), aafgeslage (Neeritter), aafgeslagen (Echt/Gebroek, ... ), aafgəsjlagə (Holtum), aafschlaon (Heythuysen), aafschloa (Heerlen), aafschlowe (Mechelen), aafsjlao (Eygelshoven, ... ), aafsjlaon (Beegden, ... ), aafsjloa (Hoensbroek, ... ), aafsjloan (Guttecoven, ... ), aafsjlôô(n) (Puth), aafslaon (Baarlo, ... ), aafsloon (Urmond), aafslòòn (Neer), afgeschlaage (Kerkrade), aofsjlaon (Heugem), aofsjloan (Gronsveld), aofsjlôôn (Mechelen), aofsloon (Maastricht, ... ), de bagge zunt aafgeschlage (Mechelen), de bose zeen aafgesjlage (Obbicht), der pries sjleet aaf (Heerlen), oaf geslagen (Eksel), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  aofslōōn (Maastricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  aafsjloon (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  aafgeslage (Klimmen), aafsjlao (Klimmen), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  de biggen zijn afgeslagen (Kinrooi), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  afslōͅu̯wə (Rummen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  aafsjlāōn (Sittard), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  aofslōēn (Oost-Maarland), ps. letterlijk overgenomen.  de baggen zīēn aafgesjlāge (Egchel), ps. niet omgespeld!  afgəsloagə (Rummen), ps. omgespeld volgens Frings.  afslāgə (Zelem), afslān (Lommel), afslōə (Velm), afslōən (Niel-bij-St.-Truiden), afsluə (Halen), āfslaon (Mechelen-aan-de-Maas), āfsloͅən (Bree, ... ), āfslun (Maaseik, ... ), āfsløn (Lummen), āfxəslāgə (Maaseik), āəfslōən (Kermt), a͂fslwø (Zichen-Zussen-Bolder), deͅs āfxəšlāgə (Teuven), ōͅfgəslagə (Wintershoven), ōͅfgəslōͅgən (Diepenbeek), ōͅfslōn (Smeermaas), ōͅfslwoͅn (Val-Meer), ōͅfsløn (Borgloon, ... ), oͅfslōͅn (Hasselt), oͅfsløn (Diepenbeek), tes āfgəslāgən (Hamont), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.  oͅ~fsloͅai̯n (Borgloon), ps. omgespeld volgens Frings. Tussen de # en het lengteteken staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken en heb alleen de "‹"omgespeld.  ōͅfsloͅn (Wellen), ōͅfslən (Wellen), ps. omgespeld volgens IPA.  āfslūən (Rotem), a͂fxəsla͂gə (Overpelt), ōͅfsløn (Tongeren), ōͅf’sløn (Gelinden, ... ), aftrekken: aaftrekke (Houthem, ... ), van de pries aaftrékke (Limbricht), afzetten: aafzette (Tegelen, ... ), aafzitte (Nuth/Aalbeek), aafzétte (Tungelroy), afzitte (Meijel), baggen sint aafgezat (Grathem), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  āāfzeste (Schimmert), ps. omgespeld volgens Frings.  afsətə (Bocholt), afzeͅtə (Lommel), āfseͅtə (Lanklaar), āfzeͅ(ə)tə (Bocholt), āfzeͅttə (Lanklaar), āfzeͅtə (Peer, ... ), zə zeͅn⁄ afgəzɛt (Lommel), ⁄āf⁄seͅtə (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de ‹ staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  ōͅfseͅtə (Ketsingen), ps. omgespeld volgens IPA.  ōfseͅtən (Achel), billiger (du.) worden: billiger werde (Jabeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  ’t wäed billiger (Heerlen), een klats krijgen: ze höbbe un klàts gekreege (Wolder/Oud-Vroenhoven), handelen: haṇjele (Haelen), lagen in prijs: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  līēgen in pries (Oost-Maarland), lager zetten: légger zétte (Milsbeek, ... ), laten vallen: loate valle (Weert), laten zakken: de pries laote zakke (Born), minder: minder (Herten (bij Roermond)), minder in pries (Maasbracht), ps. omgespeld volgens Frings.  meͅnər (Diepenbeek), minder gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  meͅndər gōͅn (Hasselt), minder geven: minder geven (Zolder), minder kosten: koste minder (Maasbracht), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  mendər kostən (Neerpelt), minder worden: minder waore (Vlodrop), minder zijn: de bakke zin minder (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  de baGGe zind minder (Klimmen), omlaaggaan: omlèig goon (Valkenburg), ömleeg gegaon (Middelaar), ps. letterlijk overgenomen.  umlie‧g gaon (Baarlo), vallen: der pries geet valle (Heerlen), valle (Sittard), verlagen: get in pries verleege (Roermond), verliegen (Maastricht), verliëge (Blerick), zakken: de prieze zakke (Sittard), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  zakke (Ulestraten), Opm. de ie (van "prieze") gerekt uitspreken.  de prieze zien gezak (Tegelen), ps. omgespeld volgens Frings.  gəzakt (Diepenbeek), zakə (Herk-de-Stad) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] || verschil: Vraagt men aanvankelijk teveel geld voor wat men wil verkopen, dan moet men tenslotte vaak genoegen nemen met minder dan men eerst kon krijgen; hoe noemt men in zulk geval het verschil tussen wat men eerst kon krijgen en wat men tenslotte werkel [N 21 (1963)] III-3-1
verlaten zijn, gezegd van de groeve uitgewerkt zijn: ūjtǝwerǝkt zīn (Kelmis) Uitgeput zijn van een mijngroeve. [monogr.] II-4
verlegdienst changeerpost: changeerpost (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zolder, Houthalen, Zwartberg] [Winterslag, Waterschei]), šanzērpǫst (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Willem-Sophia]), šanšērpǫst (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), šanžērpǫst (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg]), ombouwschicht: ˙ømbǫwšix (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Eisden]  [Domaniale]), omlegdienst: omlegdienst (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), omlękdēns (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]), omlęxdēnst (Thorn  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]), ø̜mlɛkdēns (Oirsbeek  [(Emma)]   [Maurits]), omlegploeg: omlęxplōx (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Maurits]), ømlęxplux (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]), ǫmlɛkplōx (Geleen  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), omlegpost: omlękpǫst (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), ǫmlexpǫst (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), omlegschicht: omlękšix (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), omlęxšix (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), omlɛkšix (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ømlękšix (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ømlęxšix (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), ømlɛkšix (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Emma]  [Julia]  [Wilhelmina]), ø̜mlęxšex (Stein  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), ˙ø̜mlɛkši.x (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ploeg voor het omleggen: plǫx vȳr ǝt ømlɛgǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551] II-5
verlegen bang: bang (Grathem, ... ), beduusd: bedüüsd (Heerlen), beschaamd: be:sjee.mp (Maastricht), beschaamp (Venlo, ... ), beschamt (Gennep, ... ), bescheamt (Nuth/Aalbeek), bescheemp (Maastricht), bescheimpt (Oost-Maarland), bescheimt (Sittard), beschämp (Grevenbicht/Papenhoven), beschêmd (Amstenrade), beschêêmp (Schimmert), besjaamd (Heel), besjaamdj (Thorn), besjaamjt (Nunhem), besjaamp (Roosteren, ... ), besjaamt (Bocholtz, ... ), besjaamtj (Pey), besjaemd (Geleen, ... ), besjaemp (Born, ... ), besjaemt (Elsloo, ... ), besjaimd (Brunssum), besjamt (Epen, ... ), besjee:mp (Maastricht), besjeei̯mp (Maastricht), besjeemp (Maastricht, ... ), besjeemt (Berg-aan-de-Maas, ... ), besjeimp (Heugem), besjemd (Schaesberg), besjemt (Heerlen), besjeèmt (Ten-Esschen/Weustenrade), besjeëmt (Oost-Maarland), besjä.mp (Bunde), besjämp (Elsloo), besjèmd (Heerlen), besjèmp (Borgharen), besjèmt (Reijmerstok, ... ), besjèèmp (Bunde, ... ), besjèèmpt (Schimmert), besjèèmt (Brunssum, ... ), besjé.mt (Meers, ... ), besjéémp (Buchten, ... ), besjéémt (Eijsden, ... ), besjêêmt (Hoensbroek), besjëmp (Meerssen), bezjaamt (Neeritter), bezjeump (Wolder/Oud-Vroenhoven), (ei-klank mits weglating van j).  besjèmp (Meerssen), (klank in beige).  besjeimp (Valkenburg), (oude benaming).  besjèèmt (Schinveld), (sjoe-e betekent bang).  besjèemt (Maasbracht), (verlegen zijn).  besjéémt (Schinveld), Zo wordt het ook wel genoemd.  besjaem (Puth), besjaemt (Puth), bescheten: besjīē.te (Waubach), beteuterd: beteuterd (Roermond), bleu: bleu (Boukoul, ... ), bleu-j (Gennep, ... ), bleu. (Broeksittard), bleui (Voerendaal), bleuj (Gennep, ... ), bleuu (Herten (bij Roermond), ... ), bleuu̯ĕ (Obbicht), bleuè (Obbicht), bleù (Echt/Gebroek), bleùə (Echt/Gebroek), bleû (Echt/Gebroek), blēū (Thorn), blĕŭ (Schimmert), bloëë (Ulestraten), blue (Klimmen), blui (Velden), bluu (Baarlo, ... ), bluu.e (Kerkrade), bluu:e (Tegelen), bluud (Boekend), bluue (Gemmenich, ... ), bluuej (Wanssum), bluuj (Arcen, ... ), bluuje (Heerlen, ... ), bluuw (Kelmis), bluuwj (Wanssum), bluuë (Ell, ... ), bluuəj (Tienray), bluwe (Egchel), bluè (Berg-aan-de-Maas, ... ), bluë (Montfort, ... ), bluëj (Oirlo), bluú (Heerlen), bluúje (Heerlen), bluúé (Voerendaal), blūū (Blerick, ... ), blūū. (Waubach), blūū: (Mheer), blūū:e (Epen), blūūe (Baexem), blūūhe (Panningen), blūūi (Tegelen), blūūj (Horst, ... ), blūūje (Eygelshoven), blūūê (Sevenum), blūūû (Vrusschemig), blŭŭ (Brunssum, ... ), blŭŭj (Wanssum), blŭŭë (Bleijerheide), blèù (Neerbeek, ... ), blèùj (Venray), bléú (Geleen), blêêw (Susteren), blêû (Haelen, ... ), blêûj (Venray), blö (Stein), blö:e (Leveroy), blöä (Horn), blùû (Baexem, ... ), blûû (Benzenrade, ... ), blûû. (Schinveld), blûûe (Merkelbeek, ... ), blûûj (America, ... ), blüe (Heerlen), (bluu-e).  blue (Tegelen), (hebben alle drie een moeilijk te omschrijven klein verschil in gevoelswaarde).  bleuj (Ottersum), (kleurloze e).  bluue (Heerlerheide), (met de e naklinkend).  blûû (Buggenum), (Well.: blËËj).  bleuj (Bergen), ps. het ^ moet nog boven de w staan; deze combinatieletter kan ik niet maken!  blw^é (Elsloo), gegeneerd: (gèné, fr.).  gesjeneird (Sittard), mensenschuw: mie:nsesjuu. (Heerlerheide), schouw: schoew (Nunhem, ... ), schoow (Horst, ... ), schou (Venlo), schouw (Gennep, ... ), schow (Afferden), schoùw (Venlo), schrouw (Heerlerheide), schòw (Gennep), schów (Bergen, ... ), schôw (Blitterswijck, ... ), schôôw (Blerick, ... ), schôûw (Berg-aan-de-Maas, ... ), sjaaw (Panningen), sjoe (Echt/Gebroek, ... ), sjoe: (Heugem), sjoe:w (Posterholt), sjoeuw (Roggel), sjoew (Grathem, ... ), sjoewe (Herten (bij Roermond), ... ), sjoewe(kop) (Stevensweert), sjoow (Heer), sjou (Heel, ... ), sjou:w (Tegelen), sjoue (Beegden), sjouw (Baexem, ... ), sjōē (Gronsveld, ... ), sjōē.w (Boukoul), sjōēw (Reuver, ... ), sjōēè (Sittard), sjōō.w (Maastricht), sjŏĕw (Melick), sjów (Gronsveld, ... ), sjôôw (Belfeld, ... ), sjöj (Nieuwenhagen), (= bang).  schōōw (Blerick), (= schuw).  sjōē (Stein), (hebben alle drie een moeilijk te omschrijven klein verschil in gevoelswaarde).  schòw (Ottersum), (meer voor dieren gebruikt).  schoow (Weert), (met de e naklinkend).  sjōē (Buggenum), (ou: is meer schuw).  sjou (Meijel), (uitgesproken sjoew).  sjouw (Sint-Odiliënberg), b.v. de bis toch neet schòuw (verlegen).  schòuw (Blerick), zie bijlage: gezegd: sjow, met sterke sleeptoon.  schouw (Maastricht), Zo noemt men het ook wel.  schôôw (Velden), schuw: scheuj (Heerlen), schuj (Heerlen), schuuw (Lutterade), schūūje (Susteren), sjeuj (Henri-Chapelle), sju-j (Waubach), sju:j (Eygelshoven), sjui (Bocholtz, ... ), sjuj (Schaesberg), sjuu (Elsloo, ... ), sjuuj (Brunssum, ... ), sjuuw (Bunde), sjūū (Ulestraten, ... ), sjūūj (Klimmen), sjūūje (Nieuwstadt, ... ), sjûû (Itteren), sjûûj (Schaesberg), (eventueel)!  sjei (Maastricht), (lange uu).  sjuu. (Broeksittard), (verlegen type).  sjuu.je (Meers, ... ), slee: aard. Weertlands Wb A7: alleen Nederweert: slie: verlegen  slîê. (Nederweert), verlegen: ferlaege (Panningen), verlae.⁄ge (Linne), verlaege (Bergen, ... ), verlaegen (Venray), verlaige (Roermond, ... ), verlaège (Herten (bij Roermond)), verleege (Itteren, ... ), verleei̯ge (Maastricht), verlege (Bocholtz, ... ), verlegen (Maastricht), verleigen (Oost-Maarland), verleigge (Venlo), verläge (Heerlen), verlè.ge (Gronsveld), verlège (Amstenrade, ... ), verlègen (Baexem, ... ), verlèje (Gemmenich), verlèège (Baarlo, ... ), verlèègen (Meijel, ... ), verlèèje (Kerkrade), verlèèjge (Reijmerstok), verlége (Beegden, ... ), verlégen (Sittard), verléé.ge (Nederweert, ... ), verléége (Gennep, ... ), verléégen (Nieuwenhagen, ... ), verlééje (Bleijerheide), verlêge (Rimburg), verlêgen (Baarlo), verlêêge (Hoensbroek, ... ), verlîêge (Puth), vurlaige (Neeritter), vurlei.ge (Weert), vərlèèəgə (Zonhoven), (aeë = e\\).  verlaeëge (Gulpen), (Eng. air).  verlaige (Ell), (hebben alle drie een moeilijk te omschrijven klein verschil in gevoelswaarde).  verlège (Ottersum), (tegenwoordig).  verlège (Meijel), even, aard.  verléé.ge (Nederweert), Tegenwoordig gebruikt men ook dit woord!  verlaege (Blerick) verlegen || verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) beduusd: Hgd. id.  bedoetzt (Heerlen), beschaafd: besjueft (Heerlen), beschaamd: beschéémd (Vlijtingen), besjeemp (Caberg, ... ), besjeemp zien (Maastricht), besjèmp (Gronsveld, ... ), besjêêmd (Stein), bəschaoəmt zén (Niel-bij-St.-Truiden), bəsjeemp (Maastricht, ... ), bescheten: besjete (Geleen), besnipperig: besnupperig zeen (Weert), beteuterd: beteuterd (Meijel), beteutert (Amby), beteutjerd (Neer), bleu: bleu (Horst, ... ), bleu zijn (Stein), bleu-j zeen (Kapel-in-t-Zand), blue (Merkelbeek), blue zeen (Weert), blue zin (Geulle), bluu (Gronsveld, ... ), bluuej (Blitterswijck, ... ), bluuë zien (Maasbree), bluuë zin (Meijel), bluŭ (Heerlerbaan/Kaumer), bluâe (Geleen), bluë (Nuth/Aalbeek, ... ), blūū (Oirsbeek, ... ), blūū ziën (Sevenum), blŭŭ zièn (Sevenum), blŭŭi̯ə (Brunssum), blûu (Heerlen), blûu zin (Meijel), blûû (Epen), blü (Diepenbeek), blüe (Bleijerheide, ... ), ¯t is ei good kèndj, mer ereg blwäö  blwäö (Echt/Gebroek), bleu zijn: bluë zieë (Voerendaal), schouw: schow zeen (Weert), schrikschijt: schrik schijt (Loksbergen), schuchter: sjuchter (Merkelbeek), schuw: šø͂ͅ.i̯ (Eys), zju zieë (Gulpen), teruggetrokken: get terùùkgetrokke (Noorbeek, ... ), tutterig: tutterig (Mheer), verlegen: velège zin (Kesseleik), verlaege (Altweert, ... ), verlaege zeen (Echt/Gebroek, ... ), verlaege zien (Oirlo, ... ), verlaege zieë (Klimmen), verlaege zin (Beek, ... ), verlaĕge zeen (Geleen), verlaige (Ittervoort, ... ), verlaige zeen (Ell), verleage (Eys), verleegū (Brunssum), verleegə (Oirsbeek), verlege (Maastricht, ... ), verlege zien (Hoensbroek, ... ), verlegen (Eksel, ... ), verlegen zeen (Born), verlegen zijn (Heythuysen, ... ), verlegen zîên (Gulpen), verleje (Vaals), verleège (Schaesberg), verleëge (Waubach), verleëgə (Wijnandsrade), verleëje (Kerkrade), verlēēge (Venray), verläege zin (Schinnen), verlège (Nieuwstadt, ... ), verlège zeen (Bree, ... ), verlège zien (Meerlo), verlège zin (Geulle, ... ), verlège zîên (Tienray), verlègen zien (Eigenbilzen), verlègen zin (Schinnen), verlèège (Genk, ... ), verlèègə (Doenrade), verlég zeen (Susteren), verlége (Tungelroy), verlége zeen (Montfort), verléége (As, ... ), verléégə (Hulsberg, ... ), verléégə zeen (Roermond), verléégə zien (Gennep), verlêge (Beverlo, ... ), verlêge zien (Hoeselt), verlëge (Gronsveld, ... ), vèrléége (Swalmen), vərlaegə zīēë (Nieuwenhagen), vərleegə (Maastricht), vərleegə zien (Maastricht, ... ), vərlēēgə (Reuver), vərlēēgə zeen (Kelpen), vərlēͅgə (Meeuwen), vərleͅ.agə (Eys), vərlègə (Montfort), vərlègə zīēn (Venlo), vərlèègə zēēn (Heel), vərlèègən zén (Lommel), vərléchə (Kapel-in-t-Zand), vərléegə zén (Loksbergen), vərléégə (Meeuwen), vərléégə zeen (Susteren), vərléégə zīēë (Nieuwenhagen), vərléégə zĭĕn (Hamont), vərléégə zêen (Amstenrade), vərléégən (Urmond), vərlêêgə (Heerlen, ... ), vərləgə zīēn (Maastricht), zich niet trauen (< du.): zich neet trowwe (Weert), zich schamen: zich sjaame (Tungelroy) bedeesd || bedeesd, verlegen || bedremmeld, verlegen || bleu, verlegen || niet flink of zelfbewust zijn || niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] || schuw(en) || verlegen || verlegen zijn || verlegen, bedeesd || verlegen, beschaamd || verlegen, bleu || verlegen, schuchter zijn III-1-4
verlegen zijn verlegen zijn: verlië.ge zè.n (Hasselt) verlegen zijn III-1-4
verleggen bakken omleggen: bakǝ ømlɛqǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Emma]), changeren: šanžērǝ (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden] [Zwartberg]), šanžērǝn (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), ombouwen: ømbǫwǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]  [Domaniale]), ǫmbowǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), omleggen: omleggen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), omlęgǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), omlęqǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Emma, Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ømlęgǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), ømlęqǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Domaniale]  [Maurits]), ømlę̄qǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma]), ømlɛqǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Laura, Julia]  [Julia]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]), ø̄mlęgǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ø̜mlęqǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), ǫmlęgǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), ǫmlɛqǝ (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Emma]  [Emma]), ǭmlɛqǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Eisden]), ̇ø̜ml ̇ɛqǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5
verlegger bakkenman: bakkenman (Zie mijnen  [(Zwartberg / Waterschei)]  [Maurits]), bakkentrekker: bakǝntrękǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), omleggen: ømlęqǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), ǫmlęgǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), verlegger: vǝrlęgǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Mijnwerker die het transportmiddel van het ontkoolde pand van een pijler overbrengt naar het nieuwe pand. [monogr.; Vwo 85; Vwo 550; Vwo 821] II-5