e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vermolmd hout daar zit de olm in: dǭ zet ˲dǝn ǫlm en (Tegelen), molmhout: mōlmhǫwt (Eisden, ... ), rot hout: rǫt hǫwt (Maastricht), rǫt hǭt (Hasselt), vergaan hout: vǝrgǭn hǫlt (Tegelen), vergangen hout: vergaŋǝ, vergāŋǝ hǫwt (Maastricht), vǝrgaŋǝ hǫlt (Tegelen), verlegen hout: vǝrlē̜gǝ hǫwt (Heel), vǝrlē̜gǝ hǭt (Hasselt), vǝrlɛ̄gǝ hǭlt (Gennep), vermilverd hout: vermilverd hout (Borgloon), vermolmd hout: vǝrmolm(p)t hǫlt (Tegelen), vǝrmolmt hǫwt (Maastricht), vǝrmǫlmtj [hout] (Ell), verolmd hout: vǝrǭlmt [hout] (Schimmert), verweerd hout: vǝrwē̜rtj hǫwt (Roermond), zoetsaard: als potgrond gewild  soêtsaerd (Tungelroy) Hout dat tot molm is overgegaan. Vermolmd hout ontstaat onder meer door verdroging, verrotting, insekten, houtworm en ziektes. [N E , 5] || vermolmd hout uit geknotte boom II-12, III-2-1
vernielen dooreen slaan: doorein schloon (Heer), kapot doen: kapot dūən (Peer), kapot houwen: kapot hawe (Zichen-Zussen-Bolder), kapot maken: kapot make (Bingelrade, ... ), kapot maken (Neeroeteren, ... ), kapot māke(n) (Obbicht), kapot mâke (Montzen), kepot make (Buggenum), (in bedreigingen).  kepot make (Brunssum), kapot slaan: kapot sjloa (Simpelveld), kapot slōān (Sint-Truiden), kapŏt schloon (Heer), kapoͅt sloən (Zonhoven), kort en klein maken: kŏrt en klein (Buggenum), runeren: ps. boven de ‰ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  rinewēren (Bree), slaan: sjloan (Buggenum), verbelen: verbēle (Thorn), verdestrueren: verdesteleweeren (Neeroeteren, ... ), verdestlewĕĕren (Kaulille), verdestreweeren (Sint-Huibrechts-Lille), verdestrueere (Kuringen), verdestrueeren (Bilzen), verdestrué-re (Wellen), verdisterwiëre (Heers), vertesteleweeren (Rotem), vertesteujère (Val-Meer), vertesteweere (Amby, ... ), vertesteweire? (Doenrade), vertestweere (Valkenburg), vertestəlueerə (Lanaken), verteteweere (Zichen-Zussen-Bolder), vĕrtĕsteweere (Heer), vərdestrue:ren (Hoepertingen), vərteͅstənəwērə (Maastricht), vərteͅstəwēͅrən (Opglabbeek), ps. bij benadering omgespeld volgens Grootaers.  vərtɛstələwērə (Rekem), ps. bij benadering omgespeld volgens Grootaers; boven de ‰ staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  vərtɛstələwērə (Opgrimbie), ps. letterlijk overgenomen.  vertestëlëweerë (Lanklaar), veͅrdistryirə (Koninksem), vərstri̯byerə (Sint-Truiden), ps. niet omgespeld; boven de ‰ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  verdistɛlewēren (Bree), ps. of toch omspellen volgens Frings: [v\\rdstr\\‰rn]? ps. de n staat wat hoger geschreven.  vərdästrəērn (Tessenderlo), ps. omgespeld volgens Frings.  feͅrdisteͅrwieͅrə (Gelinden), vərdeͅstrəwerə (Halen), ps. omgespeld volgens IPA.  veͅrtɛstələweͅrə (Mechelen-aan-de-Maas), vernielen: verneeele (Beesel), verneele (Baarlo, ... ), verneele(n) (As, ... ), verneelen (Amby, ... ), verneile (Guttecoven, ... ), vernele (Arcen, ... ), vernelen (Neeroeteren), verneêle (Doenrade), vernie-le (Blitterswijck), verniele (Afferden, ... ), vernielen (Eksel, ... ), vernijlen (Montfort), vernīēle (Leunen, ... ), vernīēlen (Heijen), vernīle (Panningen, ... ), vernule (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), vèrneele (Reuver), vərnē:lə (Opgrimbie), vərnēlə (Molenbeersel, ... ), vərnēlən (Opglabbeek), vərnilə (Hamont, ... ), vərnilən (Zonhoven), vərnīlən (Oostham), v⁄rneele (Asenray/Maalbroek), ps. omgespeld volgens Frings.  veͅrnilən (Peer), veronzoeren: ps. omgespeld volgens Frings.; trefwoord onzeker; WNT heeft wel veronzuiveren (xvie eeuw) in deze betekenis  vəroͅnzūrə (Hamont), verruizen: verroize (Beverst), verruneren: ieme verrenneweere (Brunssum), verenewere (Mheer), verenneweere (Beegden, ... ), verinneweere (Heerlen, ... ), verunneweere (Schaesberg), vərenəwērə (Hasselt), vərinnəwērə (Maastricht), (vgl, Fransche ruineur?0.  veränneweere (Heerlen), ps. bij benadering omgespeld volgens Grootaers.  vəreͅnywērə (Maastricht), ps. niet omgespeld; boven de è staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  vəroenəwè:rə (Opgrimbie), verschandeleren: get versjangeleere (Brunssum), verwazen: verwoze (Hoeselt), ps. bij benadering omgespeld volgens Frings.  vəru̯oͅzə (Martenslinde) vernielen [SGV (1914)], [ZND 08 (1925)] III-4-4
vernieuwen vernieuwen: vǝrnivǝ (Loksbergen) Van oud, uit elkaar gedraaid, touw weer bruikbaar touw maken. [N 48, 111a] II-7
vernis blanke lak: blaŋkǝ lak (Gulpen, ... ), lak: lak (Waubach), vernis: fǝrn ̇is (Montfort), fǝrnes (Houthalen, ... ), fǝrnīs (Herten, ... ), vęrnes (Heel), vǝrnes (Diepenbeek, ... ), vǝrnis (Noorbeek, ... ), vǝrnīs (Buchten, ... ) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9
vernissen lakken: lakǝ (Gulpen, ... ), vernissen: fǝnisǝ (Montfort), fǝrnīstǝ (Klimmen), fǝrnīsǝ (Herten), vęrnesǝ (Heel), vǝrnesǝ (Diepenbeek, ... ), vǝrnīstǝ (Klimmen), vǝrnīsǝ (Buchten, ... ), vɛ̄rnesǝ (Ottersum), verniswerk: vǝrneswɛrk (Schinnen) Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.] II-9
vernomen verhaal bericht: bərich (Venlo), ellenlang verhaal: ən èl-lə láángk vərhaol (Maastricht), fabel: fabel (Ubachsberg), fantasie: fantesie (Oirsbeek), fantasterij: fantasterie (Merkelbeek), gehoord: geheurd (Heythuysen), geheurd verhaol (Posterholt), geheurdj (Montfort), geheurt verhoal (Guttecoven), gehoeët verhaal (Waubach), gehuurd (Maastricht, ... ), gehuurd höbbe (Wolder/Oud-Vroenhoven), gehuurd verhoal (Itteren), gehuurt (Maastricht, ... ), gehuërd (Voerendaal), gehuërd verhaol (Wijlre), gəhūūrt vərtèlt (Reuver), jehoeët jesprich (Vaals), wat ich gehiêrd höb (Bree), het eerste woord is onzijdig.  vərhoͅ.al, wat ˂ex˃ gəhu.ət h‧an (Eys), gerucht: gerucht (As), kal van de mensen: kaal vanne minsen (Eksel), nieuw verhaal: neuj verhaol (Gulpen), nieuws: neejs (Venray), nieuws (Leopoldsburg), nuits (Eys), van horen vertellen: van hure vertelle (Jeuk), van horen zeggen: hêûre zêgge (Nunhem), iets hure zegge (Meijel), van heurə zèGə (Kapel-in-t-Zand), van heurə zéggə (Doenrade), van hure zegge (Venlo), vant huuëre zêgge (Ell), verhaal van huure zegge (Venray), verhaal: vərhaol (Maastricht, ... ), vernomen: ein vernome verhaol (Hoensbroek), vernaome gəsjĭĕcht (Epen), vernoamen (Kesseleik), vernomme verhaol (Voerendaal), vernòmen (Stein), vertelsel: vertelsel (Weert), vertelseltje: vertelselke (Thorn) een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)] III-3-1
verpachte banken a-banken: de A-benk (Klimmen), banken: De Bank (Eigenbilzen), de bánke (Tongeren), baronsbanken: de baronsbank (Eigenbilzen), betaalde banken: betaalde benk (Peer), betaalde kerkstoelen: betalde kerkstuul (Neerpelt), betaalde stoelen: betaalde stiel (Peer), eigen banken: eigen benk (Ophoven), eigen plaatsen: eige plaots (Maastricht), eige plaotse (Maastricht), eigen stoelen: eege stuul (Eksel), egen stul (Eksel), eigen steel (Opglabbeek), gehuurde plak: en gehuurde plak (Achel), gehuurde stoelen: gehuurde stuul (Hoepertingen, ... ), gekochte plaatsen: gekogde plaotse (Maastricht), gepachte banken: gepagde benk (Roermond, ... ), gəpāxtə bēͅŋk (Gennep), jepachde benk (Chèvremont), gepachte plaatsen: gepachde plaatsen (Schinnen), gepachte plaats (Kessel, ... ), gepachte plaatsje (Voerendaal), gepachte plats (America), gepechde plaats (Vlodrop), gepechdje plaatse (Heel), gepechte plaatse (Melick), gepegde plaats (Baarlo), huurbanken: huurbenk (Valkenburg), huurplaatsen: huurplaats (Klimmen), kerkstoelen: ne kerkstoel (Zonhoven), kuipen: de kōēpe (Boorsem), kussenstoelen: kussestoel (Sint-Truiden, ... ), lage stoelen: lige stoel (Sint-Truiden, ... ), pachtbanken: de pachbanke (Hoensbroek), de pachbenk (Lutterade), pachbaenk (Gulpen), pachbank (Kesseleik, ... ), pachbanke (Nieuwenhagen), pachbanken (Baarlo), pachbenk (Roermond, ... ), pachbènk (Nieuwenhagen), pachtbenk (Meijel, ... ), pagbenk (Ulestraten), pāxtbɛŋk (Meijel), pechtbenk (Neer), pegh-baenk (Noorbeek), pachtplaatsen: paachtplats (Merselo), pachplaats (Geulle, ... ), pachplaatsen (Beek), pachplaatsj (Waubach), pachplaots (Maastricht), pachplaotse (Wijk), pechtplaatse (Maasbree), pachtstoelen: pachstool (Maastricht), plaatsen: plaatse (Ell), stallen: de stalle (Tongeren), stoelen: der sjtōl, mv. de sjtēūl (Montzen), steul (Thorn), vaste banken: vaste benk (Thorn), vaste bēnk (Maastricht), vaste plaatsen: vaste plaatse (Nuth/Aalbeek), verpacht (volt.deelw.): verpejchtj (Ospel), verpachte banken: de verpachte baanke (Maastricht), verpaachte baanke (Venray), verpachde baenk (Sittard), verpachde banke (Maasbree), verpachde benk (Epen), verpachte banke (Vijlen), verpachte banken (Venlo), verpachte benk (Eys, ... ), verpagde benk (Sevenum), verpechde benk (Koningsbosch, ... ), verpechdje benk (Heel, ... ), verpechte benk (Linne), verpegde benk (Nieuwstadt, ... ), verpegdje benk (Echt/Gebroek), verpachte plaatsen: d everpachde plaadzje (Nieuwenhagen), vepagte plaatse (Montfort), verpaacht platse (Venray), verpaagte platse (Venray), verpachde plaatse (Baarlo, ... ), verpachdje plaatse (Roggel), verpachte plaatse (Doenrade, ... ), verpachte plaatsen (Guttecoven, ... ), verpachte plaatsje (Klimmen), verpachte plaotse (Heugem), verpachte platsen (Blitterswijck), verpachte ploatse (Meerssen), verpagde plaatse (Reuver, ... ), verpechde plaatsen (Horn), verpechdje plaatse (Montfort, ... ), verpēchte plààtse (Amstenrade), vərpāxsə pleͅtsə (Siebengewald), werden op nieuwjaarsdag verpacht en bevonden zich in het middenschip  verpachte plaatsen (Oirlo), zitstoelen: zeͅtstūlə (Loksbergen) De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)] III-3-3
verpachten van turfvelden peeldeeltje(s) verpachten: piǝldē̜lkǝ vǝrpɛxtǝ (Ospel), piǝldęlkǝs vǝrpē̜jtǝ (Ospel), percelen verpachten: pɛrsīǝlǝ vǝrpɛxtǝ (Ospel), turfveld verkopen: tø̜rǝfvɛlt vǝrkuǝpǝ (Sevenum), turfveld verpachten: tø̜rǝfvɛlt vǝrpāxtǝ (Sevenum), verpachten: vǝrpāxtǝ (Meijel, ... ), verpachten van de veldjes: vǝrpāxtǝ van dǝ vɛltjǝs (Meterik) Het verpachten van turfvelden is per plaats vaak weer aan aparte regels gebonden. In L 265 gebeurt dit door de burgemeester en wethouder één keer in de zeven jaar. Een turfveld, verpacht voor het steken voor eigen gerief, beslaat ongeveer een are. [II, 116] II-4
verpieteren verbreuzelen: D¯r kaffieë is jans verbreuzeld  verbreu’zele (Bleijerheide, ... ), vertossen: vertôs’se (Tegelen), verzaw’weld (Tegelen), verzauweld: verzauweldj (Tungelroy), verzaw’weld (Tegelen), verzauwelen: verzauwele (Tungelroy, ... ), verzau’wele (Bleijerheide, ... ), verzouwele (Venlo, ... ), verzuijele (Maastricht), verzáwwele (Castenray, ... ), vərzau̯ələ (Blitterswijck, ... ), Blief noe neet te lang, anders verzuijelt ¯t ete  verzuijele (Maastricht), bv. koffie  vərzāwələ (Meeswijk), minder smakelijk worden van warm eten door te lang op het vuur staan t Aete sjtiet te verzouwele Doe kriegs verzouweld aete  verzou:wele (Roermond), verzawweld ete  verzawwele (Maastricht), verzauwen: verzouwe (Venlo), verzauweren: Det aete és hieël verzujjertj: het eten is verpieterd  verzujjere (Altweert, ... ), zauwel: zauwel (Stokkem), zauwelen: De kaffee is verzauelt: de koffie is verprutterd  zauele (Sittard) bederven || bederven door te lang koken || eten door te lang laten pruttelen bederven || het eten is helemaal verpieterd || het onsmakelijk worden van koffie of thee, door koud worden of te lang staan || het onsmakelijk worden van middageten, door koud worden of te lang staan || het smakeloos worden van eten door te lang koken of te lang warm houden || smakeloos worden door lang staan || smakeloos worden door te lang staan || smakeloos worden van eten door te lang te wachten, koken || smakeloos worden van eten door te lang warm houden || smakeloos worden van het kooksel door te lang staan breuzele || van eten, smakeloos worden door te lang staan || van eten, smakeloos worden doordat het warm wordt gehouden || verknoeien door te lang koken || verpieteren || verpieteren van eten, doodkoken, verdoen, verleuteren || verpieteren van spijs en drank || verschaald eten of drinken || warme spijzen te lang op het vuur hebben staan, zodat het smakelijke ervan verloren gaat III-2-3
verplanten verplanten: verplan’tse (Bleijerheide, ... ) verplanten III-4-3