e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een duif klokken ~ vorziehen (du.): vuurtseje (Kerkrade) 2. Een duif klokken voor de aankomst van een volgende duif. III-3-2
een duif op de lijst zetten getekende: de .... geteikendje (Weert), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  geteikende (urste twedde, derde, vierde) (Wanssum), Opm. v.d. invuller: voor zon duif (ps. dit noteert hij/zij vóór dit antwoord!).  də ‧iəš˃ gətē.kəndə (Eys), markeren (<fr.): markeren (Mielen-boven-Aalst), marquer (fr.): marqué (Jeuk), op volgorde: op voͅləxoͅrdə (Meijel), wedden: wèdde (Geleen) een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)] III-3-2
een duif op een kortere afstand laten vliegen africhten: aafrichte (Swalmen), doorspelen: doorspelen (Mielen-boven-Aalst), doorsteken: Opm. v.d. invuller: dit kent men nog hier.  doorgestoke (Houthalen), lappen: (douve) lappe (Zolder), lappe (Echt/Gebroek), lapə (Meijel), op de korte vlucht inzetten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  op de kotte vlèch ènzètte (Bilzen), terugkomen: terug koome (Sevenum), terugspelen: tröksjpeele (Geleen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  trök spee.lə (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  terugspeule (Wanssum), terugtrekken: terug trekken (Jesseren), teruggetrokke (Houthalen), terugtrekke (Jeuk), terugtrekken (Koersel, ... ), teruktrekke (Sint-Pieter), terèg trèkke (As), trōktrekke (Weert), truiktrèkke (Geleen), truk trekke (Wijlre), trôêktrèkken (Eisden), trüktrèkke (Klimmen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ze trègtrèkke (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  en douf trugtrèkke (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  terugtrékke (Wanssum), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  tregtruken (Gruitrode), Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  treGtrekkə (As), terugwerpen: də du.f tr‧ykweͅ.rəpə (Eys), terukwerpe (Doenrade), tijdrit: tiedrit (Doenrade), voorvaren: vuurvare (Eys) 3. Duiven nog even gaan loslaten als oefenvlucht vóór de inkorving. || een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)] III-3-2
een dynamietpatroon plakken een patroon deropkleven: ǝn patroǝn dropklē̜vǝ (Kelmis) Een patroon op een grote brok steen bevestigen om die op deze wijze te doen springen. [monogr.] II-4
een ei ei: ai̯ (Beringen, ... ), ai̯ǝ (Tessenderlo), e (Aalst, ... ), ei̯ (Borlo, ... ), ei̯. (Berg, ... ), ei̯.ǝ (Hoepertingen, ... ), ei̯ǝ (Berbroek), (Wellen), iɛ. (Lauw), ā (Linkhout), ā.i̯ (Montzen), āi̯ (Bergeyk, ... ), āǝi̯ (Leopoldsburg), ē (Aalst, ... ), ē. (Beringen, ... ), ē.i̯ (Boekhout, ... ), ē.ǝ (Berbroek, ... ), ēi̯ (Baelen, ... ), ēi̯.ǝ (Kortessem, ... ), ēi̯ǝ (Gutschoven, ... ), ēǝ (Hasselt, ... ), ē̜ (Beringen, ... ), ē̜. (Hechtel, ... ), ē̜.i̯ (Achel, ... ), ē̜.i̯ǝ (Born, ... ), ē̜.ǝ (Waasmont), ē̜i̯ (Alt-Hoeselt, ... ), ē̜i̯ǝ (Alken, ... ), ē̜ǝ (Meldert, ... ), ę (Bilzen, ... ), ęi̯ (Aalst, ... ), ęi̯. (Boorsem, ... ), ęi̯.ǝ (Alken, ... ), ęi̯ǝ (Berbroek, ... ), ęǝ (Bilzen, ... ), īǝ (Lauw), ɛi̯ (Achel, ... ), ɛi̯. (Lommel, ... ), ɛi̯.ǝ (Berlingen), ɛǝ (Rosmeer), ɛ̄ (Halen, ... ), ɛ̄. (Beringen, ... ), ɛ̄i̯ (Kerkhoven, ... ), ẽi̯ǝ (Waasmont), ẽ̜.i̯ (Astenet, ... ), ẽ̜i̯ (Vroenhoven), eier: eǝr (Landen), ār (Leopoldsburg, ... ), ē̜ǝr (Laar), ęi̯ǝr (Berg, ... ), ęrǝ (Neerlanden), ɛr (Landen), ɛ̄r (Neerhespen), eitje: ai̯kǝ (Berverlo, ... ), ai̯kǝn (Hechtel), ei̯kǝ (Zichen-Zussen-Bolder), ekǝ (Bilzen, ... ), eǝkǝ (Bilzen, ... ), āi̯kǝ (Mettekoven), ē.kǝ (Hechtel, ... ), ēi̯kǝn (Diepenbeek), ēkǝ (Alken, ... ), ē̜i̯kǝ (Bree, ... ), ē̜i̯kǝn (Hamont), ē̜kǝ (Vlijtingen), ęi̯kǝ (Achel, ... ), ęi̯kǝn (Diepenbeek, ... ), ęi̯ʔǝn (Lommel), ękǝ (Bilzen, ... ), ękǝn (Houthalen), ɛkǝ (Peer), hoenderei: hondǝrai̯ (Kerkrade), hondǝręi̯ (Heerlen), tuutei: tytęi̯ (Blitterswijck, ... ), tȳtei̯ (Castenray, ... ) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen (de) schaal afdoen: dǝ šāl afdoǝ (Noorbeek), dǝ šāl āfdō (Schinnen), šāl afdū (Meijel), (de) schaal deraf doen: dǝ sxāl drāf dōn (Venlo), dǝ sxāl dǝrāf dōn (Blerick, ... ), dǝ šāl drāf doǝ (Mechelen), dǝ šāl dǝrāf dōn (Asselt, ... ), šāl drāf duǝ (Schaesberg), šāl drāf dōn (Valkenburg), šāl drāf dū (Mheer), šǫl drǭf dun (Maastricht), (de) schaal dervan doen: dǝ žāl dǝrva duǝ (Vaals), šāl dǝrvan duǝ (Amstenrade), afpellen: afpellen (Halen), āfpęlǝ (Rapertingen), āfpęlǝn (Achel), āfpɛlǝ (Baexem, ... ), afschellen: afsxęlǝ (Middelaar), āfsxęlǝ (Meterik), āfšęlǝ (Heerlen, ... ), afschillen: āfšelǝ (Brunssum), de schaal dervan afhalen: dǝ šāl dǝrvan āfhǫu̯ǝlǝ (Eys), dǝ šāl dǝrvan āfhǭlǝ (Tegelen), de schel deraf doen: dǝ šęl drāf dōn (Tungelroy), ontschalen: ontšālǝ (Ulestraten), oplepelen: oplē̜pǝlǝ (Blerick), palen: pu̯ǫlǝ (Hoeselt), pǫu̯ǝlǝ (Spalbeek), pǭlǝ (Hasselt), pellen: pellen (Zolder), pølǝ (Boekt Heikant, ... ), pęlǝ (Beringen, ... ), pęlǝn (Lommel), pɛlǝ (Grathem, ... ), peulen: pø̄lǝ (Maasmechelen), polen: puǝlǝ (Wellen), pōlǝ (Oud-Waterschei), schaal afhalen: sxāl afhālǝ (Horst), schaal deraf halen: šāl drāf hǭlǝ (Baexem), šāǝl drāf hǭlǝ (Hoensbroek), schaal deraf pellen: šāl dǝrāf pɛlǝ (Vijlen), schaal dervan afdoen: šāl dǝrvan āfdoǝ (Wahlwiller), šāl dǝrvan āfdōn (Berg / Terblijt, ... ), šǭl dǝvān ǭfdun (Gronsveld), schaal dervan afschellen: šāl dǝrvan āfšęlǝ (Linne), schaal dervan halen: šāl dǝrva hǭlǝ (Schinveld), schaal eraf halen: šāl ǝrāf hǭlǝ (Spaubeek), schalen: sxǫǝlǝ (Wellen), šālǝ (Maasmechelen, ... ), schellen: skęlǝ (Gelinden, ... ), sxē̜lǝ (Hasselt), sxęlǝ (Arcen, ... ), sxęlǝn (Hamont), sxɛlǝ (Blerick, ... ), šē̜lǝ (Bocholt), šęlǝ (Aldeneik, ... ), šęlǝn (Diepenbeek), šɛlǝ (Boukoul, ... ), schillen: skelǝ (Hoepertingen), sxēlǝ (Wellen), šelǝ (Haelen, ... ), šølǝ (Bree, ... ), šø̜lǝ (Bree, ... ), schulpen: sxølǝpǝ (Rummen) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen bekijken: bǝkīkǝ (Munstergeleen), belichten: bǝlextǝ (Hasselt), controleren: kǫntrōlērǝ (Gelieren Bret), kǫntrǝlērǝ (Hasselt), kǫntrǫlērǝ (Rapertingen), doorkijken: dorkikǝ (Stokkem), durkikǝ (Bree), doorlichten: doorlichten (Schimmert, ... ), dȳrlextǝ (Opglabbeek), dørlextǝ (Eygelshoven), dørlēxtǝ (Ransdaal), dø̜rlixtǝ (Hoeselt), doorluchten: du̯ørlyxtǝ (Zichen-Zussen-Bolder), du̯ǫrlø̜xtǝ (Val-Meer), dȳrløxtǝ (Rumpen), dørløxtǝ (Nieuwenhagen), dørxlȳtǝ (Bocholtz, ... ), dørxlȳǝtǝ (Bleijerheide), dø̜̄rlyxtǝ (Noorbeek, ... ), dø̜rlȳi̯ǝtǝ (Teuven), dø̜rløxtǝ (Milsbeek, ... ), dōrløxtǝ (Grathem, ... ), dōrløxtǝn (Hamont), dūrløxtǝ (Bocholt, ... ), doorzien: dou̯rzīn (Sint-Truiden), dōrzēn (Blerick), keuren: ki̯ø̄rǝ (Hoeselt), kyǝrǝ (Gelinden, ... ), kø̄rǝ (Lanklaar), kø̜̄rǝ (Klimmen), kø̜̄u̯rǝ (Rummen), kø̜ǝrǝ (Kwaadmechelen), kērǝ (Kermt, ... ), kijken of het niet klotst: kēi̯kǝ ǫf ǝt nēt klots (Maaseik), kijken of het niet rot is: kei̯kǝ ǫf ǝt nēt rǫd es (Aldeneik), kēi̯kǝn ǫf ǝt nēt rǫd es (Maaseik), lichten: lixtǝ (Paal), lēxtǝ (Bree), luchten: løxtǝ (Roermond), monsteren: mōnstǝrǝ (Maasmechelen), naar het licht houden: nu ǝt lix hātǝ (Ketsingen), nakijken: nǭkīkǝ (Puth), peilen: pęjlǝ (Oost-Maarland), ronddraaien: ronjtjdręi̯ǝ (Roosteren), schouwen: gǝšǫu̯t (Rotem), sxau̯ǝ (Zolder), sxǫu̯ǝ (Blerick, ... ), sxǫu̯ǝn (Achel), šǫu̯ǝ (Baarlo, ... ), šǭu̯ǝ (Bocholt, ... ), uitlichten: øtlextǝ (Halen), ǭtlextǝ (Lummen), uitzoeken: ūtzø̄kǝ (Klimmen) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12
een enkele waterman enkele waterman: enkele waterman (Griendtsveen) Turfhoop met een basis van vier turven in het vierkant. [II, add.] II-4
een enkele waterman zetten enkele waterman zetten: enkele waterman zetten (Griendtsveen) [II, add.] II-4
een ertslaag vinden stoten op: štuǝtǝ op (Kelmis), vinden: veŋǝ (Kelmis) Bij een boring in het terrein of bij de voorbereiding een ertslaag vinden. [monogr.] II-4