29552 |
een keer rondgaan |
de oven volduwen:
dǝ ǭvǝ vǫldǫwǝ (L163p Ottersum),
één keer rondgaan:
ɛnǝ kēr rõnt˲gǭn (L163p Ottersum),
één keer stoken:
ɛnǝ kēr stǭkǝ (L163p Ottersum)
|
Viermaal drie takkenbossen stoken [N 49, 67]
II-8
|
30125 |
een keldergewelf maken |
(een) kelder overwelven:
kęldǝr ø̄vǝrwɛlvǝ (Q113p Heerlen),
ǝnǝ kęldǝr ø̄vǝrwø̜lvǝ (Q013p Uikhoven),
(een) kelder welven:
kęldǝr wø̜lǝvǝ (L321p Neeritter),
kɛldǝr wø̜lǝvǝ (L270p Tegelen),
nǝ kalǝr wɛlǝvǝ (L364p Meeuwen),
nǝ kęldǝr węlǝvǝ (L265p Meijel),
(het) gewelf maken:
ǝt jǝwø̜lǝf māxǝ (Q121c Bleijerheide),
ǝt ˲gǝwø̜lǝf mākǝ (Q099q Rothem),
boogwerk maken:
bōxwęrǝk mākǝ (L320a Ell),
coffrage leggen:
kufrāš lɛŋǝ (K318p Berverlo),
dek maken:
dɛk mãkǝ (Q003p Genk),
dekken:
dękǝ (L364p Meeuwen),
gewelf metselen:
gǝwęlǝf mętsǝlǝ (L318b Tungelroy),
kelderdek maken:
kęldǝrdɛk mākǝ (L289p Weert),
keldergewelf maken:
kɛldǝrgǝwø̜lf mākǝ (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
kɛldǝrgǝwɛlf mākǝ (Q113p Heerlen),
overwelging maken:
ǭvǝrwęlgeŋ mākǝ (L432p Susteren),
overwelven:
ø̜jvǝrwɛlǝvǝ (P176p Sint-Truiden),
schulpen:
šø̜lǝpǝ (Q111p Klimmen),
uitschalen:
ūtšālǝ (Q111p Klimmen),
verwelven:
vǝrwø̜lǝvǝ (Q095p Maastricht),
welven:
wølwǝ (L211p Leunen),
wølǝvǝ (Q113p Heerlen, ...
Q098p Schimmert,
L210p Venray),
wø̄lǝvǝ (Q098p Schimmert),
wø̜lvǝ (L330p Herten),
wø̜lǝvǝ (Q121p Kerkrade, ...
L290p Panningen),
wɛlvǝn (K278p Lommel),
werfselen:
wø̜rfsǝlǝ (L291p Helden, ...
L290p Panningen)
|
Wanneer men een kelder van troggewelven wil voorzien, worden er eerst van muur tot muur ijzeren profielbalken gelegd op een onderlinge afstand van 1,5 m. Tussen de balken worden vervolgens de gewelven gemetseld, waarbij als tijdelijke steun een formeel wordt gebruikt. [N 32, 20c; monogr.]
II-9
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
(een) kind op de nek pakken:
keindj op de nek pakken (L368p Neeroeteren),
(een) wicht op de arm dragen:
weecht óp də èèrəm draagə (L265p Meijel),
bij de arm pakken:
bi-j den érm pàkke (L417p As),
busselen:
cf. VD s.v. "busselen"2. inbakeren
bössele (Q112p Voerendaal),
doddelen:
doedele (L269p Blerick),
dragen:
draage (Q018p Geulle, ...
L266p Sevenum,
L386p Vlodrop),
draaggə (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
draagə (L382p Montfort, ...
Q032p Schinnen),
drage (L381p Echt/Gebroek, ...
Q021p Geleen,
P188p Hoepertingen,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
Q197p Noorbeek,
L387p Posterholt,
L266p Sevenum,
Q197a Terlinden,
Q222p Vaals,
L271p Venlo,
Q112p Voerendaal,
Q201p Wijlre,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
dragen (P120p Alken, ...
L353p Eksel,
Q240p Lauw,
K317p Leopoldsburg,
L383p Melick,
L371p Ophoven,
L371p Ophoven,
Q015p Stein,
Q001p Zonhoven),
drààgə (L432p Susteren),
dráágə (Q207p Epen, ...
Q113p Heerlen),
puize: dragen om te raden hoe zwaar iets of iemand is
droage (Q078p Wellen),
slecht leesbaar: eerder oo dan ao
drôôgë (Q162p Tongeren),
een kind dragen:
e kend drage (P219p Jeuk),
é kind droage (Q086p Eigenbilzen),
een kind op de arm dragen:
ein kind op d⁄n erm drage (Q039p Hoensbroek),
u keend op ten errem draage (Q096b Itteren),
è keend op d⁄n errem drage (Q095p Maastricht),
ə ke.ŋk ˂o.pən eͅ.rəm hoͅ.u̯ə (Q202p Eys),
ə kēēnt ōp tən èrrəm drāāgə (Q095p Maastricht),
⁄n kind op den èrm dwagen (Q086p Eigenbilzen),
arm
e kind op den erm draoge (Q086p Eigenbilzen),
een kind op haren arm dragen:
e kê.jnt op derren ê.rm droa.ge (Q153p Gors-Opleeuw),
het kind behopzakken:
⁄t kind behopzakke (Q020p Sittard),
houden:
haaie (L298a Kesseleik),
hagen (Q001p Zonhoven),
kind dragen:
kink drage (Q202p Eys),
kramelen:
Mar.: "kramen
kroamele (Q121p Kerkrade),
op de arm dragen:
op de arm dragen (K361p Zolder),
op de erm drage (L414p Houthalen, ...
L299p Reuver),
op de êrm drage (Q098p Schimmert),
op den erm draoge (P227p Vorsen),
op den erm droage (Q077p Hoeselt),
op dən èrm dragen (Q014p Urmond),
op dən èèrm draagə (L164p Gennep),
op d⁄n erm drage (L245b Tienray),
op ten erm drōāge (Q077p Hoeselt),
opgen erm dragə (Q112b Ubachsberg),
opg⁄n erm drage (Q203p Gulpen),
oppen aêrm draagen (L353p Eksel),
oppen erm drage (L360p Bree, ...
L372p Maaseik),
oppen erm dragen (Q203p Gulpen),
oppen errem drage (L317p Bocholt),
òp də érm dráágə (L271p Venlo),
op de arm hebben:
op den errem hóbbe (Q095p Maastricht),
op d’n aerm hebbe (Q005p Zutendaal),
op de arm houden:
oppen aêrm haên (L353p Eksel),
op de arm nemen:
op de aerm neme (L216p Oirlo),
op de arm pakken:
op de aerm pakke (L216p Oirlo),
oppen aêrm pakken (L353p Eksel),
oppen erm pakke (L321a Ittervoort),
ópen é.rem pákke (K361p Zolder),
op de arm vatten:
op de erm vatte (L265p Meijel),
op de nek pakken:
op de nek pakken (L364p Meeuwen),
oppe nak pakke (L369p Kinrooi),
op haar arm dragen:
op dr erm drage (Q203p Gulpen),
ŏp dər èrrəm drāāgə (Q117p Nieuwenhagen),
peizen:
peize (Q098p Schimmert),
pungelen:
pongelə (Q033p Oirsbeek),
pungele (Q193p Gronsveld, ...
Q095p Maastricht,
Q034p Merkelbeek),
punguln (Q035p Brunssum),
cf. WNT s.v. "pungelen (I)"2) dragen, inz. een zak
pungelə (Q033p Oirsbeek),
sjouwen:
sjaowe (L265p Meijel),
tuttelen:
tŭttələ (Q117p Nieuwenhagen),
vertuttelen:
vertuttele (Q095p Maastricht),
wiegen:
wiege (L217p Meerlo),
wëge (Q015p Stein)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
27406 |
een kipwagen kantelen |
kippen:
kipǝ (Q255p Kelmis)
|
[monogr.]
II-4
|
21969 |
een klein plankje als zitplaats voor de duif |
duivenplankje:
’t doeveplenkske (Q016p Lutterade),
kapje:
kepke (L414p Houthalen),
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
kepkes (L366p Gruitrode),
klamsol:
klamsol (Q162p Tongeren),
plankje:
plengske (Q007p Eisden, ...
K359p Koersel),
plenkske (Q157p Jesseren, ...
P219p Jeuk,
Q168a Rijkhoven),
plenske (Q171p Vlijtingen),
plènkske (L265p Meijel),
u plenkske (Q027p Doenrade),
’t plenksjke (Q111p Klimmen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
e plênkske (Q083p Bilzen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
plé.nkske (K361p Zolder),
schabbetje:
sjabbetje (L426p Buchten),
ps. er staat een "j"? voor dit woord; weet niet wat invuller hiermee bedoeld?!
schabbeke (K361p Zolder),
schapje:
schaepke (L289p Weert),
schapje (Q021p Geleen),
schèpke (Q187p Sint-Pieter),
sjaepke (L331p Swalmen),
sjaepkə (L300p Beesel),
sjepke (Q201p Wijlre),
’t schèpke (L266p Sevenum),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
sjeupkə (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
schepke (L267p Maasbree),
Opm. v.d. invuller: speciaal gemaakt zitplaatje. Zit ook wel "op de grònjd"of "in ut brujhok".
u sjepke (Q027p Doenrade),
stekje:
stɛkskə (L265p Meijel),
voetje:
vutje (P219p Jeuk),
zitbred:
zitbret (Q202p Eys),
zitje:
zitje (P183p Mielen-boven-Aalst),
zitplank:
zitplenk (Q074p Kortessem),
zitplankje:
zit plenkske (L417p As),
zitplenksjke (Q027p Doenrade),
zitplenkske (L386p Vlodrop),
zitplénkskə (L417p As),
(o.).
ze.tpleͅ.ŋkškə (Q202p Eys),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
zitplênkske (Q083p Bilzen),
zitschapje:
zitschepke (L210p Venray),
zitstek:
zitstek (L381p Echt/Gebroek),
zitstok:
zitstok (L265p Meijel)
|
een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
26981 |
een klink graven |
klink graven:
kleŋk grāvǝ (L244b Griendtsveen)
|
Het graven van de klink, een aaneengesloten rij van turfputten. Een onderdeel van het hooggraven. [II, 58]
II-4
|
28628 |
een koningin opzetten |
(een) koningin geven:
kø̄neŋen gę̄vǝ (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
(een) koningin invoeren:
kø̄nǝgen envø̄rǝ (Q015p Stein),
ęjn kø̄neŋen envø̄rǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
L330p Herten),
(een) koningin opzetten:
(een) koningin opzetten (K317a Kerkhoven),
kø̜negen upzɛtǝn (K353p Tessenderlo),
kø̜nǝgen opzɛtǝ (P176p Sint-Truiden),
ǝn kø̄neŋen opzɛtǝn (Q071p Diepenbeek),
aannemen:
ɛnnēmǝ (L265p Meijel),
door vlieggat in laten lopen:
dōr vlēx˲gāt en lǭtǝ lǭpǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
een andere koningin geven:
ǝn aŋǝrǝ kø̜nǝgen gęjvǝ (L381b Peij),
een koning opzetten:
ǝn ko.neŋ opzɛtǝn (L421p Dilsen),
een koningin aanzetten:
een koningin aanzetten (L416p Opglabbeek),
een moer geven:
een moer geven (Q009p Maasmechelen),
ǝn mōr gę̄vǝ (L289p Weert),
een moer invoeren:
ǝn mōr envø̄rǝ (L384p Herkenbosch, ...
L246p Horst,
L329p Roermond),
een moer opzetten:
ǝn moǝ.r opzɛtǝn (Q071p Diepenbeek),
een moerkooitje inhangen:
ǝn mōrkø̄tjǝ enhaŋǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
gemoerd maken:
gǝmø̄rt mākǝ (L428p Born),
helpen:
helpen (L294p Neer),
hermoeren:
hɛrmōrǝ (L371a Geistingen),
invoeren:
invoeren (L215a Wellerlooi),
moederen:
mōjǝrǝn (P177p Zepperen),
moerecht maken:
murēxt mākǝ (L210p Venray),
mōrɛxt mākǝ (L333p Asenray / Maalbroek),
opzetten:
ǫpzɛtǝ (L414p Houthalen)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|
27753 |
een koollaag aansnijden, aantreffen |
aantreffen:
ātrɛfǝ (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia / Oranje-Nassau II / Oranje-Nassau III / Emma / Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
aanvaren:
āvārǝ (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale / Laura / Willem-Sophia)]
[Julia]),
kool aanvaren:
koal āvārǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia])
|
Een steenkoollaag aantreffen. [monogr.; N 95, 172]
II-5
|
27756 |
een koollaag bemonsteren |
een flöz mustern:
ē flø̜ts mustǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
een monster nemen:
een monster nemen (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Domaniale]),
koolmonsters nemen:
koalmonstǝrs nęǝmǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Wilhelmina])
|
Een monster nemen van de koollaag. [N 95, 191]
II-5
|
27751 |
een koollaag blootleggen |
afdekken:
af˱dękǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
blootleggen:
blōtlęgǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
de kolenlaag ontsluiten:
dǝ kǭlǝlǭx ontšlūtǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
de laag oopmaken:
dǝ loǝx opmāxǝ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits]),
koollagen blootleggen:
koollagen blootleggen (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Een steenkoollaag toegankelijk maken door het wegnemen van de bedekkende laag of lagen. Volgens een invuller uit Q 121 gebeurt dit door het drijven van toe- en afvoerwegen. [N 95, 172; Vwo 35; Vwo 143]
II-5
|