e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fazant berkhaan: birkhaan (Houthem), berkhen: berkhen (Afferden), bosfazant: (bos)fezant (Nederweert), bosfesàŋt (Weert), bosfezant (Venray), bòsfezant (Ospel), Frings  boͅsfazant (Borgloon), boͅsfəzant (Gelieren/Bret), boͅəsfəzant (Borgloon), Frings; half lang als lang omgespeld  boͅsfəzant (Lanklaar), boshoen: boshoon (Ell, ... ), fazant: fa.zā:n (Moresnet), fasan (Gemmenich), fasant (Gulpen), fazaan (Kelmis), fazaant (Ottersum), fazant (Buchten, ... ), fazant, fezant (Klimmen), fazante (Holset), fazzant (Waubach), fesaant (Gronsveld), fesant (Haelen, ... ), feza.nt (Boukoul, ... ), fezaan (Velden, ... ), fezaant (Eksel, ... ), fezant (Beverlo, ... ), fezaon (Middelaar, ... ), fezaont (Loksbergen), fezânt (Altweert, ... ), fuzant (Schaesberg), fëzaant (Hoeselt), fëzàant (Tongeren), fəza.nt (Borgloon), fəzant (Beringe, ... ), fəzantj (Kinrooi), fəzānt (Achel, ... ), fɛza.nt (Houthalen), doorgaans Frings, soms eigen spelling  fəzānt (Kwaadmechelen), eigen spelling; omgespeld  fəzant (Roosteren), Frings  fəzānt (Beverst, ... ), Frings, omgesp.  fəzant (Lommel), IPA, omgesp.  fəzānt (Beverst), fəzāənt (Rekem), mv.  fezanten (Reuver), vdBerg; omgesp.  fəzant (Sint-Truiden, ... ), fəzānt (Veldwezelt), fazanthoen: fazant(hòòn) (Brunssum), goudfazant: goudfazanten, mv.  goudfezante (Roggel), korhaan: kòrhaan (Tungelroy, ... ), korhen: kòrhen (Velden), kòrhin (Tungelroy), korhoen: karhoen (Middelaar, ... ), koerhoon (Nunhem), kòrhoen (Venray), kòrhoon (Blerick, ... ), mongoolse fazant: mongoolse fazant (Swalmen) fazant [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] || fazant, soort III-4-1
feest feest: de fiest lyp af zondər da doə lidje gəzūŋə wő̅t (Sint-Truiden), dei feest verliep zonder da er e lied gezoenge was (Linkhout), faist (Neer), feaste (Guttecoven), fee:s (Roermond), feejs (Geleen), fees (Borlo, ... ), feest (Born, ... ), feis (Bilzen, ... ), feist (Ophoven), fes (Bocholtz, ... ), fest (Diepenbeek, ... ), feəs (Ulbeek), fēs (Maastricht, ... ), fēst (Roermond), feͅs (Epen, ... ), feͅst (Meijel), fi-est (Lommel), fie"st (Beverlo, ... ), fie-est (Grote-Brogel, ... ), fiees (Blerick, ... ), fieest (Doenrade, ... ), fiejs (Reuver), fiejst (Bocholt), fienst (Lanklaar), fies (Blerick, ... ), fies(j)t (Zonhoven), fies(t) (Heerlen), fiest (As, ... ), fieës (Herten (bij Roermond), ... ), fieës(t) (Venray), fieëst (Bocholt, ... ), fieəst (Nieuwerkerken, ... ), fiĕst (Stevoort), fijest (Meldert), fis (Diepenbeek, ... ), fist (Diepenbeek, ... ), fiès (Eisden), fiêst (Bocholt), fiës (Boorsem), fiëst (Neeroeteren, ... ), fiəs (Hasselt, ... ), fiəst (Beverlo, ... ), fīēs (Hasselt), fīēst (Maaseik, ... ), fīs (Lanaken, ... ), fīst (Herk-de-Stad, ... ), fīəs (Amstenrade, ... ), fīəst (Bocholt, ... ), fīəstə (Venray), fjes (Geulle), fjest, fest (Hamont), fjeͅs (Urmond), fjeͅst / feiəst (Lommel), fjäst (Hamont), fjèst (Beverlo, ... ), fjêst (Lommel), fèist (Mechelen-aan-de-Maas), fès (Hoeselt, ... ), fèst (Achel, ... ), fés (Martenslinde, ... ), fést (Meijel), fééjest (Paal), fês (Ulbeek, ... ), fɛis (Bilzen), fɛs (Gutshoven, ... ), het fees verluup zonder dat do è liedje gezongen jaude (Rosmeer), het feest ging voorbij, zonder dat een lied werd gezongen (Sint-Martens-Voeren), het feest verliep zonder dat er ee bitje woert gezonge (Gelieren/Bret), het feest verliep zonder dat er een lied gezongen werd (Hechtel, ... ), het feest verliep zonder dat er een lied gezongen woord (Zolder), het feest verliep zonder dat er n lied gezongen werd (Kleine-Brogel), het fest ging vorbij zonder dat er e lieke gezongen werd (Neerpelt), het feëst verleef zonder dat er gezoengen woar (Kessenich), het fēs es afgelope zonder da ze gezoenge ho-en (Beverst), het fies verloep zoner dat er e leedje gezoenge wuurt (Zutendaal), het fiest gaang verbie zonder det ein leedje wairde gezoongen (Maaseik), het fiest ging virbie zoner det er ei leedje wirde gezongen (Opglabbeek), het fiest goeng door, zonder da ter iet gezonge jont (Godschei), het fiest gong door zonder dat er ’n liedje gezongen woord (Stokrooie), het fiest verleep zonger dat ein leedje gezonge woore (Kessenich), het fiest verliep, zonder da ter ie lied gezoege jood (Berbroek), het fiest verliēp zonder dat er een liēke gezongen woord (Stal), het fiest verloop zonder dat er ein leed wèrde gezongen (Neeroeteren), het fiest verloop zonner dat er ei leedje weerde gezongen (Reppel), het fiest verloop zonner det er ein leedje wêrde gezöngen (Niel-bij-As), het fiest verlup, zonner dat er ie lieke woord gezo (Helchteren), het fiest verluuf zonner dat ə lieke gezoongen woort (Zolder), het fieəst verliep zonder det er ən liedje gezongen wərt (Grote-Brogel), het fis dredde verbei zonder dat doaw ’n lidsje gezonge woand (Martenslinde), het fé-s goeng daor zonder da daoe e liedje gezoenge wjoade (Wellen), hət fes vərloep zonder dat do ein liteke gəzongə woint (Tongeren), hət fest vərlip zondər datoə ə lit gəzoŋe wa͂.s (Genk), hət fiest waar afgeluipen zunder det ein ludje gezungen wērde (Beek (bij Bree)), hət fīst ɛs dōr gəgoən zondər datər ə līd’ə gəzungə wōəd (Sint-Lambrechts-Herk), hət fɛs vərlyp zondər da doə ei lit gəzongə jōndə (Wellen), tfist vərlip zundər dat ər ə lid gɛzuŋə wird (Koersel), tfɛs vərlöəp zondər da du ɛ.i lit gəzongə jondə (Borgloon), ət fiəs chɛŋ vöra.n zoŋər da də le.šə gəzoŋə wu:r (Stokkem), ət fɛs vərlup zonder da dőə ə liəd gəzőngə iőəndə (Alken), ’t fees is imgange zonder litsje (Mopertingen), ’t feest woar lans, en t how genge e liēëd gezoŏnge (Moresnet), ’t fes gaeng door, zonder da duej iej liedje gezoonge junde (Ulbeek), ’t fiest ging vierbi zunder dèt er ei leed was gezungen gewūren (Gruitrode), ’t fiest gonk door, zonner dat er ə lieke gezongen wərd (Peer), ’t fist gunə dōər zonner dat er ē lidje wjōnt gezoŋen (Diepenbeek), 1. Zie ook: fieës.  fes (Heerlen), 181: voetnoot 50.  fee:s (Sittard), als alternatief voor feest  fiest (Duras), als alternatief voor fist  fīs (Hasselt), de ie is langgerekt  fies (Hasselt), de j weinig laten horen  fiejest (Peer), de schwa staat tussen haakjes  fieəst (Meldert), de tweede e is heel klein bovenaan achter de eerste e geschreven  fie-est (Opoeteren, ... ), de tweede e staat tussen haakjes  fees (Ulbeek), de tweede e zweeft bovenaan achter de eerste e  fieest (Sint-Truiden), e als in en  fest (Tessenderlo), e als in het Franse est  fes (Heers), fest (Alken), ee kort uitgesproken  fees (Gelinden), Een feest vieren.  fi.st (Meeuwen), fes zoals in Franse fait  fes (Groot-Loon), In jongere ss. soms fees-, idem in afl.  fies (Maastricht), lietche: bestaat alleen in verkleinvorm  ’t feest? zonner dat(ter) ĕ litche gezonge woert (Genk), met als alternatief fiest  feest (Duras), met alternatief zonder t  fīst (Hasselt), NB féstë: *feesten = aaien (v. dieren vgl. Lb. Id., pag. 25 s.v. aaien "Feesten is alleen gebruikt voor dieren die gefeest worden."(Vlijtingen).  fés (Tongeren), nieuw, als alternatief van fjest (oud)  fieëst (Beverlo), of fèst??  fēst (Genk), oud, als alternatief voor fieëst (nieuw)  fjest (Beverlo), Ss. feesaovindj: feestavond.  fees (Swalmen), Sub kèrmisges (kermisgasten): Vrigger mèt de kèrms haoë vr alteed vèèl kèrmisges, dan wjodde nog fees gehage. Vroger waren eer altijd veel kermisgasten, dan werd er feest gehouden.  fees (Eigenbilzen), Zie ook: fes.  fieës (Heerlen), feier (du.): `fajər (Gemmenich), fte (fr.): faet (Eijsden), fet (Gronsveld), eigenlijk staat het accent over de twee es tezamen  feêt (Maaseik), Van het fr. fête.  fèt (Gronsveld), hoogdag: huugdoag (Zutendaal), kermis?: de kermes liep ouf zonder dat e lieseke wot gezonge (Zichen-Zussen-Bolder), kermes (Reuver, ... ), kermeͅs (Montfort), kermis (Ittervoort, ... ), kerməs (Nieuwenhagen), kerremes (Weert), kerəməs (Eys), keͅrmes (Maasbree), keͅrməs (Maastricht, ... ), kirmes (Brunssum, ... ), kirmis (Sittard, ... ), kirmus (Kesseleik), kɛrməs (Beesel), Bi-j di-j minse sji-jnt het alle daag körmes te zeen.  körmes (Bree), partij: n groete - geve; verg. koffie-, puffertjespertijj.  pertijj (Maastricht) 1. Feest; 2. Party. || 3. Feest. || [Feest]: Feest. || De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)] || Fajer: Feier. || Feest. [ZND m] || Feest: 1. Feest. || Feest: [Feest]. || Feest: bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag. || Feest: Bijeenkomst ter viering van een feit. || Feest: feest. || Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Feest: plechtige viering van een gebeurtenis. || Feesten. || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] || Partij: d) feestelijke bijeenkomst, feest. III-3-2
feest bij de ondertrouw aanschrijven: aasjrieve (Epen), drinkens: drinkes (Eksel, ... ), hoog: hoog (Stein), in ondertrouw zijn: in ondertrouw zien (Venlo), ondertrouw: ondertraa (Jeuk), ondertrouw (Meeuwen), oŋərtroͅuw (Ell), oͅndərtroͅuw (Meijel), òndertraa (Sint-Truiden), polteren: poltere (Eys), receptie: rəsɛpsi (Venlo), van de wet trouwen: van de wet trouwe (Wijlre), ouders van de bruid op visite bij ouders van de bruidegom  van də weͅt troͅuə (Eys), voorbruiloft: verubroelef (Urmond), veu:rbrull`ft (Kaulille), veurborelef (Geleen), veurbroelef (Schimmert, ... ), veurbroeleft (Kesseleik), veurbroelof (Doenrade, ... ), veurbroeloft (Thorn), vuerbroelef (Klimmen), vyrbrūləf (Oirsbeek), Voorbruiloft houden is uit de mode.  v"ərbruləf (Meeswijk) Diner bij de ouders van de bruidegom op de dag van ondertrouw. || Feest bij ondertrouw. || Het feest bij de ondertrouw [hoog]. [N 88 (1982)] || Huwelijksexamen bij de pastoor. || Voorbruiloft: Intiem feest gevierd op de dag van eerste roep bij de ouders van de jongen (als soort kennismaking). III-3-2
feest bij de ondertrouw add. naar pastoor gaan: Als n verloofd paar besloten had om in t huwelijksbootje te stappen, was hun eerste officiële gang naar de pastoor, om hem van hun voornemen in kennis te stellen, en de trouwdatum vast te stellen. Ze moesten dan tevens een vrij simpel godsdienstexamen afleggen, wat gewoonlijk neerkwam op het beantwoorden van enkele vragen uit de "kattegissemus". Men noemde dit "nao pesjtoër gáon". Intussen hadden de "naobere"reeds de nodige maatregelen getroffen om het ondertrouwde paar op "daverende"wijze te begroeten. In de nabijheid van de woning der aanstaande bruid had men n.l. de "katteköp"reeds in gereedheid gebracht. Zodra de uitkijkpost de komst van het paar had aangekondigd, werd het in petroleum gedrenkte lapje aan t uiteinde van een lange staak ontstoken en bij de lont van de katteköp gehouden, waarop weldra meerdere zware schoten door de lucht dreunden, want gewoonlijk had men een batterij van 4-6 van die katteköp klaar liggen.  nao pesjtoër gáon (Tegelen), roep: r Ês ién de reup: hij is in kerkelijke ondertrouw.  roop (Gronsveld) [Sub Oude plaatselijke volksgebruiken]. || Kerkelijke aankondiging voor het huwelijk. III-3-2
feest van sinter-greef feest van sint-greef: de e van ef uitgesproken zoals in zeg  fiest va sint grie-ef (Heusden), halfvasten: haaf vaste (Itteren), half vaste (Montfort, ... ), half vasten (Jeuk, ... ), halfastə (Reuver), halfvaaste (Tienray), halfvaste (Loksbergen, ... ), halfvasten (Ophoven), hallefvaste (Roermond, ... ), haof vaaste (Epen), haof vaste (Schaesberg), haofvaaste (Mheer), haofvaste (Doenrade, ... ), haufastə (Susteren), haufvaste (As, ... ), haufvastə (Bree), hōͅfvastə (Heerlen, ... ), hōͅəfvastə (Nieuwenhagen), halfvastenszondag: half vastes zondaag (Venlo), heilhuis: heil hoes (Schimmert), korfjeszondag: körrefkeszóndich (Meijel), køͅrfkəszondex (Herten (bij Roermond), ... ), køͅrfkəszonjex (Swalmen), køͅrfkəszønjex (Ell), køͅrəfkəszōndex (Weert), In de vasten had een jong stel dat verkering had geen contact behalve op körfkeszóndig.  körfkeszóndig (Baarlo), krombroodjes: krombroodjes (Sittard), mi-carme (<fr.): mi-careme (Eijsden), sint-grijns: sint griens (Heers), sint grins (Gelinden, ... ), sinte-greef: (in Mechelen)  sinte greef (Heppen) De naam voor de 5e maart [oude st.pieter, bistegersdei]. [N 88 (1982)] || Het feest van Sinter-Greef (half vasten) [grevin, greve, miknem]. [N 88 (1982)] || Het feest van Sinter-Greef. [ZND 35 (1941)] || Korfjeszondag: feest van Sinter-Greef (Half-vasten). || Letterlijk: Korfjeszondag. Hiermee wordt zondag halfvasten bedoeld. III-3-2
feest van sinter-greef (halfvasten) feest van sint-greef: de e van ef uitgesproken zoals in zeg  fiest va sint grie-ef (Heusden), heilhuis: heil hoes (Schimmert), krombroodjes: krombroodjes (Sittard), mi-carme (<fr.): mi-careme (Eijsden), sint-grijns: sint griens (Heers), sint grins (Gelinden, ... ), sinte-greef: (in Mechelen)  sinte greef (Heppen) Het feest van Sinter-Greef (half vasten) [grevin, greve, miknem]. [N 88 (1982)] || Het feest van Sinter-Greef. [ZND 35 (1941)] III-3-3
feestdag feestdag: festdāx (Kelmis), vierdag: vīrdāx (Kelmis) Een feestdag betekende een vrije dag. [monogr.] II-4
feestdag van een heilige (de) heilige ...: de heilige... (Schinnen), heilige... (Zonhoven), tes heie den heilige (Eigenbilzen), feest: fes (Waubach), fiaes van dɛn heilige (Echt/Gebroek), fiës van ennen heilige (Baarlo), fīēst ván... (Opglabbeek), fɛst van dər heləgə... (Montzen), feestdag: d`r fieësdaag (Klimmen), fiejestdaag van nen heilige (Peer), fiejəstdàg (Loksbergen), fiesdaag (Stokkem), fiëstdag (Sint-Truiden), heiligdag: heiligdaag (Sint-Huibrechts-Lille), mei: mei (Geistingen, ... ), mèj (Maastricht), méé (Hoeselt), ziene mei (Opglabbeek), naamdag: naamdaag (Ell, ... ), naaumdag (Jeuk), naomdaag (Maastricht), nāmdax (Meijel), noamdaag (Meerssen), naamfeest: het naamfes (Heers), naamfees (Valkenburg), naamfeest (Montfort, ... ), naamfēēst van eine hēīlīge (Schimmert), naamfieest (Weert), naamfies (Reuver), naamfiest (Baarlo), naamfieës (Mechelen-aan-de-Maas), namfist (Sevenum), naamsdag: naamsdaag (Heel, ... ), naamsdag (Stokkem), namsdag (Siebengewald), namensdag: d`r namesdaag (Klimmen, ... ), d`r namesdaag van `nne hellige (Gulpen), naames-daag (Epen), naamesdaag (Geleen, ... ), namensdaag (Bocholtz), Namensdaag (Eys), namensdaag (Kerkrade), namesdaag (Lutterade, ... ), nāāmesdāāg (Nieuwenhagen), patrones: patrones (Tungelroy), patroon (<fr.): patroen (Eksel, ... ), petroeen (Weert), petroen (Diepenbeek, ... ), petroewen (Neerpelt), petroon (Klimmen), patroonfeest: petroanfieest (Ophoven), patroonheilige: patroenheiligge (Meijel), patroonheilige (Melick), patroënheilige (Achel), petroeënheilige (Eksel, ... ), patroonsfeest: patroensfeest (Beesel), petroansfaes (Guttecoven), sint: sint (Eigenbilzen), voornaamsdag: vernaamsdaag (Reuver) De naamdag van een heilige. [N 96C (1989)] || Een patroonheilige [patroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
feestdag van een heilige add. sint-marie: St Marie (Maastricht) De naamdag van een heilige. [N 96C (1989)] III-3-3
feestdag van maria dag van onze-lieve-vrouw: daag van oos lievroo (Eksel), dàg vàn oslievróó (Loksbergen), feest van onze-lieve-vrouw: fiëst van oos la vrou (Sint-Truiden), feest van onze-lieve-vrouwtje: fīēst ván ins lieve vruwke (Opglabbeek), feestdag van onze-lieve-vrouw: fieesdaag van oos lieve vrouw (Tegelen), fiestdag van O.L.Vr. (Zonhoven), lieve-vrouwdag: levrouwdag (Jeuk), lieve vrô dōāg (Hoeselt), lieve-vrouwedag: leefvrouwedaag (Linne), leeve vrouwedaag (Haler, ... ), leevevrouwedaag (Geleen, ... ), leevevrouwendaag (Geistingen, ... ), leevevruiwendaag (Opglabbeek), leevrouwedaag (Weert), leivevrouwedag (Oirlo), Leve Vrouwedaag (Meerssen), levevrouwedaag (Thorn), levevrouwedāāg (Schimmert), levevrouwendaag (Baarlo, ... ), levrouwedaag (Neerbeek, ... ), levrouwendaag (Ell, ... ), lief vrouwendaag (Peer), lieve vrouwedaag (Posterholt), lieve vrouwendaag (Eksel), lievevrouwedaag (Bocholt, ... ), lievevrouwedag (Achel), lievevrouwendaag (Stokkem), lievrouwendaag (Neerpelt), live vrouwedaag (Terlinden), livevrewwedoag (Eigenbilzen), livevrouwedaag (Lutterade), lieve-vrouwfeest: lievrofès (Hoeselt), mariadag: Maria-daag (Nieuwenhagen), mariadaag (Baarlo), Mariadaag (Eys), mariadaag (Grevenbicht/Papenhoven), Mariadaag (Gulpen), mariadaag (Montfort, ... ), Mariadaag (Waubach, ... ), mariadag (Siebengewald), mariafeest: e mariafes (Heers), Mariafees (Maastricht), mariafeͅst (Meijel), moeder godsdag: meoddergòds-daag (Epen), Moddergaodsdaag (Klimmen), modərgotsdāch (Montzen), Mōdergoadsdaag (Voerendaal), muttergottestag (du.): modderjoadesdaag (Kerkrade), mŏddərgòòëdəsdāāg (Nieuwenhagen), onze-lieve-vrouwdag: ooze levevrouwdaag (Ospel), slevrouwdoag (Diepenbeek), onze-lieve-vrouwedag: onze lievevrouwedaag (Sint-Martens-Voeren), s leevevrouwedaag (Beesel), s`leervrouwendaag (Guttecoven), selvrowwendaag (Maastricht), sleevrouwedaag (Roermond), slevrouwedaag (Heel, ... ), slevrouwendaag (Maastricht), Slevrouwendaag (Valkenburg), slievenvrèwendaag (Eigenbilzen), slivrouwedaag (Weert), Slëvròuwëdaog (Tongeren), sòlvròwədaag (Maastricht), uize livvevruiwendaag (Bree), onze-lieve-vrouwefeest: slivrouwefeest (Weert) Een feestdag van de H. Maagd Maria in het algemeen (Lievevrouwedag, Mariadag). [N 96C (1989)] III-3-3