e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enkeldik, dubbeldik vensterglas dik glas: dek ˲gloas (Houthalen), dik ˲glās (Noorbeek, ... ), dobbel glas: dǫbǝl glas (Tessenderlo), dǫbǝl glawǝs (Jeuk), dǫbǝl glās (Gulpen, ... ), dǫbǝl glǭs (Diepenbeek), dobbeldik glas: dubǝldek jlās (Kerkrade), dubǝldek ˲glās (Heerlen, ... ), dǫbǝldek ˲glas (Meijel), dǫbǝldik ˲glās (Herten), dubbel glas: dø̜bǝl glās (Schinnen), dubbeldik glas: dø̜bǝldek ˲glas (Ottersum), dø̜bǝldek ˲glās (Buchten), dø̜bǝldik ˲glās (Heel, ... ), dun glas: døn gloas (Houthalen), døn glās (Noorbeek, ... ), enkel glas: eŋkǝl glās (Gulpen, ... ), eŋkǝl jlās (Kerkrade), ēŋkǝl glas (Ottersum), ę ̞ŋkǝl glas (Tessenderlo), ęŋkǝl glās (Schinnen), ęŋkǝl glǭs (Diepenbeek), enkeldik glas: eŋkǝldek glas (Heerlen, ... ), eŋkǝldek glās (Waubach), eŋkǝldik glās (Heel, ... ), ęŋkǝldik glās (Maasbree  [(één zes-tiende mm)]  ), ɛŋkǝldek (Buchten), half dobbel glas: halǝf˱ dǫbǝl glas (Tessenderlo), vitrineglas: vetrenglas (Tessenderlo) In dit lemma zijn de benamingen voor de dikten van de verschillende soorten vensterglas bijeen geplaatst. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Vensterglas'. [N 67, 89c] II-9
enkele kunstmestsoorten ammon: a`mǫn (Kronenberg), ammoniak: ammoniak (Bommershoven), amoniak (Aijen, ... ), amǝni̯ak (Doenrade, ... ), beendermeel: bę̄ndǝrmę̄l (Horst  [(fosforzuurhoudende meststof uit de jaren 1914 tot 1920)]  ), chili: sili (Aijen, ... ), sēli (Rijckholt), šeli (Doenrade), šili (Oirlo, ... ), šīli (Beek, ... ), š˙il (Montfort), chilisalpeter: chilisalpeter (Heythuysen, ... ), fosfaat: `fǫsfāt (Overrepen), fǫsfat (Piringen  [(alle chemische meststoffen behalve nitraat)]  ), fǫsfāt (Zammelen), kali: kāli (Aijen, ... ), kalizout: kāliz ̞r.t (Simpelveld), kālizau̯.t (Simpelveld), kālizālt (Horst), kālizǫu̯t (Doenrade, ... ), kālizǭu̯t (Mook, ... ), kalk: ka.lǝk (Beek, ... ), kalǝk (Aijen, ... ), kã.lǝk (Horst, ... ), kalkammon: ka.lǝk˱a`mǫn (Simpelveld), kalǝka`mǫn (Doenrade, ... ), kalǝkamōn (Bleijerheide), ka√øniet: kai̯ǝ`nit (Kermt, ... ), ka√Øniet (Heythuysen), kái̯ǝ`nit (Siebengewald), kái̯ǝnit (Baexem), kluitkaik: klytkalǝk (Mook), knokenmeel: knǭkǝmę̄l (Stein), leskalk: ø̜skā.lǝk (Horst), mergel: mɛ ̝rǝgǝl (Aijen, ... ), nitraat: nitra (Sint-Truiden), potas: potas (Diepenbeek), slakken: slakǝ (Gennep, ... ), slakkenmeel: slɛ ̝kǝmę̄l (Blitterswijck, ... ), stikstof: stekstǫf (Mook, ... ), super: sy.pǝr (Bleijerheide, ... ), sypǝr (Oirlo, ... ), søpǝr (Doenrade), superfosfaat: sypǝrfǫsfāt (Rijckholt), thomasslak: tomǝsšlak (Beek), toǝmǝsslak (Lottum), tumǝsslak (Kronenberg), tǫmǝsslák (Oirlo), tǫmǝsšlak (Rijckholt), thomasslakken: thomasslakken (Bemelen, ... ), tomasšlakǝ (Neerbeek), tūǝrmǝsslakǝ (Horst), tǫmasslakǝn (Stein), tǫmǝsslákǝ (Merselo), tǫmǝsšlakǝ (Born, ... ), wit: wet (Schulen), wit mest: wit mist (Lommel), witte: witǝ (Bokrijk  [(chloorpotas)]  ), zempverdelger: zɛ.mp˲vǝrdɛlgǝr (Margraten  [(zwarte stikstof gezaaid tegen zemp)]  ), zwart: zwat (Bokrijk  [(metaalslakken en fosfoor)]  , ... ), zwart mest: zwɛt mist (Lommel), zwarte: zwartǝ (Meeuwen), zwatǝ (Sint-Truiden) In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd ge√Ønformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.] I-1
enkelkap zwevende kap: zwēvǝndǝ kap (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Een kap die niet ondersteund wordt door stijlen maar die in gaten in de wand van de mijngang rust. [Vwo 874] II-5
enkelvoudig handvat hand: hānt (Oost-Maarland), handgreep: handgreep (Sittard), hant˲grēp (Mechelen), handhaaf: hantǝf (Klimmen, ... ), handvat: hant˲vat (Rothem), haŋk˲vat (Waubach), hānt˲vat (Gronsveld, ... ), hānt˲vāt (Noorbeek, ... ), kruk: krø̜k (Thorn) Handvat van de zeis, indien het er maar één is. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''.' [N C, 3a] I-3
ent, stek ent: də ènt (Maastricht, ... ), ent (Munstergeleen), (= êîntholt).  êînt (Lottum), enthout: ènthòwt (Meijel), greffel: greiffel (Kortessem), griffel: gre.fəl (s-Gravenvoeren, ... ), griffel (Maasniel), griffəl (Maastricht), gruffel: gruffel (Dilsen, ... ), gröffel (Gronsveld), oculatie: okəloͅəsə* (Niel-bij-St.-Truiden), stek: stek (Loksbergen) [ZND m]ent || ent(plaats) || entlot, griffel || Hoe noemt u: een knopdragend deel wanneer dit bestaat uit een stengel met meer dan één knop (ent, griffel, enthout, griffelhout?) [N 74 (1975)] I-7
enten afenten: afèntə (Meijel), āvɛntə (Wittem/Partei), afgreffelen: afxafxrɛfələ (Opglabbeek), afxrɛflə (Brustem), afxrɛfələ (Heers, ... ), āfxrɛfələ (Borgloon), afgreffelingen: oͅfxrefəliŋə (Rutten), afgreffingen: afxxrɛfiŋə (Vreren), afgriffelen: oͅfxreflə (Piringen), afgruffelen: afxrøfələ (Grote-Brogel), aufgreuffele (Riksingen), āfxryfələ (Valkenburg), oͅfxrøfələ (Berg), emfen: emfə (Vaals), enken: enkə (Velden), enten: eente (Afferden), eenten (Heijen), einten (Oirlo), ente (Beverlo, ... ), enten (Maasniel, ... ), entə (America, ... ), ēnte (Horst, ... ), ēntə (Gennep, ... ), i.ʔnten (Bree), inte (Arcen, ... ), inten (Blerick, ... ), intje (Beegden, ... ), intšə (Montfort), intə (Swalmen), ènte (Blitterswijck, ... ), èntə (Lanklaar, ... ), êînte (Lottum), ɛntə (Amby, ... ), ɛ̄nte (Leunen, ... ), ɛ̄ntə (Blitterswijck, ... ), ɛ̄əntə (Wanssum), ʔɛntə (Roermond), met oog onder de bast  ênte (Tungelroy), greffelen: greffele (Jeuk, ... ), greffelen (Borlo, ... ), greiffele (Kortessem), grei̯fələ (Vechmaal, ... ), grei̯fələn (Kortessem), grēͅffələ (Lommel), greͅffələ (Bocholt, ... ), grèffelel (Stevoort), grɛfinə (Lauw), grɛflə (Groot-Gelmen), grɛfələ (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), griffelen: greffələn (Hamont), grefijə (Moelingen), grefijən (Stevensvennen), greflə (Heppen), grefəln (Hoeselt, ... ), grefələ (Alken, ... ), grefələn (Beverst, ... ), griffele (As, ... ), griffelen (Achel, ... ), griffeln (Kaulille), griffelə (Eijsden, ... ), griffələ (Beek (bij Bree), ... ), grifijə (Kolonie), grifəln (Tessenderlo), grifələ (Baelen, ... ), grifələn (Kelmis), grêfələ (Kermt), jrefələ (Raeren), jrifələ (Gemmenich), xreffələ (Mettekoven), xrefələ (Beverlo), gruffelen: greufelen (Zonhoven), greuffelen (Munstergeleen, ... ), greͅfələ (Hoepertingen, ... ), grofələ (Opgrimbie), gruffele (Bingelrade, ... ), gruffelen (Alken, ... ), gruffelə (Berg-en-Terblijt, ... ), gruffiejen (Overpelt), gryfeŋə (Mal, ... ), gryfələ (Bocholt, ... ), gréuuffelen (Elen), gröffele (Gronsveld), gröffelen (Schinveld), grø.fələ (Zolder), grøfijə (Eijsden), grøflə (Berg), grøfəjən (Sint-Huibrechts-Lille), grøfələ (As, ... ), grøfələn (Achel, ... ), grøfənə (Beverst), grøͅfələn (Zonhoven), JK: te lezen als griffelen?  guffelen (Helchteren), takje met ebn driehoekig onderstukje op stam zetten  grôffele (Tungelroy), inhotten: einhotten (Hoepertingen), inzetten: inzetten (Amby), lagen: loage (Schaesberg, ... ), loəgə (Bocholtz, ... ), loͅəgə (Simpelveld), løgə (Waubach), loten: laote (Horn), lau̯tɛ (Baexem), loaten (Asenray/Maalbroek), loātə (Buggenum), loeate (Heel), loote (Nederweert, ... ), lotə (Heythuysen, ... ), lōətə (Beringe), loͅtə (Neer), lūi̯ə (Weert), lôte (Beegden), = oud Meijels (griffelen is Hollands).  lóótə (Meijel), oculeren: ekəliərə (Gelinden), okkelere (Heerlen, ... ), okkeleren (Asenray/Maalbroek), okkelére (Wellen), okuleren (Ulbeek), okəlērə (Horst), okəleͅirə* (Niel-bij-St.-Truiden), ookeleere (Vijlen), oͅkəlerə (Kerkrade, ... ), oͅkəlerən (Eksel), oͅkəlērə (Klimmen, ... ), oͅkəliərə (Middelaar), oͅkəlɛrə (Bocholtz), omenten: om ente (Munstergeleen), um êînte (Lottum), éúmèntə (Meijel), (met langgerekte m).  omenten (Maasniel), omgruffelen: ømgrøfələ (Gronsveld, ... ), poten: póete (Zepperen), pukken zetten: pukke zetten (Sittard, ... ), rijsjes insteken: rijskens insteken (Lommel), schiffelen: schiffelen (Peer), snijden: snei̯ə (Bree), snɛn (Hasselt), snoeien: snuiə (Overpelt), veredelen: veredelen (Maasniel), vərēdələ (Eupen, ... ), zetten: zetten (Tessenderlo) [RND 04] [RND 07] [RND 08] [RND 10] [SGV (1914)] [ZND 01 (1922)] [ZND 34 (1940)]Door enten de soort van een oudere boom wijzigen (omenten, afenten) [N 74 (1975)] || enten || enten, loten || enten, oculeren || entene, oculeren || Hoe noemt u: de methode van vermeerdering waarbij men twee plantendelen, te weten één wortel- en één knopdragend deel, laat samen vergroeien tot één plant waarbij deze twee delen vaak van soort of variëteit verschillen (veredelen, enten, griffelen?) [N 74 (1975)] I-7
enter eenjarige: ēnjāregǝ (Ottersum), eenwinter: ei̯wē̜ntǝr (Beverst), ēnwēntǝr (Gennep, ... ), ēwentǝr (Bocholtz, ... ), ēwēntǝr (Gennep, ... ), ēwɛ̄ntǝr (Hoeselt), ē̜i̯wentǝr (Ketsingen), ɛi̯wentǝr (Ketsingen, ... ), enter: ɛntǝr (Bocholtz, ... ), jaarling: jui̯ǝrleŋ (Linkhout), ju̯ōrleŋ (Boekt Heikant), ju̯ǫrleŋ (Hoeselt), ju̯ǭrleŋ (Val-Meer), jyǝrleŋ (Romershoven), jyǝrleŋk (Hoepertingen), jȳǝrleŋ (Zepperen), jø.rleŋ (Mal), jørleŋ (Herk-de-Stad, ... ), jørleŋk (Wellen), jøǝrleŋ (Borgloon), jø̄rleŋ (Borgloon, ... ), jø̄rleŋk (Sint-Truiden), jø̜̄rleŋ (Ketsingen), jø̜rleŋ (Melick, ... ), jø̜rleŋk (Sint-Truiden), jērleŋ (Paal), jē̜rleŋ (Achel, ... ), jōrleŋ (Boekt Heikant), jǭrleŋ (Beringen, ... ), jǭrleŋk (Borlo), jǭǝrleŋ (Overpelt, ... ), yǝ.rleŋ (Zepperen), yǝrleŋ (Opheers), ȳǝrleŋ (Opheers), jaarlingetje: jǭrleŋkskǝ (Borlo), jarig rund: jārex rønt (Velden), jarige: jø̜regǝ (Mechelen), winter: wēntǝr (Middelaar) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
enterotoxaemie, het bloed bloed: blōt (Maasbree), klem: klɛm (Tegelen), kolder: kǫldǝr (Thorn), kopziekte: kopzikt (Meijel) Een ziekte, veroorzaakt door bacteriën die in het weiland voorkomen. In het lichaam vormen deze bacteriën vergiften. De zieke dieren springen plotseling op, draaien rond, vallen neer, maken fietsende bewegingen, buigen het hoofd naar boven, krijgen schuim op de bek en sterven spoedig. [N 77, 66; N 19, 68] I-12
entre-deux borduur: bǫrdȳr (Muizen), borduurwerk: bordø̄rwɛrk (Lanklaar), entre-deux: antrǝdø (Heers), antrǝdø̄ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), antrǝdø̜j (Sint-Truiden), antǝrdø (Borgloon), antǝrdø̄ (Eisden, ... ), ãntrǝdø̜ǝ (Mettekoven), ãtrǝdø (Landen), entre-deux (Alken, ... ), õ̜ntrǝdø̄ (Tessenderlo), õ̜ntǝrdø̄ (Bree), øndǝrdan (Schimmert), āntrǝdø̄j (Diepenbeek), ātǝrǝndø̄ (Hamont), ǫntrǝdø̄ (Lanaken, ... ), ǫntrǝdø̜j (Diepenbeek), entre-deuxtje: antrǝdø̄kǝ (Kuringen), antrǝdø̄kǝn (Hasselt), kantje: kɛntjǝ (Ulbeek), kantstuk: kantstīk (Kuringen), lits van een gordijn: lets van ǝn kǝrdyǝn (Nieuwerkerken), point-clair: pwãŋklē̜r (Tessenderlo), spie: spi-j (Achel), tussenschot: tɛsǝsxot (Attenhoven), tussenstuk: tøšǝstȳk (Hoepertingen), tøšǝstøk (Sint-Lambrechts-Herk), tussenwerk: tøsǝwɛrǝk (Heers), tussenzetsel: tussenzetsel (Diepenbeek), tøšǝzɛtsǝl (Schimmert), tø̄sǝzętsǝl (Zonhoven), tø̜šǝzętsǝl (Grevenbicht / Papenhoven), tęsǝnzɛtsǝl (Stokrooie), tęsǝzętsǝl (Opoeteren), volant: valaŋ (Paal), vęlaŋ (Hasselt), vǝlaŋ (Houthalen), volantje: valɛŋskǝn (Lommel), vǝlɛŋsʔǝn (Lommel), zwijl: zwęjl (Bilzen) Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5] II-7
envelop briefomslag: breefómslaag (As), brieftas: breeftes (Maasbree), breeftesh (Brunssum), brieventas: breevətèsj (Heerlen), Opm. v.d. invuller: vroeger werd het soms wel zo genoemd.  brievetès (Tienray), couvert (fr.): couvert (Geleen), (o.).  kuveͅ.rt (Eys), envelop (<fr.): `n amvelop (Bree, ... ), `n amvlop (Rekem), `n amvəloͅp (Stokkem), `n anvelop (Bree), `n avelop (Ulbeek), `n emvelop (Neerpelt), `n envelop (Hamont, ... ), `n enveloppe (Hechtel, ... ), `n evelop (Achel), `n onvelop (Opitter), `n əmvəloͅp (Hamont), `ne enveloppe (Hasselt), `nen envelop (Achel), ammelot (Stokrooie, ... ), amvellop (As), amvelop (Alken, ... ), amveloppe (Landen), amveloppen (Paal), amvelot (Grote-Spouwen, ... ), amvlop (Herstappe, ... ), amvlot (Hoeselt), amvolop (Hamont), amvèlop (Bocholt), amvəlop (Dilsen, ... ), amvəlòp (Maastricht), anvelop (Blerick, ... ), anveloppe (Lommel, ... ), anvəlòp (Montfort), aonvelop (Kwaadmechelen), avellop (Lommel), avelop (Koersel), avelopp (Beringen), avelot (Eksel), avelott (Beringen), avĕlop (Moelingen), avvelop (Kerkhoven, ... ), avəlop (Diepenbeek), a͂velop (Sint-Lambrechts-Herk), d`envelop (Montenaken), de amvlop (Schakkebroek), de anvelop (Neeroeteren), de envelop (Venray), een amvelop (Neerpelt), een emvelop (Peer), een envelop (Landen, ... ), ein amvelop (Opitter, ... ), ein anvelop (Bree), ein emveloppe (Neeroeteren), ein envelop (Bree, ... ), ein onveloppe (Lanklaar), ejn amvəloͅp (Opglabbeek), emvelop (Lanaken, ... ), emveloppe (Hechtel, ... ), emvelot (Hoepertingen, ... ), emvəlop (Schinnen), en anvelop (Sint-Truiden, ... ), en a͂nvelop (Jeuk), en a͂nveloppe (Paal), en envelop (Sint-Truiden), en enveloppe (Neeroeteren), ene envelop (Tongeren), enelop (Oirsbeek), enne anvelop (Walshoutem), envellop (Blerick, ... ), envellope (Geleen, ... ), enveloep (Tessenderlo), envelop (Amby, ... ), enveloppe (Bunde, ... ), envlop (Sevenum, ... ), envlopp (Guttecoven), envəlop (Eigenbilzen, ... ), envəloppə (Diepenbeek), evelop (Eys), ēn emvlop (Kermt), ien enveloppe (Schulen), iene enveloppe (Jeuk), na͂velop (Rotem), nen nevelop (Peer), nə amvəloͅp (Zonhoven), omvelop (Neerpelt, ... ), omveloppe (Kortessem), omvlop (Zutendaal), unvelop (Tessenderlo), àmvlòp (As), ànvlòp (As), ànvəlóp (Epen), àvəlop (Loksbergen), ánvəloppə (Roermond), èmvəlòp (Susteren), ènvlòp (Loksbergen), ènvəlop (Meijel, ... ), ènvəlòp (Heel, ... ), énvəlóp (Venlo), ən amvəlop (Stokkem), ən amvəloͅp (Herk-de-Stad), ən a͂nvəlop (Hamont), ən envəlop (Zolder), ənvəlop (Helchteren), ənə ənvəlopə (Genk), ənən amvəlop (Landen), ɛnvəlop (Borgloon), ’n envelop (Klimmen), (v.).  eͅ.nvəloͅ.p (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  ààmvəlòp (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  envəlóppə (Opglabbeek), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  ənvelop (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  énvəlòp (Nieuwenhagen), Franse uitspraak  eenen enveloppe (Walshoutem), ps. omgespeld volgens RND!  amvəloͅp (Meeuwen), ZND m: Marchal, J. (1952), Toponymie van Hoepertingen, Berlingen en Zepperen. Doctoraatsverhandeling K.U.Leuven.  amvəlop (Gutshoven), koffertorie: [vgl. P 181: een cofetuur]  eine cafeteurie (Eisden), koffetuur: [vgl. Q 007: een cafeteurie]  een cofetuur (Muizen), omslag: `n omslaag (Peer), `n omslag (Lommel), eine omslaag (Bocholt), ejnə omslāx (Neerglabbeek), emslo-eg (Hoeselt), himslōōg (Bilzen), ine omslag (Schulen), nen oemslag (Tessenderlo), oemslaag (Maaseik), omslaag (Bree), omslaog (Oud-Winterslag), umlog (Bilzen), umsjlaag (Kerkrade, ... ), umsjlaog (Simpelveld), umslaag (Blerick), umslag (Beverlo), umslàg (Gennep), uumslaog (Sint-Lambrechts-Herk), əmslag (Velm), ənən ymslax (Landen), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  umsjlāāg (Nieuwenhagen), omslag  eenen imslaog (Genk), Opm. is verouderde benaming.  ŏmsjlaag (Geleen, ... ), ps. omgespeld volgens Frings!  ømslāx (Houthalen) briefomslag [ZND m] || de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] || een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1