e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hangen hangen: ange (Bilzen, ... ), angə (Sint-Truiden), aŋ(g)ə (Maaseik), aŋə (Maaseik, ... ), ha.ŋ.ə (Montzen), ha.ŋən (Bree), han (Zichen-Zussen-Bolder), han`en (Rosmeer), han`ə (Lummen), hang (Rijkhoven), hang-nge (Vijlen), hange (Afferden, ... ), hangen (Amby, ... ), hangken (Lommel), hangê (Zichen-Zussen-Bolder), hangë (Lanklaar), hangə (Beverlo, ... ), hanke (Hasselt), hanken (Neerpelt, ... ), hannen (Stokkem), hanən (Diepenbeek), haŋe (Mettekoven, ... ), haŋen (Kleine-Brogel), haŋə (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), haŋən (Diepenbeek, ... ), hānge (Beringen, ... ), hāngen (Bilzen, ... ), hāngə (Maastricht), hāŋə (Eynatten, ... ), hàŋə (Hasselt, ... ), hânge (Val-Meer), häŋən (Hamont), [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  hange (Boorsem) hangen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] III-1-2
hangen van de zwerm bijeen zijn: bięjn zēn (Maaseik), hangen: hangen (Achel, ... ), haŋǝ (Beek, ... ), in de zwerm hangen: en dǝ zwɛrm haŋǝ (Millen), vastzetten: vastzɛtǝ (Hasselt), vastzitten: vastzitten (Lommel) Het bevestigd zijn van de zwerm aan een tak, boomstam, struik of anderszins. [N 63, 34b; Ge 37, 104] II-6
hangende muur hangen: haŋǝ (Kerkrade), hangende muur: haŋǝndǝ mōr (Helden, ... ), haŋǝndǝ mūr (Jabeek), naar buiten hangen: nǭ būtǝ haŋǝ (Tungelroy), naar buiten over komen: nǭ bū.tǝ øvǝrkōmǝ (Eys), naar buiten springen: nǭ būtǝ špreŋǝ (Waubach), naar buiten staan: nǭr būtǝ stōn (Oud-Caberg), naar buiten uit gaan: nǭ bū.tǝn ū.t ˲gǭn (Panningen), niet lood: ni lǫwt (Bilzen), op mich/dich aan komen: ǫp mex˱/dex˱ ā komǝ (Klimmen), over hangen: yǝvǝr haŋǝ (Klimmen), øvǝr haŋǝ (Bleijerheide), over staan: ø̄vǝr stǭn (L320a  [Ell]  ), scheef: šēf (Bilzen), šęjf (Haler), scheef naar buiten staan: sxē̜f nǫr bytǝ stǭn (Venray), scheef staan: šęjf stǭn (Montfort), šęjf štǭn (Herten), scheve muur: sxēvǝ mūr (Zonhoven), šęjf mōr (Heythuysen), te sterk: tsǝ štɛ̄rǝk (Kerkrade), tǝ štɛ.rǝk (Heerlen), te stijf: tǝ stēf (Mopertingen), te zoet: tǝ zø̄t (Ulestraten), uit het lood: āt˱ ǝt lūǝt (Sint-Truiden), ū.t˱ ǝt lū.t (Hoensbroek, ... ), ūs˱ ǝt luǝt (Kerkrade), ūt˱ ǝt loat (Geulle, ... ), ūt˱ ǝt lǭt (Weert), uit het lood hangen: ūt˱ ǝt loat ~ (Susteren), ūt˱ ǝt loǝt haŋǝ (Schimmert), ūt˱ ǝt luǝt ~ (Tegelen), uit het lood staan: yt˱ ǝt lōt stǭn (Leunen), ūt˱ ǝt l ̇ōt štǭn (Roermond), ūt˱ ǝt lyt stǫan, stȳn (Bree), ūt˱ ǝt lūǝt štǫa (Heerlen), uit lood: ūt lōǝt (Leuken, ... ), ūt lūǝt (Weert), vliegen: vliegen (Hoensbroek), vligǝ (Ottersum, ... ), vlēgǝ (Lozen, ... ), vlīgǝ (Meijel), voorover hangen: vē̜rīvǝr haŋǝ (Meeuwen), vīrījǝvǝr háŋǝ (Genk), vǭrovǝr haŋǝ (Noorbeek, ... ), voorover komen: vø̄rø̄vǝr komǝ (Sittard) Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.] II-9
hangende pomp hängepomp: hɛŋǝpo.mp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Aan een takel hangende pomp, die met het dalen van het waterpeil meezakte. De pomp werd meestal geplaatst in schachten bij een waterdoorbraak. [monogr.] II-5
hangende steiger hangende steiger: haŋǝndǝ [steiger] (Jabeek), hāŋǝndǝ [steiger] (Maastricht, ... ), hangende stelling: haŋǝndǝ stęleŋ (Tessenderlo), hangsteiger: haŋ[steiger] (Bleijerheide, ... ), háŋ[steiger] (Lozen), hangstelling: aŋstɛliŋ (Sint-Truiden), haŋ[stelling] (Genk, ... ), noodsteiger: nǭtstęjgǝr (Montfort), sluitstelling: sløjtstøleŋ (Bree), zweefsteiger: žwē̜fštęjgǝr (Tegelen), zwevend steiger: šwē̜.vǝnt štīgǝr (Eys) Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a] II-9
hangende vloer schwebebühne: šwēbǝbyn (Kelmis) Een platform in gebruikt bij reparaties in de schacht. Men liet dit in de schacht naar beneden zakken. Op het platform bevonden zich de reparatiemiddelen. [monogr.] II-4
hanggeranium afhanger: aafhèngere (Kunrade), WBD/WLD  aafhàngərs (As), geranium: sjeranium (Maastricht), Bree Wb.  zjeranium (Bree), eigen spellingsysteem  geranium (Maasbree), idiosyncr.  granium (Sittard), hanggeranium: hang geranium (Eys, ... ), hang-sjerraniëm (Geulle), hanggeranium (Lutterade, ... ), hanggeranīum (Roermond), hangschralejong (Rothem), hangsjeranium (Ten-Esschen/Weustenrade), hangzjeraniom (Maastricht), hankgerarium (Jeuk), -  hanggeranium (Venlo, ... ), hanggranium (Tungelroy), \'volkser / Fránse sjeraleóng noemt (noemde) men ook wel: \'ne pelargonium\'  hangsjeraleóng (Maastricht), eigen spelling  hanggranium (Vlodrop), hanjeeranium (Montfort), idiosyncr.  hanggeranium (Blerick, ... ), pelargonium grandiflora = fràns\\ zj\\raanÔ´jum  hangzjəraanĭĕjum (Maastricht), Spelling: \"fonetisch\  hangzjəraanium (Maastricht), Veldeke  hangsjeranium (Echt/Gebroek), WBD  hàng granium (Sevenum), WBD/WLD  hanggranium (Urmond), háng-gráánəjum (Heerlen), WLD \'alg. ben.\'  Hanggeranium (Meijel), zelfde uitspraak  hanggeranium (Echt/Gebroek), ± Veldeke  hanggeranium (Tienray), leigeranium: WBD/WLD  lèj zjəraanĭĕjum (As), pelargonium: Additie bij vraag 145: \'Fránse sjeraleóng noemt (noemde) men ook wel: \'ne pelargonium\'  pelargonium (Maastricht, ... ), rankgeranium: eigen spellinsysteem  renggeraniums (Meijel) hanggeranium [DC 60a (1985)] || Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)], [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende perkplanten: pelargonium peltatum [N 73 (1975)] III-2-1
hanggoot bakmodel hanggoot: bakmodɛl haŋgǭǝt (Nieuwenhagen, ... ), halfronde goot: hāfroŋ gǭǝt (Nieuwenhagen, ... ), hanggoot: haŋgø̜̄t (Ottersum), haŋgōt (Houthalen), hangkandel: haŋkandǝl (Bleijerheide  [(halfrond)]  ), haŋkānjǝl (Mechelen, ... ), mastgoot: mas˲gø̜̄t (Herten), mas˲gǭǝt (Nieuwenhagen, ... ) Goot die met behulp van gootijzers op de muurplaat, op de kepers of op de boeiplank wordt vastgeschroefd. Zie ook afb. 84b. [N 64, 148b; N 54, 187] II-9
hangladder dakstoel: dākštōl (Heerlen), dāxštōl (Kerkrade), hakenleer: hø̜̄kliǝr (Venray), hangledder: haŋlɛdǝr (Diepenbeek, ... ), hangleer: haŋliǝr (Meijel), haŋlēr (Ottersum), haŋlīr (Houthalen), hangleider: haŋklɛjǝr (Maasbree), haŋlɛjǝr (Buchten, ... ), hangrolsteiger: haŋrǫlštīgǝr (Klimmen), hangsteiger: haŋšti.gǝr (Schinnen), haŋštęjgǝr (Heel, ... ), haŋštīgǝr (Klimmen), hangstoel: haŋštōl (Heerlen), rolhangledder: rǫlhaŋlɛdǝr (Diepenbeek), rolhangleider: rǫlhaŋlɛjǝr (Maasbree), rolhangsteiger: rǫlhaŋštęjgǝr (Herten), rolhangstoel: rǫlhaŋštōl (Gulpen), rolleer: rǫllīr (Houthalen), rolsteiger: rǫlšti.gǝr (Schinnen), rǫlštęjgǝr (Heel), rolstelling: rolstɛleŋ (Meijel  [(nooit gebruikt)]  ), rolštęleŋ (Herten), rǫlštęleŋ (Buchten, ... ), rǫlštɛleŋ (Klimmen), rolstoel: rǫlštōl (Kerkrade), schuifstelling: šȳfštɛleŋ (Klimmen) Ladder waarvan de ijzeren bomen van boven gebogen zijn en aan een blok of aan rollen bevestigd zijn. De gebogen gedeelten van de ladderbomen worden bij het gebruik in de dakgoot gehangen. De hangladder dient voornamelijk voor het schilderen van hoge gevels. [N 67, 63g; N 67, 63h; monogr.] II-9
hanglamp luchter: hanglamp  luuchter (Oost-Maarland) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1