e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hok opbinden ankeren: aŋkǝrǝ (Swalmen), bijeenbinden: bā̯ɛi̯nbeŋǝ (Boshoven, ... ), bēnbenǝ (Berverlo), bīnbenǝ (Helchteren), bīǝnbęnǝ (Beringen), bɛi̯iǝnbenǝ (Overpelt), binden: benjǝ (Baexem, ... ), benǝ (Beringen, ... ), beñ (Achel, ... ), beŋdǝ (Oost-Maarland), beŋǝ (Baarlo, ... ), bindǝ (Broekhuizen, ... ), binjǝ (Waubach), binǝ (Linde), biŋǝ (Houthem, ... ), bønǝ (Gruitrode), bē.nǝ (Houthalen), bēndǝ (Gronsveld), bęi̯nǝ (Lommel, ... ), bęi̯ŋǝ (Stokkem), bęnjǝ (Geistingen, ... ), bęnǝ (Bree, ... ), bęŋǝ (Melveren), jassen: jasǝ (Mechelen), kopbinden: købē̜nǝ (Tongeren), meteenbinden: mędē̜nbęnǝ (Val-Meer), muilbanden: malbānǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden), mōǝlbanǝ (Borgloon), mǭlbęi̯ŋǝ (Opheers), toebinden: tubenǝ (Zelem), tubinǝ (Paal), tybęnǝ (Opglabbeek), tø̜bęnǝ (Hasselt), tābeŋǝ (Gingelom), tǫu̯ben (Beverst), tǫu̯bęnǝ (Gelieren Bret, ... ), tǫu̯bɛn (Hoeselt), tǭu̯bęŋǝ (Diepenbeek), tɛbeŋǝ (Rummen), vastbinden: vast˱bęŋǝ (Sint-Truiden), vazbeŋǝ (America), wrikken: vrękǝ (Niel-Bij-Sint-Truiden) Het leggen van een band om de koppen van de schoven als deze in een hok bijeengezet worden. Het voorwerp van het werkwoord is steeds "hok, stuik". De volgorde van de varianten van het type binden is zoals in het lemma ''schoven binden'' (4.6.2). [N 15, 33; monogr.] I-4
hok voor de beer beerkooi: bīrkȳi̯ (Sevenum), beerkot: bii̯rkǫt (Heiselt, ... ), bērkǫt (Lutterade, ... ), berehok: bīrǝhǫk (Voerendaal), bīǝrǝhǫk (Altweert, ... ), berekooi: biǝrǝkű (Houthalen), berekot: biǝrǝkǫt (Ell), bērǝkǫt (Nieuwenhagen), bē̜ ̞rǝkǫt (Zonhoven), berekouw: bīrǝkǫu̯ (Kerkrade), berestal: berestal (Linne), birǝstal (Stokkem), biǝrǝstal (Haler, ... ), biǝrǝštal (Baarlo), biǝrǝštalǝ (Heel), biǝrǝštāl (Epen), bi̯ɛrǝstal (Boorsem), bīrǝstal (Maasbree, ... ), bīrǝštal (Echt, ... ), berestalletje: bīrǝštɛlkǝ (Noorbeek), stal: štal (Doenrade), stal van de beer: stal van dǝ bir (Stokkem) Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e] I-6
hok voor duiven bij tentoonstelling cage (fr.): Vero. Fr. cage.  kaasj (Echt/Gebroek) Hok voor duiven bij tentoonstelling of wedvlucht. III-3-2
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is afdelingshokjes: afdelingshukskes (Eys), aparte vakjes: apaarte vekskes (Sint-Pieter), bakjes: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  bakskes (Gruitrode), cagetje (<fr.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de kààsjkes (Bilzen), compartimentjes: compartimentjes (Jesseren), hokjes: de höksjkes (Klimmen), hokskes (As), hàkskəs (As), hòkskes (Weert), hôêkskes (Eisden), hökskes (Echt/Gebroek), hökskəs (Guttecoven), (o.).  høͅ.kškə (Eys), loge (fr.): losj (Widooie), (= lege).  losj (Mielen-boven-Aalst), lokken: loeken (Tongeren), paartjes: paartjes (Weert), separaties: separaties (Jeuk), Opm. mv. (of staat er "supperdo.sies (?) - de ene keer schrijft hij/zij een "a", de andere keer een "d"?!).  supperao.sies (Zolder), vakjes: vakskes (Houthalen, ... ), vekskes (Vlodrop), vekskəs (Beesel), vèkskes (Geleen), vakken: vak (Doenrade), vakke (Sevenum), vakə (Meijel) Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)] || Vak in duivenhok. III-3-2
hoklijst duivenlijst: doevelies (Vlodrop), hoklijst: de hoklies (Klimmen), hok lies (Sint-Pieter), hok-lijs (Mielen-boven-Aalst), hok-liëst (Sevenum), hoklees (Rijkhoven), hokleist (Kortessem), hoklieest (Weert), hokliehs(t) (Herten (bij Roermond)), hoklies (Doenrade, ... ), hokliest (As, ... ), hoklijst (Houthalen, ... ), hoklīēs (Swalmen), hoklīēəs (Beesel), hoͅkleštə (Meijel), hòkli-jst (As), hòklies (Guttecoven), un hoklies (Doenrade), (v.).  hoͅ.klī.s (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de (h)oklees (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  en hóklèè.st (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  hoklie.st (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  hokliest (Wanssum), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  hoklijst (Gruitrode), nummeren van de duiven: nómmere van de doeve (Geleen) Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)] III-3-2
hol brug: brøk (Montzen), cambreur: cambreur (Lommel, ... ), kambrȳr (Bilzen), kambrø̄r (Milsbeek), geleng: gǝlęŋk (Posterholt, ... ), gɛlɛŋ (Meijel, ... ), jǝlɛŋk (Bleijerheide), hol: hol (Milsbeek), hǫl (Posterholt) Het smalle middenstuk van de zool van een schoen dat hoger ligt dan de rest van de zool; het gedeelte waar zich de holte van de voet bevindt. [N 60, 89a] II-10
hol profiel hollat: hǫllat (Ottersum), holle lat: hǫl lat (Geulle), holletje: huǝlkǝ (Bilzen), hø̜̄lkǝ (Sint Odilienberg), hø̜lkǝ (Stein) Een kwart-holvormige profiellijst met een vrij kleine uitholling. Zie ook afb. 157. [N 55, 153] II-12
hol scherpen bodemen: bodemenm (Gennep), hol scherpen: huǝl sxęrpǝ (Weert), hōl sxęrpǝ (Leunen), hǭl šęrpǝ (Maxet), hol slaan: hǭl šlǭn (Herten), rond scherpen: ront sxęrpǝ (Weert), scherpen: šerpǝ (Thorn), uitbodemselen: ūt˱bōmsǝlǝ (Neeritter, ... ), uitkappen: ūtkapǝ (Voerendaal), ǭtkapǝ (Lummen) De groeven hol maken. [N O, 34c] II-3
holblok holblok: hoalblǫk (Bleijerheide), hǫlblǫk (Roggel) Een blok hout met een uitholling waarop men door middel van een hamer het leer een kleine ronding geeft. [N 60, 98b] II-10
holenduif blauwe houtduif: blauwe houtduif (Weert), bosduif: bosdoef (Kaulille, ... ), bosdouf (Heusden), boͅzduf (Meeswijk), bösjdoef (Klimmen, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  bózdouf (Zolder), doorgaans Frings, soms eigen spelling  bosduif (Kwaadmechelen), grote tortelduif: Frings  grutə toͅtəldoͅu̯f (Diepenbeek), holduif: (h)oëldauf, —daajfke (Bilzen), heuə.ldōēf (Hasselt), hoaldouf (Wellen), holdauf (Eigenbilzen), holdoef (Elen, ... ), hoo.ldouf (Zolder), hoolduif (gew.uitspr.) (Eksel, ... ), hooëldouf (Diepenbeek), hōlduu̯f (Achel), hōͅldou̯f (Maaseik), hòldoef (Schimmert), høəldøͅf (Hasselt), høͅldøͅf (Hasselt), cf ook oerduif  h‧oəldoͅu̯f (Zonhoven), Frings  hōəldōͅu̯əf (Beverst), huldōͅu̯f (Gelieren/Bret), IPA, omgesp.  hōu̯ldoͅf (Beverst), NB oul: hol.  ouldààf (Sint-Truiden), of holenduif?  hō.ldoͅu̯f (Houthalen), Ook: holenduif.  wo`ldauf (Hoeselt), vdBerg; omgesp.  hōͅu̯əldø̄f (Wellen), oͅldāf (Sint-Truiden), wilde duif  hoəldoyf (Gutshoven), Z. ook o. *oerduif.  hoo.ëldouf (Zonhoven), Zie ook: oerduif, I. wild.  hoəldawf (Zonhoven), holduifje: holduufke (Limbricht), Frings, omgesp.  hoͅldøͅfkə (Lommel), Ss. sub hol, 1).  holduifken (Lommel), holenduif: hao.ledōēf (Boukoul, ... ), hoaledoef (Thorn), hōleduf (Kaulille), hōlədūf (Meijel), hòòledoef (Puth, ... ), hôôledōēf (Puth, ... ), Sub wo`ldauf: ook holendauf.  holendauf (Hoeselt), houtduif: houtdouf (Heusden), kleine bosduif: klein bosdoef (Nederweert), klein bösjdoef (Houthem, ... ), kleine bòsdoef (Leveroy, ... ), kleine houtduif: klein houtdoef (Swalmen), klein houtdoèf (Swalmen), kolenkop: kullekop (Overpelt), kotduif: Frings  ku(t)dau̯f (Borgloon), kutdau̯f (Borgloon), noordse duif: noordse doef (Middelaar), noortse doef (Middelaar), oerduif: ūərdawf (Zonhoven), columba oenas  ū.ərdoͅu̯f (Zonhoven), Z. ook o. hol(en)duif.  ōēërdouf (Zonhoven), ringduifje: réngk duufke (Kelmis), wilde duif: wil doef (Kerkrade), wil(de) dōēf (Mheer), Cfr. holduif.  n wilde duif (Zonhoven), woudduif: Frings; half lang als lang omgespeld  woͅu̯ddou̯f (Lanklaar) (Vogels): Bosduif. || *Oerduif: Hol(en)duif, kleine bosduif die in holle bomen broedt. || [Wilde duif] (Columba oenas). || Bosduif (Columba oenas oenas). || Bosduif. || Dikke wilde duif. [ZND m] || duif, soort [ZND m] || Hol(en)duif. || Hol-, holenduif, columba oenas. || holduif || Holduif (Columba oenas). || holenduif || holenduif (33 lijkt op een blauwe postduif, maar zonder witte stuit; broedt in holle bomen en de laatste tijd ook in stadstorens en muurgaten; roep [hoe-ò, hoe-ò, hoe, hoe] [N 09 (1961)] || Holenduif. || Kent U daarin diverse variëteiten of rassen? Welke? Geef naam en eigenschappen. [N 93 (1983)] || Oerduif: Holenduif (Columba oenas). III-3-2, III-4-1