e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in dessin belijmen dessin maken: desē̜ mākǝ (As), een bloem maken: ęjn blōm mākǝ (As), figuren maken: figyrǝ mākǝ (As), in dessin plekken: ɛn dęsẽ̜ plɛkǝ (Bilzen), mozaïeken: mōzaikǝ (Posterholt) Het grondhout volgens een bepaalde tekening beplakken met fineer. Zie ook het lemma ɛfriserenɛ.' [N 56, 25] II-12
in duigen vallen rateren: rājǝrǝ (Castenray, ... ), verratelen: vǝrrā.tǝlǝ (Sittard), vǝrrātǝlǝ (Meeswijk, ... ), vǝrrōtǝlǝ (Berverlo), vǝrrǭ.tǝlǝ (Tongeren), vǝrrǭtǝlǝ (Genk), verraten: vǝrrājǝ (Blitterswijck, ... ), verrateren: vǝrrājǝrǝ (Castenray, ... ) Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.] II-12
in een beek baden baden: an de bieëk boiën (Genk), baaien (Hechtel, ... ), baaien in de beèk (Rekem), baaiën (Bocholt), baaən (Kwaadmechelen), baje in n biek (Weert), baoje (Maastricht), baon (Sint-Truiden), baone (Sint-Truiden), bāje (Rekem), bājeə (Hasselt), bāə (Hasselt), beaiën (Jeuk), bēn (Sint-Truiden), boaien (Gingelom), boien (Lommel), boijə (Lummen, ... ), boiə (Meldert), boje (Engelmanshoven), booun (Tessenderlo), boyen (Sint-Truiden), boə (Herk-de-Stad), boəuə (Jeuk), bōə (Tessenderlo, ... ), bōͅe (Loksbergen), bōͅije (Vroenhoven), bōͅiə (Oostham), bōͅne (Sint-Truiden), bōͅə (Linkhout), bâje (Hasselt), (Heers), bòəiən (Sint-Huibrechts-Lille), bôije (Voort), en de beek baaie (Hasselt), en de beek baje (Hasselt), en də bēk bōͅe (Herk-de-Stad), en ein biek bāje (Bree), en m slūst baojen (Hamont), en n beek baaie (Mechelen-aan-de-Maas), en n beek bōͅien (Diepenbeek), en n beik baoə (Hoepertingen), en neu bēk baoje (Hasselt), en än bīk bāie (Beek (bij Bree)), en ən bēk bājə (Zonhoven), en ən bēk ba͂je (Houthalen), ene beek baoë (Kuringen), enən bēk baiə (Gutshoven), enən bēk baoiə (Gutshoven), in de bak baje (Hasselt), in de beek baaien (Beringen, ... ), in de beek bajen (Ulbeek), in de beek baoien (Mielen-boven-Aalst), in de beek baojen (Neerpelt), in de beek baoən (Tessenderlo), in de beek bāje (Gruitrode), in de beek beië (Groot-Gelmen), in de beek boaien (Hamont), in de beek boje (Jeuk), in de beek bowejen (Lommel), in de beik boae (Wellen), in de bek baaie (Beringen), in de bek baien (Beringen), in de biek baaien (Maaseik), in de poel baôen (Riemst), in een beek baaien (Paal, ... ), in een beek bajen (Peer), in een beek baoien (Paal), in een beek baoën (Kwaadmechelen), in een beek boiə (Gorsem), in een beek bouwen (Tessenderlo), in een beek buie (Lummen), in ein biek bajen (Maaseik), in ejn baik gaon baaien (Rekem), in en bak baade (Lontzen), in en beek baaie (Kaulille), in en beek baaien (Mechelen-aan-de-Maas), in en beek baien (Houthalen), in en beek booiën (Beverlo), in ien beek baaien (Helchteren, ... ), in n beek baaien (Kaulille, ... ), in n beek baaiën (Kaulille), in n beek baijen (Hasselt), in n beek bajen (Kaulille), in n beek baoien (Achel, ... ), in n beek baoje (Koersel), in n beek baojen (Lommel), in n beek bauen (Linkhout), in n beek booje (Beverlo), in n beek bōjjen (Koersel), in n beek bâën (Stokrooie), in n beik böën (Wellen), in n bieek baaien (Dilsen), in n biek baaie (Maaseik), in n biek baaijen (Reppel), in n biek buie (Martenslinde), in n bjeek bauiën (Rijkhoven), in n bjek boaie (Rosmeer), in n bjek bôjen (Mopertingen), in n bïek baoien (Mopertingen), in òn bek baie (Kaulille), in ən beek baə (Alken), inəmbēəkbāəjə (Leopoldsburg), zeg ɛn bēg bājə (Rekem), zich bouen (Kwaadmechelen), änən bēk bājə (Zonhoven), èn ein biek baajen (Opglabbeek), èn n beek baje (Hasselt), én ein biëk bauje (Riksingen), ai als je vais uitspreken  een n bjaik baojen (Val-Meer), baden  zich bāje (Opgrimbie), cfr Engelse wat???  boə (Stevoort), cfr. Engelse boy  boyjen (Grote-Spouwen), en zoals in het Franse banne  gan baoien (Genk), on op zn Frans uitgesproken  bonjen (Heppen), op kniehoogte door lopen  èu èn beek baie (Wellen), ou kort  een n zouw baojen (Val-Meer), oy zoals in het Engelse toy  boyə gaon in de beek (Heers), ôi zoals in het Eng boy  in n bjèk bôien (Eigenbilzen), baderen: boijərə (Ulbeek), in een beek baddere (Lummen), in ien beek badderen (Sint-Truiden), moeilijk leesbaar  en een beeïk bojjerə gou (Bilzen), poedelen: zich baden, een bad nemen, vooral in beken of vijvers  zeX pudələ (Rekem), waden: en n beek waaie (Mechelen-aan-de-Maas), in de biëk waaien (Neeroeteren), in een biek waaijen (Neeroeteren), in ein beek waaje (Kinrooi), waaie (Ophoven), waaien in de biek (Neeroeteren), waaien in en beek (Mechelen-aan-de-Maas), [...] Uitgestorven.  waje (Herten (bij Roermond)), door het water lopen  wāje (Opgrimbie), voeten en benen  waaien (Opgrimbie) [De jongensspelen: 15]. Pootje baden. || In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2
in een grote hoop zetten een grote hoop turf zetten: ęnǝ gruǝtǝ huǝp tø̜rǝf zetǝ (Sevenum), grote schranken zetten: gruǝtǝ sxrɛŋk zetǝ (Ospel), hoop kluiten zetten: huǝp klūtǝ zetǝ (Meterik), in een bult zetten: en ęnǝ bølt zętǝ (Griendtsveen), in een grote schrank zetten: en ęnǝ gruǝtǝ šraŋk zetǝ (Meijel), in een hoop zetten: en ęnǝ huǝp zetǝ (Venray) [I, 79b] II-4
in een ruk in een slag: en eŋǝ šlāx (Kelmis), in een tog: en eŋǝ tsok (Kelmis) In één ruk met de mijnlift zonder onderbreking naar beneden gaan. [monogr.] II-4
in elkaar grijpen goed kammen: gōt kɛmǝ (Herten), goed passen: gut pasǝ (Stevoort), in de voegen draaien: ęn ǝ vūgǝ drɛǝ (Heks), in mekanderen pakken: ɛn mǝkānǝrǝ pakǝ (Lummen), ineen lopen: ęnɛjn lő̜wpǝ (Bommershoven, ... ), ineenkammen: enēnkamǝ (Bilzen), juist kammen: žyst kamǝ (Maaseik), kammen: kammen (Weert), kamǝ (Alt-Hoeselt, ... ), kęjmǝ (Maxet), kɛmǝ (Groot-Gelmen, ... ), opeen draaien: ǫpɛjn drɛǝ (Broekom), pakken: pakǝ (Alken, ... ), sporen: spø̄rǝ (Gennep), tanden: tānǝ (Berlingen) Het in elkaar grijpen van kammen en staven. Het aswiel van de standerdmolen loopt rechtstreeks in één of meer rondsels of bonkelaars boven het staakijzer; dat van de Hollandse molen loopt in een rondsel of in een bonkelaar die op zijn beurt weer meerdere rondsels boven staakijzers kan aandrijven. Bij de watermolen grijpen de kammen van het aswiel in het algemeen in de staven van een rondsel onder het staakijzer of, bij een molen met meer steenkoppels, in een rondsel dat een groot horizontaal wiel, het kroonrad, aandrijft. Het kroonrad kan op zijn beurt één tot vier rondsels in beweging brengen. [N O, 11a; Vds 94; Jan 113; Grof 104] II-3
in gang zetten aantrekken: āntre ̞kǝ (Maxet), āntrękǝ (Weert), aanzetten: ānzɛtǝ (Molenbeersel) De molen, na stilstand, weer in werking stellen door de vang te lichten en door eventueel een eruit gelicht tandwiel of rondsel weer mee te laten draaien. [N O, 13c] II-3
in goede conditie (zijn) er goed op staan: sjteit der good op (Swalmen), stieet ter goed op (Weert), ze stuit-t-er good op (Echt/Gebroek), fit (zijn): fit (Vlodrop), goed (zijn): ze is goot (As), goed erop staan: stjeit good trop (Lutterade), ze sjteit goot drop (Doenrade), Opm. v.d. invuller: is iets minder sterk uitgedrukt, maar wordt frekwenter gebruikt.  ze sjteet goad drop (Doenrade), goed in orde (zijn): god in orde (Eys), gôêd in orde (Venray), goed staan: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  ze stût goed, vur ien te zetten (Wanssum), goed zitten: ze zit goed (Koersel), goede conditie: gooi condiesje (Lutterade), goede stelling: goow sjtèlling (Geleen), in conditie (zijn): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  z’ ès èn kondiēse (Bilzen), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  in konditie (Thorn), in goede conditie (zijn): in gooj kòndĭĕsĭĕ (As), in goede vorm (zijn): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  in gooj vorm (Grathem, ... ), in het vorm (zijn): ze is in ’t vorm (Tongeren), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ze ès int fórem (Zolder), in orde (zijn): ze is in orde (Wijlre), in topvorm (zijn): in tòp voermə (Guttecoven), in vorm (zijn): dei is in form (Jesseren), en vø͂ͅrəm (Meijel), in form (Houthalen), in fòrm (As), in veurm zien (Sint-Pieter), s’ es in form (Mielen-boven-Aalst), ze es en form (Rijkhoven), ze is i vorm (Klimmen), ze is in ferm (Kortessem), ze is in form (Eisden), ze is in forme (Jeuk), ze is in vorm (Buchten, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  z’ ès èn form (Bilzen), op haar punt zitten: (rood bolletje dat op het borstbeen op- en afgaat).  ze zit óp (hit) hur punt (nestduif) wa.nt ze hee.t ne bluutkoo.gel (Zolder), sterk (zijn): sjterk (Herten (bij Roermond)), supervorm (zn.): super-form (Sevenum), topvorm (zn.): topform (Geleen), topvorm hebben: zə ha.t toͅ.p˃v‧oͅrəm (Eys), vorm: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  form (Gruitrode), vorm hebben: die hāēt form (Beesel), zo zuiver als een zon zijn: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ze ès zoe zeù.ver as en zón (Zolder) Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)] III-3-2
in groefleger liggen groefleger liggen: grūǝflęgǝr legǝ (Venray), in de laag liggen: en dǝ lǭx liqǝ (Klimmen), in het leger liggen: en ǝt lē̜gǝr legǝ (Meijel), in lager liggen: e lāgǝr liqǝ (Eys), leger liggen: lēgǝr legǝ (Mesch), op het leger leggen: ǫp˱ ǝt lēgǝr lęqǝ (Houthem, ... ), op het leger liggen: ǫp˱ ǝt lɛ̄gǝr leqǝ (Schimmert), op laag leggen: op lǭx lɛgǝ (Heerlen), op zijn kant liggen: ǫp ˲zinǝ kant legǝ (Hoensbroek), op zijn leger metselen: ǫp ˲zǝn lē̜gǝr mɛtsǝlǝ (Geulle), op zijn natuur liggen: ǫp ˲zinǝ natȳr legǝ (Hoensbroek), op zijn zijde liggen: ǫp ˲zǝn zi legǝ (Lozen) Gezegd van natuursteen die volgens de stand waarin hij in de groeve werd aangetroffen is gemetseld. Metselwerk dat op deze wijze was uitgevoerd, werd in K 353 'bruut metselwerk' ('brøt m'tsǝlw'rǝk') genoemd. [N 31, 31e] II-9
in groep vliegen bij het kudde blijven: be ’t kəd blijven (Jeuk), in de klat vliegen: ien de klat vlīēge (Venray), in de kudde slaan: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  èn de kèt slon (Bilzen), in de troep vliegen: in den trop vleege (Doenrade), in een klat vliegen: en ønə klat vlīgə (Meijel), in een kudde vliegen: in en ket vliege (Kortessem), (kùt = kudde).  in e kùt vlīē.ge (Zolder), in een troep vliegen: in eine trop vleege (Geleen), in une trop vleege (Doenrade), in het kind vliegen: in het keend vliegen (Tongeren), in het kudde vliegen: in ’t köd vlege (Klimmen), in klat vliegen: in klad vleege (Sint-Pieter), in kudde vliegen: in kut vlege (Sint-Pieter), klatvliegen: klat vleege (Weert), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  kladvliege (Wanssum), rondvliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ró.ntvlīē.ge (Zolder), trainen: traine (Sevenum), trekken: trekkə (As), trèkken (Eisden), zich kudden: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  zích kèdde (Bilzen) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het rondcirkelen rond het hok? [N 93 (1983)] || Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2