e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inrichting om de onderoven te verwarmen amerenrooster: ǭmǝrǝrȳstǝr (Tegelen), douche: duš (Koersel), driepikkel: drē̜pekǝl (Melveren), driepoot: dripuǫt (Ulestraten), drēpuǝt (Stein), duivel: dīvǝl (Stokrooie), open driepikkel: ōpǝ drīpekǝl (Bocholt), rooster: rȳstǝr (Maaseik), rȳǝstǝr (Hout-Blerick, ... ), rø̄stǝr (Boeket, ... ), rē̜jstǝr (Munsterbilzen), %%meervoud%%  rūstǝrz (Neerpelt), vuurijzer: vȳrē̜zǝr (Houthalen) Gevraagd is in N 29, 5b naar "de driepikkel met rooster waarop het houtskool wordt gelegd om de onderoven te verwarmen", Daarom komen er ook "rooster"-opgaven voor. Wat het woordtype "douche" betreft moeten wij misschien denken aan een betekenis "warmwaterketel" (zie wbd ii afl. 1 blz. 75). [N 29, 5b] II-1
inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten buitenspoetnik: boete spoetnik (Eys), snelklokker: snelklokkers (Geleen), une sjnelklôkker (Doenrade), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  snelklokkər (Grathem, ... ), spoetnik: spoed-nik (Echt/Gebroek), spoednik (Sint-Pieter), spoetnik (As, ... ), (Ned. benaming).  spoetnik (Venray), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  spoetnik (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ne spoetnik (Zolder), Opm. v.d. invuller: diverse uitvoeringen verkrijgbaar, dan praktisch hetzelfde principe.  spoetnik (Tongeren), spoetnik 2000: spoetnik 2000 (Jeuk), superval: superval (Houthalen, ... ), valspoetnik: valsputnek (Meijel), vanghok: vanghok (Geleen), vangklep: vangklep (Vlodrop), vangkooi: vangkouj (Meijel), venster: vinstər (As) Hoe heet de inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten, waardoor men gemakkelijk de ring af kan nemen (nieuwe Amerikaanse uitvinding; zie tekening 5)? [N 93 (1983)] III-3-2
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen baadbak: baajbak (Beesel, ... ), beejbak (Weert), Opm. v.d. invuller: dit is dialect!  une boadbak (Doenrade), bad: bad (Geleen, ... ), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  bad (Gruitrode), badbak: badbak (Echt/Gebroek, ... ), (m.).  b‧at˂ ba.k (Eys), bas: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’t bas (Bilzen), bradbak: bradbak (Wijlre), duivenbak: douvebad (Rijkhoven), ploerbak: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de ploejjerbak (Bilzen), wasbak: was-bak (Sevenum), wasbak (Eisden, ... ), wasjbak (Buchten), weisjbak (Vlodrop), weschbak (Eys), wesjbak (Geleen), wèsjbàk (Guttecoven), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  wasbak (Grathem, ... ), wasbord: wasbord (Meijel), waterbak: waatərbàk (As), waterbak (Herten (bij Roermond)), zinken bak: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ne zi.nke bák (Zolder) een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)] III-3-2
inrijgen van weef- of rietkam door de ogen halen: dōr dǝ ǫwgǝ hālǝ (Stramproy), garen doortrekken: gārǝ dōrtrękǝ (Stramproy), intrekken: ɛtrękǝ (Eupen), scheiden: šɛ̄jǝ (Stramproy), steken: šteǝkǝ (Eupen) De kettingdraden ieder afzonderlijk door de hevelogen van de weeframen en vervolgens met een of meer tegelijk door de openingen van de rietkam trekken. [N 39, 80a; N 39, 80b] II-7
inrijghaak intrekhaak: ɛtrękhoǝk (Eupen) Een haakje in de vorm van een handvat met lange naald die voor rond is omgebogen of in de vorm van een smal lang plaatje met vooraan een schuine insnijding waardoor een haak ontstaat, dienend voor het inrijgen van de weefkam. [N 39, 80c] II-7
inrijpoort ovenpoort: ǭvǝpǭrt (Sittard) Poort of deuropening van de steenoven. [monogr.] II-8
inschenken ingieten: igiete (Beverlo), inschenken: insjinke (Maastricht), ènsjènkë (Hoeselt), Iemes, zich zellef e glaas port insjinke: een glas met port vullen Sjink miech nog ins in: vul mijn glas enz. nog eens  insjinke (Maastricht), sjénk mich ë drùpkën én  énsjénkë (Tongeren), inschudden: inschudde (Valkenburg, ... ), inschödde (Venlo), insjödde (Echt/Gebroek, ... ), insxødə (Blitterswijck, ... ), in’sjödde (Tegelen), Schötj ¯r mich nog mer eînen in  inschödde (Altweert, ... ), Sjud nog ins i, op ee bee kan me nit stoa  i’sjudde (Bleijerheide, ... ), Sjöd de koffie in Zich, iemes ¯n tas koffie insjödde (of: insjinke)  insjödde (Maastricht), sjöd nog mè ins in, want het waas hiêl lekker  insjödde (As, ... ), Waem sjöd de kóffie in Hae sjödde zich n dröpke in Alla, sjöd nog ins in  insjödde (Roermond), koffie inschudden: koͅfi insxødə (Blitterswijck, ... ), schenken: schè.nk nóg ¯ns è.n: vul de glazen nog eens  schè.nke (Zonhoven), schudden: schudde (Valkenburg), schödde (Venlo, ... ), sjödde (Gronsveld), sjùddë (Tongeren, ... ), Hae schödje-n-¯m um wi-j niks  schödde (Altweert, ... ), Höbste de kaffee al op en aaf gesjöt: heb je de koffie al overgeschonken  sjödde (Sittard), Sjöd get water d¯reuver Sjöd de koffie in de pot ¯t Voel water in de pómpstein sjödde  sjödde (Maastricht), verschudden: verschudde (Castenray, ... ), volschenken: vòlsjénkë (Tongeren), volschudden: vòlsjùddë (Tongeren) drank schenken || een drank in een glas, kan enz. schenken || gieten || in een beker, glas, enz. schenken || ingieten || inschenken || inschenken van koffie, thee || inschenken, uitgieten, schudden || inschudden || koffie inschenken || schenken || schenken (gieten) || sterke drank schenken || uitgieten || volgieten III-2-3
inschieten indoen: eduǝ (Kerkrade), endu (Zichen-Zussen-Bolder), endun (Achel, ... ), endyn (Mettekoven), endūn (Diepenbeek), endūw (Schinveld), endūę (Oorsbeek), endǭn (Cadier, ... ), ēndūn (Lanaken), ingaan: engǭn (Noorbeek), inleggen: enlęgǝ (Hasselt), inschieten: e.nše.tǝ (Vroenhoven), enschiʔǝ (Kwaadmechelen), ensxitǝ (Genk, ... ), ensxitǝn (Neerpelt, ... ), ensxiǝn (Tessenderlo), ensxiǝtǝ (Hoepertingen, ... ), ensxiǝtǝn (Sint-Lambrechts-Herk), ensxojtǝn (Tessenderlo), ensxētǝ (Arcen, ... ), ensxētǝn (Blerick, ... ), ensxęjtǝ (Hasselt), ensxītǝ (Borgloon, ... ), ensxītǝn (Sint-Truiden), enšitǝn (Eigenbilzen, ... ), enšȳtǝn (Diepenbeek), enšētǝ (Beek, ... ), enšētǝn (As, ... ), enšē̜tǝn (Dilsen, ... ), enšī.tǝ (Panningen), enšītǝ (Amstenrade, ... ), ešesǝ (Bleijerheide, ... ), ešētǝ (Eys, ... ), inschieten (Achel, ... ), insxitn (Lommel), insxītǝn (Ottersum), inšø̄tǝ (Eijsden), inšø̄ǝtǝ (Oost-Maarland), inšētǝ (Gronsveld), ē.nsē̜tǝ (Eisden), ējǝnsxitǝ (Zepperen), ēnsxitǝn (Overpelt), ēnsxētǝn (Lanaken), ēnsxītǝ (Alken, ... ), ēnšitǝ (Millen), ēnšītǝ (Munsterbilzen), ē̜nsxitǝ (Wellen), ęjnsxitǝ (Kortessem), ęjnsxītǝ (Sint-Lambrechts-Herk), ęjnšitǝn (Wintershoven), ęjnšȳtn (Diepenbeek), ęjǝnsxi.tǝ (Sint-Geertruid), ęnsxi-jtǝ (Hasselt), ęnsxitǝ (Jeuk, ... ), ęnsxitǝn (Beverst, ... ), ęnsxiǝtǝ (Stokrooie), ęnsxētǝn (Neerharen), ęnsxītǝ (Herk-de-Stad, ... ), ęnsxītǝn (Groot-Gelmen, ... ), ęnsxīǝtǝ (Hasselt), ęnšētǝ (Neerglabbeek, ... ), ęnšētǝn (Maasmechelen), ęnšītǝ (Beverst, ... ), ɛnsxītǝ (Melveren), ɛnšītǝ (Genk), inschuiven: ensxø̄jvǝn (Maaseik), enšȳvǝ (Amstenrade), inschuiven (Genk), insteken: enstē̜kǝ (Posterholt), ęnstīǝkǝ (Hasselt), inzetten: enzętǝ (Borgloon), enzɛtǝ (Brunssum, ... ), inzetten (Kerniel, ... ), ēnzętǝ (Bilzen), schieten: schieten (Hechtel), sxitǝ (Tongeren), šȳtǝ (Noorbeek), šētǝ (Genk, ... ), steken: steken (Tessenderlo), stękøǝ (Tessenderlo), verschieten: verschieten (Muizen) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inschieten - van de weefspoel of inslag schieten: šētǝ (Stramproy) De weefspoel door de sprong gooien of slaan. [N 39, 111b] II-7
inschot contrefortkant: contrefortkant (Genk), entree: antre (Dilsen), ingang: ejaŋk (Bleijerheide), ingang van de schoen: egaŋk van dǝr šoŋ (Bleijerheide), inscheut: enšø̄t (Posterholt, ... ), inschot: ensxǫt (Maasbree, ... ), opening: ø̜ǝpǝnǝŋ (Montzen) De plaats waar men met de voet in de schoen schiet. [N 60, 29; N 60, 192] II-10