e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzetten per drie willekeurige duiven drie aangetekenden: drie aangeteikende (Swalmen), in serie zetten: im seerie zètte (Doenrade), koppelspel: koppel spel (Sevenum), onaangeduid (bn.): onaawngedaad (Jeuk), onaangeduide serie: onaangeduide serie (Houthalen), ónaangəduidə səri-j (As), onaangeduide serie per drie: onangeduide serie per drei (Kortessem), onaangeduide serie van drie: onaangeduide serie van drè (Rijkhoven), onaangeduide van drie (Tongeren), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  onaongeduide seriē van draaj (douve) (Bilzen), onaangeduide van drie: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  ónao.geduide van drei (Zolder), onaangewezen serie: onaangewieeze serie (Weert), poule (fr.) van drie: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  poelle van drie (Gruitrode), serie: serie (Echt/Gebroek, ... ), (v.).  zē.rii̯ (Eys), serie drie: serie drie (Beesel), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  serie drie (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  serie-drie (Wanssum), serie van drie: serie vaan drei (Sint-Pieter), serie van drij onaangeduid (Jesseren), sĕrie van drêêj (Eisden), serie zetten: seerie zètte (Geleen), serie zette (Wijlre) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per drie willekeurige duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
inzetten per twee aangeduide duiven aangeduid (bn.): aawngedaad (Jeuk), aangeduid paar: Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  aangeduid paar 1, 2 enz. en onaangeduid (paar) (Jesseren), aangeduide serie: aangedoede serie (As), aangeduide serie (Mielen-boven-Aalst, ... ), aangəduidə səri-j (As), angeduide serie (Kortessem), (de tweede duif is bepalend).  ao.geduide (serie) (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  aongeduide seriē (Bilzen), aangetekend koppel: aangeteikende koppel (Geleen), aangetekende: aangeteikendje (Echt/Gebroek), aangetekende serie: aangeteikende sĕrie (Eisden), aangəteikəndə serie twieə (Beesel), aangewezen duif: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  aangəwee.zə doe.f (Grathem, ... ), aangewezen koppel: Opm. v.d. invuller: ook gepaard met de inzet!  aegewieeze kòppel (Doenrade), aangewezen koppel zetten: aagewieze koppel zette (Wijlre), aangewezen serie: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  angêwéze serie (Wanssum), getekenden: geteikende (Sint-Pieter), Opm. dit wordt ook gezegd!  1+2 getekende (Eys), koppel: koppel (Eys), (v.).  ko.pəl (Eys), koppelprijs: (m.).  ko.pəlprī.s (Eys), op een koppel zetten: op e koppel zètte (Geleen), serie: ps. invuller zet onder het woord "aan"(van aangeduide, in het begrip!), een boogje; weet niet wat invuller hiermee bedoelt?! (misschien: aangeduide serie?).  serie (Houthalen), serie vliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  serie vliege (Wanssum), seriespel: serie spel (Sevenum), seriespelen: seriespuule (Weert), twee getekenden: de twiej getékende (Doenrade), twiêje getekkende (Venray), uitgekiend poulen (<fr.): øtjgəkint pulə (Meijel) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per twee aangeduide duiven (aangeduide serie)? [N 93 (1983)] III-3-2
inzetten per twee aangeduide duiven met hogere inzet (ereserie) aangeduide serie: aongeduid serie (Jesseren), aangetekend (bn.): Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  aangəteikəndj (Grathem, ... ), dubbel koppel: dobbel koppel (Sint-Pieter), eerste serie: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de eiste seriē (Bilzen), ereprijs: iere priès (As), ereserie: ereserie (Houthalen), īērəsəri-j (As), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  īēreserie (Zolder), koppelspel: koppel spel (Sevenum), potserie: potserie (Houthalen), serie: serie (Eys), sərie (Jeuk), topserie: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  top-serie (Wanssum), twee aangetekenden: twee aangeteikende (Swalmen), voor ereprijs spelen: vør ērəpreš pulə (Meijel), zwarte poule (fr.): de zjwarte poel (Geleen) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per twee aangeduide duiven met hogere inzet (ereserie)? [N 93 (1983)] III-3-2
inzetten per twee willekeurige duiven koppel: koppel (Doenrade, ... ), kòppel (Guttecoven), (v.).  ko.pəl (Eys), koppel vliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  koppel vliege (Wanssum), koppel zetten: koppel zette (Wijlre), koppelen: Opm. v.d. invuller: ook gepaard met de inzet!  kòppele (Doenrade), koppelprijs: (m.).  ko.pəlprī.s (Eys), koppelspel: koppelspuul (Weert), onaangeduid (bn.): onaangedaad (Jeuk), onaangeduide serie: onaagedoede serie (As), onaangeduide serie (Mielen-boven-Aalst, ... ), onangeduide serie (Kortessem), ónaangəduidə səri-j (As), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  onaongeduide seriē (Bilzen), rapste gepákt".  ónao.geduide (serie): (Zolder), onaangewezen duif: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  ónaangəwee.zə doe.f (Grathem, ... ), op een koppel zetten: op e koppel zètte (Geleen), serie: ps. invuller zet onder het woord "on"(van onaangeduide, in het begrip!), een boogje; weet niet wat invuller hiermee bedoelt?! (misschien: onaangeduide serie?).  serie (Houthalen), serie spelen: sĕrie spieèlen (Eisden), serie twee: serie twieə (Beesel), serie van twee: serie van 2 en 3 (Jesseren), snelste serie: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  snélste serie (Wanssum), twee onaangetekenden: twee onaangeteikende (Swalmen), twee ongetekenden: twiêje ongetekkende (Venray) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per twee willekeurige duiven (onaangeduide serie)? [N 93 (1983)] III-3-2
inzetten tegen de tegenpartij tegenzetten: tee.gezètte (Zolder) (Spel) Tegenzetten, een inzet tegen de tegenpartij wagen, o.a. bij kegel- en duivenspel. III-3-2
inzetter enzetter: enzę ̞tǝr (Klimmen, ... ), enzɛtǝr (Panningen), ezɛtsǝr (Kerkrade, ... ), inzę ̞tǝr (Milsbeek  [(meervoud: inzę ̞tǝs)]  , ... ), ēnzę ̞tǝr (Nunhem), ēnzętǝr (Elsloo, ... ), ęnzętǝr (Bilzen), inkarder: enkardǝr (Maaseik), inkruier: inkryjǝr (Venray), inschurger: enšø̜rǝgǝr (Maastricht, ... ), ešø̜rǝjǝr (Spekholzerheide), invaarder: ęnvǭrdǝr (Bilzen), inzetter: enzętǝr (Reuver, ... ), enzɛtǝr (Echt, ... ) De arbeider die de droge vormelingen onder leiding van een deskundige die meestal ook als stoker fungeert, in de oven plaatste. In Q 111 maakte men een onderscheid tussen de schurger (ēø̜r\g\r) die de stenen aanvoerde en de inzetter (enzę ̞t\r) die de stenen in de oven plaatste. [N 98, 119; N 98, 153; monogr.] || De arbeider die de gedroogde pannen in de oven plaatste en ze op de juiste wijze rangschikte. In L 270 was de inzetter meestal tevens stoker. [monogr.] II-8
inzouten inleggen: (spek, vleis)  ienlegge (Venray), inpekelen: inpiekele (Stokkem, ... ), insteken: inschtèèke (Valkenburg), inzouten: enzōͅtə (Roggel), i-zaote (Waubach), i-zaotse (Kerkrade), i-zoute (Doenrade), ienzâlte (Castenray, ... ), inzaajte (Maastricht, ... ), inzaajtə (Maastricht), inzaaten (Tegelen), inzaote (Heel, ... ), inzate (Belfeld), inzāūwte (Schimmert), inzoate (Baarlo), inzōte (Ospel), izaote (Heerlen), izaotse (Kerkrade), izoète (Waubach), ènzátë (Hoeselt), betaald zetten Dat kénste dich izaute: daar kun je het mee doen  izaute (Sittard), dë boerrïn wilt hët spêk nòg énzàtë  énzàtë (Tongeren), lett. fig. Di-j höbbe vèè doon ins stevig ingezaute: We hebben het haar eens terdege gezegd  inzaute (As, ... ), ps. invuller twijfelt over het antwoord!  inzaute (Obbicht), t Inzalte door de hoesvrouw is wied oet de mode Doe kins dich inzalte: geef de moed niet op  inzalte (Roermond), Vleis inzaajte Ingezaajte hiering  inzaajte (Maastricht), Voordat er werd geweckt, werden etenswaren ingezouten zoals: vlees, koolsoorten ("zoôrmoos"), snijbonen  inzaote (Altweert, ... ), Zo wordt het ook wel genoemd.  ienzâlte (Venray), ¯t sjpek i¯zaotse  i’zaotse (Bleijerheide, ... ), pekelen: paekele (Posterholt, ... ), peekele (Sittard, ... ), peekelə (Maastricht), pekele (Boukoul, ... ), pekelen (Baarlo, ... ), pekelle (Haler), peëkele (Heerlen, ... ), pēkələ (Eupen), pi-ekelen (Nuth/Aalbeek), piekele (Klimmen, ... ), pieèkele (Klimmen), pieêkele (Noorbeek, ... ), pieëkele (Koningsbosch), pieëkələ (Nieuwenhagen), pie͂kele (Maastricht), pikkele (Kerkrade), pīē.kele (Zonhoven), pīēkëlë (Tongeren), pīēëkele (Hoensbroek), pèkele (Eijsden), pékele (Posterholt), ¯t Vleesj pik¯kele  pik’kele (Bleijerheide, ... ), vlees inzouten: vleis inzálte (Blerick), vleisj inzaute (Nieuwstadt), vlees pekelen: vleisj peekele (Nieuwstadt), vlees zouten: vleis zalte (Boekend), zout op het vlees: zaajt op ut vleis (Maastricht), zouten: za-aten (Wijchmaal), za.te (Hasselt, ... ), za.wtə (Opgrimbie), zaa.te (Zonhoven), zaaite (Lanaken), zaajte (Heer, ... ), zaal-te (Blitterswijck), zaalte (Gennep, ... ), zaat (Swalmen), zaate (Asenray/Maalbroek, ... ), zaatte (Heers), zaaute (Lutterade), zaauwte (Heek), zaau̯ten (Eksel), zaawten (Niel-bij-As), zaite (Borgharen, ... ), zalte (Arcen, ... ), zalten (Blerick, ... ), zante (Lanklaar), zanten (Gruitrode, ... ), zaote (Heerlen, ... ), zaoten (Ophoven), zat (Montfort), zate (Beringen, ... ), zaten (Kanne, ... ), zatəṇ (Lommel), zaute (As, ... ), zaute(n) (Obbicht), zauten (Amby, ... ), zauwte(n) (Schinveld, ... ), zau̯tə (Meeuwen), zawte (Amby, ... ), zawtə (Hamont, ... ), zawtən (Sint-Huibrechts-Lille), zaytən (Opglabbeek), zājtə (Maastricht), zālte (Afferden, ... ), zāltə (Blitterswijck, ... ), zāta (Koninksem), zāten (Bilzen), zātə (Borgloon, ... ), zātən (Oostham, ... ), zāwtwn (Urmond), za‧tə (Hoepertingen), zoaite (Sint-Pieter), zoate (Baarlo, ... ), zoauten (Overpelt), zootse (Haanrade), zoute (Brunssum, ... ), zōāte (Panningen), zōͅtə (Molenbeersel), zŏte (Eys), zo͂ͅ.tə (Montzen), zàute (Schimmert), zátë (Hoeselt), zâlte (Castenray, ... ), zôtse (Simpelveld), zôtte (Mheer), zô’te (Montzen), zøͅtn (Tessenderlo), (Fr. fort).  zoate (Rimburg), (o uit het Fransche woord: mon).  zote (Epen), boven de w staat een lengte-teken  zawtə (Rekem), De bótter zaot¯se Inne jezaatse herrek  zaot’se (Bleijerheide, ... ), Dem höbbe ze de pap verzaute: hem hebben ze het spewl bedorven  zaute (Sittard), Gezaote hieëring: zouten haring  zaote (Altweert, ... ), Os mo‰der zâltte de gezâlte bòtter nog s mit twieë zâltdieële zalt, zodat die nie mer te aete was van zaltighejd  zâlte (Castenray, ... ), ¯t Vleis flink zaajte ¯ne Gezaajten hiering  zaajte (Maastricht) het verse vlees met zout bestrooien in bak of kuip || in de pekel leggen, met pekel begieten || in de pekel zetten || inpekelen || inzouten || inzouten van boter voor winterprovicie || inzouten, pekelen || met zout bestrooien || met zout inwrijven || met zout toebereiden || pekelen || Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] || zouten [ZND 08 (1925)] || zouten (mv.?) [SGV (1914)] || zouten, in het zout zetten III-2-3
iris appel (van het oog): appel (Geleen, ... ), appel van men ōēch (Zolder), appel van t aug (Thorn), appəl (Epen), de appel van t aug (Schimmert), blad: bloat (Loksbergen), de kleur van het oog: de kleur van het oog (Gruitrode), klier (Echt/Gebroek), het blauw van de ogen: t blauw van de oeëge (Oirlo), het bruin van de ogen: t bruun van de oeëge (Oirlo), het topje van het oog: `t tupke van `t oug (Kinrooi), het wit van het oog: t wit van `t oug (Klimmen), ut wit van ut oog (Brunssum), iris: i(e)ris (Val-Meer), ieris (Tongeren), iĕris (Hulsberg, ... ), ires (Swalmen), iris (Blerick, ... ), iris (?) (Sevenum), iris? (Herten (bij Roermond)), īēris (Heel, ... ), kijk: kîêk (Venray), kijker: kieëker (Boekend), kindje: het kinneke van `t oeëg (Achel), ki-jntsje (Borgloon), kinneken in `t oog (Lommel), kinnəkə (Leopoldsburg), kíntsje (Gors-Opleeuw), kɛənəkə (Eksel), PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.  kèneke (Eksel), kleurskern: kleurs.kerm (Jeuk), lens: lens (Tungelroy), maantje: meunke (Ospel), méénkə (Opglabbeek), mêûnke (Ell), oog: auch (Kapel-in-t-Zand), oag (Montfort, ... ), oeëg (Venray), oëg (Meijel), Geen specifiek woord voor: -&gt; gewoon [ouge].  ouge (Kinrooi), oogappel: aigappel (Zutendaal), angappel (Neer), augappel (Ittervoort, ... ), augappəl (Schimmert), ausappel (Gulpen), ewgappel (Eigenbilzen), oagappel (Hoepertingen, ... ), oe:gapp`l (Kaulille), oegappel (Houthalen, ... ), oeëgappel (Eksel), oochappəl (Heerlen), oogappel (Alken, ... ), oogappël (Hoeselt), ougapp`l (Bocholt), ougappel (Caberg, ... ), owapəl (Montzen), ōaga.pəl (Eys), ōcha.pəl (Ingber), ōēgappel (Zolder), èwgappel (Eigenbilzen), òwgàppel (As), ôâgappel (Sint-Truiden), Ook fig.  uigappel (Bree), PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  oegappel (Jeuk), oogappeltje: Niet alg.  (oogêppelke) (Bilzen), oogbolletje: aug-bölke (Geulle), popje: pupke (Montfort, ... ), pupil: pupil (Posterholt, ... ) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt (iris, oogappel). [N 106 (2001)] || Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1
italiaan italiaan: da des nen Italiaan (Beringen), da des nən etaliōn (Beverlo), da es eenen Iteliaon (Hoepertingen), da es ine Italjaon (Schulen), da es nen Italion (Herk-de-Stad), da es ⁄n Italiean (Jeuk), da es ⁄n Italioan (Kuringen), da is enne Itojan (Broekom), da is inne Italiao:ən (Hoepertingen), da is ⁄n Italiaon (Kaulille), da is ⁄n Italjaon (Ulbeek), da uən Italijoen (Kortessem), da ɛs ɛne Italjauwn (Landen), das eenen Italiawen (Montenaken), das enən iteljowən (Heers), das inn(e) Itteljaan (Sint-Lambrechts-Herk), das n Italjon (Bilzen), das ne Italjaon (Lommel), das nen Italiaaen (Nieuwerkerken), das nen italiaon (Spalbeek), das nen Italjaan (Peer), das nen Italjaon (Tessenderlo, ... ), das nen Italjoën (Stevoort), das nen Itelioan (Linkhout), das nen Iteljaan (Beringen), das nen Itteljoan (Tessenderlo), das nə etaljø:n (Sint-Truiden), das nə nitalōͅn (Sint-Truiden), das nən etaljo:n (Tessenderlo), das nən Italəjoən (Genk), das nən Itoljan (Zolder), das nən Itəljawn (Alken), das nənitaljaoən (Gutshoven), das n⁄en Italiaon (Kortessem), das ènen italieͅn (Mechelen-aan-de-Maas), das ənnən ital⁄aan (Sint-Truiden), das ⁄n Italiaan (Hoepertingen), das ⁄n Italjaan (Stokrooie), das ⁄nen Itəlion (Bilzen), dat es ennen Italjaan (Lanaken), dat es nen Italijaan (Zonhoven), dat es ənə Italiān (Lanaken), dat es ⁄n italieun (Zichen-Zussen-Bolder), dat ēs ⁄n Italjoan (Vlijtingen), dat eͅs ənən Italjaan (Lanaken), dat is ⁄n Italjaen (Tessenderlo), dat is ⁄nən Italiaan (Opitter), daz enən Itəliōn (Borgloon), daz nən Itəljḁƒwən (Zonhoven), dḁs eͅnən etḁlean (Rutten), dḁs nən itḁljoͅn (Sint-Truiden), dḁt iz ⁄n Itḁliān (Stokkem), da⁄s eͅnən etəljōn (Diepenbeek), da⁄s innen Italjôan (Diepenbeek), da⁄s nen Italiaon (Beverlo), da⁄s nen Italjān (Hasselt), da⁄s n⁄en Itteljaoen (Sint-Lambrechts-Herk), da⁄s n⁄Italjaan (Zolder), da⁄s n⁄Italjaen (Kwaadmechelen), da⁄s n⁄n Italjaon (Tessenderlo), da⁄s ènnen Italiân (Wellen), da⁄s ənən Italiaon (Sint-Truiden), da⁄s ⁄n Italioan (Sint-Truiden), dei is nen Italjoan (Lommel), des ene Itteljoan (Hamont), des n Italiaan (Kaulille), des ne Itəljaan (Hamont), des nen Italjaan (Peer), des nen Itelioan (Hamont), des nen iteljaon (Hamont), des nɛn Ietallio-wən (Lommel), des ⁄nen Iteljaan (Neeroeteren), det is ein Italieen (Maaseik), det is eine Italiaan (Bocholt), det is eine Italjaan (Maaseik, ... ), det is eine Itteljaan (Bocholt), det is einen Italiaan (Maaseik), det is einen Italjaan (Gruitrode), det is ne Italiaan (Ellikom), det is nen Italiaan (Rotem), det is nen Italiaen (Achel), det is nen Italiaon (Helchteren), det is nen Italjaon (Achel), det is n⁄en Italjaan (Meeuwen), det is ⁄n Itailaan (Hechtel), deͅs nən itəljōͅən (Hamont), deͅznənitaljān (Opglabbeek), däznən Italjān (Neerglabbeek), dès ne Italiaan (Hechtel), dès ⁄n Italioan (Kaulille), dèt is ein Italijaan (Neeroeteren), dè⁄s ⁄n Italiaan (Meeuwen), dɛ is nɛn itɛliən (Overpelt), d⁄es is ne italiaon (Lommel), Italijaon (Beverst), Italioan (Kerniel), Italjoën (Sint-Lambrechts-Herk), aa dof  da is nen Italiaan (Paal), au uit het Frans  da es ⁄n Italiaun (Jeuk), e toonloos  Itajaen (Voort), eerste e van enen en twee es van eteljan dof  da ⁄s enen Eteljân (Hasselt), eën als in het Frans laine  dat eine Italieën (Vucht), oa als in ange  da⁄s ennen Italioan (Diepenbeek), t wordt niet gehoord  das nen I(t)eljaon (Lommel), italiaander: da es nen italiaonder (Kuringen), da is ene Italiaonder (Sint-Truiden), da is ēͅne Italia͂nder (Mettekoven), da is ne iteljeender (Sint-Truiden), da is nen Italiander (Paal), da nən itəliondər (Heers), da és eina Iteliender (Tongeren), das ene Iteljeunder (Zichen-Zussen-Bolder), das enen Italiender (Waasmont), das enen Italiènder (Mopertingen), das enen Italiënder (Grote-Spouwen), das enen Italjêunder (Riksingen), das enen Itelionder (Tongeren), das enne Italjonder (Tongeren), das iəne Italiənder (Attenhoven), das nen Italiander (Groot-Gelmen), das nən itəljâəndər (Houthalen), das ənən ital⁄ūndər (Herk-de-Stad), das ⁄n Italiënder (Neerhespen), das ⁄n Itallieender (Landen), das ⁄nen Itəljaonder (Tongeren), dat es eene Italionder (Herstappe), dat əs ənən Italjijnder (Veldwezelt), daz ənənital⁄eͅndər (Landen), dḁs ənə etḁljèndər (Leut), da⁄s eene Italiender (Wilderen), da⁄s innen Italjônder (Diepenbeek), da⁄s nən italjèndər (Eigenbilzen), da⁄s n⁄en Itelijander (Horpmaal), des nen Italiender (Hechtel), des ənə etaljēͅndər (Bree), det is ijnen Italièënder (Neeroeteren), d⁄as eene Italjonder (Millen), Italijoəndər (Beverst), ənən etaljēͅndər (Opgrimbie), ai van aile Fr.  det is eine Itêlliainder (Neeroeteren), es Fr. est  dat es enen Italiainder (Moelingen), ItaliUNder Frans un  dat es een Italiunder (Val-Meer), Klemtoon op I  dat is e⁄nən Italiaindər (Eisden), weinig  Italjaander (Lanaken), è als in het Frans  det is nen Iteljènder (Molenbeersel), italianer: da is nen italiōͅner (Diepenbeek), das ənnən etəljēͅnər (Zutendaal), das ⁄nen Italiënner (Bilzen), das ⁄nen Ituiljuiner (s-Herenelderen), dat is eine Italieiner (Lanklaar), dat is eine Italjèner (Opoeteren), dat ès nen Itelièner (Zutendaal), de es ne Italianer (Peer), det is eine Italieiner (Bocholt), det is einen Italiĕner (Bree), det is nen Italianer (Helchteren), deͅznənitaljēͅnər (Opglabbeek), d⁄es nen Italièner (Opoeteren), italianer (Lummen) Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)] III-3-1
jaagkorf jaagkieps: jāxkips (Herkenbosch, ... ), jaagkorf: jaagkorf (Maasmechelen, ... ), jāxkørf (Dilsen), jāxkø̜rf (Beek, ... ), jāxkø̜rǝf (Meijel), jāxkǫrf (Asenray / Maalbroek, ... ), jāxkɛrf (Hasselt), jǭxkø̄rf (Diepenbeek), jǭxkø̜rf (Tessenderlo), schepkorf: šø̜pkorf (Herten) Wijde, platte korf of gewone korf die met de opening naar beneden op de opening van een andere korf wordt gezet. Het vlieggat ontbreekt. Omdat men de korf gebruikt bij het jagen, noemt men die in dit geval jaagkorf. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 87d; monogr.] II-6