e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleursel bruinsel: brǫwnsǝl (Bilzen), houtverf: hǫwt˲vɛrf (As), waterbeits: wātǝrbęjts (Maastricht) In dit lemma zijn een aantal algemene benamingen voor houtkleursel opgenomen. Zie ook de volgende lemmata. [N 56, 44a] II-12
kleurstof blauwsel: blā.sǝl (Rutten), blő̜wsǝl (Sint-Truiden), blǭsǝl (Berlingen), doodskop: du.tskǫp (Lanaken), houtskool: hǭ.tskō.l (Kanne), krijt: krę̄.t (Tongeren), menie: mē.ni (Lanaken, ... ), rode verf: ru.j vɛrǝf (Mal, ... ), rǫj vɛrǝf (Heks), rood: rő̜wǝt (Alken), roodsel: ruǝtsǝl (Ordingen), rő̜wtsǝl (Sint-Lambrechts-Herk), stijfsel: stęsǝl (Berlingen), verf: vɛrǝf (Bommershoven, ... ), waterverf: wǫtǝrvɛrǝf (Hoeselt), wɛtǝrvɛrǝf (Gutschoven, ... ), zwarte verf: zwatǝ vɛrǝf (Gutschoven), zwartsel: zwatsǝl (Haren, ... ) Kleurstof die wordt gebruikt bij het rijen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛscherprijɛ. In dit lemma zijn de verschillende kleurstoffen bijeengeplaatst die door de molenaar worden gebruikt. Waterverf wordt toegepast, omdat dit weer gemakkelijk van de steen verwijderd kan worden. Op deze wijze vermijdt men problemen bij de volgende onderhoudsbeurt: alle verf moet dan verdwenen zijn. De term doodskop wordt in Q 88 gebruikt voor ø̄menieø̄.' [Coe 168 add.; Grof 202] II-3
kleurx couleur (fr.): kalø‧r (Zonhoven, ... ), koleer (Hasselt, ... ), koleuir (Sint-Truiden, ... ), koleur (Melveren, ... ), koleūr (Sint-Truiden, ... ), koͅlor (Leopoldsburg, ... ), koͅlø̄yr (Sint-Truiden), (zo wordt het ook genoemd).  kóluir (Sint-Truiden), JK alle opgaven met betoonde klinekr tussen k en l: couleur  koͅlø̄yr (Sint-Truiden), farbe: farbe (Eupen, ... ), kat: ps. invuller twijfelt over het antwoord.  kàt (Sint-Truiden, ... ), keur: ps. boven de $ staat nog een ~; deze combinatieletter is niet om te spellen/te maken.  køͅr (Mettekoven, ... ), kleur: keleur (Hoepertingen, ... ), kle-uir (Duras, ... ), kleejər (Kermt, ... ), kleer (Berbroek, ... ), kleĕr (Neeroeteren, ... ), kleir (Bilzen, ... ), kleuir (Rijkhoven, ... ), kleujer (Wellen, ... ), kleujr (Alken, ... ), kleur (Alken, ... ), kleuər (Hoepertingen, ... ), kleèr (Gruitrode, ... ), kleêr (As, ... ), kleûr (Opitter, ... ), klēr (Genk, ... ), klēͅr (Bree, ... ), kleͅr (Bree, ... ), klièr (Martenslinde, ... ), klor (Diepenbeek, ... ), klō:r (Opgrimbie, ... ), klōr (Rekem, ... ), klōͅr (Molenbeersel, ... ), klōͅər (Zepperen, ... ), klo‧ər (Tessenderlo, ... ), kluier (Kerkom, ... ), kluir (Hoepertingen, ... ), kluiər (Hoepertingen, ... ), kluur (Schaesberg, ... ), kluuwər (Meterik), kluuər (Eygelshoven), klūūer (Hoensbroek), klyr (Neerglabbeek, ... ), klèr (Bree, ... ), klèèr (Bree, ... ), klêr (Neeroeteren, ... ), klöör (Horn), kløjər (Hoepertingen, ... ), klør (Beringen, ... ), kløər (Hamont, ... ), klø̄r (Alt-Hoeselt, ... ), klø̄ə.r (Diepenbeek), klø̄‧r (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), klø͂ͅr (Diepenbeek, ... ), klø͂ͅyər (Borgloon, ... ), kløͅi̯r (Sint-Truiden), gelaatskleur  kleur (Maastricht, ... ), kaartkleur  kleur (Maastricht), mv.: -ë  kleur (Tongeren), ps. boven de è staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  klèr (Opoeteren, ... ), ps. boven de ‰ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  klēr (Bree, ... ), ps. letterlijk overgenomen.  kleŭr (Maastricht, ... ), kli̯ier (Martenslinde, ... ), kləer (Gerdingen, ... ), ps. of toch omspellen: [kl$?r]?  kloeyr (Wellen, ... ), ton (fr.): tòo͂ (Sint-Truiden), verf: va͂rf (Eupen, ... ), vɛrf (Lontzen, ... ) kleur [DC 42B (1967)], [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] || kleur (gelaatskleur) || kleur (kaartkleur) || kleur (oogindruk) III-4-4
klezoor een kwart: ęj kwārt (Bree, ... ), een vierde steen: enǝ viǝdǝ štē (Bleijerheide), klezoor: klats˱ōr (Roermond, ... ), klatšwāl (Valkenburg), klatš˱uǝl (Schimmert), klatš˱uǝr (Heerlen), klatš˱ūr (Nunhem), klazȳr (Tungelroy), klesūr (Stokkem), klets˱uwǝr (Tessenderlo), klets˱ūr (Lozen), klets˱ūǝr (Berverlo), klets˱ǭwǝr (Tessenderlo), klezoor (Heythuysen, ... ), klǝsōr (Weert), klǝzoǝr (Leuken, ... ), klǝzur (Venray), klǝzōr (Maasbree, ... ), klǝzūr (Helden, ... ), klǝžuǝr (Klimmen), klǫts˱ ̇ūr (Herten), klɛts˱uǝr (Ell), klɛts˱ǭǝr (Haler), klɛtzwǭr (Echt  [(afgekapt stuk baksteen)]  ), klɛtšu.r (Kerkrade), klɛtš˱uǝr (Eys), klezoortje: klǝsurǝkǝ (Ottersum), klǝzyǝrkǝ (Panningen), klǝzȳrkǝ (Meijel), klǝzørkǝ (Sint-Truiden), klǝzø̄̄rkǝ (Tegelen), klɛts˱yrkǝ (Ell), klɛts˱ȳrkǝ (Weert), kwart brik: kwart˱ brek (Hoensbroek), kwārt˱ brek (Geulle, ... ), kwart steen: kwart stēn (Genk), kwart štē (Waubach), kwart štęjn (Tegelen), kwārt stęjn (Maastricht, ... ), kwārt štęjn (Susteren), kwartje: kwartšǝ (Bilzen), kwaršǝ (Mopertingen), kwārtšǝ (Gronsveld, ... ), kwērtšǝ (Noorbeek, ... ), kwē̜̜rtšǝ (Houthem, ... ), stuk: støk (Lommel), vierde deel: vērdǝ dęjl (Klimmen), vierdel: viǝdǝl (Kerkrade, ... ), vī̄ǝdǝl (Heerlen), vierdel stuk: viǝdǝl štøk (Kerkrade), vierdelklezoor: viǝdǝlklajūr (Heerlen), vierdelsteen: viǝdǝlštęjn (Klimmen), vierdeltje: vedǝlkǝ (Waubach), vierel: vī̄rǝl (Weert), vē̜rǝl (Montfort), éénvierde: ivī̄rdǝ (Houthalen) Het vierde deel van een metselsteen. Een klezoor kan door de metselaar worden gemaakt door met de troffel een deel van een metselsteen af te slaan. Daarnaast worden klezoren ook in het juiste formaat door steenfabrieken vervaardigd. Ze dienen tot het verkrijgen van een deugdelijk metselverband. [N 31, 19c; monogr.] II-8
klezorenverband klezoorverband: klǝzurvǝrbānt (Ottersum), klezorenverband: klǝzōrǝnvǝrbaŋk, klǝzōrǝnvǝrbant (Tegelen), klɛts˱uǝrǝvǝrbantj (Ell) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren. Het kan worden onderverdeeld in staand en lopend klezorenverband. Zie ook afb. 35. Een klezoor is drievierde deel van een normale metselsteen. In de tekeningen is deze steen met een kruis gekenmerkt. Het staand klezorenverband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, strek, strek, strek, strek; tweede laag: kop, strek, strek, strek, strek; derde laag: drieklezoor, strek, strek, strek, strek, enz. Bij het lopend klezorenverband kent men de volgende indeling: eerste laag: drieklezoor, strek, strek, strek, strek; tweede laag: kop, strek, strek, strek, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, strek, strek, strek; vierde laag: strekkenlaag (Westra, pag. 15). [N 31, 24f] II-9
kliefbijl kijl: kēl (Dilsen), kīl (Klimmen, ... ), klam: klam (Maaseik), kliefbeitel: klif˱bētǝl (Diepenbeek), klēf˱bęjtǝl (Dilsen, ... ), klēf˱bɛjtǝl (As), kliefbijl: kliefbijl (Kwaadmechelen), klīǝf˱bęjl (Leopoldsburg), kliefijzer: klēf˱īzǝr (Valkenburg), klē̜f˱īzǝr (Klimmen  [(om grote blokken te klieven)]  ), kloofbeitel: klȳf˱bęjtǝl (Sevenum), klȳǝf˱bęjtǝl (Castenray, ... ), klø̜jf˱bęjtǝl (Helden, ... ), klōf˱bejtǝl (As), kloofijzer: klø̄f˱īzǝr (Gennep, ... ), klover: klø̜jvǝr (Venlo), rijtbeitel: rī.t˱bęjtǝl (Meeswijk), rīt˱bęjtǝl (Stein), spie/spij: spej (As  [(van hout of ijzer)]  ), spie/spij (Leopoldsburg), taats: tǭs (As), verdeelmes: vǝrdęjlmɛts (Heel, ... ), vǝrdīǝlmɛs (Leopoldsburg) In het algemeen een werktuig waarmee hout wordt gekliefd. De kliefbijl kan verschillende uitvoeringen hebben. Soms heeft ze de vorm van een soort mes met handvat en ze is dan ongeveer 30 cm lang. In andere gevallen bestaat ze uit een lang blad met haaks daarop een houten steel. Zie ook afb. 3. Bij beide uitvoeringen hoort een grote houten hamer waarmee tijdens het klieven op de bijl wordt geslagen. De kliefbijl wordt door de wagenmaker gebruikt om spaken uit boomstammen te klieven. Zie verder ook het lemma ɛkliefmesɛ in de paragraaf over de vaktaal van de kuiper.' [N 50, 15b; N 53, 84a; N 75, 133a-b; N 75, 133e; L 32, 46; monogr.] II-12
kliefblok blok: blok (Sevenum), kliefblok: klif˱blǫk (Tessenderlo), kloofblok: klø̄f˱blǫk (Hamont), klǭwf˱blǫk (Loksbergen), mouwenplankje: mōwǝplɛŋkskǝ (Loksbergen) Zwaar houten blok of boomstronk waarop de bol in stukken wordt gekliefd. [N 97, 48] II-12
kliefhamer blokhamel: blǫkhāmǝl (Posterholt), hamer: hāmǝr (Ell), houten hamer: houten hamer (Borgloon), hǫwtǝ hāmǝr (Heel, ... ), hǫwtǝn hāmǝr (Oirsbeek), houteren hamer: hø̜ltǝrǝn hā.mǝr (Panningen), hǫwtǝrǝ hāmǝr (Echt), kliefhamel: klifhāmǝl (Hasselt), klīfhǭmǝl (Kortessem), kliefhamer: kliefhamer (Kortessem, ... ), klīfhǭmǝr (Tessenderlo), kloofhamel: klø̜jfhāmǝl (Tegelen), klē̜ ̝fhāmǝl (Hasselt), kloofhamer: kloofhamer (Sevenum), klø̜jfhāmǝr (Blerick, ... ), klōfhāmǝr (Heel, ... ), klophout: klǫphǫwt (Weert), rijthamer: rī.th ̇āmǝr (s-Gravenvoeren, ... ), rī.thā.mǝr (Sittard), rī.thāmǝr (Mechelen, ... ), rīshamǝr (Simpelveld), rīthāmǝr (Groot Genhout, ... ), splijthamer: splīthāmǝr (Maastricht, ... ), špl ̇īthāmǝr (Eygelshoven), tuierhamel: tȳjǝrhāmǝl (Herten), tø̜jǝrhāmǝl (Neer), tuierhamer: tȳjǝrhāmǝr (Neer), tȳrhāmǝr (Tegelen), tøjǝrhāmǝr (Dilsen), voorhamel: vø̄rhāmǝl (Herten  [(van ijzer)]  ), voorhamer: vø̜rhāmǝr (Gennep), vīrhāmǝr (As), vuist: vūs (Eisden, ... ) De zware, houten hamer met lange steel die samen met de kliefbijl wordt gebruikt om hout te klieven. De kop van de hamer is volgens de respondent uit Eygelshoven (Q 119) versterkt met ijzeren banden (īzǝrǝ bɛŋ). De kliefhamer wordt onder meer gebruikt door de timmerman, de wagenmaker, de klompenmaker en de kuiper. Zie ook afb. 4.' [N E, 8a; N G, 40c; N 53, 128; N 75, 133c; A 29a, 1; monogr.] II-12
kliefhout bremenklover: briǝmǝklø̜jvǝr (Altweert, ... ), kliefhout: klēf˱awt (Stokkem), kliefkruis: klīfkrǫwǝs (Tessenderlo), kliefmes: klēfmɛts (Uikhoven), kliever: klīvǝr (Loksbergen), kloof: kløjf (Helden), klover: kløjvǝr (Weert), klōvǝr (Maastricht), wissenkliever: wesǝklēvǝr (Stramproy  [(gemaakt van palmhout of been)]  ) Het houtje of ijzertje waarmee men wissen klieft. Zie ook afb. 265. [N 40, 86; monogr.] II-12
kliefmes aaks: hākš (Eisden, ... ), bijl: bīlǝ (Schimmert), kapbijl: kap˱bīl (Neer), kliefbeitel: kliefbeitel (Borgloon), kliefmes: kliefmes (Kortessem), klifmęs (Hasselt), kloofbeitel: klø̜jf˱bęjtǝl (Ell, ... ), kloofijzer: klōf˱īzǝr (Maastricht), kloofmes: klø̜jfmɛts (Blerick, ... ), klē̜ ̝fmęs (Hasselt), splijtijzer: splīt˱ęjzǝr (Maastricht) Zwaar mes met een lange, houten steel die schuin ten opzichte van het blad staat. Het dient om hout te doen splijten. Het kliefmes wordt daartoe boven op het stuk boomstam gezet, waarna met de kliefhamer op de bovenkant van het blad wordt geslagen tot het hout in tweeën is gespleten. Zie afb. 206. Soms worden bij deze werkzaamheden ook houten of metalen wiggen gebruikt. Zie ook het volgende lemma. Het kliefmes van de kuiper heeft een andere vorm dan dat van andere houtbewerkende beroepen. Zie ook de lemmata ɛkliefhamerɛ en ɛkliefbijlɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 8b; A 32, add.] II-12