e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loonbak afbak: āfbák (Wittem), bijbak: bibak (Oost-Maarland), bējbak (Heerlen), bęjbak (Kerkrade, ... ), bībak (Brunssum, ... ), boerenbaksel: bø̄rǝbaksǝl (Maaseik), boerendeeg: būrǝdęjx (Herten), boerenmik: būrǝmek (Herten), deeg: deeg (Jabeek), huisbak: husbak (Tegelen), hūsbak (Koningsbosch, ... ), huismik: hūsmek (Swalmen), inschiet: enšēt (Bocholt), inschiet (Genk), insxi-jt (Lommel), inschieter: %%meervoud%%  ensxētǝrs (Arcen), loonbak: loanbak (Ulestraten), loonbak (Obbicht, ... ), loǝnbak (Reuver), lunbak (Brunssum, ... ), luǝnbak (Eys, ... ), lō.nbak (Sittard), lōnbak (Melick), lūnbák (Wittem), lūǝnbak (Noorbeek), lǫanbak (Beek), meebak: mē̜jbak (Neerpelt), schietweg: sxītwęk (Ottersum) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loonbakken bakken: bakǝ (Mal, ... ), bákǝ (Beverst), bijbakken: bibakǝn (Gronsveld), bęjbakǝ (Maastricht), huisbakken: hūs bakǝ (Blerick, ... ), huisweggen: hūswękǝ (Hout-Blerick), inleggen: enlękǝ (Cadier, ... ), inschieten: ensxētǝ (Leuken), enšē̜jtǝ (Sittard), enšītǝ (Meijel), inschieters bakken: enšētǝrs bakǝ (Helden), enšītǝrs bakǝ (Panningen), loonbakken: lunbakǝ (Brunssum), lunbakǝn (Gronsveld), luǝnbakǝ (Heythuysen), lōnbakǝ (Geulle, ... ), lū.nbakǝ (Waubach), lūǝnbakǝ (Schinveld), metbakken: metbakǝ (Tungelroy), pungelen bakken: pøŋǝlǝ bakǝ (Rekem), uitvaren: ūtvārǝ (Koningsbosch), vreemdluidsbakken: vręmlȳtsbakǝ (Gulpen) Het bakken van deeg dat door de mensen bij de bakker wordt gebracht. De bakker krijgt hiervoor een vergoeding. Volgens de informant van L 291 brachten de boeren en burgers hun gemengd deeg naar de bakker. Dit was zeer lastig spul, omdat de samenstelling verschilde en de rijsgraad eveneens. Dikwijls sloeg het in de oven neer. [N 29, 98] II-1
loonkantoor, loonhal betaalkelder: bǝtǭǝlkɛldǝr (Hamont  [(Eisden)]   [Eisden]), betaalzaal: betaalzaal (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Waterschei]  [Eisden]), bǝtãlzãl (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg]), bǝtālzāl (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Zolder]), bǝtālzǭl (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]), bureau salaire: bureau salaire (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zwartberg, Waterschei]), kas: kas (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Winterslag, Waterschei]), kelder: kelder (Lanklaar  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), loonadministratie: lōnatminǝstrāsi (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lǭnatministrāsi (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), loonbetalingkantoor: loonbetalingkantoor (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), loonboede: luǝnbūt (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Winterslag, Waterschei]), loonbureau: loǝnbyrō (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), luǝnbyro (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Laura, Julia]  [Domaniale]  [Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), luǝnbyrō (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), lūǝnbȳrō (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Wilhelmina]), loonhal: loanhal (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), loonhal (Kerkrade  [(Wilhelmina)]  , ... [Emma, Maurits]  [Wilhelmina]), luǝnhal (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Willem-Sophia]  [Emma]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Domaniale]), lūnhal (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), lūǝnhal (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Laura, Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), lǫwnhal (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Maurits]), lǭwnhal (Buchten  [(Maurits)]   [Domaniale]), l˙uǝnh˙al (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), loonkantoor: loǝnkantūr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), luǝnkantuǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), loonschalter: l˙uǝnša.ltǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), marquage: markāš (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977] II-5
loonklerk markeerder: markērdǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), marqueur: markø̜̄r (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), mɛrkø̄r (Zonhoven [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), mɛrkø̜̄r (Zie mijnen  [(Eisden)]  ), minutenbuil: mǝnytǝbyl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits, Emma]) Bediende die het geleverde werk van de arbeiders optekent voor loonberekening. Loonklerk. [monogr.; N 95, 921 add.; Vwo 502; Vwo 504; Vwo 508] II-5
loonovereenkomst gedinge: jǝdeŋe (Kelmis) Overeenkomst tussen opzichter en arbeider over hoeveel geld voor een bepaalde werkprestatie betaald zou worden. [monogr.] II-4
loonstoken loonpersen: lōnporšǝ (Posterholt), loonstoken: loonstoken (Laak), luǝnstǭkǝ (Roggel), lūnstǭkǝ (Baarlo), lǫanstǭkǝ (Peij), stoken: stǫǝkǝ (Wellen) Stroop fabriceren tegen betaling. In L 295 bracht de boer fruit, bieten en lege potten. Hij kreeg de met stroop gevulde potten terug en betaalde het loon aan de stroopstoker. [N 57, 3a] II-2
loonstoker loonstoker: luǝnštø̜̄kǝr (Nuth), lǫanštø̜̄kǝr (Schinnen), lǫanštǫakǝr (Tenessen), lǫǝnstø̄kǝr (Geulle) De stroopstoker die tegen betaling stroop stookt van fruit dat door de boer zelf wordt gebracht. [N 57, 3a] II-2
loonsverlaging vijfdel: vufdǝl (Kelmis) Wanneer iemand zich slecht gedragen had, kon als straf een vijfde deel van zijn loon ingehouden worden. [monogr.] II-4
loonzakje loonblaasje: ǭǝnblø̜skǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]), loonbuiltje: luǝnbylkǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]), loonkaart: loǝnkāt (Chevremont  [(Julia)]   [Zwartberg]), loontuit: loǝntȳt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), luǝntȳt (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Domaniale]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Domaniale]), loontuitje: loantytjǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]), loantȳtjǝ (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), luǝntytjǝ (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma]), luǝntȳtšǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]), lūǝntytjǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Wilhelmina, Domaniale]), lōntȳtjǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), l˙uǝnty.tjǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), ǭntȳtjǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), ǭwntȳtjǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), loonzakje: loanzɛkskǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), lōnzɛkskǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Eisden]), lūǝnzɛkskǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]), ǭǝnzɛkskǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), quinzainezakje: kǝzęmǝzɛkskǝ (Lanklaar  [(Eisden)]   [Julia]), tuitje: tȳtjǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]) Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980] II-5
loop van een geweer buis: de buis (Sint-Truiden), de buis van ə gewèir (Sint-Truiden), geweerloop: geweerloep (Kaulille, ... ), het gewĕrlaup (Tongeren), loop: de l"p vanə gəwiēr̄ (Diepenbeek), de laup v. e. geweeər (Hoepertingen), de laup van hət gewiər (Zepperen), de laup van n geweer (Bree), de laup van t geweer (Maaseik), de laup van ə gewee(i)ər (Ulbeek), de laup van ə gewiər (Gelinden), de leep van e gewier (Genk), de leip (Gruitrode), de leip v. ei gewier (Neeroeteren), de leip van e gewîêer (Neeroeteren), de leup van e gewaīer (Rijkhoven), de leup van e geweer (Hamont), de leup van e geweir (Zichen-Zussen-Bolder), de leup van e gewēĕr (Diepenbeek), de leup van en gewair (Borgloon), de leup van é geweir (Kuttekoven), de lijp van t gewier (Opoeteren), de loap vanne geweer (Hoepertingen), de loe-ep van e geweer (Overpelt), de loeep van ee geweer (Kaulille), de loeep van ne geweer (Paal), de loep (Maaseik, ... ), de loep v. h. geweer (Sint-Truiden), de loep van e geweer (Koersel, ... ), de loep van ĕ geweer (Houthalen), de loep van ie geweer (Berbroek, ... ), de loep van ie gewier (Stevoort), de loep van ie gewijjer (Stevoort), de loep van ə geweejer (Stevoort), de loep vanə gəwɛər (Lummen), de loeup van n gewèèr (Tessenderlo), de loeëp (Duras), de loeëp van en geweer (Tessenderlo), de loeëp vanə geweiër (Lommel), de loeəp van ieə geweeir (Duras), de loeəp van ə geweir (Sint-Truiden), de loeəp van ən geweər (Kwaadmechelen), de loĕ-ep van ĕ gewe-ĕr (Oostham), de looep van e gewèèr (Lommel), de loop (Koersel, ... ), de loop vaan ét gĕwèèr (Vroenhoven), de loop van e gewier (Zepperen), de loop van ēēn gewier (Ulbeek), de loop van n gewer (Bilzen), de loop van n gewēēr (Ulbeek), de loop van ə gewier (Hoepertingen), de loowep van e geweijer (Lommel), de loup van e geweeər (Hoepertingen), de loup van e gewier (Neeroeteren), de loup van iən gewīr (Mettekoven), de loup van t gewier (Maaseik), de loup van é gewair (Eisden), de loup van ə gewér (Wilderen), de loëp v. ien geweir (Sint-Truiden), de lōp van ə gewèr (Hees), de lōp van ə gəwär (Vroenhoven), de luip (Opoeteren, ... ), de luip van ein gewier (Maaseik), de luip van n geweer (Vechmaal), de luip van n gewèr (Lanaken), de luip van ə gewēēr (Neeroeteren), de luip van ə gewiér (Rotem), de luip van ə gəweer (Valkenburg), de luip vanne gewier (Bree), de lujp van t geweer (Heppen), de luëp van e geweer (Overpelt), de lūīp van n gewier (Bree), de lyep van ne gewier (Opoeteren), de lêûp gwê (Vroenhoven), de lëup van een gewèer (Millen), de løp van ij gewīr (Gruitrode), der l"p (Remersdaal), der leup van e gewèer (Remersdaal), der leup van een geweir (Sint-Martens-Voeren), der loop van en jeweër (Lontzen), də leͅjp (Opoeteren), də loep van t gəweir (Sint-Truiden), də loewəp van ə gəwɛər (Leopoldsburg), də loop van ə gəwär (Vroenhoven), də louəp van ə gəwer (Sint-Huibrechts-Lille), də loͅop fan ə gəwīər (Borgloon), də loͅyp (Opgrimbie), də luip van ə gəwēͅr (Lanaken), də lup fan ə gəwēr (Zonhoven), də lup van ə gəwɛirə (Zolder), də lūp vant gəwēr (Rotem), də lūəp vḁnə gewejər (Hamont), də lèp van ə gəwēr (Eigenbilzen), də løjp van ə gəwēr (Mechelen-aan-de-Maas), də lø͂ͅp van n gəwēͅr (Zichen-Zussen-Bolder), də lø͂ͅp van ən gəwēͅr (Lanaken), də ləwp fan ə gəwēͅr (Rekem), də ləəp vänə gəwēər (Molenbeersel), dən laop van e gewiejər (Heers), leep van n gewier (Genk), leip (Beverst, ... ), leip van ə gewieër (Opitter), leuff (Tongeren), loep (Koersel), loep van en gewer (Jeuk), loeəp van ə geweer (Beverlo), loop van n geweer (Neerpelt), loup (Tongeren), loup van e gewé-r (Wellen), ne loeêp van iee geweer (Hechtel), ne loeëp v. geweer (Beringen), ee als in den maar zeer lang  de loo-wep (auf) van e geweer (Lommel), gewair: zoals in Franse lair  de loeūp van e gewair (Lommel), in t Franse aire  de leup van e gewaire (Rijkhoven), leip: tusschen ei en ee  de leip van e geweir (Rosmeer), è is lang ook voor a  de lèp van e gewijr (Rosmeer), è zoals in mère  de leüēp v. e gewèr (Lauw) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1