e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
matsen beteendoen: bədiejn doen (Jeuk), beteenspannen: bedeenspannen (Diepenbeek), bëtieënspanne (Vorsen), beteenzijn: Bijeen zijn.  beteeèn zen (Alken), bijeenspannen: bienspanne (Stal), bieënspanne (Kaulille), bij-ienspannen (Heusden), bijeenspanne (Stal), bijeenspannen (Lommel), bijienspannen (Heusden), Dei twie spanne bîe.n.  bīē.nspanne (Zolder), bijeenspelen: bijee spiële (Bilzen), bijeenspelen (Koersel, ... ), biêën speelen (Eksel), bijeenzijn: bie ein zeen (Ittervoort), biēn zēn (Urmond), biêën ziën (Eksel), bijspelen: ej.mand bèè.spe.le (Hasselt), combin (fr.) spelen: kombinə sjpīələ (Nieuwenhagen), doordoen: dourdoen, duirdoen (Sint-Truiden), foetelen: [sic (= N88,009)]  foetele (Ell, ... ), gelijkspannen: gelijkspannen (Meeuwen), gelijkspelen: g`lie:k spuuële (Bocholt), helpen: heͅlpə (Meijel), hulpsman zijn: høləpsmān ziə (Eys), in de kaarten spelen: iende kaart speule (Oirlo), in zɛn kaart spelen (Eksel), inne kaart sjpele (Herten (bij Roermond)), inspelen: (espres i zen kao.rt spee.le)  īemant i.nspee.le (Zolder), materen (<fr.): [mogelijk beïnvloed door suggestie bij vraagstelling?]  materen (Stein), matsen: matse (Weert), meedoen: meedoen (Eksel), mètdoên (Bilzen), meegaan: meegaan (Eksel), metgoon (Itteren), mijgoin (Loksbergen), mitgoan (Melick), mètgôn (Gors-Opleeuw), meespelen: be den aandere miespeele (Genk), metsjpēlə (Swalmen), met iemand houden: haute met iement (Wijlre), met iemand spelen: mèt iêmes spele (Kanne), met iemand zijn: mèt iêmes ziên (Kanne), meteenspannen: met ee spanne (Veldwezelt), meteenspelen: mèteen spiële (Bilzen), mèteespiële (Bilzen), mètéén spjùlle (Eigenbilzen), op iemand spelen: op iemand speulen (Maastricht), op iemes spjèlle (Eigenbilzen), opeenhouden: opeihotte (Ingber), opeenspelen: opee spiele (Eys), opeen spele (Jeuk), opeen spelen (Hoensbroek), opeenspelen (Kerkhoven, ... ), opeenspiële (Bilzen), opein sjpele (Schimmert), opein spele (Echt/Gebroek, ... ), opein speulen (Maastricht), opeinsjpeele (Schimmert, ... ), opeinsjpele (Beesel, ... ), opeinspeele (Montfort), opeinspeule (Thorn), overeenhouden: euvereinhaaje (Kapel-in-t-Zand), uəvəreͅin hōͅjə (Heel), vəreͅinhoͅujə (Thorn), profiteren (<fr.): proͅfətērə (Opglabbeek), samendoen: same doen (Tienray, ... ), samengaan: samengoan (Born), samenspannen: saame sjpanne (Doenrade), saame spanne (Bocholt), saamesjpanne (Guttecoven), samenspanne (Venlo), samenspannen (Stein), samesjpanne (Posterholt, ... ), samespanne (As, ... ), sāməsjpanə (Nieuwenhagen, ... ), sāməspanə (Maastricht, ... ), soamespanne (Eigenbilzen), samenspelen: saamesjpeele (Oirsbeek), same sjpele (Geulle), samen spulen (Achel), samenspeulen (Ophoven), samesjpieele (Waubach), samespeule (Venlo), spannen: sjpannen (Schinnen), te hoop spelen: tə hōp sjpēlə (Epen), tegaderspannen: tegoarspanne (Wellen), voortrekken: veurtrekke (Sevenum), zaai doen: zø:y du:n (Eksel), zaais houden: [sic]  zëus houden (Lauw), zat houden: zat houwe (Mheer), {z. toel.}: (voetbal Bilzen VV, kampioen spelen - sic)  / (Bilzen) in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)] || In het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen]. [N 88 (1982)] || Samenspelen, samen zijn, samen ploeg vormen. III-3-2
matsen add. compagnon (fr.) (zn.): kompəljoŋ (Heerlen), maat (zn.): mōͅt (Meijel), span (zn.): span (Kesseleik) In het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen]. [N 88 (1982)] III-3-2
matsen, mitsen (kaartspel) matsen: matsə (As), de mats is klaverenvrouw  matse (Ell), mitsen: mietsje (Doenrade, ... ), mitsche (Itteren), mitsje (Geleen, ... ), mitsjə (Eys) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
matte vernis blanke matlak: blaŋkǝ matlak (Kerkrade), matte lak: matǝ lak (Waubach), matte vernis: mat ˲vǝrnęs (Heel), matǝ fǝrnes (Houthalen, ... ), matǝ vǝrnes (Diepenbeek), matǝ vǝrnīs (Herten), mat˲ vǝrnes (Heerlen, ... ), mat˲ vǝrnīs (Buchten, ... ) Vernis die mat opdroogt. Matte vernis wordt hoofdzakelijk toegepast op blank hout of de nabootsing daarvan, alsook op decoratief schilderwerk, dat niet glanzend kan worden afgewerkt en door omstandigheden nu en dan schoongemaakt moet worden. Voor buitenwerk is matte vernis niet geschikt. [N 67, 21b] II-9
matten matten: matǝ (Elsloo) Matten die worden gebruikt om het kleibed tijdens het rottingsproces tegen uitdrogen te beschermen. [monogr.] II-8
mattenklopper beddenklopper: Zie tekening 2 (midden)  beddeklopper (Maastricht), dekensklopper: zie figuur b: midden  dékkesklöpper (Sittard), klederklopper: zie figuur b: midden  klejjerklöpper (Sittard), klopper: klopper (Berg-en-Terblijt), kloͅpər (Gronsveld), kløͅpər (Vaals), mattenkloppel: matəkløͅpə (Dieteren), mattenklopper: matte klopper (Maastricht, ... ), matte klupper (Borgharen), matte-klopper (Schaesberg), matte-klöpper (Urmond), matteklopper (Geleen, ... ), mattekloppers (Valkenburg), matteklöpper (Amstenrade, ... ), matteklöppersj (Valkenburg), matteklùpper (Meerssen, ... ), mattenklopper (Geulle, ... ), mattenklöpper (Stein), mattĕklopper (Hulsberg), mattĕkloppĕr (Meerssen), mattĕklöpper (Oirsbeek), mattə klopper (Maastricht), mattəkloppər (Amby, ... ), mattəkluppər (Ransdaal), matə kloͅpər (Gennep, ... ), matəklopər (Helden/Everlo, ... ), matəkloͅpər (America, ... ), matəkløpər (Bocholtz, ... ), matəkløͅpər (Blerick, ... ), matənkloͅpər (Melderslo, ... ), Pak mich ins de matteklöpper oet de kas Medein kries-te ze mit de matteklöpper  matteklöpper (Roermond), Verklw. matteklöpperke  matteklöpper (Heerlen), vroeger hier niet bekend en 95% die zo een voorwerp niet bezitten  matəkloͅpər (Tungelroy), was voor 20 jaar nog luxe-artikel  matəkloͅpər (Wellerlooi), zie figuur a: links  matteklöpper (Sittard), Zie tekening: 1 (links)  matteklopper (Maastricht), mattenklopperd: matteklöppert (Sittard), stoelenklopper: stōləkloͅpər (Velden) matteklopper || mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1
matting matting: matting (Eijsden) Halfwollen stof met driedraadse katoenen ketting en dubbele wollen inslag, gelijkend op het vlechtwerk der panamahoeden (Van Dale, pag. 2103 s.v. ø̄panama 2ø̄). [N 59, 201] II-7
matverf glansmat: glansmat (Herten), matlak: matlak (Herten, ... ), matte verf: matǝ vęrǝf (Diepenbeek, ... ), matǝ vɛrǝf (Gulpen, ... ), matverf: mat˲[verf] (Buchten, ... ) Verf die na droging een mat oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19f] II-9
mayonaise mayonaise: m`jónéés (Kelmis), maienêes (Tongeren), mainêes (Tongeren), maiənēͅis (Lommel), majenès (Heerlen), mwàjjənéés (Maastricht), màjjənés (Beringe, ... ), màjjənézzə (Bergen, ... ), màjjənéés (Achel, ... ), màjjənéézə (Arcen, ... ), màjjənééəs (Beverlo, ... ), màjjəéés (Lommel), màjònèès (Zelem), màjònézzə (Gennep), màjònéés (As, ... ), màjónéé (Gemmenich), màjónéés (Alken, ... ), màjónééəs (Bilzen), màljònéés (Linkhout), májjenaes (Castenray, ... ), májjənéés (Sevenum, ... ), májónéés (Stevoort, ... ), mèjjənéés (Montfort), er staat echt: "màjj\\méés  màjjəméés (Baexem), mayoniase: màjónéés (Hoeselt), saus: sóws mákk\\"= saus maken; vgl. met 132: "sówzis"= saus is  sóws (Melderslo), zure saus: zōēr sòws (Meijel) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen koelie: kōēli (Montzen), maasderen: maasdere (Kessel, ... ), maasdərə (Hout-Blerick, ... ), Wordt gebruikt door oudere mensen.  maasdere (Roggel), mazelen: maazele (Gulpen, ... ), maazzelle (Mheer), maazələ (America, ... ), maaəzələ (Lummen), maezele (Zepperen), maozele (Eijsden, ... ), maozelen (Kaulille, ... ), maozələ (Mielen-boven-Aalst), maozələn (Eigenbilzen), mazela (Maaseik), mazele (Amby, ... ), mazelen (Arcen, ... ), mazelə (Venlo), mazĕlĕ (Herten (bij Roermond), ... ), mazələ (Amby, ... ), maôzelen (Hamont), māāzələ (Kermt), māōzele (Riemst), māzele (Berg-en-Terblijt, ... ), māzelə (Beek (bij Bree)), māzələ (Opglabbeek, ... ), ma͂zelə (Mettekoven), ma͂zölen (Oostham), ma͂zəle (Hasselt), ma͂zələ (Rijkhoven), mo-zele (Heers), mo:zələn (Tessenderlo), moazele (Gennep, ... ), moazelen (Kuringen, ... ), moazelən (Kwaadmechelen), moazələn (Meldert), moaəzələ (Jeuk), moāzelen (Moelingen), moezelen (Lommel), moozele (Beverlo), mouzele (Zichen-Zussen-Bolder), mouzelen (Voort), mozelen (Neerpelt), mozelle (Bilzen), mozələ (Voort), moəzele (Jeuk), mōāzelen (Riemst), mōzələ (Leopoldsburg), mōzələn (Hamont, ... ), mōͅezələ (Herk-de-Stad), mōͅzələ (Lanaken, ... ), moͅzələ (Lanaken, ... ), moͅzələn (Sint-Huibrechts-Lille), mázele (Hasselt), mâzele (Hasselt), mâôzele (Wellen), môzele (Rosmeer), môzelen (Lommel), môâzelen (Grote-Spouwen), mözelen (Hasselt), Oudere mensen zeggen maasdere.  mazele (Roggel), mazen: mazen (Wellerlooi), mazeren: ma:zərə (Maastricht), maasere (Lontzen), maazere (Bilzen, ... ), maazeren (Neeroeteren, ... ), maazërë (Lanklaar), maazərə (Kermt, ... ), maezere (Hasselt), maozere (Beverlo, ... ), maozeren (Kwaadmechelen, ... ), masere (Buchten, ... ), mazere (Afferden, ... ), mazeren (Diepenbeek, ... ), mazərə (Beringen, ... ), maəzərə (Alken), māzere (Grevenbicht/Papenhoven), māziren (Bree), māzərə (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), māzərən (Wijchmaal), ma͂wəzərn (Zonhoven), ma͂zərn (Zonhoven), meazere (Jeuk), mo:zərə (Aalst-bij-St.-Truiden), mo:əzərṇ (Zonhoven), moasere (Sint-Truiden), moazere (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), moazərə (Zepperen), moaəzərə (Engelmanshoven), mouzere (Rijkhoven), mowezeren (Lommel), mowgərə (Hoepertingen), mozere (Heers, ... ), mozzere (Stokrooie), mozərə (Martenslinde), mōzərə (Borgloon, ... ), mōzərən (Oostham), mōͅzərĕn (Diepenbeek), mōͅzərə (Martenslinde, ... ), moͅazərə (Loksbergen), mà:zərə (Hasselt), má:zərə (Amby), mâzere (Wellen), mòzere (Heers), mòzeren (Lommel), môazeren (Sint-Huibrechts-Lille), Een verwante ziekte met uitslag heet "rooën hondj".  mazere (Merkelbeek), Hdt.  masere (Rimburg), reule: reule (Bocholtz, ... ), reulə (Eys), röle (Mechelen), (dialect)  reule (Kerkrade), Uitspraak: eu van freule.  reulle (Vijlen), Vgl. Frans rougeole.  reule (Kerkrade), rode grond: ruəjə grŏnt (Rekem), rodehond: rode hond (Venray), roje hondj (Montfort), roode hond (Amstenrade) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] || mazelen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] III-1-2