e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisjesoog (coreopsis) maagdesogen: miëchtensōēge (Zonhoven), miëchtesōēge (Zonhoven), meisjesogen: bloem, coreopsis  mèdskesōēge (Hasselt) coreopsis (bloem) || meisjesogen III-2-1
meisjespantalon met kanten pijpen boks: boks (Neeroeteren), bŏks (Stevensweert), bo͂ͅks (Lanklaar), bóks (Baarlo), boks met een kantje: boͅks me ə keͅntiə (Hamont), boks met kant: boeksj mit kanjt (Schinveld), bòks mit kantj (Swalmen), bóks met kantj (Roermond), boks met kant aan: boks mèt kant aan (Weert), broek: brok (Beringen), brook (Eijsden, ... ), bruk (Hoeselt), broek met kant aan: brōk met kānt ā (Teuven), brūk met kānt oͅn (Riksingen), driekwartboks: driekwaartbōks (Sittard), frulbroek: frøͅlbrōͅk (Lummen), goede broek: gu`j bruk (Borlo), kanten boks: kanjtebôôks (Neeritter), kanjtje bôks (Einighausen), kantebôks (Oirlo), kantje boks (Munstergeleen), kantjeboks (Herten (bij Roermond)), kantjeböks (Ell), kanttebóks (Grathem), kantə buks (Maaseik), kantəboͅks (Bree), kánteboͅks (Hechtel), kanten broek: kainte broeken (Rummen (WBD)), kante brook (Hoensbroek, ... ), kante-brook (Klimmen), kantebrook (Geulle), kanten brook (Amstenrade), kantə brok (Beverlo), kantə bruk (Halen), kān`əbruk (Kwaadmechelen), kânte brook (Schimmert), kantjesboks: kentjesbôks (Hout-Blerick), kantjesbroek: kēntsjesbrook (Wijk), keͅntjəsbrŭk (Herk-de-Stad), klepbroek: klapbrook (Oirsbeek), knieboks: knijbuks (Maaseik), kniebroek: kne:jbruk (Opheers), kneͅibrukə (Spalbeek), lange kanten broek: laŋ kantə bruk (Opheers), mdchensbroek: metskəsbrøk (Eigenbilzen), møͅtskəsbrŏk (Boekt/Heikant), meidjesboks: maedjes-bôks (Tegelen), mèdjes bóks (Susteren), meidjesbroek: meidjes-brook (Klimmen), mēētjesbrook (Hoensbroek), mètjesbrook (Jabeek), meidjesbroek met een klep: meidjes-brook mit ne klép (Klimmen), meisjesboks: mäšəsboks (Rotem), onderboks: òngerbòks (Waubach), óngerbóks (Tungelroy), onderboks met spits (<du.) eraan: vgl. Kerkrade Wb. (p. 254): sjpits, kant. Dat kleed is mit - aafjezatsd. Van Dale (DN): Spitze, 7. kant(werk).  ongerboks met spits dra (Bleijerheide), open broek: o:pə brok (Paal), ouderwetse meidjesbroek: auwerwetse māēdjesbroek (Oirsbeek), pijpenboks: piepeboks (Weert), pijpenbroek: pēͅpəbruk (Vliermaal), peͅiəpəbro͂ͅk (Kermt), pijpje: ə pēͅpkə (Sint-Truiden), plooitjesbroek: Plooikesbroek.  pluəjkəsbruk (Tessenderlo), sjansboks: [Vgl. WBD III, 1.3: directoire, sjansboks]  schansboks (Mechelen), splitboks: splisbooks (Bocholtz), stensbroek: [vgl. WNT: stensen, dwingen, pruilen]  sjtensbrook (Puth), stoep: sjtub (Sittard), vrouwluiboks: vrölieboks (Neerpelt), zondagse boks: zoͅnegsəboks (Bree) meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)] III-1-3
meisjesschoenen meidjesschoenen: męǝtšǝsšoŋ (Bleijerheide), mę̄jtjǝssxūn (Milsbeek), mę̄tjǝssxoǝn (Maasbree), mę̄tjǝsšōn (Roggel), meisjesschoenen: męšǝsšōn (Dilsen), schoenen voor meidjeren: šoŋ vȳr męǝtšǝrǝ (Bleijerheide) Schoenwerk voor meisjes in de maten 32 t/m 35. [N 60, 205d; N 60, 205e] II-10
meiziekte kreupel: kreupel (Roermond), meiziekte: majziktǝ (Tessenderlo), meiziekte (Born, ... ), mēziktǝ (Diepenbeek, ... ), męjzēkdjǝ (Geistingen), męjzēktǝ (Maaseik), mɛjzēktǝ (Dilsen), schimmelziekte: schimmelziekte (Venray), schrompelvleugel: schrompelvleugel (Venray), vleugellam: vlyǝgǝllam (Wellerlooi), vlø̄gǝllam (Geistingen), vlø̄gǝllām (Asenray / Maalbroek, ... ), vleugellamheid: vleugellamheid (Genk) Darmaandoening. De meiziekte is onschuldiger dan nosema. De ziekteverschijnselen zijn nagenoeg gelijk aan die van de mijtziekte: de bijen tuimelen naar buiten, kunnen niet vliegen, krabbelen rond met opgezet achterlijf. De ontlasting is zeer dik en vast. Er sterven wel bijen aan maar minder dan aan nosema. Vermoedelijke oorzaak is het gebruik van licht beschimmeld stuifmeel. Heel waarschijnlijk duiden de woordtypen vleugellam, vleugellamheid en kreupel op dezelfde meiziekte. Meiziekte is in het algemeen een verzamelnaam voor diverse kwalen. [N 63, 71d] II-6
mekkeren beken: beken (Zolder), belken: bęlǝkǝ (Gennep, ... ), beuken: bȳkǝ (Bocholt), bø̄kǝ (Beringen), bø̜̄kǝ (Klimmen, ... ), blaken: blãkǝ (Borgloon), blākǝ (Boekt Heikant, ... ), blǭkǝ (Ketsingen), blaten: blātǝ (Tegelen), blǭtǝ (Rapertingen), bleeën: blē̜i̯ǝ (Ulestraten), blē̜n (Peer), bleken: blekǝ (Bree), blē̜.kǝ (Maaseik), blē̜kǝ (Bree, ... ), blęi̯kǝ (Valkenburg), blękǝ (Aldeneik), blɛ̄kǝ (Rotem), bleren: blē̜rǝ (Middelaar, ... ), blerken: blɛ̄rkǝ (Boshoven), bleten: blē̜i̯tǝ (Bocholt, ... ), blē̜tǝ (Berverlo, ... ), blē̜tǝn (Achel, ... ), blē̜ʔǝ (Kwaadmechelen), blęi̯tǝ (Heerlen), blętǝ (Neerharen), blɛtǝ (Sint-Truiden, ... ), blɛtǝn (Lommel), blɛ̄tǝn (Lommel), blẽ̜tǝ (Kermt), bleuken: blø̄kǝ (Smeermaas), hummeren: hømǝrǝ (Maasniel), lamenteren: lamɛntērǝ (Nunhem), mee mee doen: mē̜ mē̜ dǫwn (Paal), mee, mee: mɛ̄, mɛ̄ (Holtum), mekelen: męi̯kǝlǝ (Maasmechelen), meken: mēkǝ (Baarlo, ... ), mē̜i̯kǝ (Ophoven, ... ), mē̜kǝ (Ell, ... ), męi̯kǝ (Maasmechelen), mɛkǝ (Epen, ... ), mɛ̄kǝ (Heythuysen), mekkeren: mękǝrǝ (Kinrooi, ... ), męʔǝrǝ (Lommel), mɛkǝrǝ (Baexem, ... ), memmeren: męmǝrǝ (Halen), mettelen: mɛtǝlǝ (Gronsveld), metten: mętǝ (Overpelt), meuken: mø̄kǝ (Hoeselt), mø̄u̯kǝ (Borgloon), mø̜̄kǝ (Ransdaal), schreeuwen: sxriǝvǝ (Rummen) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melaatsheid het is juist een lazarus: ’t is zjust ne lazerus (Hechtel), knobbelen: knoebelen (Genk), krauw: krau (Kerkrade), lazerij: lâzerīē (Schimmert), leepziekte: leĕpziektu (Brunssum), lepra: leepra ? (Simpelveld), leeprà (Susteren), leepráá (Maastricht, ... ), lepra (Ell, ... ), lēēpra (Nieuwenhagen), lēpra (Montzen), Niet alg.  leepra (Bilzen), Soms.  lepra (Eigenbilzen), leproos: leproos (Montfort), lupus: lupus (Venlo), melaats: melaats (Achel, ... ), melaâts (Sint-Truiden), meloats (Vaals), meloots zien (Bilzen), melâats (Swalmen), milöts (Eksel), mèlaats (Maastricht), méloits zin (Tongeren), məlaats (Kapel-in-t-Zand), məlaats zien (Maastricht), m’laats (Bocholt, ... ), melaats, een -: melaatse (Eksel, ... ), melaatse, een -: melaatse (Blerick), melaatsheid: melaatsheet (Doenrade), melaatsheid (Echt/Gebroek, ... ), melaatsheit (Amby), melaatshèed (Gulpen), melaatshèìt (Kanne), melààtsheit (Maastricht), mélaatshééd (Leopoldsburg), məlaatsheid (Montfort), məlaatshɛit (Meeuwen), m’laatsheid (Kaulille), Niet alg.  melootsheid (Bilzen), Niet typisch Maaslands, behalve de uitgang op -iti. (sic!!)  melaatsheit (Boorsem), pest: pès (Heerlen) Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lazerij). [N 84 (1981)] || Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lepra, melaats, lazerij). [N 107 (2001)] III-1-2
melde belboom: mn doorgegroeide melde  bélboüm (Gronsveld), melde: mel (Bleijerheide, ... ), melde (Zonhoven), mië.ld (Hasselt), (Atriplex L.)  meelj (stoott.) (Echt), atriplex  mië.ld (Hasselt), meldemoes: mie’ëlemós (Bleijerheide, ... ), rub: rûb (Tungelroy), -  rûb (Tungelroy), schietmelde: scheetmîltj (Altweert, ... ), schietmeld (Castenray, ... ), schietmelde (Blitterswijck, ... ), schietmèl (Gennep, ... ), schiètmil (Venlo), sjiet’mil (Tegelen), sjètmiel (Genk), sxetmɛl (Lommel), šeͅ:tmi:l (Genk), (onkruid)  sjètmiel (Genk), onkruid  schietmelde (Blitterswijck, ... ), sjiet’mil (Tegelen), soort melde, 50-70 cm. hoog  sjiétmeelj (Herten (bij Roermond)), schietsmelde: sjeetsmeelieje (Tungelroy), -  sjeetsmeelieje (Tungelroy) ganzenvoet || melde || melde, als groente || melde, onkruid || melde, witte ganzenvoet || schijtmelde III-4-3
melden (kaartterm) aanbieden: aanbieden (Overpelt), misdaad bekennen  aanbieden (Mettekoven), aanduiden: aanduiden (Achel), aankondigen: aankondigen (Overpelt), droeve tijding melden  aankondigen (Sint-Huibrechts-Lille), aanmelden: aanmelden (Maaseik), (opgemeente)  aanmelden (Lommel), bij het kaartspel  aomelle (Beverlo), in de betekenis van ziek aanmelden  aanmelden (Hamont), afbieden: mekander afbieden (Kwaadmechelen), bekennen: e tussen e en i  bekennen (Neerpelt), berichten: berichten (Moelingen), de koeien melken: ??? (melken ipv melden?)  de kiej melke (Opoeteren), jassen: bij het kaartspel bv ik heb tien gemeld  jassen (Heusden), in t kaartspel, betekenis van bieden  jasse (Beverlo), laten weten: ?  laten weten (Schulen), melden: he melt (Millen), ich melt kliejeveren (Achel), ich məl vie kaët (Voort), melde (Meerlo, ... ), melden (Eisden), melje (Sittard), melle (Beverlo, ... ), mellen (Neeroeteren), (aankondigen)  mellen (Kaulille), (zich aanmelden)  mellen (Reppel), (zich laten horen)  ziX melde (Neerglabbeek), 128  melj:-t (Roermond), ?  ik mel 75 (Kwaadmechelen), aankondigen bv dat men vier azen heeft  melle (Wellen), aankondigen van een zeker opeenvolgende kaarten vb hè melt veer kaart  mellen (Molenbeersel), aanwezigheid ter kennis brengen  mellen (Diepenbeek), alleen gebruikt bijkaartspel  melle (Lanaken), als er iemand is die van een ander iets moet hebbem dan meldt hij zich wel eens  melden (Meeuwen), als men drie of meer achtereenvolgende kaarten aangeeft  melden (Linkhout), als men ergens schuld heeft zegt de shuldeiser soms wel eens ig zal ôg wèl ns mellen  mellen (Peer), bij het kaarten:vier kaarten van eenzelfde soort achter elkaar  ich meld (Maaseik), bij het kaartspel  ik meld (Beverlo), melle (Lanaken), bij het kaartspel (bie-en) wanneer men bv een derde heeft  k mel nen dède (Lommel), bij het kaartspel bv ich mel  melle (Beverlo), bij het kaartspelen  mellen (Bocholt), bij het kruisjassen of het einde bij het optellen  melle (Helchteren), bij kaartspel vb hè heèt veèl te mellen  mellen (Neeroeteren), bij kaartspelen  mellen (Eigenbilzen), bv in het kaartspel kruis jassen bv. ich mel 3 kaart (ttz ik heb drie opeenvolgende kaarten)  mellen (Bocholt), bv zex meele: op komen, van zich laten horen  melle (Opgrimbie), doet men bij het smousjasse; kaartspelen als men troeven heeft bij een zeker kaartspel (smousjasse) waar men twee tegen twee speelt  melde (Zichen-Zussen-Bolder), drie achtereenvolgende kaarten. ich mel drie kaart van roete boer (boer, tien, negen)  melle (Gruitrode), droeve tijding melden  melden (Sint-Huibrechts-Lille), enen oas, ene keuning mejje  mejje (Eisden), hemiets zeggen  melden (Horpmaal), hij meldde zich aan op het politiebureau  melden (Zolder), Ich gaon melje.  me:lje (Roermond), ich hem gemeld  melle (Herk-de-Stad), Ich hep n viêfkaart met stök: ik heb 5 kaarten opeenvolgend met koning en vrouw.  melle (Weert), ich mel veel kaart (kruisjassen)  mellen (Neeroeteren), Ich melj drie troef.  melje (Swalmen), Iech han inne jrang jemeld (bij het skaatspel).  melde (Kerkrade), iets aankondigen of zich aangeven bij iemand bv n plaats  mellen (Vlijtingen), ig mel veer kaart  mellen (Maaseik), ig mil druui kaèrt  mellen (Paal), in betekenis van aanmelding  melden (Hoepertingen), in de betekenis van berichten: ik meld u het afsterven van...  ik meld (Heusden), in het kaartspel bv in het jassen melt men ...prenten  melle (Lanaken), in het kreisjassen (kaartspel) mellen = bekendmaken  mellen (Peer), in kaartspel  ich mel (Opoeteren), in kaartspel bv drie opeenvolgende kaarten hebben  mellen (Bocholt), kaarten: bij kruisjassen: hij meldt een derde, een vierde  melden (Maaseik), komt voor in het kaartspelen  melden (Maaseik), konert mälen: in het hoogjassen  mälən (Diepenbeek), NB ich hèb mêl, ich mêl!: Ik roem.  melle (Tungelroy), nieuzs mededelen&gt; hè vertelde...  melden (Hechtel), nogal ongunstig of spottend: wa kwaam er och wer mejelden  mejelden (Zonhoven), soms gebruikt, zeer sporadisch bij kruisjassen  melden (Diepenbeek), van een kind gezegd: het melt zich: het laat zich horen om eten te krijgen  melden (Lanaken), vb Xeb vergääten te mellen (bij het kaartspel)  mellen (Hamont), wordt veel gebruikt vb ich heb mich aangemeljd. ook in het kaartspel vb. ich heb ene veerde van chuppen aos gemeljd  meljen (Mechelen-aan-de-Maas), wordt weinig gebruikt  meldje (Bree), zich aangeven  melden (Jeuk), melderen: kaartspel  meldere (Neerpelt), moeilijk leesbaar  meldere (Genk), melders (zn.): bij het kaartspel jassen: men zegt jassen of jaspendoere  ich heb twintig mellers (Val-Meer), roemen: roeme (Tungelroy), ruime (Sittard), roepen: roepe (Bilzen, ... ), roope (Tungelroy), kaartspel  roepe (Zonhoven), vragen: vraoge (Zutendaal), in kaartspel in plaats van melden  vraoge (Hoepertingen) Het roemen bij het kaartspel. || Kaartterm: roemen = melden dat men zekere voordelige kaartencombinaties heeft. || Melden. || Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] || Melden: b) (kaartspel) melden. || Melden: c) roemen (bij kaartspel). || Melden; roemen bij het kaartspel. || Roemen bij het kaartspel. || Roemen bij kaartspel (melden dat je gelijke kaarten, of kaarten in volgorde hebt). || Roemen bij kaartspel. || Roemen bij t kaartspel. || Roemen. || Roemen: 2. bij het kaartspelen. || Roemt (bij kaartspel). || Roepen, melden bij kaarten. III-3-2
melden (kaartterm) add. meld hebben: (jassen)  mèlhemmen (Kaulille) Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] III-3-2
melden: roem (kaartspel) meld: ich heb ... mèl (Maaseik), me:l (Bocholt), mel (Genk), melj (Swalmen), mêl (Weert), 23  melj (Roermond), 97  melj (Roermond), melj:! (Roermond), bij het kaartspel: ik heb 50 of 60 : mel  mël (Opoeteren), Doe höbs de melj vergaete.  melj (Roermond), hij weet niet veel te zeggen  hé heet nie veel mel (Peer), Ich heb fieftig mél!  mél (Tegelen), van iemand die tegen zn gewonte in het niet druk heeft  hij heeft niet veel mël (Opoeteren), Weer krege 100 puntj en 20 melj.  melj (Echt/Gebroek) 1. Het bezit van koning en dame in sommige kaartspelen, die men moet melden om extra punten te krijgen. || Kaartterm. || Melden. (in welke betekenis wordt dat woord gebruikt? Geef de uitdrukking waarin het voorkomt, b.v. bij het kaartspelen, enz.). [ZND 38 (1942)] || Melj*: roem (kaartspel). || Roem (bij het kaarten). || Roem (bij het kaartspel). || Roem (bij kaartspel). || Roem (kaartterm). || Roem bij kaarten. || Roem bij t kaartspel. || Roem! III-3-2