e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oeverzwaluw aardzwalf: eerdzwelf (Middelaar), erdzwelf (Afferden), è(è)rdzwélf (Gennep, ... ), èrdzwellef (Gennep), aardzwalg: aertzjwalg (Swalmen), eͅrtžwaoləx (Putbroek), èrdzjwalg (Swalmen), èèrdzjwalg (Boukoul, ... ), èèrdzwalg (Haelen), aardzwarbel: èè.tsjworbel (Waubach), bergzwalber: bergsjwalber (Kerkrade), bergzwalg: bergzjwalg (Linne, ... ), bergzwalg (Montfort), bergzwalm: bergzwalm (Blerick, ... ), bruinzwalf: brôênzwalf (Nederweert), bruinzwalg: broenzjwalg (Maasniel), grondzwalf: grondzwèluf (Geysteren), holenzwalg: hòòlezjwalg (Herten (bij Roermond)), kleizwarbel: kleijsjwarbel (Brunssum), koolzwalg: koeel: kuil, gat  koeəlžwaoləx (Putbroek), maaszwalber: of: maas-  maoszjwoalber (Gronsveld), nonnetje: nonneke (Kolonie), oeverzwalber: oefferzwolber (Rimburg), oeverzjwalleber (Meerssen), oeverzwalf: oeverzwallef (Eksel), oeverzwelf (Arcen, ... ), uvərzweͅlf (Maaseik), oeverzwalft: oeverzwalleft (Neerpelt, ... ), oeverzwalg: eigen spelling; omgespeld  uvərzwalx (Roosteren), oeverzwalm: oever swalm (Blerick), oeverzwalm (Venlo), oeverzwaluw: oeverzwaluw (Horst), oeverzwalver: overzwelver (Diepenbeek), Frings  uvezwɛlvər (Gelieren/Bret), vdBerg; omgesp.  uvərzwɛləvər (Sint-Truiden), oeverzwarbel: ooverzjwarbel (Houthem), over-sjwarbəl (Brunssum), oeverzwats: uvərzwats (Lommel), potzwalm: potzjwalm (Tegelen), rivierzwalm: revierzjwalm (Tegelen), schoorzwalf: sjoor "oever  sjoarzwelf (Thorn), schoorzwalg: schaorzwalg (Maasbracht), sjoarzwalg (Maasbracht, ... ), sjoeërzwalg (Heel), sjoorzwalg (Stevensweert), sjorzwalg (Haelen), sjoörzwalg (Maasbracht), sjôêrzjwalg (Heel), sžoear-zwalx (Wessem), šjaorzwalg (oeverzwaluw) (Stevensweert), Strous: mnl. schore "oever"(cf. Eng. shore)  sjòòrzjwalg (Horn), steenzwalber: sjteinsjwaolber (Gronsveld), sjteinzwalber (Klimmen), steinzwaalber (Mechelen-aan-de-Maas), steinzwalləber (Maastricht), štĕ.šweͅ‧l.bər (Moresnet), gierzwaluw  sjteinzjwalleber (Valkenburg), IPA, omgesp.  stēͅi̯nzwāəlbər (Rekem), steenzwalg: šteinšwalg (Kessel), steenzwaluw: steinzwaluu (Roermond), steenzwalver: Frings  stēənzweͅləvər (Diepenbeek), steͅi̯nzweͅləvər (Borgloon), steenzwarbel: sjtēīnsjwérbel (Puth), steenzwarbeltje: sjteinsjwerbelke (Urmond), steisjwerbelke (Einighausen), strandzwalf: strandzwalf (Weert), waterzwalf: waaterzwalf (Nederweert, ... ), doorgaans Frings, soms eigen spelling  woͅʔərzwɛlf (Kwaadmechelen), waterzwalg: waaterzwalg (Leveroy), waterzwaluw: wātərzwālyw (Kaulille), zandzwalber: sandsjwälber (Gemmenich), za͂.nt∂šweͅ‧l.bər (Moresnet), zandzwalg: zantjzwalg (Melick), zandzwalm: zantzwaləm (Meijel), broedt in zandafgravingen  zantzwalm (Meijel), zandzwaluw: zandzwoaluw (Zonhoven), zandzwarbeltje: (zandj)sjwerbelke (Oirsbeek), zeezwalf: doorgaans Frings, soms eigen spelling  zii̯zwɛlf (Kwaadmechelen), zwalbertje: sjwurbelke (Schaesberg), zwalf: zwelf (Venray), zwalg: zjwalg (Herten (bij Roermond)), zwalmer: zwelmer (Eigenbilzen), zwoͅiləmər (Tongeren), zwalver: vdBerg; omgesp.  zwɛləvər (Stokrooie), zwammertje: vdBerg; omgesp.  zwēͅmərkə (Veldwezelt) oeverzwaluw [DC 18 (1950)] || overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
offerande offer: d`n offer (Hoeselt), offer (Eksel, ... ), offerande (<fr.): de offerande (Gulpen, ... ), de òfferande (Nieuwenhagen, ... ), den offerand (Jeuk), də offərandə (Hoeselt), offeraan (Eksel), offerand (Valkenburg), offerande (Achel, ... ), offerandje (Horn), offeranj (Geleen, ... ), offerhand (Kessel), offerrande (Boorsem), offerànde (Maastricht), offerànt (Sint-Truiden), òfəràndə (Maastricht), ófferande (Heugem), offering: offeroeng (Kerkrade), offerong (Meijel), offertoire (<lat.): dɛr ofɛrtwār (Montzen), offertorium (lat.): offertorium (Klimmen, ... ) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok kerkblok: kèrĕkblok (Maastricht), offerbakje: offerbekske (Linne), offerblok: aofferblaok (Noorbeek), offeblok (Sint-Truiden), offerblok (Achel, ... ), offerblòk (Epen), offerblôk (Sint-Martens-Voeren), offërblok (Hoeselt), ōfferblok (Maastricht), oͅfərbloͅk (Meijel, ... ), òfferblok (Nieuwenhagen), òfferblòk (Maastricht, ... ), òfferblók (Amstenrade), offerbus: offerbus (Lutterade, ... ), offerstok: offerschtok (Schimmert), offersjtok (Baarlo, ... ), offersjtòk (Epen, ... ), offerstok (Baarlo, ... ), òffersjtòk (Montzen, ... ), ouder voor offerblok  offerstok (Tienray) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang kerkgang: kerkgaank (Maastricht), offer: offer (Eigenbilzen, ... ), offergang: d`r offergank (Klimmen), den òffergánk (Tongeren), dr offergangk (Waubach), dr offergank (Gulpen, ... ), dɛr ofərgāŋk (Montzen), offegaank (Sint-Martens-Voeren), offegank (Heel), offergaank (Eksel, ... ), offergang (Meijel, ... ), offergangk (Geleen, ... ), offergank (Achel, ... ), offergānk (Boorsem), offerjank (Kerkrade), offərgang (Hoeselt), offərgank (Loksbergen, ... ), òffergank (Nieuwenhagen), rondgang: rondgank (Nuth/Aalbeek, ... ), ronkgank (Baarlo), roondgang (Oirlo), bv bij begrafenis  roondgang (Oirlo) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] || De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] || De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld geld: geldj (Horn), geld voor de offerblok: geld veur dn offerblok (Maastricht), geld voor te offeren: gɛlt vør te oͅfərə (Meijel), geldoffer: reeds gespendeerd  et gÚɛ̄ltòffer (Montzen), godshouder: vroeger stak men de godshalter in het offerblok, dit was een muntstuk dat uitbetaald werd bij de handel van vee bij overeenkomst van de handel. tot het vee betaald werd of afgehaald  godshalter (Vijlen), kaarsengeld: kaertsegeld (Valkenburg), kerkcent: kerekcent (Maastricht), kerkencent: kerkecent (Oirlo), kerkgeld: kèrĕkgeld (Maastricht), offer: offer (Bocholt, ... ), ten offer (Stokkem), offercenten: offercente (Geleen), offercenten (Blitterswijck), offersente (Montfort), offergeld: et òffergeld (Tongeren), offergeld (America, ... ), offergeldj (Echt/Gebroek, ... ), offergelds (Boorsem), offergeldsj (Stokkem), offergeljd (Neerbeek), offergeljt (Holtum), offergelt (Meerssen), offergèltj (Doenrade), offergèèld (Sint-Martens-Voeren), offergéltj (Geistingen), offerjeld (Chèvremont, ... ), offërgeld (Hoeselt), oggergeld (Maastricht), oͅfərgēͅlt (Tessenderlo), r offergeljd (Schinnen), t offergeld (Klimmen, ... ), t offergeldj (Lutterade), òffergeld (Gulpen), òffergèlt (Nieuwenhagen), əfərgèljtj (Schinnen), #NAME?  offergèlt (Sint-Truiden), nog te spenderen  et òffergɛ̄lt (Montzen), totaal bedrag in de offerblok  offergelt (Sint-Truiden) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergeld add. geld voor in de klingelbuidel: geld vor in de klingelbuul (Blitterswijck) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben bouwvergunning: bouwvergunning (Venray), goedkeuring: goodkeuring (Geleen), goodkééring (As), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de goēdkeïring (Bilzen), lidkaart: lidkaart (Tongeren), toelating: taalaawting (Jeuk), toelating (Jesseren), toelòting (As), toleuting (Rijkhoven), touloating (Kortessem), touwloating (Houthalen), vergunning: de vergunning (Klimmen), n’ vergunning (Doenrade), un vergunning hubbe (Doenrade), vergunning (Echt/Gebroek, ... ), vərgunning (Beesel), vərgøneŋ (Meijel), ôên vergunning (Eisden), (v.).  vərg‧øneŋ (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de vergunning (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  en vergunning (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  vərgunning (Grathem, ... ) Hoe heet verder in Uw dialect: de officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben? [N 93 (1983)] III-3-2
ogen insplitsen of bevestigen (een) splis maken: sples mākǝ (Meijel), een lus maken: ǝn løs mākǝ (Maxet), een strop maken: ǝn strǫp mākǝ (Maxet), knuppelen: knøpǝlǝ (Kaulille), ogen aansplitsen: ōgǝn ānspletzǝ (Neeritter, ... ), splissen: splesǝ (Weert) Ogen aan de luireep bevestigen d.m.v. splitsen of anderszins. [N O, 26e; N O, 25f add.] II-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes amelang: (ein) amelank (Sittard), amelank (Geleen, ... ), a⁄melank (Bleijerheide, ... ), amerijtje  amelaank (Maastricht), amerijtje Opm. eig. zoveel tijd als nodig is om een Ave Maria (Weesgegroet) te bidden.  aamelank (Sittard), amerijtje; Van Dale: zeer korte tijdsruimte, ogenblik; (eigenlijk zoveel tijd als nodig om een Ave Maria te bidden).  āmelâŋk (Montzen), ein Amen lang, augenblick  amelang (Eupen), Opm.: (= amen-lang)?  amelank (Limbricht), van Dale  a⁄melank (Kerkrade), zo kort als nodig om amen te zeggen  amelank (Valkenburg), amerijtje: Opm. ave marieke.  en ommereike (Val-Meer), beetje: (ən) bītjə (Belfeld), beetje (Kaulille), betskə (Beverlo), bettche (Beringen), beͅtchə (Genk, ... ), bietche (Zepperen), bietje (Hasselt, ... ), bietjə (Heers), bijəkə (Leopoldsburg), bikke (Linkhout), bitche (Hasselt), bitje (Bergen, ... ), bitshe (Bilzen), bitsje (Groot-Loon, ... ), bitsjə (Eigenbilzen), bitske (Heppen, ... ), bitsən (Diepenbeek), bitšə (Broekom, ... ), bittsje (Velm), bitəkə (Tervant), bītje (Mettekoven), bìtje (Neeroeteren), e bietje (Alken, ... ), e bietschke (Welten), e bietsje (Bilzen), e bitje (Kuringen, ... ), e bitsche (Bilzen), e bitskən (Hasselt), e bitšə (Maaseik), ee bitsĕ (Vliermaal), een bietje (Duras), een bitsje (Runkelen), en bietje (Venlo), ĕ bitje (Diepenbeek, ... ), noͅgə betšə (Hasselt), øͅ bitjə (Leut), ə betskən (Hasselt), ə bietje (Gorsem), ə bitche (Martenslinde), ə bitje (Gingelom, ... ), ə bitjə (Mielen-boven-Aalst), ə bit⁄s⁄ə (Sint-Truiden), ⁄n bitje (Stramproy), ps. boven de s staat nog een puntje; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  noͅgə bitṣə (Sint-Truiden), ps. omgespeld volgens Frings.  bit⁄ə (Herk-de-Stad), eens: ps. omgespeld volgens IPA; of gewoon overnemen: ns?.  eͅns (Gutshoven), eindje: indsje (Maastricht), even: aeve (Sittard, ... ), effe (Alken, ... ), effe(n) (Bocholt), effen (Hechtel, ... ), effen éweg (Geleen), effə (Maastricht), ef⁄fe (Bleijerheide, ... ), ewa (Spalbeek), ewə (Schulen), ēē⁄ve (Waubach), ēven (Bree), ĕĕ⁄ve (Waubach), eͅfə (Eupen, ... ), iəwə (Loksbergen), èffe gedeult (Meijel), èffĕ (Oirsbeek), èffə (Heerlen, ... ), éffe (Gronsveld), əwa (Gelinden, ... ), əwə, gie mənuutchə (Sint-Truiden), dim.: êffëkës  êffë (Tongeren), ps. niet omgespeld.  ē.və (Maastricht), ps. of toch omspellen: [€v\\]? (is niet de goede schrijfwijze).  eͅ:və (Rekem), ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: äff\\n?  ɛffən (Hamont), eventjes: aevekes (Venlo), efĕkes (Lanklaar), effe(kes) (Hasselt, ... ), effekens (Paal), effekes (Altweert, ... ), effekus (Weert), effekəs (Oirsbeek), effĕkĕs (Grathem), effikes (Grathem), effəkes (Ophoven), effəkəs (Eisden, ... ), efkens (Sint-Huibrechts-Lille), efkes (Achel, ... ), efkus (Ospel, ... ), efkəs (Grubbenvorst, ... ), efəkəs (Heusden), efə⁄əs (Tessenderlo), ef⁄kes (Altweert, ... ), evekes (Maastricht, ... ), evenkes (Heusden), ĕffĕkĕs (Venlo), eͅffekes (Neerpelt), eͅffəkeͅs (Beek (bij Bree)), eͅffəkəs (Bocholt, ... ), eͅfkes (Neerpelt), eͅfkəs (Leopoldsburg, ... ), eͅfəkes (Linkhout), eͅfəkəs (Herk-de-Stad, ... ), eͅfəs (Neerglabbeek), iefkes (Gennep, ... ), âîfkes (Sint-Huibrechts-Lille), èfkes (Merselo), èfkĕs (Herten (bij Roermond)), èfkəs (Kapel-in-t-Zand), èvekes (Beverlo), éfeke(n)s (Bree), éffekes (Gronsveld), êfekes (Diepenbeek), êvəkəs (Maastricht), (dit wordt ook gezegd).  efkes (Kortessem), Opm.: dit zegt men veel meer/vaker.  èfkəs (Heijen), ps. boven de ‰ staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.  ēfkəs (Oirlo, ... ), ps. letterlijk overgenomen.  effekes (Lommel), effəs (Tessenderlo), ps. of toch omspellen volgens IPA: [@ff@k@s]?  ɛffekes (Paal), ps. of toch omspellen volgens IPA: {@fk@s]?  efkɛs (Lommel), ps. omgespeld volgens Frings.  eͅfəkəs (Bree, ... ), ɛ̄fəkəs (Diepenbeek), ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: äff\\kes?  ɛffəkeͅs (Hamont), ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: äfk‰s?  ɛfkēs (Overpelt), ps. omgespeld volgens IPA.  ɛfeͅkəs (Mechelen-aan-de-Maas), ɛfəkəs (Opgrimbie), ps. omgespeld volgens IPA; of gewoon overnemen: f\\k\\s?  eͅffəkəs (s-Herenelderen), Vb. waach effekes (eventjes wachten).  effekes (Kortessem), geen minuut: gijn miny(3)̄t (Koninksem), ginne menuut (Sint-Truiden), jən məny(3)̄t (Vliermaal), ps. omgespeld volgens Frings.  gɛn məny(3)̄t (Kortessem), geen minuutje: ps. bij benadering omgespeld volgens Frings.  noͅx ximəmeͅitšə (Hasselt), ps. omgespeld volgens IPA; of tweede woord letterlijk overnemen: m\\y:t?  noͅxxeͅnə məy(3)̄t (Aalst-bij-St.-Truiden), get: get (Val-Meer), gĕt (Zichen-Zussen-Bolder), heel eventjes: heel efkes (Hoeselt), hort: hòt (Tongeren), hortje: heutje (Diepenbeek), hortje (Oirlo, ... ), hórtje (Meijel), hórtjə (Meijel), houwmouw: Vb. ien ennen haowmow waar t gebeurd. (ps. er staat haowmow in het voorbeeld; waarschijnlijk moet het haowmaow zijn?!).  haowmaow (Castenray, ... ), inselkes: inselkes (Tungelroy), korte tijd: eine kortte tiëd (Hoensbroek), minuut: ēn mīny(3)̄t (Riksingen), inne minuut (Velm), menīt (Beverst), menuut (Loksbergen), minuut (Eksel, ... ), minyət (Hasselt), mənijt (Maastricht), məny(3)̄t (Rekem), ən minūt (Sint-Huibrechts-Lille), ps. omgespeld volgens Frings.  nə miny(3)̄t (Sint-Truiden), minuutje: e menīētske (Rosmeer), ē məny(3)̄tšə (Bommershoven), menuutsjë (Lanklaar), minuutje (Buvingen), mənīētsjə (Kermt), ə məny(3)̄tšə (Rekem), ə mənytjə (Hoepertingen, ... ), ə məny‧ṭjə (Gelinden), əwə, gie mənuutchə (Sint-Truiden), ps. boven de Ë staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.  ə mənūtšə (Maastricht), ps. deels bij benadering omgespeld volgens Frings.  eͅi.} məny(3)̄.tšə (Tongeren), ps. letterlijk overgenomen.  ə məny y⁄tšə (Guigoven), ps. omgespeld volgens Frings.  eͅi(n) mənytš(ən) (Tongeren), moment: (e) mŏment (Schinnen), (ee) moment (Stein), e moment (Pey, ... ), e mumment (Vijlen), momang⁄ (Bleijerheide, ... ), moment (Amstenrade, ... ), moment⁄ (Bleijerheide, ... ), mōōmént (Nieuwenhagen), moͅmeͅnt (Kortessem), mént (Gronsveld), noͅy enə momeͅnt (Hasselt), è moment (Nuth/Aalbeek), ə mênt (Noorbeek, ... ), mv.: -ë (z.o.o. mómmênt)  mëmênt (Tongeren), ps. bij benadering omgespeld; onder de n staat nog een rondje, deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  mømeͅi.nt (Borgloon), ps. deels omgespeld volgens Frings. ps. de e staat wat hoger geschreven.  moͅemeͅnt (Rotem), ps. omgespeld volgens Frings.  ə momeͅnt (Maastricht), Vb. waach nog e moment ich gón met (wacht n ogenblik, dan ga ik mee).  moment (Kortessem), moment wat: məment wat (Hasselt), momentje: (ə) memèèntsje (Mheer), e memeentje (Itteren), e mementje (Gulpen), e memintsje (Maastricht), e menteke (Eckelrade), e momentje (Sint-Pieters-Voeren, ... ), e momintsje (Amby), ee momentje (Schaesberg), ee mómentje (Vijlen, ... ), ei mentsje (Reijmerstok), ei momintše (Maastricht), ĕ momentsje (Gulpen), mementche (Welkenraedt), mementje (Kuringen), momentsjə (Kermt), məmentjə (Heusden), məmentšjə (Montzen), noŋ nīe mè.ntje (Voort), è momentsche (Valkenburg), è mèntsche (Margraten), èè mementše (Ingber), ə minšə (Sint-Geertruid), ə momentjə (Eys), ə məméntjə (Mechelen), (= momentje!).  mèèntsje (Mheer), ps. omgespeld volgens Frings.  ə moͅmeͅntjə (Welkenraedt), ə moͅmeͅntšə (Gemmenich, ... ), niet wat: nī wat (Genk), nu: noe (Bleijerheide, ... ), ogement: geminatie van ogenblik en moment.  ougement (Valkenburg), ogenblik: (ee) ogeblik (Bocholtz), aogeblik (Dieteren, ... ), aogenblik (Guttecoven), augeblik (Amstenrade, ... ), augenbliek (Valkenburg, ... ), augenblik (Stein, ... ), augĕblik (Roermond), augə-blik (Wijlre), au̯gəmblik (Panningen), nen oogenblik (Genk), oeegenblik (Arcen), oewəgənblik (Lottum), oeəgənblik (Lottum), ogeblik (Gennep), oigenbliek (Valkenburg), oogeblik (Kerkrade, ... ), oogenblik (Gennep, ... ), ougeblik (Houthem, ... ), ougenblik (Helden/Everlo, ... ), ougəblik (Roosteren), ouweblek (Vaals), ōəblək (Eupen), o⁄geblik (Bleijerheide, ... ), ógənblək (Rimburg), ûgənblik (Geleen), ən ougənblik (Urmond), (meervoud: oûgeblikke; verkleinwoord: oûgeblikske).  oûgeblik (Altweert, ... ), (ougeblikke-ougeblikske).  ougeblik (Sittard), (veelal wordt "mént"gebruikt).  oügenblik (Gronsveld), ps. bij benadering omgespeld volgens Frings.  ougəblik (Niel-bij-As), ps. omgespeld volgens Frings.  ənə⁄ oͅwəblek (Eynatten), ps. omgespeld volgens IPA.  ən oͅwgəmbleͅk (Rekem), ogenblikje: (ən) ogəbliksjkə (Eys), aogenblikske (Amby), aogənbliekskə (Borgharen), auge(n)blikske (Meerssen), augebliksjke (Klimmen), augeblikske (Buggenum, ... ), augeblikskə (Putbroek), augemblikske (Blerick), augenbliekske (Valkenburg), augenblikschke (Hoensbroek, ... ), augenblikske (Berg-aan-de-Maas, ... ), augenblikskə (Valkenburg), augəblikskə (Kessel, ... ), augənblikske (Amby), augənblikskə (Berg-en-Terblijt, ... ), auwgenblikske (Meerssen), āūgĕblikske (Tegelen), āūgĕnblĭkskĕ (Tegelen), en ōgəblekskə (Sippenaken), gin oegenblikske (Buvingen), oe-egenblikske (Well), oegeblikske (Tessenderlo), oegenblikske (Lottum, ... ), oegenbliksken (Kwaadmechelen), oewgenblikske (Venray), oeëgeblikske (Sevenum), oeëgenblikske (Velm), ogenbliksjke (Waubach), ogenblikske (Gulpen, ... ), ogəbliksjkə (Heerlen), oigenblikske (Roggel), oogeblikschke (Heerlen), oogebliksje (Kerkrade), oogebliksjke (Heerlen), oogeblikske (Meerssen), oogenblikschke (Nieuwenhagen), oogenblikske (Broekhuizen, ... ), oogenblîkskə (Brunssum), oogëbliksjë (Bleijerheide), oorəbliksjə (Kerkrade), ougeblikske (Haelen, ... ), ougenbliekske (Borgharen), ougenblikske (Amby, ... ), ougenbliksken (As, ... ), ougəblikskə (Heel), ougəmblikskə (Velden), ougənblikskə (Stramproy), ouwebliksje (Vaals), ou̯gəblikskə (Panningen, ... ), ou̯gəmblikskə (Venlo), ou̯gənblikskə (Reuver), ōgəblĭkskə (Koningsbosch), ōgənblikskə (Maastricht, ... ), ŏwgəblikskə (Pey), uəgənblikskə (Meijel, ... ), ūəgəblekskən (Kwaadmechelen), òu̯gəblikskə (Geleen), ógĕnblikskĕ (Oirsbeek), óóĕgenblikske (Afferden), ôôgenblikske (Afferden, ... ), øͅəgeͅnblekskeͅ (Leunen), ⁄n oogenblikske (Bilzen), ps zó letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  o gəbligskə (Roermond), ps. boven de Ô staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.  augəblĭkskə (Laar), oegənblĭkskə (Sevenum), ps. boven de Ø staat nog een ´ en boven de Ô nog een `; deze combinatieletters zijn niet te maken.  ōgəblĭkskə (Merkelbeek), ps. boven de ó staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken.  óəgənblìkskə (Oostrum), ps. invuller noteert alles achter elkaar; ik denk dat de n niet bij dit woord hoort, maar bij het woord opons (nopons dus!).  əgəmblikskə (Well), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  ən oͅu̯wxənbleͅkskə (Maastricht), ps. letterlijk overgenomen.  ō:gəblekskə (Gemmenich, ... ), ps. omgespeld volgens Frings!  awgənblĭĕkskə (Tegelen), ps. omgespeld volgens Frings.  a͂ugənblikskə (Heusden), gin [ūxətəbliksken (Hasselt), ōͅugənblikskə (Heusden), uəgəbleͅkskə (Hamont), ə ‧oͅwəbleksjə (Eynatten), ən ōgənblikskə (Martenslinde), ps. omgespeld volgens Frings. Opm. "al\\ v‰.f fut"= elk ogenblik.  ən ogənblikskə (Borgloon), ps. omgespeld volgens IPA.  oͅugəblikskə (Heusden), ps. onder de a staat nog een streepje en boven de Ô staat nog een `; deze combinatieletters zijn niet te maken.  augəblĭkskə (Roermond), ps. onder de o staat nog een streepje; deze combinatieletter is niet te maken.  oagənblikskə (Schinveld), ogenblikkeltje: ps. letterlijk overgenomen.  ō:gəblekəltjə (Eupen), omzien: ⁄n omzeen (Stein), oogopslag: ougopslaag (Venlo), orenblikje: ôrəblikšə (Vaals), ps. letterlijk overgenomen.  ən ō:rənbleksjə (Vaals), poos: poeës (Eksel, ... ), poos (Beesel, ... ), pous (Gulpen), pōs (Houthalen), pys (Meeuwen), póse (Maastricht), poosje: e pueske (Klimmen), e puiske (Ophoven), peuske (Melick, ... ), peuskə (Guttecoven), pĕŭəske (Thorn), pieskə (Opglabbeek), piêske (Bree), pīēske (As), poosje (Meijel, ... ), poëske (Susteren), pueske (Echt/Gebroek, ... ), puskə (Epen), puuske (Tungelroy, ... ), puuëske (Ell, ... ), puèske (Ittervoort), pūīske (Schimmert), pūūwəskə (Heel), pêûske (Schimmert), pûuskə (Grathem, ... ), moeilijka schrijfwijza (80%).  pi-ieskə (Opglabbeek), o.  p‧yəskə (Eys), rek: rek (Jeuk), slag: sjlaag (Bleijerheide, ... ), stoot: n stoot (Montfort), stoēet (Venray), stootje: stùtje (Afferden), stuk: (s.m. in enne sjtoekk ben ich pres  sjtoek (Banholt), tijd: ter tei (Diepenbeek), Vb. van têëd (bij wijlen).  van têëd (Beverlo), tijdje: e tiedsje (Maastricht), ee tietje (Waubach), en tiedje (Oirlo), sietje (Spekholzerheide), ti-jdzje (As), tiedje (Lutterade, ... ), tiedju (Brunssum), tiedsche (Amby), tiedsje (Geulle, ... ), tiedsjə (Maastricht), tiedsse (Maastricht), tietje (Baarlo), tiētjə (Hulsberg), tijdje (Meeswijk), tīēdje (Horst), tīētje (Swalmen), tīētjə (Roermond, ... ), tīētsjə (Maastricht), tĭĕdjə (Gennep), tĭĕtjə (Heerlen), tsietsje (Kerkrade), tîêdjə (Schimmert), u tiedsjə (Maastricht), ə tĭĕtsjə (Maastricht), ⁄n tiedje (Blerick, ... ), ⁄n tīēdje (Geleen), tuurtje: tuurke (Maastricht), tüürke (Born), vliegslag: Vb. das op ne vliegsloòg gebeuid (t zal gauw in orde zijn). Opm. in n handomdraai = in n rappecheds.  vliegsloòg (Kortessem), waai: ē woi (Stokrooie), wat: e wat (Muizen), wa (Diepenbeek, ... ), wijle: en wiel (Tienray), wêël (Beverlo), (zo wordt het ook genoemd).  ⁄n wiel (Tegelen), wijltje: (ein) wielke (Venlo), wielke (Klimmen, ... ), wiëlke (Sevenum), wĭĕlkə (Venlo), è wielke (Sevenum), Vb. ich had al n wielke gewach, maar neemes deej de deur áop.  wiel⁄ke (Tegelen) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)] || eventjes || eventjes weg || eventjes, een ogenblik [ZND m] || ogenblik [ZND m] || ogenblik, korte tijd || ogenblikje [DC 03 (1934)] || op het juiste ogenblik III-4-4
ogenschijnlijk goed bemesten aan de kant goed mesten: án dǝ kānt ˲gūt mēstǝ (Mook), de kantjes deraf lopen: dǝ kɛntjǝs ˲dǝrāf lūǝpǝ (Lottum, ... ), de voordelen goed bemesten voor het oog van de luiden: dǝ vyǝdǝlǝ got˱ bǝmę.stǝ vø̜r ǝt˱ ōx ˲van dǝ l˙yi̯ (Simpelveld), die plak heeft een scholk(je) voor: de plak hē̜t˱ ęnǝ sxǫlǝk (ęn sxø̜lǝkskǝ) vø̄r (Horst), een scholk voordoen: ęi̯nǝ šǫlǝk ˲vø̜̄rdōn (Nunhem), een scholkje voordoen: ǝn šø̜lǝkskǝ vø̜̄rdōn (Heythuysen), een schortel voordoen: ǝnǝ sxǫrtǝl vø̜rdūn (Siebengewald), een voorhemdje voordoen: ęn vø̜rhɛmkǝ vø̜rdūn (Ottersum), god en zijn nabere de ogen uitsteken: gǫt˱ ɛn zinǝ nǭbǝrǝ dǝ uǝgǝn ūtstē̜kǝ (Sevenum), hem get wijsmaken: ǝm gɛt wīsmākǝ (Cadier), op het oog werken: op˱ ǝt˱ o ̝ǝx węrǝkǝ (Oirlo), op˱ ǝt˱ uǝx węrǝkǝ (Aijen, ... ), voor het oog van andere mensen werken: vør ǝt˱ uǝx ˲van āndǝr mēnsǝ węrǝkǝ (Aijen), voor het oog werken: vø ̞r ǝt˱ uǝx wɛ ̝rǝkǝ (Lottum) Een akker bij gebrek aan mest of uit zuinigheid alleen aan de kanten of aan de zijde van de weg goed bemesten, om later het daar goed gedijende gewas de indruk te laten wekken, dat het stuk in zijn geheel goed bemest werd. [N 11A, 32] I-1