27883 |
niet losgeschoten gesteente |
brug:
brøk (Q000 Zie mijnen
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Gewelfvormig stuk steen dat bij het schieten is blijven staan. [monogr.]
II-5
|
21103 |
niet lusten |
niet moeten:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
moet (P186p Gelinden, ...
L314p Overpelt),
mot (K358p Beringen, ...
K357p Paal),
moͅt (K361p Zolder),
mut (K359p Koersel, ...
K278p Lommel)
|
lusten (die soep lust ik niet) [ZND 30 (1939)]
III-2-3
|
22131 |
niet meer aankomen na de wedstrijd |
achter (bn.):
aatter (Q157p Jesseren),
achterblijven:
achter blieve (L381p Echt/Gebroek),
achter blievə (L429p Guttecoven),
achterblieeve (L289p Weert),
achterblieve (Q021p Geleen),
achterbliĕven (Q007p Eisden),
achterblijven (P219p Jeuk),
achtergebleeve (L386p Vlodrop),
achtergebleve (L331p Swalmen),
achtergebliève (L417p As),
achtərblievə (L300p Beesel),
agter bleeve (Q074p Kortessem),
aterbléve (Q168a Rijkhoven),
āxtərblīvə (L265p Meijel),
hingerbliever (Q202p Eys),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
aoterbliëve (Q083p Bilzen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!
áchterblèè.ve (K361p Zolder),
afgeven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
aofgaeve (Q083p Bilzen),
blijven:
blieve (Q027p Doenrade),
hinderblijven:
heŋərblī.və (Q202p Eys),
niet meer terugkomen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
ni mei trègkoëme (Q083p Bilzen),
opgeven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
opgaeve (Q083p Bilzen),
verspelen:
verspult (L210p Venray),
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
verspeule (L267p Maasbree)
|
niet meer aankomen na de wedstrijd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
binnenbloeder:
benǝblōjǝr (L331p Swalmen),
bloed inhouden:
blōt enhaldǝ (L271p Venlo),
de hartader niet hebben:
dǝ hartowǝr ni hɛmǝn (L312p Neerpelt),
doorgestoken:
dørx gǝštōkǝ (Q204a Mechelen),
er langs zitten:
(men zegt) gi zit ǝr lɛŋs (L312p Neerpelt),
genabbeld:
gǝnabǝlt (L163p Ottersum),
geraakt zijn:
(het hart) es gǝrakt (K358p Beringen),
gesteken varken:
gǝstɛ̄kǝ vɛrkǝ (Q175p Riemst),
hem sanguineren:
(het varken heeft) hǝm gǝšaŋǝniǝrt (Q180p Mal),
het bloed ophouden:
ǝt blōt ǫphǭjǝ (L318b Tungelroy),
het hart afgestoken:
ǝt hart āfxǝštǭkǝ (Q030p Schinveld),
in zijn bloed stikken:
(het varken) stekt ew zǝ blut (L413p Helchteren),
kapotgestoken:
kǝpot gǝstōkǝ (L265p Meijel),
mis(ge)stoken:
mes gǝstø̜ǝkǝ (Q083p Bilzen),
mesgǝštōkǝ (Q099q Rothem),
mesgǝštǭkǝ (L325p Horn),
mesxǝstǭkǝ (L269b Boekend),
mistǫǝkǝ (P107a Rummen),
missteek:
messtēk (L320a Ell),
mesštiǝk (Q203p Gulpen),
missteken:
mistɛ̄kǝ (Q180p Mal),
naar binnen fietsen:
(het varken is) noar binnǝn gǝfitst (Q036p Nuth),
naar binnenlopen:
(het bloed) lø̜p [hem] nō bɛnǝ (L432p Susteren),
naar binnenschieten:
(het bloed) šōt nǭ benǝ (L265p Meijel),
naar het hart schieten:
(het bloed) sxit no that (Q078p Wellen),
niet goed genoeg bloeden:
(het varken heeft) nēt gōt gǝnōx gǝblōwt (Q113p Heerlen),
niet goed uitgebloed:
nit jot ūsgǝblǫwt (Q121p Kerkrade),
niet goed willen bloeden:
(het varken) welt nēt gōt blōjǝ (L270p Tegelen),
niet leegbloeden:
(het varken is) nēt lē̜x gǝblōjt (L416p Opglabbeek),
niet schieten:
(het bloed) šet nī (Q072p Beverst),
niet te goed uitgebloed:
ni tǝ guj ǫtxǝblujt (K278p Lommel),
niet uitbloeden:
(het varken is) nēt ǫusgǝblǭwt (Q121p Kerkrade),
niet uitgebloed:
nēt ūtgǝblō.jt (L269p Blerick),
nēt ūtgǝblōt (Q099q Rothem),
nog bloed inhebben:
(het varken) hęi nox blut ęn (P117p Nieuwerkerken),
nog get inhebben:
(het varken) hēt nox gęt īn (Q091p Veldwezelt),
nog niet heel kapot:
nǫx ni hēl kǝpǫt (Q158p Riksingen),
onder de rib(ben) steken:
(het varken is) ǫnǝr dǝ røp gǝstōkǝ (L413p Helchteren),
onder de ribben steken (Q071p Diepenbeek),
ophouden:
(het bloed) hɛltj ǫp (L292p Heythuysen),
portefeuille:
pǫrtǝfǫl (P050p Herk-de-Stad),
rot zijn:
(het vlees) es rut (P176p Sint-Truiden),
slecht afgesteken:
slɛxt avgǝstēǝkǝ (P108p Grazen),
slecht gebloed:
šlɛx gǝblōjt (Q198a Mesch),
slecht gestoken/gesteken:
slē̜xǝstē̜kǝ (Q163p Berg),
slęx gǝstēkǝ (P211p Waasmont),
slęx gǝstūǝkǝ (Q083p Bilzen),
slęxt gǝstukǝn (Q003a Oud-Waterschei),
slɛx gǝstēkǝ (P176p Sint-Truiden),
slɛxt gǝstōkǝ (Q009p Maasmechelen),
slɛxt gǝstōkǝn (Q011a Kotem),
šlēx gǝstēkǝ (L290p Panningen),
šlɛx gǝštōkǝ (L426p Buchten),
te diep gekeeld:
tǝ dep gǝkiǝlt (P177p Zepperen),
te diep gestoken:
tǝ dēp gǝstȳkǝ (L362p Opitter),
tǝ dēp gǝstōkǝ (L318b Tungelroy),
te wijd doorgestoken:
tǝwīt dørgǝstōkǝ (L211p Leunen),
valse steek:
valsǝ stęǝk (Q156p Borgloon),
verkeerd gestoken:
vǝrkīrt gǝstōǝkǝ (Q039p Hoensbroek),
ǝrkīrt gǝstōkǝ (Q095p Maastricht),
verkeerde steek:
vǝrkirdǝ stēk (Q039p Hoensbroek),
verklotten:
(het bloed) vǝrklǫt (K318p Berverlo),
versmachten:
(het varken is) vǝrsmaxt (L413p Helchteren),
verstokken:
(het bloed) vǝrstǫkt (K318p Berverlo),
verstopt zijn:
(de ader) ǝs vǝrstǫpt (P057p Kuringen),
zich niet uitbloeden:
(het varken heeft) zex nēt utgǝblōt (Q033p Oirsbeek),
zich schrikken:
(het varken) sxrɛk zex (L269p Blerick)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
32721 |
niet of niet goed voren |
(de ploeg) gaat der niet in:
gęi̯t ˲dǝr nēt˱ en (L292p Heythuysen),
(de ploeg) gaat niet:
gø̜t ni (L209p Merselo),
(de ploeg) heeft geen voet:
(h)et ˲genǝ vut (L314p Overpelt),
(de ploeg) heeft niet grond genoeg:
hęt nē.t ˲grǫ.nt ˲gǝnox (L418p Niel-bij-As),
(de ploeg) pakt niet:
pakt ni (L115p Mook, ...
L192a Siebengewald),
pę ̞kt nēt (L248p Lottum),
pękt ne (L246p Horst),
(de ploeg) staat niet goed:
stęt ni ˲gūt (L115p Mook),
štęi̯t nēt ˲gōt (L292p Heythuysen),
(de ploeg) staat te eng:
stęt tǝ eŋ (L192a Siebengewald),
(de ploeg) staat te gier:
stęt tǝ gīr (L192a Siebengewald
[(te breed)]
),
(de ploeg) vat niet:
vet ni (L192b Aijen),
(de ploeg) wil niet grijpen:
wel ni ˲gripǝ (L163p Ottersum),
(de ploeg) wilt niet pakken:
welt nēt pakǝ (Q194p Rijckholt),
boken:
bǭkǝ (L381b Peij
[(grof voren)]
),
bonken:
bo ̝ŋkǝ (L381b Peij
[(synoniem met boken)]
),
de mest stropt zich:
dǝ męs štrø̜p(t) ˲zex (Q193p Gronsveld),
het mest stroopt:
hǝt męst strei̯.pt (Q072p Beverst),
hǝt męst strē.pt (Q081a Heesveld-Eik, ...
Q082p Munsterbilzen),
hǝt męst stręi̯.pt (L417p As, ...
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek),
hǝt męst strɛi̯.pt (Q005p Zutendaal),
het mest stropt:
hǝt mø̜.st strǫpt (Q001p Zonhoven),
hǝt mę.st strǫpt (Q002a Godschei),
het mest stropt op:
hǝt męi̯st strǫpt˱ ǫp (Q071p Diepenbeek),
het mest zet hem vast:
hǝt mø̜st ˲zęt ǝm vast (L414p Houthalen),
het mest zet zich omhoog:
hǝt męst ˲zet ˲zex˱ ǝmūx (Q003p Genk),
het schaar(d) is bot:
ǝt sxārt˱ es˱ bot (L248p Lottum),
ǝt sxǭr es bot (L115p Mook),
ǝt šā.r es˱ bo.t (Q116p Simpelveld),
het stropt:
hǝt strǫpt (K315p Oostham, ...
K353p Tessenderlo),
niet gronden:
ni grǫnjǝ (Q001p Zonhoven),
ni grǫnǝ (L414p Houthalen),
ni grǫn̂ (Q001p Zonhoven),
op zijn kop gaan staan:
ǫp ˲zǝnǝ kǫp ˲gǫ štuǝ (Q191p Cadier),
paren:
pārǝ (Q192p Margraten
[(de ene voor hoger opploegen dan de andere)]
),
ruggen bouwen:
røgǝ bǫu̯ǝ (L115p Mook
[(te hoog)]
),
strepen:
strē.pǝ (Q071p Diepenbeek),
stropen:
strei̯pǝ (Q072p Beverst),
strīpǝ (Q002a Godschei),
strē.pǝ (Q003p Genk, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen),
stręi̯pǝ (L417p As, ...
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek),
strɛi̯pǝ (Q005p Zutendaal),
stropen maken:
štrø̄ ̞pǝ mãkǝ (Q192p Margraten
[(vooral bij het keren - de ploeg werkt de voor niet volledig om maar laat een strookje daarvan "hard" liggen)]
),
tweevoren:
twiǝvōrǝ (L320a Ell
[(voren van ongelijke hoogte maken)]
)
|
Aan het begin van een nieuwe voor kan het gebeuren - vooral als men de ploegstaart niet stevig vasthoudt - dat de ploeg niet of moeilijk de grond in wil: het ploeglichaam trekt een streep over de harde voor of pakt deze slechts ten dele. Een ploeg voort niet goed, als hij - niet goed afgesteld zijnde - te veel of te weinig grond grijpt of de losgeploegde aarde te hoog opwerpt. Er ontstaan evenmin mooie voren, als er kweekgras, onverteerde mest e.d. in het om te ploegen land zitten en als er zich mest vastzet aan de ploegschei. [JG 1a; N 11A, 124c; monogr.]
I-1
|
18220 |
niet passen |
aangetuield:
WNT: tuieren (II) - tudderen. Het Limb. kent als wisselvorm tuielen. 1) Ineendraaien, een knoedel, onordelijken bos of bundel maken van; - 2) (veroud.) Uitdossen, opsieren; - 4) Slordig zijn, slordig omgaan met
aangetujjeld (L369p Kinrooi),
nergens heer passen:
pas nörgəs héér (L300p Beesel),
pastj nörgəs héér (L320b Kelpen),
niet gaan:
t jet niet (Q259p Lontzen),
niet goed passen:
t paast né good (Q005p Zutendaal),
niet goed staan:
steet nit god (Q202p Eys),
niet goed zitten:
neet good zitte (Q102p Amby),
nit goot zittə (Q112b Ubachsberg),
niet mikken:
da mik ni (P219p Jeuk),
dat mik mich nie (Q086p Eigenbilzen),
dat mik tech nie (Q086p Eigenbilzen),
het mik nei (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
mik nej (Q080p Vliermaal),
mik nie (Q082p Munsterbilzen),
nej mikke (Q171p Vlijtingen),
ni mikke (P120p Alken),
nie mikke (Q083p Bilzen, ...
Q077p Hoeselt,
Q077p Hoeselt),
niet mikken (Q086p Eigenbilzen, ...
Q240p Lauw),
t mik mich nie (Q083p Bilzen),
niet passen:
da passt nie (Q003p Genk),
dat paest nie (L216p Oirlo),
deh past nie (L353p Eksel),
det kleit past neet (L368p Neeroeteren),
dèt pàs néét (L299p Reuver),
het klied past nie (K358p Beringen),
het past nie (K314p Kwaadmechelen),
neet passe (Q102p Amby, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q096b Itteren,
L321a Ittervoort,
Q188p Kanne,
Q111p Klimmen,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q197a Terlinden,
L271p Venlo,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
neet passen (Q203p Gulpen),
neet passu (Q035p Brunssum),
neet passə (Q027p Doenrade, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
neet passən (Q014p Urmond),
neet pàsse (Q021p Geleen),
neet pàssə (Q038p Amstenrade, ...
Q113p Heerlen,
Q095p Maastricht,
L432p Susteren),
neet páásə (Q207p Epen),
nē:t pásə (L369p Kinrooi),
nie passe (L245b Tienray),
nie passen (L353p Eksel),
nie pāsse (L217p Meerlo),
niet passen (K317p Leopoldsburg),
nit passe (Q095a Caberg, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
Q117a Waubach),
n‧ēt pa.sə (Q203b Ingber),
pas neet (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
Q012p Rekem,
L386p Vlodrop),
past neet (Q203b Ingber),
past nie (L282p Achel),
past niet (Q001p Zonhoven),
pastj neet (L382p Montfort),
pastj nēēt (L374p Thorn),
t⁄ pèst nie (L210p Venray),
⁄t pas neet (Q016p Lutterade),
(bijv. dén jas péést nie).
nie pàsse (L164p Gennep),
niet schoon passen:
[sjojen?, rk]
⁄t past nie sjojer (L265p Meijel),
niet staan:
deh stut òch nie (L353p Eksel),
doo stödde nie mee (L353p Eksel),
neet sjtaon (L322a Nunhem, ...
L329p Roermond,
Q098p Schimmert),
neet staon (L271p Venlo),
nĭĕ stao (L265p Meijel),
néét sjtaon (Q201p Wijlre),
n‧ēt štoͅ.a (Q203b Ingber),
sjeet diech nit (Q121p Kerkrade),
steid neet (L300p Beesel),
steit neet (L320a Ell),
t steet dich nie (Q083p Bilzen),
niet vallen:
het valt nie (L353p Eksel),
niet zitten:
dat zit nit (Q112c Kunrade),
neet zitte (Q188p Kanne),
t sitt niet (Q259p Lontzen),
omhangen:
umhange (Q096b Itteren),
ômhanger (L383p Melick),
ömhange (Q188p Kanne),
pronselen:
WNT: prons, Afl. pronselen verkreukelen van kleeding of haartooi. Vgl. pronselen.
prònsələ (P047p Loksbergen),
pronsen:
WNT: prons, Afl. pronsen niet passen, niet goed sluiten, van kleedingstukken. Vgl. pronselen.
prósjə (Q113p Heerlen),
slecht passen:
sjlech passe (Q203p Gulpen, ...
L432p Susteren),
slecht passe (Q095a Caberg),
t paast slaech (Q005p Zutendaal),
slecht zitten:
slech zitte (Q021p Geleen),
sloddervos (zn.):
sloddervos (K278p Lommel),
slonzig (bn.):
slonzig (L374p Thorn),
van geen kanten passen:
van gen kânte pâsse (L210p Venray),
vloeken:
[dit heeft betrekking op kledingstukken die niet bij elkaar passen, RK]
vlookə (Q109p Hulsberg)
|
Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)] || Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] || niet passen, gezegd van kledingstukken (pronsen, bolderen) [N 86 (1981)] || niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20167 |
niet zindelijk |
beddenzeiker:
bedde-zeiker (L320c Haler),
boksenschijter:
boksə-(schaeter) (L164p Gennep),
boksenzeiker:
boksə-zeiker (L164p Gennep),
in de boks doen:
deut enne boks in bed (L289p Weert),
in de broek doen:
in de brook done (Q015p Stein),
in zijn broekje doen:
in ze briekske duue (Q171p Vlijtingen),
malproper:
malproper (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
mottig:
moͅttig (L316a Lozen),
nat:
naat (Q034p Merkelbeek),
naat zien (Q095p Maastricht),
niet droog:
neet dreug zin (Q019p Beek),
neet dru.eg (Q109p Hulsberg),
neet drueg (L381p Echt/Gebroek),
neet druug (Q095p Maastricht, ...
L318b Tungelroy),
neet druëg (Q203p Gulpen, ...
L271p Venlo),
neet drūūg (L267p Maasbree),
neet drûuch (L432p Susteren),
neet drûuch zeen (L320b Kelpen),
nēēt drêûg zin (Q098p Schimmert),
nie dreug (L164p Gennep),
nie druuëg zien (L217p Meerlo),
nie drūūg (L210p Venray),
niet droog zijn (L164p Gennep),
nit druüg (L266p Sevenum),
nit drŭŭg (L266p Sevenum),
nit drûug (Q112b Ubachsberg),
idem, ontkennend (schrijft de invuller, maar ik weet niet of hij dit bedoelt (niet = neet)?!
neet dreuëg (Q021p Geleen),
niet meer in de broek doen:
nie mee èn de broek doen (Q077p Hoeselt),
niet proper:
neet praoper (L322p Haelen, ...
L271p Venlo),
neet praopər (Q038p Amstenrade, ...
L300p Beesel,
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
Q014p Urmond),
neet proeəpər (L328p Heel),
neet proopəl (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
neet propel (Q095p Maastricht),
neet proper (Q095a Caberg, ...
Q096b Itteren,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
neet propəl (Q095p Maastricht),
neet proŭper (Q035p Brunssum),
neet pròper (Q120p Heerlerbaan/Kaumer, ...
L329p Roermond),
neet prôper (Q039p Hoensbroek),
ni pròuper (P219p Jeuk),
nie-proper (Q001p Zonhoven),
niet praoper (Q111p Klimmen),
niet proper (K317p Leopoldsburg),
nit prāōpər (Q117p Nieuwenhagen),
néét proper (Q201p Wijlre),
niet zindelijk:
neet zindəlik (Q109p Hulsberg, ...
L382p Montfort),
neet zindələk (L271p Venlo),
neet zinnəlik (L382p Montfort),
niet zuiver:
neet zuuver (Q021p Geleen, ...
L322a Nunhem,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L386p Vlodrop),
neet zuver (Q015p Stein),
neet zuvər (Q108p Wijnandsrade),
neet zūūver (L429p Guttecoven),
niet züver (Q202p Eys),
nĭĕ zūūvər (L265p Meijel),
Geen woord met on-.
ni zøivər (K318p Beverlo),
idem, ontkennend (schrijft de invuller, maar ik weet niet of hij dit bedoelt (niet = neet)?!
neet zuuver (Q021p Geleen),
nog in de boks doen:
den dut ⁄t nog ien de bôks (L216p Venray),
duit noch in də bóks (L329a Kapel-in-t-Zand),
nog in de broek doen:
nog èn de broek doen (Q077p Hoeselt),
nog nat:
nog naat (L266p Sevenum),
nog niet droog:
hai is nog neet druuëg (L320a Ell),
is nog neet droag (Q032p Schinnen),
is nog neet druug (L289p Weert),
is nog nie drueg (L216p Venray),
nag neet druug (L267p Maasbree),
noch neet dreug (L387p Posterholt),
nog neei dreug (L292p Heythuysen),
nog neet dreug (Q027p Doenrade, ...
L294p Neer),
nog neet dreuəg zeen (L374p Thorn),
nog neet driêg (L360p Bree),
nog neet drueug (Q032p Schinnen),
nog neet druieg (Q101p Valkenburg),
nog neet druug (Q193p Gronsveld),
nog neet druuëg (L330p Herten (bij Roermond)),
nog neet drùùg (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
nog neet drûug (Q033p Oirsbeek),
nog nie druuëg (L210p Venray),
nog niet drieg (L364p Meeuwen),
nog nit druëg (Q117a Waubach),
noͅ.x ne.t˃ dr‧yəx (Q202p Eys),
⁄t is nog neet drēūg (Q112c Kunrade),
nog niet proper:
he is nog neet proaper (Q016p Lutterade),
nog neet praoper (L269p Blerick, ...
Q111p Klimmen,
L332p Maasniel,
L294p Neer,
L329p Roermond,
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
nog neet praopər zeen (L329p Roermond),
nog neet proopər (Q095p Maastricht),
nog neet proper (L321a Ittervoort, ...
Q095p Maastricht),
nog neet proëper (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
nog neet proͅāpər (Q203b Ingber),
nog neet pruper (L360p Bree),
nog neet pròper (Q021p Geleen),
nog neeët prooëper (Q196p Mheer),
nog nie proeëper (L245b Tienray),
nog nie proëper (L210p Venray),
nòch neet praoəpər (Q113p Heerlen),
⁄t is nag neet prôper (L383p Melick),
nog niet schoon:
is nog neet schaon (L382p Montfort),
nog niet zuiver:
is nog neet zuuver (Q098p Schimmert),
noch neet zuuvər (L329a Kapel-in-t-Zand),
nog neet zi-jver (L417p As),
nog neet zuuver (L300p Beesel, ...
Q095p Maastricht,
Q033p Oirsbeek),
nog neet zuuver zin (Q018p Geulle),
nog nie zuver (L265p Meijel),
onnet:
onnèt (Q015p Stein),
‧oͅnnø.t (Q203b Ingber),
onproper:
onpraoəpər (Q113p Heerlen),
onproper (Q095p Maastricht),
onpropper (Q222p Vaals),
onprōpər (Q222p Vaals),
onzindelijk:
onzindelijk (L428p Born),
onzindelik (L299p Reuver),
onzindeluk (Q095p Maastricht),
oonzindəlik (Q095p Maastricht),
cf. VD s.v. "zindelijk"2. (in een bijz. toep.) de aandrang der natuurlijke behoeften beheersen; cf. VD s.v. "onzindelijk"= niet in de betekenis van de "natuurlijke behoeften niet beheersen". Ook niet te vinden bij het WNT in deze betekenis bij "onzindelijk
onzindelijk (L164p Gennep),
pisser:
pisser (L433p Nieuwstadt),
schijtbeest:
sjietbees (Q020p Sittard),
schijtzak:
sjietzak (L265p Meijel),
slaat op "(--):
onnøt (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
onnùttig (Q009p Mechelen-aan-de-Maas, ...
Q009p Waubach),
onøtix (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar),
onøtəx (K358p Beringen, ...
K358p Beringen,
K357p Paal,
K357p Paal),
onətix (Q012p Rekem, ...
Q012p Waubach),
ŏnət (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
oͅneͅteg (Q002p Hasselt, ...
Q002p Waubach),
unøtəx (Q162p Tongeren, ...
Q162p Waubach),
smerig:
smerig (P197p Heers),
smērəx (K358p Beringen),
smirex (L316a Lozen),
smɛ:rəx (Q162p Tongeren),
De informant is in zijn dialect geen woord met -on gevormd in deze betekenis bekend.
smērəx (L414p Houthalen),
vies:
vies (Q095p Maastricht),
vuil:
vu.l (L316a Lozen),
vul (L316a Lozen),
vūl (L353p Eksel),
De informant is geen woord met on- bekend.
vaəl (P176p Sint-Truiden),
voəl (Q074p Kortessem),
De informant is in zijn dialect geen woord met -on gevormd in deze betekenis bekend.
voͅwəl (L414p Houthalen),
Er bestaat geen woord met on-.
vūl (L314p Overpelt)
|
onzindelijk || onzindelijk (bestaat er een woord met on- gevormd ?) [ZND B1 (1940sq)] || onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] || zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
batjakker:
batjakker (L271p Venlo),
beekveger:
béék⁄véégər (Q035p Brunssum),
buidel:
buidel
buuel (Q020p Sittard),
deugeniet:
deugenéét (Q201p Wijlre),
däögeneet (Q095p Maastricht),
dögəneet (Q095p Maastricht),
die voor niks instaat:
dee is veur niks instaot (Q095p Maastricht),
dogeniks:
dōgǝneks (Q255p Kelmis),
domgraaf:
doëmgroaf (Q222p Vaals),
duimendraaier:
doemendrejjer (Q018p Geulle),
duimendraaierd:
doemedreeërt (Q020p Sittard),
een die geen gouden haren op hat:
‧eͅŋə d‧ɛa g‧eͅŋ g‧oͅu̯ h‧oͅarə o.p ha.t (Q202p Eys),
falikant, een -:
Dae vent? Eine richtige falekantj
falekantj (L381p Echt/Gebroek),
fat:
fât (Q098p Schimmert),
faulenzer (du.):
voelenser (Q203p Gulpen),
voelĕnzer (Q013p Uikhoven),
m.
vū.leͅ.nzər (Q202p Eys),
hondsjong:
hontsjoŋ (Q284p Eupen),
hondsklotenman:
ônskloeteman (L423p Stokkem),
hondsvot:
hóndsvot (Q036p Nuth/Aalbeek),
hónsvot (L372p Maaseik),
kerel van niks:
ene kéél va niks (Q033p Oirsbeek),
klootvink:
kloeëtvink (L271p Venlo),
klootzak:
kloo:tzak (L329p Roermond),
klotenmarchant:
kloeëtemarsjang (P176p Sint-Truiden),
knungel:
cf. WNT VII-2 s.v. "knungel - knongel = klungel - klongel
knungel (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
labbes:
m.
l‧abəs (Q202p Eys),
lamzak:
enne lamzak (L216p Oirlo),
lamzak (K317p Leopoldsburg, ...
Q095p Maastricht,
L216p Oirlo,
L266p Sevenum),
làmzàk (L266p Sevenum),
lanterfanter:
lānterfānter (L210p Venray),
laplander:
láplender (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
lapzwans:
lapsjwans (Q021p Geleen, ...
Q193p Gronsveld,
Q193p Gronsveld,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L329p Roermond),
lapswans (Q013p Uikhoven),
lapzjwans (L329a Kapel-in-t-Zand),
lapzwans (L267p Maasbree, ...
L423p Stokkem,
L318b Tungelroy),
lapzwāns (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
lap’zjwáns (L270p Tegelen),
làpzjwáns (L331p Swalmen),
lápswâns (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
Dèn lapzwa.ns is nie vöruut te bra.nde
lapzwa.ns (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide),
Waat veurtj dae lapzwans toch de goadsgansen daag oet
lapzwans (L381p Echt/Gebroek),
leegloper:
ene laegluiper (Q021p Geleen),
laegluiper (Q019p Beek, ...
Q021p Geleen,
L330p Herten (bij Roermond),
L271p Venlo),
laĕgluiper (Q021p Geleen),
leagleuper (Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
leegleuper (Q095p Maastricht, ...
Q112p Voerendaal,
Q117a Waubach),
leegloeper (P219p Jeuk),
leegloerper (L265p Meijel),
leegluiper (L321a Ittervoort),
leegluipər (Q095p Maastricht),
leegléúpər (Q095p Maastricht),
leeglöpər (Q095p Maastricht),
leigluiper (Q102p Amby),
lijglōēwəpər (P047p Loksbergen),
lèglueper (Q193p Gronsveld),
lègluiper (L292p Heythuysen),
lèègleuper (Q027p Doenrade),
lèèglooper (L164p Gennep),
lèègluiper (Q018p Geulle),
lèèglöper (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
lééchluipər (L329a Kapel-in-t-Zand),
léégleupər (Q207p Epen),
léégloopər (L329p Roermond),
lééglèùper (L331p Swalmen),
lééglòwper (L417p As),
lëgluiper (L298a Kesseleik),
m.
l‧ēͅəxlø̄.pər (Q202p Eys),
leures:
m.
lø̄.rəs (Q202p Eys),
louwman:
louwman (L329p Roermond),
lui-man:
löan (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121b Spekholzerheide),
Akens Wb 357: Loemann: Faulpelz (Lau-mann)
löan (Q121p Kerkrade),
luiaard:
luijaard (Q095p Maastricht),
luie, een -:
luije (L386p Vlodrop),
luierik:
ene luierik (Q203p Gulpen),
leijerik (L360p Bree),
leiërik (Q086p Eigenbilzen),
leu-e-rek (L353p Eksel),
leuerik (P219p Jeuk),
luierik (L330p Herten (bij Roermond), ...
L216p Oirlo),
luierrik (L387p Posterholt),
luiërik (Q015p Stein),
luiərik (L382p Montfort),
ləərik (P047p Loksbergen),
luilak:
luilak (Q018p Geulle, ...
Q039p Hoensbroek,
L246p Horst,
Q032p Schinnen),
luiwammes:
luiwames (L299p Reuver),
luizak:
luizak (L428p Born),
luizenkloot:
Ich verstoan neet, detter zich möt zuu eine lûzekluut wiltsj ophauwe
lûzekluut (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
luizenkramer:
Letterlijk
lûzekriêmer (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
lummel:
lummel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
mens van mijn kloten:
ne mins vá m’n kloete (Q001p Zonhoven),
niemes:
nîêməs (Q113p Heerlen),
nietsnut:
nietsnut (Q202p Eys, ...
K317p Leopoldsburg,
L364p Meeuwen,
L382p Montfort,
Q020p Sittard,
Q015p Stein),
nietsnutter:
nietsnutter (L321a Ittervoort, ...
L382p Montfort),
niewaard:
nieweerd (Q013p Uikhoven),
niks in zitten:
niks in zittə (L299p Reuver),
niksnut:
neksnut (L286p Hamont),
nēͅtsnut (L364p Meeuwen),
nieksneut (L386p Vlodrop),
nieksnut (L322p Haelen, ...
L330p Herten (bij Roermond),
L332p Maasniel,
L332p Maasniel,
L382p Montfort,
L299p Reuver,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q117a Waubach),
niks(j)nut (Q001p Zonhoven),
niksnut (Q207p Epen, ...
L164p Gennep,
L322p Haelen,
L292p Heythuysen,
L246p Horst,
L320b Kelpen,
L320b Kelpen,
Q074p Kortessem,
L267p Maasbree,
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
L371p Ophoven,
L371p Ophoven,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L432p Susteren,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L210p Venray,
Q112p Voerendaal),
niksnūt (Q098p Schimmert),
niksnöt (L381p Echt/Gebroek, ...
Q018p Geulle,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden,
L289p Weert),
nĭĕksnut (Q117p Nieuwenhagen),
⁄ne nieksnöt (Q111p Klimmen),
ps. woord deels weggelakt! (niksnutter?).
niksnut? (Q203p Gulpen),
niksnuts:
nieks nôts (L331p Swalmen),
nieksnuts (Q196p Mheer),
nieks’nóts (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
niksnuts (L417p As),
niksnutser:
nieks’nutser (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
niks(j)nötser (Q001p Zonhoven),
niks-nutser (L266p Sevenum),
niksnutser (L417p As, ...
L267p Maasbree),
niksnötser (Q193p Gronsveld, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
niksnötsər (Q095p Maastricht),
niks’nôtser (L270p Tegelen),
nïksnùtsër (Q162p Tongeren),
niksnutserd:
niksnötsert (Q020p Sittard),
niksnutter:
ei niksnutter (L294p Neer),
eine niksnutter (L294p Neer),
eine niksnütter (Q098p Schimmert),
neksnuttər (L286p Hamont),
nieksnutter (Q196p Mheer, ...
Q108p Wijnandsrade),
nieksnuttər (L329a Kapel-in-t-Zand),
nieksnètter (Q002p Hasselt),
niks(j)nutter (Q001p Zonhoven),
niksnutter (L215p Blitterswijck, ...
Q027p Doenrade,
L214a Geysteren,
L320c Haler,
Q039p Hoensbroek,
L217p Meerlo,
L217p Meerlo,
Q098p Schimmert,
L246a Swolgen,
L374p Thorn,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L318b Tungelroy,
Q013p Uikhoven,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L214p Wanssum),
niksnuttər (Q014p Urmond),
niksnötter (Q102p Amby, ...
Q034p Merkelbeek,
L322a Nunhem,
L329p Roermond,
L318b Tungelroy),
niksnöttər (Q095p Maastricht),
niksnùtter (P176p Sint-Truiden),
nĭĕksnöttər (Q113p Heerlen),
Dae niksnötter veurtj niks oet
niksnötter (L381p Echt/Gebroek),
niksnutterd:
nieksnöttert (Q036p Nuth/Aalbeek),
niksnutterik:
niksnutterik (Q203p Gulpen),
nikswaard:
nikswaerd (L289p Weert),
nikswaert (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
nutterd:
nöttert (L432p Susteren),
nutterik:
nutterik (L428p Born),
nutterrik (L387p Posterholt),
nuttərik (L382p Montfort),
onnut:
(lələkə) ónut (L286p Hamont),
onnŭt (Q117p Nieuwenhagen),
onnùt (Q074p Kortessem),
ónnut (L271p Venlo),
ónnöt (Q013p Uikhoven),
onnutterd:
ónnöttərt (Q113p Heerlen),
onnutterik:
onnutterik (L353p Eksel),
paljas:
paljas (K318p Beverlo),
peljas (K318p Beverlo),
pilot (fr.):
plod (L364p Meeuwen),
prullenman:
prullema.n (Q001p Zonhoven),
prullenpee:
prullepīē (Q001p Zonhoven),
pungel:
cf. WNt XII-2, kol. 4824 s.v. "pungel"4. "persoon van geringe waarde
pungel (Q020p Sittard),
rekel:
rĕkel (Q034p Merkelbeek),
rentenier:
renteneer (L417p As),
rietloper:
reetluiper (L267p Maasbree),
schei-kerel (< du.):
schijskel (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
schijtkerel:
sjietkael (Q020p Sittard),
slaphanger:
slaphanger (Q074p Kortessem),
slechtriem:
sjleëtreem (Q121p Kerkrade),
snertkerel:
snertkèrel (L360p Bree),
sokkenzomer:
zökkezumer (Q121p Kerkrade),
strontkerel:
stroontkél (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
tot niks in staat:
tot nieks i sjtaot (Q118p Schaesberg),
voddenman:
voddeman (L423p Stokkem),
voddenmarchand:
vóddeme(r)sjáng (Q001p Zonhoven),
voddenvent:
voddevent (L360p Bree),
voor niks deugen:
veur niks dôge (Q077p Hoeselt),
vot van een kerel:
’n vot van ’nne kël (Q193p Gronsveld),
votlok:
votloëk (Q193p Gronsveld),
vót’laoch (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
vottes:
vottes (Q193p Gronsveld),
vuil varken:
vōēël vērrəkə (Q117p Nieuwenhagen),
vuilak:
voelak (L382p Montfort, ...
Q014p Urmond),
vuile beer:
m.
v‧ulə b‧eͅər (Q202p Eys),
vuile klootzak:
voele klootzak (Q222p Vaals),
vuile, een -:
voele (Q120p Heerlerbaan/Kaumer, ...
Q118p Schaesberg),
voelle (Q202p Eys),
voûjle (Q193p Gronsveld),
vuilerd:
voelerd (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
vuilerik:
vŏĕlərik (Q117p Nieuwenhagen),
vuilig:
voelisj (Q222p Vaals),
vuilik:
voelik (L322a Nunhem),
vōēlik (L432p Susteren),
vuilwammes:
e voelwammes (Q095a Caberg),
(voel = duits faul). (zie 294).
e vòèlwammes (Q095a Caberg),
werkeloos:
werrekeloos (Q095p Maastricht),
zak:
zàk (P047p Loksbergen),
zonder werk:
zoonder werrek (Q095p Maastricht),
zwijnjak:
zweinjak (L266p Sevenum),
zwijnniekkel:
zjweiniekkel (L330p Herten (bij Roermond))
|
(marktkramer) van niks || een man van niets || een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || flauwe vervelende vent, niksnut || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)] || iemand die voor niets deugt || iemand die voor niets deugt; iemand die helemaal niet deugt || laag sujet; vent van niks || luiaard, nietsnut || nieksnut || nietsnut || nietsnut (scheldwoord) || nietsnut, iemand die voor niets deugt || nietsnut, lammeling || nietsnut, luilak || nietsnutter || nietsnutter, onbehouwen vent || nietswaardig persoon || nietswaardige kerel || nietswaardige kerel, nietsnut || nietswaardige vent || nietswaardige vent, nul, sul || niksnut || niksnutter; iemand die voor niets deugt || prullenvent, nietswaardige kerel || prulvent || Spottende benaming. [monogr.] || vent van niks || vent van niks, zonder inhoud || waardeloos iemand
II-4, III-1-4
|
29609 |
nieuwe kleiput |
jour:
šūr (Q095p Maastricht)
|
Bepaald nieuw stuk bij de afgraving waar de baggermachine juist de bovenlaag verwijderd heeft. Zie ook RhWb (VII) kol. 1912 s.v. Schur VI: ø̄̄Tour, Gang beim Fangsteinspielø̄̄. [monogr.]
II-8
|
25172 |
nieuwe maan |
afgaande maan:
aafgaonde maon (Q020p Sittard),
donker:
dónkər (L325p Horn),
donkere maan:
d... moan (Q029p Bingelrade),
donke maon (Q196p Mheer),
donkel maon∂ (L325p Horn),
donkel moan (L327p Beegden, ...
L267p Maasbree),
donkele moan (L289p Weert),
donkelmoan (L427p Obbicht),
donker moan (L295p Baarlo, ...
L327p Beegden,
L165p Heijen,
L298p Kessel),
donkere maon (L381p Echt/Gebroek, ...
L380p Genooi/Ohé,
L379p Laak),
donkere moan (Q102p Amby, ...
L297p Belfeld,
L269p Blerick,
L211p Leunen,
L209p Merselo,
Q033p Oirsbeek,
Q032a Puth,
L378p Stevensweert),
doonkere moan (L385p Sint-Odiliënberg),
dōnker mōān (L217p Meerlo),
dŏĕnkere moan (Q098p Schimmert),
dŏnkel maon (L299p Reuver),
dŏŏnkere moan (L191p Afferden),
duistere moan (Q099p Meerssen),
dunkoro moan (L331p Swalmen),
dŭnkel moan (L330p Herten (bij Roermond)),
dònkel moan (L320p Hunsel),
dônkel moan (L289p Weert),
(o bijna oo).
donkere moan (L271p Venlo),
donkere mond (du.):
donkere mond (Q116p Simpelveld),
(half lange klinker).
donkele moand (Q118p Schaesberg),
duister:
duster (L210p Venray),
duistere maan:
duuestere moan (Q101p Valkenburg),
duuster maon (L382p Montfort),
duuster moan (L431p Dieteren, ...
L245p Meterik,
L387p Posterholt,
Q020p Sittard,
L246a Swolgen,
L374p Thorn,
Q014p Urmond,
L268p Velden,
L213p Well),
duustere maon (L382p Montfort),
duustere moan (Q103p Berg-en-Terblijt, ...
L249p Grubbenvorst,
L246p Horst,
L209p Merselo,
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten),
dŭŭstere moan (L250p Arcen, ...
L215a Wellerlooi),
düstere moan (L216p Oirlo),
duistere mond (du.):
duustere mond (Q207p Epen),
duustere mŏnd (Q203p Gulpen),
geen maanlicht:
gei maonleecht (L325p Horn),
jong licht:
joenk leech (L430p Einighausen),
jonk leech (Q104a Limmel, ...
Q096c Neerharen,
Q032p Schinnen),
jonk leecht (Q027p Doenrade),
jonk leeg (L426p Buchten, ...
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
jonk lich (Q202p Eys, ...
Q204a Mechelen),
jonk lieët (Q208p Vijlen),
jonkleejt (Q196p Mheer),
jonŋk leeg (Q027p Doenrade),
joonk leech (Q096p Bunde, ...
Q095a Caberg,
Q027p Doenrade,
Q111p Klimmen),
joonk lig (Q201p Wijlre),
joonke leeg (Q208p Vijlen),
jooɛ̄nk leech (Q111p Klimmen),
joŏnk leech (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
jounk leech (Q098p Schimmert),
jònk leeg (Q105p Heer),
jónk leech (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen),
jónk leeg (L432p Susteren),
jónk leich (Q020p Sittard),
jónk leïch (Q020p Sittard),
jôonk leeg (L429p Guttecoven),
jong lichtmond (du.):
jonk littmond (Q117b Rimburg),
licht:
leech (L300p Beesel),
maan:
maon (Q096a Borgharen),
moan (Q035p Brunssum, ...
L244b Griendtsveen),
nieuw licht:
(⁄t) nuij leech (Q095p Maastricht),
neejleech (L248p Lottum),
nei leecht (L215p Blitterswijck),
neuij leegh (Q113p Heerlen),
neuj leeg (Q113p Heerlen),
noew leecht (L322a Nunhem),
noew leegt (L323p Buggenum, ...
L318b Tungelroy),
noûw leech (Q193p Gronsveld),
nuej lith (Q116p Simpelveld),
nui lit (Q121p Kerkrade),
nui lug (Q095p Maastricht),
nuj leech (Q039p Hoensbroek),
nuj leeg (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
nuu-jt leech (Q111p Klimmen),
nuu.j lee.ch (L382p Montfort),
nuuj leech (L381p Echt/Gebroek, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
L329p Roermond,
L329p Roermond),
nuuj lich (L387p Posterholt),
nuujt leeg (Q021p Geleen),
nuut leech (Q021p Geleen, ...
Q018p Geulle,
Q018a Moorveld (Waalsen)),
nuut leeg (Q021p Geleen),
nuut leich (Q020p Sittard),
nuuwléégt (L416p Opglabbeek),
nuw leecht (L366p Gruitrode, ...
L416p Opglabbeek),
nūū leech (L432p Susteren),
nów leecht (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
nùùj leecht (L381b Pey),
nûuj leeg (L382p Montfort),
nüüwə leecht (L364p Meeuwen),
eerste of laatste kwartier van de maan
nij licht (L164p Gennep),
nieuwe maan:
N.M. (L320c Haler),
naej məon (L265p Meijel),
naw mwon (Q077p Hoeselt),
neej maon (L216p Oirlo),
neej moan (L210p Venray),
neeje maon (L268p Velden, ...
L271p Venlo),
neu maon (Q096b Itteren),
neuij moan (L426p Buchten),
neuj maon (Q105p Heer),
ney(3)̄ maon (L265p Meijel),
nēūə maon (Q095p Maastricht),
nĕĕi moan (L210p Venray),
ni-j maon (L245b Tienray),
ni-jə maon (L164p Gennep),
niej maon (L267p Maasbree, ...
L266p Sevenum),
niej māōn (L266p Sevenum),
niej moan (L296p Steyl),
nieje maon (L269p Blerick, ...
L269b Boekend,
L299p Reuver,
L270p Tegelen,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
niejə maon (L271p Venlo),
nieuw maan (L364p Meeuwen),
nieuwe maan (L329p Roermond, ...
Q032p Schinnen,
Q015p Stein,
Q001p Zonhoven),
nieve mown (P219p Jeuk),
nif màn (K314p Kwaadmechelen),
nisse moan (L217p Meerlo),
niêw moan (L360p Bree),
nië moan (L300p Beesel),
nīē maon (L299p Reuver),
nĭĕj maon (L300p Beesel, ...
L267p Maasbree),
nĭĕja maon (L271p Venlo),
noe maon (L374p Thorn),
noew maon (L322p Haelen, ...
L320p Hunsel,
L294p Neer,
L374p Thorn),
noeë maon (Q033p Oirsbeek),
nouw maon (L371p Ophoven),
now maon (L288a Ospel),
now moan (L289p Weert),
nōēw maon (L322p Haelen, ...
L322p Haelen,
L328p Heel),
nu maon (Q016p Lutterade, ...
Q033p Oirsbeek),
nuie maon (Q202p Eys, ...
Q204p Wittem/Partei),
nuij maon (Q095p Maastricht),
nuij mòan (L428p Born),
nuije maon (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
nuije moan (Q112c Kunrade),
nuijə maon (Q117p Nieuwenhagen),
nuj maen (L385p Sint-Odiliënberg),
nuj maon (L386p Vlodrop),
nuje maon (L433p Nieuwstadt),
nuje moan (Q018p Geulle, ...
Q018a Moorveld (Waalsen)),
nujje maon (Q102p Amby),
nujje moan (Q113p Heerlen),
nujə maon (Q117p Nieuwenhagen),
nujə moan (Q108p Wijnandsrade),
nuu maon (L378p Stevensweert),
nuuiə maon (Q098p Schimmert),
nuuj maon (Q027p Doenrade, ...
Q021p Geleen,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L382p Montfort,
L381b Pey,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen,
Q101p Valkenburg),
nuuj moan (Q027p Doenrade, ...
Q109p Hulsberg),
nuuje maon (Q098p Schimmert),
nuujə maon (L292p Heythuysen),
nuw maon (L366p Gruitrode),
nuw moan (L368p Neeroeteren),
nūe máŏn (Q098p Schimmert),
nūūjə maon (Q035p Brunssum),
nŭŭ maon (Q020p Sittard),
nŭŭj maon (L325p Horn, ...
Q034p Merkelbeek,
Q033p Oirsbeek,
L329p Roermond),
nŭŭje maon (L329p Roermond),
nŭŭjə moan (L433p Nieuwstadt),
nééj maon (L265p Meijel),
nìj maon (L210p Venray),
nów maon (L417p As, ...
L289p Weert),
nówe maon (Q096c Neerharen),
nöjjə maon (Q095p Maastricht),
nöjə maon (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Opm. dit is een zijw. uitdrukking (zijw. = zijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "zij").
neej maon (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray)),
nieuwe mond (du.):
nauwe munt (Q086p Eigenbilzen),
neue maond (Q202p Eys),
neue mond (Q117b Rimburg),
neuje mond (Q117a Waubach),
neujə mónt (Q222p Vaals),
nueje mond (Q116p Simpelveld),
nui-ə mònt (Q116p Simpelveld),
nuiə mónd (Q116p Simpelveld),
nuj-je mont (Q117a Waubach),
nuje mond (Q203p Gulpen),
nuje mont (Q203b Ingber),
nujjə mònd (Q207p Epen),
nué mond (Q203p Gulpen),
nŭŭjə mónt (Q112b Ubachsberg),
nyjə moͅnt (Q209p Teuven),
m.
nyi̯ə moͅnt (Q203b Ingber),
nøͅi̯ə moͅnt (Q202p Eys),
oud licht:
aad leech (L330p Herten (bij Roermond)),
aat leeg (L296p Steyl),
auwt leech(t) (Q030p Schinveld),
oat leeg (Q113p Heerlen),
reine maan:
rein maon (Q015p Stein),
toe:
too (Q071p Diepenbeek),
verandering van het licht:
verànnering van ⁄t leecht (L366p Gruitrode)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)] || nieuwe maan [SGV (1914)] || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|