e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pompen van de meikever aanzitten: cassettebandje  anzitte (Meijel, ... ), bidden: bidden  bééje (Pey), eigen spellingsysteem  baeje (Geleen), bäe (Schinnen), ideosyncr.  beeien (Doenrade), centen tellen: Gronsveld Wb  sénte telle (Gronsveld), fladderen: fladdere (Jeuk), gaan toeren: (? - moeilijk leebaar)  gaon toere (Blerick), geld tellen: geld tēlle (Geleen), geld tille (Vlodrop), geldtelle (Maastricht), geltj têlle (Wessem), ziej geltj tèlle (Herten (bij Roermond)), z’n geld telle (Schimmert), ideosyncr.  geljd telle (Thorn), Veldeke (aangepast)  geld telle (Tienray), WBD/WLD  géljt téllə (Roermond), WLD  (geld télle) (Venlo), geld tellen (Born), gèldj tèllə (Heel), pompen: pompe (Ten-Esschen/Weustenrade), WBD  pómpə (Meijel), WLD  po‧mpe (Weert), pòmpe (Sevenum, ... ), pômpe (Venlo), prediken: praedigge (Wijlre), preken: preken (Ittervoort), proberen: Endepols  probeere (Maastricht), razelen: WLD  ráázələ (Venlo), slijpen: WBD/WLD  sjlīēpə (Susteren), starten: ideosyncr.  sjtarte (Vlodrop), tellen: telle (Gulpen, ... ), tēlle (Roermond), tillə (Epen), tèlle (Amby, ... ), tèllen (Maasniel, ... ), tèllə (Schimmert), Endepols  telle (Heer, ... ), ideosyncr.  telle (Roermond), tèlle (Sittard), têlle (Melick), Veldeke  telle (Haelen, ... ), tèlle (Echt/Gebroek), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  telle (Gulpen), WBD/WLD  tellen (Ophoven), tséllə (Simpelveld), téllə (Amstenrade), téllən (Urmond), WLD  telle (Klimmen, ... ), tellə (Doenrade, ... ), tēlle (Geleen), tĕlle (Schimmert), tille (Vijlen), tèlle (Geverik/Kelmond), tèllə (Guttecoven), téllə (Gennep, ... ), t‧ɛlə (Eys, ... ), WLD Franse "fais  téélö (Stevensweert), torren: bewegen met de vleugels voor het opvliegen  torə (Meeswijk), ideosyncr.  tárre (Susteren), vol pompen: oude spelling  vol pompe (Meijel), zich gereed maken: WBD/WLD  zich gerejd make (As) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)] || torren (ww) vd meikever III-4-2
pompen, vermaken anderen: ɛndǝrǝ (Bleijerheide), arrangeren: uraŋžīrǝ (Weert), corrigeren: kǫrigērǝ (Eijsden), hermaken: hermaken (Zolder), hɛrmãkǝ (Jeuk), hɛrmā.kǝ (Zolder), hɛrmākǝ (Eisden, ... ), hɛrmǫkǝ (Hoepertingen), hɛrmǭkǝ (Bilzen, ... ), hɛrmǭkǝn (Diepenbeek), pompen: pompen (Hopmaal, ... ), pompǝ (Doenrade, ... ), pumpǝ (Bilzen), pømpǝ (Born), repareren: repǝrērǝ (Maasmechelen), retoucheren: rǝtušērǝ (s-Gravenvoeren), rǝtūšē̜rǝ (Schulen), veranderen: veranderen (Bleijerheide), vǝrandǝrǝ (Bocholt, ... ), vǝranǝrǝ (Genk), vǝraŋǝrǝ (Eisden, ... ), vǝrāndǝrǝ (Herderen, ... ), vǝrāŋǝrǝ (Boorsem), vǝrɛndǝrǝ (Heerlen, ... ), vermaken: vermaken (Achel, ... ), vǝrmākǝ (Doenrade, ... ), vǝrmǭkǝ (Bilzen), verpompen: vǝrpompǝ (Meerssen, ... ), vǝrpumpǝ (Bilzen), verzaten: vǝrzuǝtǝ (Bilzen) Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW] II-7
pompenkamer pompenkamer: pompǝkamǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), pompǝkāmǝr (Kelmis), pǫmpǝkāmǝr (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale]), pompenkot: pǫmpǝkǫt (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), pompenzaal: pompenzaal (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Ondergrondse ruimte waar de pompen stonden. [monogr.] || Ondergrondse ruimte waarin de pompen voor de ontwatering van de mijngangen zijn opgesteld. [monogr.; N 95, 788; Vwo 613; Vwo 614] II-4, II-5
pompenmaker pompenmaker: pompenmaker (Sint-Truiden), pompǝmēkǝr (Voort), pompǝmē̜kǝr (Echt, ... ), pompǝmɛxǝr (Bleijerheide, ... ), pumpǝmēkǝr (Hasselt, ... ), pōmpǝmē̜kǝr (Neerharen), pǭmpǝmē̜kǝr (Lanaken), pompenslager: pōmpǝslē̜gǝr (Blitterswijck, ... ), pompenteut: pompǝntø̜̄t (Echt) Koperslager die zich vooral toelegt op het vervaardigen en plaatsen van waterpompen. Toen in L 329 de waterleiding haar intrede deed, bleef daar aanvankelijk pompenmaker het woord om een loodgieter aan te duiden; thans wordt het woord in deze betekenis vrijwel niet meer gebruikt. [N 66, 56; L 34, 17a; monogr.] II-11
pompgat gietgat: gēt˲gat (Stokkem), overloop: ø̄vǝrlǭp (Stokkem), pompengat: pompǝgāt (Stokkem), pompgat: pomp˲gāt (Schimmert), pomplok: pomplǭǝk (Nieuwenhagen, ... ), tuitgat: tø̜jt˲g ̇āt (Roermond) Het gat in het bovenste gedeelte van het pomphuis waarlangs het water in de pompuitloop kan stromen. In L 423 bestond de overgang tussen de pompuitloop en het pomphuis uit een geelkoperen verdikking die ɛschulpɛ (s0hp) werd genoemd.' [N 64, 133s; N 66, 49s] II-11
pomphaak ijzeren haak: īzǝra hǭk (Schimmert), pompenhaak: pompǝhǫǝk (Bleijerheide, ... ), pompǝnhǭk (Helden), pompenhaakje: pompǝ-ø̜̄kskǝ (Stokkem), pomphaak: pǭmphāk (Lanaken), pompijzer: pomp˱ęjzǝr (Houthalen), pompijzertje: pomp˱izǝrkǝ (Stokkem), slothaak: šlǭthǭk (Roermond) Lange ijzeren stang met kop en haak waarmee men het slot van een pomp kan openen. De zuiger van de pomp dient daartoe eerst verwijderd te worden. De pomphaak wordt gebruikt bij herstellingen of, bij vriesweer, om de pomp te laten leeglopen. Zie ook afb. 243. [N 64, 134a; N 66, 50a] II-11
pomphuis lijf: līf (Stokkem), pomp: pomp (Houthalen), pompenbuis: pōmpǝbȳs (Castenray, ... ), pompengehäuse: pompǝjǝhǫjs (Bleijerheide), pompenstevel: pompǝstīvǝl (Maastricht), pomphuis: pomph ̇ūs (Roermond), pomphūs (Nieuwenhagen, ... ) Het cilindervormige pomplichaam waarin de pompzuiger verticaal op en neer beweegt. Het pomphuis wordt aan de bovenzijde afgesloten met een deksel. De taps toelopende onderzijde ervan bevat het pompslot dat verhindert dat opgepompt water terug kan stromen naar de ondergrond. Zie ook afb. 236a. Volgens de invuller uit L 423 werd het pomphuis uit rood koper vervaardigd. Zie voor het woordtype pompenstevel (Q 95) ook het Maastrichts woordenboek, s.v. ɛpómpestievelɛ: "bovenste deel van een pomp, waaraan de benedenbuis is bevestigd."' [N 64, 133e; N 66, 49e; monogr.] II-11
pompier een die kleder verandert: ęŋǝ dɛ klęjǝr vǝrɛndǝrt (Montzen), herstelwerker: hɛrstęlwęrǝkǝr (Schulen), klederlapper: klęjǝrlapǝr (As), lapper: lapǝr (Diepenbeek, ... ), pomper: pōmpǝr (Horst), pompeur: pompø̄r (Hopmaal), pompier: pompier (Born, ... ), pompjē (Doenrade, ... ), pompēr (Eisden, ... ), pompīr (Bilzen), pǫmpiē (Echt), pompist: pompest (Zolder), pompmaker: pumpmē̜ǝkǝr (Eijsden), retoucheur: retoucheur (Hopmaal), rø̜tyšø̜̄r (Lanaken), rǝtušø̄r (s-Gravenvoeren), rǝtušø̜̄r (Bilzen), rǝtȳšǝr (Meeuwen), änderungssnijder: ɛndǝroŋsšnīdǝr (Bleijerheide) Persoon die kleding verandert of de kleermakersknecht die in de pomp werkt, dat wil zeggen de kleermaker die in een confectiemagazijn het confectiewerk passend maakt. [N 59, 195c] II-7
pompketel crépine: krēpin (Lanaken), filter: feltǝr (Stokkem), føltǝr (Houthalen), zift: zef (Bleijerheide), zuigkop: zūxkǫp (Nieuwenhagen, ... ), zuigkorf: zȳxkø̜rǝf (Schimmert) Metalen bak met gaten aan de onderzijde van de zuigbuis, die verhindert dat er tijdens het pompen ook vuil in de pomp binnenstroomt. Zie ook afb. 239. [N 64, 133t; N 66, 49t] II-11
pompkrabber pompschraper: pompšrāpǝr (Nieuwenhagen, ... ), schrapijzer: šrap˱īzǝr (Schimmert) Werktuig om een pomp aan de binnenzijde te reinigen. [N 64, 134b; N 66, 50b] II-11