31639 |
pompzwengel |
arm:
ɛ.rǝm (Q001p Zonhoven),
hengel:
(h)e̜ŋǝl (Q002p Hasselt),
ijzerwerk:
izǝrwe̜rǝk (L423p Stokkem),
pomparm:
pomp˱ɛrǝm (L414p Houthalen),
pompenarm:
pompǝ-ɛrǝm (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
pompenslager:
pompǝslē̜gǝr (L381p Echt),
pompǝšlē̜.gǝr (Q020p Sittard),
pompǝšlē̜gǝr (Q101p Valkenburg),
pompenstang:
pōmpǝstaŋ (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide),
pompenzwengel:
pompǝzweŋǝl (Q095p Maastricht),
pompǝšweŋǝl (L329p Roermond),
pōmpǝzweŋǝl (L245a Castenray, ...
L381p Echt,
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
pompzwengel:
pompšweŋǝl (L329p Roermond),
slinger:
sleŋǝr (Q088p Lanaken, ...
L423p Stokkem
[(voorzien van koperen sierknop : köpdrd sērknop)]
),
zwengel:
zweŋǝl (Q095p Maastricht, ...
Q098p Schimmert,
L318b Tungelroy),
šwøŋǝl (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
zwengelstuk:
zweŋǝlštø̜k (L329p Roermond)
|
Een met de hand te bedienen hefboom die door middel van de zuigerstang de pompzuiger op en neer doet bewegen. Zie ook afb. 240. Met het woord ɛijzerwerkɛ (izarwerak) werd in L 423 het geheel van alle metalen onderdelen aangeduid die nodig waren om de zuiger in beweging te brengen. Het ijzerwerk bestond behalve uit de pompzwengel ook uit de ɛstoelɛ (sto:l), de ondersteuning van het scharnierpunt van de pompzwengel, en de passant (pasant), een uit twee metalen plaatjes vervaardigd overgangsstuk dat de scharnierende verbinding vormde tussen de pompzwengel en de zuigerstang. Het hele ijzerwerk was gemonteerd op een houtenplank, de pompenplank (pompzplayk).' [N 64, 133n; N 66, 49n; monogr.]
II-11
|
25292 |
pond, maat die een gewicht aangeeft van 16 ons = 32 lood = 1600 gr |
pond:
1 loëd = 16 kleine 2 loëd = 1 ons 1 pond = ± 16 ons ± 2,14 pond = 1 kilo een vat rogge woog ± 20 kilo 1 vaat = 16 molster, of 100 kanne 1 malder = 6 vate 1 moed = 4 malder
pond (Q111p Klimmen)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 16 ons = 32 lood = 1600 gr [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21536 |
ponder |
haakje:
wegen
hööksjke (Q111p Klimmen),
haakwaag:
weegschaal met de hand
hoakwoag (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
handponder:
ha.ndjpunjer (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
hangpunjer (L322p Haelen),
afwegen van kleine hoeveelheden (tot 10 kg)
handpunjere (Q111p Klimmen),
handuisel:
om te wegen tot 12 kg
handøsəl (K314p Kwaadmechelen),
kleine ponder:
klɛnə pøndər (L282p Achel),
lommelenwaag:
lom\\l is een vod
ən lomələwōͅx (Q209p Teuven),
nuisel:
wao‹g\\: wegen
neͅsəl (K358p Beringen),
WNT: unsel - (h)uis(s)el, (h)uusel, ussel, on(g)sel, oossel, eunsel, eussel, ensel (einsel), insel (eisel) -, Van ons (mnl. unce) met -el (< ouder -il), zooals pondel van pond is afgeleid. Vgl. unster en ponder (punder) die met -er zijn gevormd. [...] Weegwerktuig met ongelijke armen, waardoor men met een klein gewicht dat aan den langen arm wordt heen en weer geschoven, een grooten last, die aan den korten arm wordt opgehangen, kan wegen.
m"səl (K278p Lommel),
pondel:
bij het wegen van lichte lasten (vodden enz)
pøͅnəl (Q176a Ketsingen),
bossen stro te wegen
pungel (Q095a Caberg),
diegene die konijnenhuiden of vodden aan de huizen komen opkopen, hebben dit soort weegschalen bij om het gekochte te wegen
peŋəl (P048p Halen),
dient om kleine voorwerpen te wegen
pøŋəl (Q162p Tongeren),
gebruikt door leurders (?)
peŋəl (Q002b Kiewit),
gebruikt om kleinigheden te wegen
peundel (Q198b Oost-Maarland),
klein3e vrachten te wegen (tot 15 à 16 kg)
pəŋəl (Q078p Wellen),
kleine gewichte tot 20 kg
peͅŋəl (Q077p Hoeselt),
lommelen, oud ijzer en kleinere materialen te wegen
pummel (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
pøməl (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
meestal gebruikt door voddenopkopers
pøŋəl (P048p Halen),
om appels, peren enz te wegen in mand
pungel (Q039p Hoensbroek),
om kleine gewichten te wegen
penŋəl (Q093p Rosmeer),
om kleine gewichten te wegen (tot 25 kg)
pøͅyŋəl (P222p Opheers),
om kleine hoeveelheden te wegen (tot 10 kg)
pøͅyŋəl (Q156p Borgloon),
om kleine lasten te wegen
puingel (Q156p Borgloon),
pøͅyŋəl (Q156p Borgloon),
om kleine voorwerpen te wegen (nu nog gebruikt door de voddenman)
pəŋəl (Q078p Wellen),
om te waoge
pungel (Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
om uit de hand te wegen in gebruik bij lompenkooplui
pungel (Q193p Gronsveld),
om voorwerpen te wegen (tot 20 kg)
pēͅŋəl (Q071p Diepenbeek),
ongeveer 3 kg
pöŋgəl (P176p Sint-Truiden),
slecht leesbaar
pyŋgel (P044p Zelem),
u van kruk
pungel (Q105p Heer),
WNT: pondel, Van pond met -el, zooals huizel, uisel van ons is afgeleid. Verg. ponder (III) en unster, die met -er zijn gevormd. Weegschaal met ongelijke armen, waardoor men met een klein gewicht, dat aan den langen arm wordt heen en weer geschoven, een grooten last kan wegen, unster.
pengal (P054p Spalbeek),
pengəl (P055p Kermt),
peŋəl (Q002p Hasselt),
pēͅijəl (Q079a Wintershoven),
peͅŋəl (Q002p Hasselt),
pungel (L295p Baarlo, ...
Q119p Eygelshoven,
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen,
Q197p Noorbeek,
L386p Vlodrop,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
pyəŋəl (P177p Zepperen),
pèùmel (Q198b Oost-Maarland),
pøŋəl (P213p Niel-bij-St.-Truiden, ...
Q162p Tongeren),
pø͂ͅnəl (Q178p Val-Meer),
Pøͅŋəl (Q096c Neerharen),
pɛŋəl (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
ponder:
kleine punjer (L326p Grathem),
penjər (L360p Bree),
pennər (L355p Peer),
pen’ər (L360p Bree),
peunder (L247p Broekhuizen),
pēͅnər (Q003a Oud-Waterschei),
pinjer (L360p Bree),
puinər (L355p Peer),
punder (L211p Leunen, ...
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L214p Wanssum),
punger (Q018p Geulle, ...
L270p Tegelen),
punjder (L288a Ospel),
punjer (L429p Guttecoven, ...
L322p Haelen,
L330p Herten (bij Roermond),
L426z Holtum,
L325p Horn,
L289b Leuken,
L377p Maasbracht,
L292a Makset,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L329p Roermond,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
Q014p Urmond,
L289p Weert,
L289p Weert),
punter (L265p Meijel),
pyn’ər (L369p Kinrooi),
pönjer (L322a Nunhem),
pønjər (L369p Kinrooi),
pønər (K357p Paal),
pøͅnjər (L422p Lanklaar, ...
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
L420p Rotem),
pünjer (L432p Susteren),
hoofdzakelijk vör vodde of loompe te wegen
punder (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum),
iets ter plaatse te wegen
penər (L416p Opglabbeek),
kleine gewichte tot 20 kg
pøͅnər (Q077p Hoeselt),
kleine gewichten
pungder (L266p Sevenum),
lichte goederen te wegen
punjer (L384p Herkenbosch),
lichtere gewichten
punjer (L320a Ell),
om kleine dingen te wegen, gebruikt voor kleine zakjes, gebuikt door de vodden(man?)
penər (Q004p Gelieren/Bret),
om kleine gewichten te meten (tot ca. 15 kg), meestal gebruikt door voddenopkopers
pønnər (P051p Lummen),
om te wegen (lichte voorwerpen)
pønər (L317p Bocholt),
om te wegen (vooral kleine hoeveelheden) vooral gebruikt door rondtrekkenden en kopende vodderapers
pøͅnər (Q077p Hoeselt),
om zwaardere lasten te wegen (vooral door de voddenkopers)
pen’ər (L368b Waterloos),
punjer
pon’ər (L371p Ophoven),
punjer voor lichtere zakken
pønjər (L420p Rotem),
punjer, wegen van zakken e.d
pønjər (L423p Stokkem),
punner
pønər (K358p Beringen),
um lompe te waege
ponder (L269p Blerick),
voor het afwegen van geringe gewichten zoals boter
punjer (L434p Limbricht),
voor het wegen van melk in emmers
pundjer (L318b Tungelroy),
voor lichte lasten
pøngər (L317p Bocholt),
voornamelijk voor vodden
’penər(s) (K361a Boekt/Heikant),
vrij nieuwe uitvoering
punjer (L291p Helden/Everlo),
vroeger voor diverse voorwerpen
punjer (L383p Melick),
weegschaal met de hand
punjer (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
weegt ruw en onbetrouwbaar op de duur door uitlempen van de veer.
punjer (Q097p Ulestraten),
weegtoestel kleine lasten
punjer (L426p Buchten),
wegen
punjer (L294p Neer, ...
L299p Reuver,
L318b Tungelroy),
wegen v. kleine hoeveelheden
pøn’ər (L372p Maaseik),
wegen van emmer met melk
p"ndər (L244c America),
wegen van kleine hoeveelheden
pøn’ər (L372p Maaseik),
wegen van zakken
punjer (L324p Baexem),
werkt op veer, niet bedrijfszeker vooral door voddenkoopman gebruikt
punjer (L427p Obbicht),
wordt gebruikt bv. melk te wegen bij de melkcontrôle
punger (L295p Baarlo),
ponderik:
penərek (K361p Zolder),
trekbalans:
trekbalans (Q211p Bocholtz),
trekponder:
trékpunder (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
trekwaag:
trekwoag (Q039p Hoensbroek),
trekwôôg (Q119p Eygelshoven),
trikwoag (Q101p Valkenburg),
door lompenhandelaars oorspronkelijk gebruikt, thans ook al bij andere mensen
trekwoach (Q033p Oirsbeek),
trekwaagje:
trekwèùgske (Q019a Neerbeek),
trêkwèùgske (Q014p Urmond),
wegen
trèkwöögsjke (Q111p Klimmen),
uisel:
gebruikt door de voddenraper
ə’səl (K318p Beverlo),
WNT: unsel - (h)uis(s)el, (h)uusel, ussel, on(g)sel, oossel, eunsel, eussel, ensel (einsel), insel (eisel) -, Van ons (mnl. unce) met -el (< ouder -il), zooals pondel van pond is afgeleid. Vgl. unster en ponder (punder) die met -er zijn gevormd. [...] Weegwerktuig met ongelijke armen, waardoor men met een klein gewicht dat aan den langen arm wordt heen en weer geschoven, een grooten last, die aan den korten arm wordt opgehangen, kan wegen.
øͅsəl (K278p Lommel),
unster:
Van Dale: unster, weegtoestel, balans met ongelijke armen; aan de korte arm hangt de last, terwijl aan de lange een gewicht verschoven wordt.
unster (L332p Maasniel),
voddenkramerswaag:
om kleine lasten te wegen
voͅdəkrēͅmərswōͅrx (L286p Hamont),
voddenwaag:
in de volksmond (voddenwaog) genaamd
foddele (L332p Maasniel),
waagje:
om appels, peren enz te wegen in mand
wéuëgsjke (Q039p Hoensbroek),
weeg?:
waeg (Q113a Welten),
zakponder:
houdt men meestal in de duim of hand vast
zakpunjer (Q022p Munstergeleen)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] || weegschaal [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
21520 |
ponjaard |
dolk:
daolək (Q095p Maastricht),
dolk (L319p Molenbeersel, ...
P176p Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden),
doləch (Q253p Montzen),
doͅlk (L420p Rotem),
mes:
mes (L417p As),
meͅs (Q003p Genk),
ponjaard (<fr.):
poenjaad (P197p Heers),
poenjaar (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
L353p Eksel,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
P183p Mielen-boven-Aalst,
Q178p Val-Meer,
Q078p Wellen,
L354p Wijchmaal),
poenjaard (Q200p s-Gravenvoeren),
poenjar (K360p Heusden),
poenjër (L414p Houthalen),
pongaar (Q007p Eisden),
ponjaar (P057p Kuringen, ...
Q088p Lanaken,
K315p Oostham),
ponjaard (L371p Ophoven),
ponjaars (L319p Molenbeersel),
ponjerd (Q102p Amby),
poonjaar (P055p Kermt),
pounjār (Q158p Riksingen),
poénjaar (P176p Sint-Truiden),
poŋjār (Q001p Zonhoven),
pōnjār (L368p Neeroeteren),
pōnjerd (L368p Neeroeteren),
pŏĕnjaar (L422p Lanklaar, ...
P176p Sint-Truiden),
pŏnjār (Q253p Montzen),
pŏínjaar (P047p Loksbergen),
po‧njār (Q095p Maastricht),
pu[i}njār (P176p Sint-Truiden),
punjaar (P182p Buvingen, ...
K353p Tessenderlo),
punjār (Q160p Bommershoven, ...
P186p Gelinden,
Q167p Koninksem,
Q089p Martenslinde,
L355p Peer,
L313p Sint-Huibrechts-Lille,
K353p Tessenderlo,
Q080p Vliermaal,
Q001p Zonhoven),
punjārd (L286p Hamont),
punja‧r (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
punjoard (Q002p Hasselt),
pūnjār (P188p Hoepertingen, ...
L313p Sint-Huibrechts-Lille),
pŭnjerd (K361p Zolder),
pu‧njār (P179p Aalst-bij-St.-Truiden),
póenjaar (P174p Velm),
pónjārt (Q010p Opgrimbie, ...
Q012p Rekem),
pønjart (Q002p Hasselt),
púnjār (P183p Mielen-boven-Aalst),
pünjaar (Q093p Rosmeer)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
31433 |
ponsbed |
kussen:
køsǝ (L217p Meerlo, ...
L159a Middelaar,
L192a Siebengewald),
matrijs:
matrits (Q116p Simpelveld),
ponsbed:
pons˱bęt (Q111p Klimmen, ...
L321p Neeritter),
ponsgat:
põ̜ns˲gat (L213p Well),
ponskussen:
ponskø̜sǝ (L330p Herten),
ponsmatrijs:
ponsmatrīs (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
ponsplaat:
ponsplāt (Q111p Klimmen),
ponstafel:
ponstǭfǝl (L299p Reuver),
stempelkussen:
stẽ̜mpǝlkøsǝ (L165p Heijen),
voet:
vūwt (P219p Jeuk)
|
IJzeren of stalen onderlaag die dient als ondersteuning van het te ponsen plaatmateriaal. In het ponsbed zijn uithollingen aangebracht waarin de ponsnippel precies passend terecht komt. Zie ook afb. 134. [N 33, 346b]
II-11
|
31431 |
ponsmachine |
knipmachine:
knepmǝšin (L159a Middelaar),
lokstans:
lǭxštans (Q121p Kerkrade),
pitsmachine:
petsmǝšīn (Q083p Bilzen),
pons:
pons (Q111p Klimmen),
pōns (Q099q Rothem),
ponsmachine:
ponsmašiŋ (Q113p Heerlen),
ponsmǝš ̇in (L330p Herten),
ponsmǝšin (L291p Helden, ...
Q095p Maastricht,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
Q005p Zutendaal),
põnsmǝšin (L159a Middelaar),
põ̜nsmǝšīn (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
pōnsmašen (K353p Tessenderlo),
pǫnsmašiŋ (Q116p Simpelveld),
pǫnsmǝšīn (L216a Oostrum),
spǫnsmǝšīn (Q083p Bilzen),
presje:
prɛskǝ (Q083p Bilzen),
presmachine:
prɛsmašen (P219p Jeuk),
stans:
štans (Q121b Spekholzerheide)
|
Door handkracht of door een elektromotor aangedreven machine om gaatjes te maken in plaatmateriaal. Bij het ponsen wordt een hardstalen ponsnippel met grote kracht door het te bewerken materiaal gedrukt waarbij een, meestal rond, plaatje wordt uitgesneden. Het plaatmateriaal rust daarbij op een metalen onderlaag, het ponsbed, waarin één of meer uithollingen zijn aangebracht die in doorsnee overeenkomen met die van de ponsnippel. Zie ook afb. 133. Het woordtype knipmachine (L 159a) is in dit lemma opgenomen omdat er ook gecombineerde pons- en knipmachines bestaan waarmee beide werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. [N 33, 345]
II-11
|
31432 |
ponsnippel |
mof:
muf (P219p Jeuk),
pons:
pons (L330p Herten, ...
L321p Neeritter,
L299p Reuver),
põns (L159a Middelaar),
põ̜ns (L213p Well),
pǫns (L216a Oostrum),
ponsbeitel:
pǫns˱bētǝl (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
ponsnippel:
põ̜nsnepǝl (L217p Meerlo, ...
L192a Siebengewald,
L213p Well),
ponsstift:
ponsštef (Q111p Klimmen),
stalen stift:
štǫalǝ štef (Q121b Spekholzerheide),
stamp:
štamp (Q121b Spekholzerheide
[(stalen stift)]
),
stempel:
stɛmpǝl (Q005p Zutendaal),
stẽ̜mpǝl (L165p Heijen),
štɛmpǝl (L291p Helden, ...
L330p Herten,
Q121p Kerkrade,
L290p Panningen,
Q116p Simpelveld,
L331p Swalmen),
stemper:
štɛmpǝr (L330p Herten)
|
Het onderdeel van de ponsmachine waarmee het gat in het plaatmateriaal wordt geponst. Het bestaat uit een hardstalen pen met een massieve schacht, die eindigt in een hol uiteinde waarvan de omtrek geslepen is. Zie ook afb. 134. [N 33, 346a; N 64, 72]
II-11
|
31430 |
ponstang |
ponsscheer:
ponsšīǝr (L321p Neeritter)
|
Tangvormig werktuig waarmee gaatjes in dun metaal kunnen worden gemaakt. Een van de bekken van het werktuig is uitgerust met een verwisselbare ponsnippel en de andere met een vlakke baan. Zie ook afb. 132 en de lemmata "ponsnippel" en "ponsbed". [N 64, 49]
II-11
|
27093 |
pontbrug |
pontbrug:
pompbrøx (L244b Griendtsveen),
pontbrøx (L265p Meijel),
(mv.)
pontbrøgǝ (L266p Sevenum)
|
Pontonbrug, verplaatsbare brug over de hoofdwijk. De opgave uit L 244b "pompbrug" moet men waarschijnlijk beschouwen als een volksetymologische verbastering van "pontbrug". [II, 96a]
II-4
|
21170 |
ponton |
pont:
pont (Q032p Schinnen, ...
Q015p Stein),
pontj (Q035p Brunssum),
pónt (L245b Tienray),
ponton (fr. <it.):
pontoen (Q034p Merkelbeek),
ponton (L269p Blerick, ...
L428p Born,
Q096p Bunde,
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
L326p Grathem,
L429p Guttecoven,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L330p Herten (bij Roermond),
Q109p Hulsberg,
L321a Ittervoort,
P219p Jeuk,
L320b Kelpen,
K317p Leopoldsburg,
Q016p Lutterade,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L383p Melick,
L382p Montfort,
L216p Oirlo,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
Q015p Stein,
L374p Thorn,
L374p Thorn,
Q014p Urmond,
L271p Venlo,
Q117a Waubach,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
poonjèn (L328p Heel),
pòntòn (L164p Gennep, ...
Q095p Maastricht,
L432p Susteren),
pónton (Q117p Nieuwenhagen),
póntón (Q111p Klimmen, ...
Q095p Maastricht,
L271p Venlo),
pôntong (L320a Ell),
v.
poͅ.nt‧oͅn (Q202p Eys),
pontonbrug:
pontonbrug (L269p Blerick, ...
L210p Venray),
pontonbruik (L382p Montfort),
pontonbròk (L289p Weert),
pontonbrög (Q102p Amby),
pontonbrök (L381p Echt/Gebroek, ...
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht,
L387p Posterholt,
L299p Reuver),
póntònbrök (Q113p Heerlen),
veer:
veer (L288a Ospel),
veir (L386p Vlodrop),
vèr (L298a Kesseleik),
vlot:
vlaot (L331p Swalmen),
vlot (L353p Eksel, ...
Q201p Wijlre),
vlòt (L417p As)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|