e-WLD begrippen 
e-WLD

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schietdoos capsuledoos: capsuledoos (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Eisden]), schietdoos: šesduǝs (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Eisden]), šētdoas (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šētduǝs (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Doos waarin springstoffen worden vervoerd. De "capsuledoos" hing volgens de invuller uit Q 7 naast de "poederzak" (zie het lemma Patroontas). [N 95, 409; N 95, 421 add.; monogr.] II-5
schietdraad schietdraad: šesdroǝt (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]), zünderdraad: tsyndǝrdroǝt (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Emma]  [Domaniale]), zündsnoer: tsyntšnōr (Heerlen  [(Emma)]   [Eisden]) Dunne schietdraad die aan de ontsteker wordt bevestigd. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Schietkabel. [N 95, 410; monogr.] II-5
schieten (het) front afschieten: front āfsxētǝn (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), afknallen: afknallen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Julia]), afschieten: afschieten (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), afsxitǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag, Waterschei]), ǭfsxītǝ (Herk-de-Stad, ... ), ǭfšītǝ (Diepenbeek, ... ), de beek schiet onder niet: dǝ bē.k šet oŋǝr nē.t (Maaseik), het water komt: t wātǝr kø.mt (Kessenich), inschieten: ęjnšītǝ (Alt-Hoeselt), kool vrijmaken: koǝl vręjmāxǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), onderafschieten: ǫnǝrǭfsxītǝ (Stokrooie), ǫnǝrǭfšītǝ (Wintershoven), schieten: cheete (Baarlo), scheete (Beesel, ... ), scheeten (Amby), scheetə (Swalmen), scheite (Bingelrade, ... ), schete (Dieteren, ... ), scheten (Arcen, ... ), scheute (Eijsden), schie-ëtte (Epen), schiete (Venray), schieten (Oirlo), schīē-te (Blitterswijck), schīēte (Afferden, ... ), schīēten (Heijen), schītə (Beverlo), sgītə (Borgloon), sheeate (Banholt), sjee-te (Vijlen), sjeete (Beegden, ... ), sjeete(n) (Obbicht, ... ), sjeeten (Geleen), sjeēte (Asenray/Maalbroek), sjeite (Doenrade, ... ), sjete (Borgharen, ... ), sjeten (Reuver, ... ), sjēēte (Neeritter), sjiejte (Mechelen), sjisse (Simpelveld), sjīte (Panningen), skijtə (Veulen), skītə (Hoepertingen), sxēitə (Koersel), sxitə (Heers, ... ), sxitən (Eksel), sxī`ən (Kwaadmechelen), sxītə (Herk-de-Stad, ... ), sxītən (Helchteren, ... ), sxīətə (Meldert), sxīətən (Landen), sxītǝ (Kuringen, ... ), šetə (Lanklaar, ... ), šetən (Kerkrade), šeətə (Eupen), šētə (As, ... ), šētən (Bocholt, ... ), šĕtə (Molenbeersel), šitə (Tongeren), šiətə (Montzen), šīta (Tongeren), šītə (Berg, ... ), šjeete (Brunssum), šesǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Eisden]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]), šetǝ (Lanaken, ... ), šitǝ (Sluizen, ... ), šiǝtǝ (Kelmis), šē.tǝ (Kessenich, ... ), šētǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Laura, Julia]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šęjtǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale, Wilhelmina]), š˙ētǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), ik schiet ; ik scheet  scheete (Grubbenvorst), ik schiet; ik scheet  scheete (Lottum), Opm. Duitse sch.  scheete (Montfort), schietwerk: šētwęrk (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), spuiten: spø̄tǝ (Kortessem), stenen vrijmaken: štē vręjmāxǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Julia]), stromen: strōmǝ (Lauw), vlieten: vlitǝ (Hoeselt), vliǝtǝ (Alken), vortschieten: vōjtšitǝ (Alt-Hoeselt) Gezegd van water wanneer het niet langer gehinderd wordt in zijn vrije loop. [Vds 30; Jan 91; Coe 56; Grof 80] || Het doen springen van het gesteente door dynamietexplosies. [monogr.] || Losbreken van delfstoffen, grond en gesteente door middel van springstof. [N 95, 395; N 95, 429; monogr.; Vwo 49] || schieten [SGV (1914)], [ZND A2 (1940sq)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] II-3, II-4, II-5, III-3-1
schieten met momentontsteking momentschieten: momentschieten (Stein  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), momɛntšesǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), mǫmęntsxitǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]) Verschillende ladingen afzonderlijk afschieten, dus niet met tijdontsteking. [N 95, 396 add.; Vwo 526] II-5
schieten met tijdontsteking tijdschieten: tejtšētǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Eisden]), tijdschieten (Lanklaar  [(Eisden)]  , ... [Maurits]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), tę.jtš˙ētǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zwartberg, Waterschei]), tę̄jtsxitǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), tītsxētǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), tītšētǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Eisden]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Bij het schieten met momentontsteking worden verschillende reeksen schietgaten afzonderlijk geladen en afgeschoten. Bij het schieten met tijdontsteking schiet men ook met opeenvolgende reeksen, maar men laadt alle schietgaten in een keer, koppelt ze allen aan en men hoeft slechts éénmaal te ontsteken. Dankzij de tijdontstekers ontploffen de schoten met kleine tijdverschillen na elkaar. [N 95, 442; Vwo 782; N 95, 396 add.; N 95, 432; N 95, 434] II-5
schieter anker: aŋkǝr (Bleijerheide, ... ), aŋʔǝr (Lommel), ankerijzer: aŋkǝrī.zǝr (Waubach), ankerpin: aŋkǝrpen (Bleijerheide), ankerplaat: aŋkǝrplāt (Houthem, ... ), gording: gǫrdeŋ (Tungelroy), ijzer: ī.zǝr (Waubach), klam: klam (Genk), losse pin: lǫsǝ pen (Mechelen), muuranker: dǝr mūraŋkǝr (Klimmen), mȳrāŋkǝr (Ottersum), mōraŋkǝr (Tungelroy), mūraŋkǝr (Susteren, ... ), muurplaat: mūrplāt (Klimmen), pen: pɛn (Herten), pin: pen (Herten), plaat: blǭt (Sint-Truiden), scheuter: šø̄tǝr (Meijel), schieter: sxētǝr (Leuken, ... ), šētǝr (Sint Odilienberg), schoot: šūǝt (Posterholt), sieranker: sieranker (Montfort), sē.raŋkǝr (Bree), sēraŋkǝr (Heerlen, ... ), sērāŋkǝr (Maastricht), sīraŋkǝr (Heythuysen, ... ), sīraŋʔǝr (Tessenderlo), sierijzer: sēris˱dǝr (Weert), sērīzǝr (Heerlen), sīrēzǝr (Mopertingen), sierstuk: sērstø̜k (Oud-Caberg), sērštøk (Gronsveld, ... ), sīrstęk (Bilzen), sleutel: slø̄tǝl (Neeritter, ... ), šlȳǝtǝl (Eys), šlø̄tǝl (Helden, ... ), slof: slof (Lozen), strijkanker: štrīk˱aŋkǝr (Hoensbroek), veer: vē̜r (Panningen), versterkingsanker: versterkingsanker (Heerlen), vlerk: vlɛrǝk (Beek, ... ), zwaluwenstaartanker: žwalǝgǝštę ̞rt˱aŋkǝr (Herten) Dat deel van het anker dat aan de buitenkant van de muur zichtbaar is. In L 321 kon de schieter in allerlei modellen uitgevoerd zijn. Zo kende men schieters in de vorm van een X, een S en een T. ook werd gebruik gemaakt van gevelijzers die waren gevormd als een hoefijzer. Zie ook afb. 72. [N 31, 38a; N 54, 124b; monogr.] II-9
schietgat boorgat: boargāt (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), boorgat (Lanklaar  [(Eisden)]  , ... [Winterslag, Waterschei] [Maurits]), bōrgat (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), bǭrgāt (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), boorlok: boarloak (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), boarlǭk (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), boǝrloǝk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]), boǝrlǫx (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Julia]), bōrloak (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Laura, Julia]), bōrlōǝk (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), bōrlǫx (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]), bōrlǭx (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Wilhelmina]  [Domaniale]), bǭrlǭk (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), bǭǝrlǭǝk (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), boorpijp: boarpīp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), mijn: mejn (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zolder, Houthalen, Zwartberg]), men (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), me̞n (Zie mijnen  [(Zolder / Houthalen / Zwartberg)]  [Zwartberg]), mijn (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Eisden]  [Zolder]), min (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg, Waterschei]), mijngat: mengat (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag, Waterschei]), mijngat (Zie mijnen  [(Beringen / Winterslag / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), pijp: pīp (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), schietgat: šētgāt (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), schietlok: šeslǭx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Winterslag, Eisden]), š˙ētlǫ.ak (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]) Gat, geboord in het los te schieten gesteente. Later wordt dit gat opgevuld met springstof. [N 95, 399; monogr.; Vwo 160; Vwo 519] II-5
schietgaten boren (de) rondte boren: dǝ røŋdǝ b˙ōrǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Maurits]), boorgaten maken: bǭrgātǝ mākǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), boorloker maken: boarloakǝr mākǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), boren: boarǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]), boren (Lanklaar  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Maurits]), boǝrǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]), bō.rǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg]), bōrǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma]  [Domaniale, Wilhelmina]), būrǝn (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), bǫ.arǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), bǭrǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Laura, Julia]  [Emma]), b˙ōrǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Zolder]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]  [Domaniale]), de afslag boren: dǝr āfšlāx bǭrǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), loker boren: lø̜̄kǝr bōrǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]), lǭǝkǝr bǭǝrǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Eisden]), mijnen boren: menǝ bōrǝ (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Julia]), minǝ borǝn (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), minǝ būrǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]) [N 95, 400; monogr.] II-5
schietgebed(je) korte gebedjes doen: korte gebedjes doon (Baarlo), kortgebed: kortgebed (Venlo), schietgebed: scheetgebed (Ophoven), schietchebèt (Tessenderlo), schietgebed (Bocholt, ... ), schietgəbèd (Loksbergen), schêêtgebed (Schimmert), sheetgebed (Meerssen), sjeetgebed (Geulle, ... ), sjeeëtgebed (Hoensbroek), sjietgebed (Klimmen, ... ), sjietgebèd (Eigenbilzen), sjietgebèt (Eigenbilzen), sjitgebeet (Meijel), schietgebedje: `n sjeetgebedje (Klimmen), a sjeetgebedsje (Gulpen), e schietgebedje (Nieuwenhagen), e schietgebedsje (Tongeren), e sjeetgebedje (Waubach), e sjeetgebedsje (Valkenburg), e sjēētgebètje (Nieuwenhagen), ēē sjēētgebètje (Nieuwenhagen), scheetgebedje (Baarlo, ... ), schietgebedje (Achel, ... ), schietgebedjen (Neerpelt), schietgebedsje (Maastricht, ... ), schietgebeeke (Eksel, ... ), schietgebeideke (Sint-Truiden), schietgebieeke (Houthalen), schietgebètsje (Sint-Truiden), sjeatgebeadje (Lutterade), sjeetgebedje (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), sjeetgebedsje (Bree, ... ), sjeetgebetsje (Stokkem), sjeetgebèdsje (Maastricht), sjeetgebètsjə (Maastricht), sjeitgebedje (Nieuwstadt), sjeitgebeidje bèèje (Sittard), sjēētgebèdsje (Maastricht), sjietgebedje (Doenrade, ... ), sjietgebedsje (Maastricht), sjītgebedsje (Boorsem), sxitgəbɛtjə (Meijel), ət schiətgəbɛtsje (Montzen) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] || Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3
schietgebedjes doen beden: beeje (Tegelen), gespelen: gespele (Maastricht), korte gebedjes doen: korte gebedjes doon (Baarlo), prevelen: prevele (Ubachsberg), prevelen (Meijel), schietgebed doen: schêêtgebed doon (Schimmert), sjietgebed doen (Klimmen), schietgebed zeggen: schietgebed zegge (Bocholt), schietgebedjes: schietgebedjes (Merselo), schietgebedjes beden: `n sjeetgebedje bae (Klimmen), schietgebedje baeje (Baarlo), schietgebedje beeje (Siebengewald), schietgebedje bieje (Heers), schietgebedjes beeje (Holtum), sjeetgbedsje bèè (Gulpen), sjeetgebedsje bèèje (Terlinden), sjeetgebetsjes bèje (Stokkem), sjeitgebeidje bèèje (Sittard), sjēētgebèdsjes bèje (Maastricht), è sjeetgebedsje beije (Maastricht), ?  schietgəbɛtsjərə bɛ̄nə (Montzen), schietgebedjes bidden: schietgebedjes bidde (Venray), sxitgəbɛtjəs bedə (Meijel), schietgebedjes doen: e sjeetgebedsje doon (Valkenburg), scheetgebedjes doon (Weert), schietgebedje doeë (Eys), schietgebedje doon (Baarlo, ... ), schietgebedjes doen (Eigenbilzen, ... ), schietgebedjes doon (Ell), schietgebedjes dōēn (Diepenbeek), schietgebedsjes doen (Maastricht), schietgebeeekes doen (Peer), sjeatgebeadjes doon (Lutterade), sjeetgebedje doon (Holtum, ... ), sjeetgebedjes doen (Roermond), sjeetgebedjes doon (Roggel), sjeetgebedsje doen (Heugem), sjeetgebèdsjes doen (Maastricht), sjeitgebedjes doon (Nieuwstadt), sjietgebedje doon (Swalmen), schietgebedjes opzeggen: schietgebedjses òpzègge (Tongeren), sheetgebedsjes opzègge (Meerssen), schietgebedjes prvelen: sjeetgebedjes preevele (Thorn), schietgebedjes zagen: schietgebedje zage (Nieuwenhagen), schietgebedjes zeggen: scheetgebedjes zegge (Ophoven), schietgebeidekes zègge (Sint-Truiden), sjeeëtgebedjes zigke (Hoensbroek), sjietgebedjes zegge (Doenrade) Schietgebedjes doen [kreppelen?]. [N 96B (1989)] III-3-3