31227 |
smeedijzer |
smeedijzer:
smējīzǝr (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
smēt˱ejzǝr (L360p Bree)
|
IJzer dat in de eerste plaats geschikt is om gesmeed en geweld te worden; het bevat 0,2 tot 0,6 % koolstof, is lichtgrauw van kleur en tamelijk week en taai. [monogr.]
II-11
|
31281 |
smeedtang |
beiteltang:
bēsǝltsaŋ (Q121p Kerkrade
[(om beitels vast te houden)]
),
bęjtǝltaŋ (Q108p Wijnandsrade),
boltang:
bǫltaŋ (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
buistang:
bø̜jstaŋ (P219p Jeuk),
eendenbek:
ɛndǝbɛk (Q116p Simpelveld),
enge tang:
eŋ taŋ (L321p Neeritter),
haakse tang:
hǭksǝ taŋ (Q099q Rothem, ...
L213p Well),
halfronde tang:
hǭǝfroŋǝ tsaŋ (Q121b Spekholzerheide),
hoekijzertang:
hoekijzertang (Q108p Wijnandsrade),
hoektang:
hōktaŋ (L321p Neeritter),
ketteltang:
kętǝltaŋ (Q099q Rothem),
kettingtang:
kęteŋtaŋ (Q108p Wijnandsrade),
krombektang:
krombɛktaŋ (L213p Well),
leeuwenbektang:
līwǝbɛktsaŋ (Q116p Simpelveld),
leidertang:
lęjǝrtaŋ (L432p Susteren
[(platte tang voor het beetpakken van dun materiaal zoals leden van kettingen)]
),
nageltang:
nāgǝltaŋ (Q111p Klimmen
[(de vorm van deze tang is identiek met die van de hoefijzertang alleen zwaarder en langer en kan voor verschillende werkzaamheden worden gebruikt)]
),
nijptang:
nīptaŋ (L371p Ophoven),
plattang:
plattaŋ (Q111p Klimmen
[(tang met één platte en één u-vormige bek die wordt gebruikt bij de bewerking van vierkant ijzer -- het materiaal kan bij deze tang niet zijwaarts uitwijken -- vergelijk afbeelding 39s)]
),
platte smeedtang:
platǝ šmējtaŋ (L299p Reuver),
platǝ šmęjtsaŋ (Q121p Kerkrade
[(wordt gebruikt om plat ijzer vast te houden)]
),
platte tang:
platǝ taŋ (Q086p Eigenbilzen, ...
P219p Jeuk,
L289p Weert),
platǝ tsaŋ (Q116p Simpelveld, ...
Q121b Spekholzerheide),
platte vuurtang:
platǝ vȳrtaŋ (L159a Middelaar),
rondbektang:
roŋk˱bɛktsaŋ (Q116p Simpelveld),
ronde smeedtang:
roŋ šmęjtsaŋ (Q121p Kerkrade
[(voor het vasthouden van rond ijzer)]
),
ronde tang:
rǫn taŋ (Q086p Eigenbilzen
[(om ronde stukken mee vast te pakken)]
, ...
P219p Jeuk),
ronde vuurtang:
rǫndǝ vȳrtaŋ (L159a Middelaar),
rondtang:
rontaŋ (Q111p Klimmen
[(wordt gebruikt om rond ijzer vast te houden bij de bewerking)]
),
smeedstang:
šmets-tsaŋ (Q121b Spekholzerheide),
šmetstaŋ (Q112z Ten Esschen, ...
Q108p Wijnandsrade),
smeedtang:
smiǝtaŋ (Q083p Bilzen
[(de afstand tussen de twee platte bekken van deze tang werd bepaald door de dikte van het ijzer)]
),
smējtaŋ (L371p Ophoven),
smētaŋ (L318b Tungelroy
[(lange tang met korte bek om ijzer in het vuur te houden)]
),
smē̜jtaŋ (L216a Oostrum),
smęjtaŋ (Q071p Diepenbeek),
smęjttaŋ (P176b Bevingen),
smɛjtaŋ (Q095p Maastricht),
šmejtaŋ (Q111p Klimmen),
šmējtaŋ (Q113p Heerlen, ...
L299p Reuver),
šmējtsaŋ (Q116p Simpelveld),
šmētaŋ (L291p Helden, ...
L290p Panningen,
Q097p Ulestraten),
šmęjtsaŋ (Q121p Kerkrade),
smis(se)tang:
smestaŋ (P219p Jeuk, ...
Q088p Lanaken,
L423p Stokkem,
Q005p Zutendaal),
smistaŋ (Q071p Diepenbeek),
smējstaŋ (L165p Heijen),
šmestaŋ (Q193p Gronsveld
[(lange ijzeren tang om het te smeden ijzer in en uit het vuur te nemen)]
),
snaptang:
šnaptaŋ (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
tang:
taŋ (L289p Weert),
tang met kromme bek:
taŋ męt krumǝ bɛk (Q083p Bilzen),
tang met rond ijzer:
taŋ męt rǫnt˱ ęjzǝr (Q083p Bilzen),
tang met vierkant ijzer:
taŋ męt ˲virkant ęjzǝr (Q083p Bilzen),
trekker:
trękǝr (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden
[(haakse tang)]
),
vierkanttang:
vērkanttaŋ (Q111p Klimmen),
vuurtang:
virtaŋ (Q083p Bilzen),
vyrtaŋ (L213p Well),
vȳrtaŋ (Q018p Geulle, ...
L330p Herten,
P047p Loksbergen,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L382p Montfort,
Q099q Rothem,
L192a Siebengewald,
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
vȳrtsaŋ (Q121p Kerkrade),
vø̜.rtaŋ (L318b Tungelroy),
vø̜rtaŋ (L321p Neeritter),
wijde tang:
wij taŋ (L321p Neeritter),
wolftang:
wōftsaŋ (Q121p Kerkrade
[(voor het vasthouden van bouten etc)]
)
|
In het algemeen de tang waarmee tijdens het smeden stukken metaal worden vastgehouden en verplaatst. Om een werkstuk in de bekken van de tang vast te klemmen worden de benen van de smeedtang met behulp van een ring of haak gesloten gehouden. Zie ook het lemma "tangring, tanghaak". Smeedtangen zijn doorgaans van gesmeed ijzer vervaardigd en worden vaak door de smid zelf gemaakt. Zij kunnen dan ook veel verschillende vormen en afmetingen hebben die meestal bepaald worden door de werkstukken die er mee moeten worden vastgehouden. Zie ook afb. 39 en 40. [N 33, 34a-b; N 33, 380; N 66, 24; monogr.]
II-11
|
21136 |
smeer |
karrensmeer:
(kerre)sjmeer (L329p Roermond),
karresjmieër (Q111p Klimmen),
kerre smeer (L382p Montfort),
kàrrəsjmīēr (Q113p Heerlen),
kàrrəsjméér (L432p Susteren),
káárəsjmîêr (Q207p Epen),
(o.).
k‧ārəšmi.ər (Q202p Eys),
karrenvet:
karevet (Q095p Maastricht),
kerrevèt (L318b Tungelroy),
karsmeer:
karsjmeer (Q096p Bunde),
kársméér (L164p Gennep),
l (du.):
ūl (Q208p Vijlen),
machinesmeer:
masjienesmeer (Q095p Maastricht),
olie:
ôlie (L216p Oirlo),
olig:
etólĭg (Q034p Merkelbeek),
smeer:
schmeer (Q102p Amby),
schmier (Q203p Gulpen, ...
Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
schmiêr (Q039p Hoensbroek),
shmĕĕr (Q035p Brunssum),
sjmaer (L299p Reuver),
sjmeer (Q027p Doenrade, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
Q109p Hulsberg,
Q016p Lutterade,
L332p Maasniel,
L383p Melick,
Q196p Mheer,
L433p Nieuwstadt,
Q033p Oirsbeek,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen),
sjmeir (Q018p Geulle),
sjmiejər (L328p Heel),
sjmier (Q027p Doenrade),
sjmiere (Q201p Wijlre),
sjmieër (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade, ...
Q117a Waubach),
sjmiér (Q027p Doenrade),
sjmiër (Q111p Klimmen),
sjmīēr (Q113p Heerlen, ...
Q033p Oirsbeek,
Q118p Schaesberg),
sjmèer (L331p Swalmen),
sjmèr (Q098p Schimmert),
sjméer (L299p Reuver),
sjméér (L432p Susteren),
smaer (L269p Blerick, ...
L216p Oirlo,
L210p Venray),
smāēr (L266p Sevenum),
smeer (L381p Echt/Gebroek, ...
L320a Ell,
L326p Grathem,
L321a Ittervoort,
L320b Kelpen,
K317p Leopoldsburg,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L424p Meeswijk,
L382p Montfort,
L381b Pey,
Q015p Stein,
L374p Thorn,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven,
Q001p Zonhoven),
smeren (L288a Ospel),
smēēr (Q095p Maastricht, ...
Q197p Noorbeek),
smie-er (L353p Eksel),
smier (Q202p Eys, ...
Q203p Gulpen),
smīēr (L417p As),
smèèr (Q086p Eigenbilzen, ...
L266p Sevenum,
L245b Tienray),
sméir (L428p Born),
sméér (L269p Blerick, ...
Q071p Diepenbeek,
L265p Meijel,
Q014p Urmond,
L271p Venlo),
smêr (Q077p Hoeselt, ...
L210p Venray),
smêêr (Q015p Stein),
smîer (L374p Thorn),
smîêr (L360p Bree),
’t schmĕr (Q098p Schimmert),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
səmeer (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjmiēr (Q117p Nieuwenhagen),
ps. boven de "è"moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
smèr (L217p Meerlo),
ps. omgespeld volgens Frings!
smēr (L414p Houthalen),
ps. omgespeld volgens RND!
smīr (L364p Meeuwen),
smeerolig:
(m.).
šmi.əroͅ.alex (Q202p Eys),
smeersel:
smeersel (L318b Tungelroy),
sméérsəl (P047p Loksbergen),
smeervet:
sjmeervèt (Q021p Geleen),
sjmeervêt (L330p Herten (bij Roermond)),
smeervet (L269p Blerick),
(o.).
šmi.ərveͅ.t (Q202p Eys),
smout:
sjmaut (L433p Nieuwstadt),
smaat (P219p Jeuk),
smààt (P047p Loksbergen),
vet:
fet (L329a Kapel-in-t-Zand),
vet (L417p As, ...
L269p Blerick,
Q121p Kerkrade,
L265p Meijel,
L268p Velden,
L271p Venlo),
vit (Q208p Vijlen, ...
L386p Vlodrop),
vèt (L267p Maasbree, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L381b Pey,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo),
vèèt (L329p Roermond),
vét (Q021p Geleen, ...
P047p Loksbergen,
Q016p Lutterade,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vêt (Q015p Stein),
vöt (L360p Bree),
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
vèt (Q117p Nieuwenhagen)
|
het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26231 |
smeerbakje |
bakje:
bɛkskǝ (L374p Thorn),
oliebakje:
ōlibɛkskǝ (L316p Kaulille),
oliepotje:
ōlipø̜tjǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
potje:
pø̜tjǝ (L164p Gennep),
smeerbak:
smę̄rbak (L292a Maxet),
smīrbak (L289p Weert),
smeerbakje:
šmērbɛkskǝ (L330p Herten),
šmīǝrbɛkskǝ (Q112p Voerendaal),
smeerpot:
smērpǫt (P051p Lummen),
vetbakje:
vęt˱bɛkskǝ (L289p Weert)
|
Het bakje met olie dat onder het uiteinde van de molenas is bevestigd. Aan het uiteinde van de as is een kettinkje vastgemaakt, dat bij elke omwenteling in het oliebakje gedoopt wordt en op deze wijze olie op de taats of op het pineind brengt. Zie ook afb. 48. [N O, 10t]
II-3
|
27689 |
smeerder |
smeerbuil:
šmiǝrbyl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Emma]),
smeerder:
smijǝrdǝr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
šmērdǝr (Q021p Geleen
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
šmę̄rdǝr (L426p Buchten
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
šmīrdǝr (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
šmīǝrdǝr (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
smeerjong:
šmi.ǝrj˙ǫŋ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
šmīrjoŋ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
šmīrjǫŋ (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
smeerman:
smeerman (Q007p Eisden
[(Eisden)]
, ... [Zwartberg]
Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
, [Eisden]
L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
smērmān (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Zwartberg, Eisden]),
smēǝrman (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Domaniale]),
smę̄rman (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Eisden]),
smeerpik:
šmīrpek (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV / Emma)]
, ... [Domaniale]
Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV, Emma]),
smeerpot:
šmīrpǫt (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Winterslag, Waterschei]),
smerer:
šmiǝrǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
, ... [Eisden]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia]),
šmīrǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Wagensmeerder. [N 95, 153]
II-5
|
21059 |
smeerkaas |
potkaas:
potkièès (Q101p Valkenburg)
|
ingezouten witte smeerkaas
III-2-3
|
27688 |
smeerkeet |
smeerboede:
šmīrbut (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Maurits])
|
Gebouw op het mijnterrein van de Domaniale mijn waarin jonge mijnwerkers mijnwagens schoon moesten maken. [N 95A, 9 add.]
II-5
|
26800 |
smeerklot |
plakkerd:
plɛkǝrt (L244b Griendtsveen),
smeerklot:
smē̜rklot (L265p Meijel)
|
Soort turf, zwart en vet als boter. [I, 64c]
II-4
|
31528 |
smeerlap |
lap:
lap (L414p Houthalen),
smeerlap:
šmīrlap (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
soldeerlap:
sǫldērlap (Q117p Nieuwenhagen
[(varkensleer waarop kaarsenvet is aangebracht)]
, ...
Q118p Schaesberg
[(idem)]
),
vetdoek:
vɛt˱dōk (L423p Stokkem
[(mv -dø̄k)]
)
|
Lap met talkvet waarmee men bij het maken van een soldeerknoop het nog zachte soldeersel bol en rond bijsmeert. In Q 121c werkte men niet met een smeerlap, maar met kaarsvet en papier bij het maken van een soldeerknoop. Volgens de invuller uit deze plaats werd de smeerlap wel in Belgiē gebruikt. [N 64, 29c]
II-11
|
29527 |
smeerleem |
modder:
modǝr (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
smeer:
smeer (L270p Tegelen),
smeerleem:
smē̜rlēm (L163p Ottersum
[(kladding - gemengd met veel geel zand)]
)
|
Kleiafval om de ovendeuren dicht te smeren. [N 49, 74d]
II-8
|