31234 |
smidsventilator |
ventilateur:
vɛntilatø̜̄r (Q086p Eigenbilzen),
vɛntilatø̜r (P176b Bevingen, ...
P219p Jeuk),
vɛntilātø̜r (L192a Siebengewald),
vɛntǝlatø̜r (Q005p Zutendaal),
vɛ̃ntelatø̜̄r (Q083p Bilzen
[(aangedreven door een elektrische motor)]
),
ventilator:
vɛntilātǝr (Q095p Maastricht, ...
Q121b Spekholzerheide),
vɛntilātǫr (Q113p Heerlen, ...
L165p Heijen,
Q111p Klimmen
[(aangedreven door een elektrische motor)]
,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter,
L216a Oostrum,
L299p Reuver,
Q099q Rothem,
Q116p Simpelveld,
L213p Well),
vɛntǝlātǝr (L432p Susteren),
wanblaasbalg:
wanblǭs˱balǝx (L291p Helden, ...
L290p Panningen)
|
Blaastoestel, bestaande uit een aantal roterende schoepen, waarmee het smidsvuur kan worden aangewakkerd. De ventilator wordt doorgaans aangedreven door een elektromotor, bij een veldsmidse soms ook met behulp van de voet door middel van een pedaal en een wiel met snaar. Volgens de invullers uit L 290 en L 291 werd bij een veldsmidse voor de aanvoer van lucht altijd gebruik gemaakt van een ventilator. [N 33, 12d]
II-11
|
31237 |
smidsvorm, blaasgat |
aanjager:
ānjē̜gǝr (L331p Swalmen),
blaaspijp:
blǭspī.p (L289p Weert),
blǭspīp (Q099q Rothem),
buis:
bø̜̄js (P219p Jeuk),
bø̜s (P047p Loksbergen),
horen:
hǫwrǝn (P176b Bevingen),
injectorstuk:
enjɛktǫrštø̜k (Q099q Rothem),
kast:
kas (Q083p Bilzen),
lochtblaas:
lǫx˱bluǝs (Q083p Bilzen),
lochtbuiskot:
lǫx˱bǫwskūt (Q083p Bilzen),
lochtgat:
luxt˲gat (P047p Loksbergen),
lochtkast:
loxkas (L330p Herten),
lǫxkas (Q099q Rothem),
lochtperser:
lǫxpē̜šǝr (Q108p Wijnandsrade),
lochtpijp:
loxpīp (Q111p Klimmen),
lǫxpīp (L371p Ophoven),
loftlok:
loflǫak (Q113p Heerlen),
loflǭk (Q116p Simpelveld),
loflǭx (Q121p Kerkrade),
luchtindouwer:
løxt˱endǫwǝr (P176b Bevingen),
mondgat:
montj˲gāt (L321p Neeritter),
onderblazer:
ǫndǝrblǭzǝr (L165p Heijen),
smidsvorm:
smets˲vø̜rǝm (L216a Oostrum),
smēts˲vǫrǝm (L321p Neeritter),
šmęts˲vǫrǝm (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
smis(se)vorm:
smes˲vø̜rǝm (L192a Siebengewald),
smes˲vǫrǝm (L371p Ophoven),
uitblaaslok:
ūt˱blǭslǭǝk (Q108p Wijnandsrade),
uitgang:
ūsjaŋk (Q121b Spekholzerheide),
vorm:
vø̜rǝm (Q095p Maastricht, ...
L213p Well),
vǫrǝm (Q111p Klimmen, ...
Q121b Spekholzerheide,
L432p Susteren
[(zonder vuurtong)]
),
vuurmond:
vȳrmõnt (L217p Meerlo),
vø̜rmo.nt (L289p Weert),
vuurpot:
vȳrpǫt (L299p Reuver, ...
Q108p Wijnandsrade),
vuurvorm:
vȳrvǫrǝm (L382p Montfort),
windkast:
wentjkas (L299p Reuver, ...
L331p Swalmen),
wentjkast (L321p Neeritter),
weŋkkas (Q113p Heerlen, ...
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide),
wɛntkast (P219p Jeuk),
windkot:
wentkut (Q086p Eigenbilzen),
węntkūt (Q083p Bilzen),
zwelkast:
žwɛlkǭst (L291p Helden, ...
L290p Panningen)
|
IJzeren pot onder het smidsvuur waardoor de via de blaasbalgpijp aangevoerde lucht naar het vuur wordt geleid. Bij ouderwetse smidsvuurhaarden werd de luchtstroom aan de zijkant van het smidsvuur toegevoerd. De blaasbalgpijp liep daarbij in een verbreed uiteinde uit dat één geheel uitmaakte met een dikke ijzeren plaat, het oogijzer. Deze plaat was met ijzeren bouten aan de brandmuur verankerd. Dit deel van de pijp had dan dezelfde functie als de ijzeren pot onder het smidsvuur. Woordtypen als luchtpijp, blaaspijp en buis verwijzen naar dit onderdeel van de blaasbalgpijp. Met de woordtypen kast, windkast, lochtkast en zwelkast wordt vooral een smidsvorm aangeduid, waarin de door de blaasbalgpijp aangevoerde lucht onder het smidsvuur wordt samengeperst. De luchtstroom naar het smidsvuur kan daarbij met behulp van een luchtregelaar geregeld worden. Zie ook het lemma "luchtregelaar". Om de opening voor de luchtstroom onder in het vuur vrij van sintels te houden, kan een zogenaamde vuurtong zijn aangebracht. Daarmee wordt enerzijds de luchttoevoer geregeld en anderzijds het gat vrijgehouden van sintels en gruis. Zie ook afb. 9 en het lemma "vuurtong". [N 33, 16; N 33, 19; N 33, 22]
II-11
|
31175 |
smidsvrouw |
smedersvrouw:
smējǝrs˲vrǫw (L164p Gennep),
smēǝrs˲vrő̜w (Q002p Hasselt),
smēǝrs˲vrǫw (Q162p Tongeren),
smę.ǝrsvrǫw (Q012p Rekem),
smid-tevrouw:
šmętǝvro (Q284p Eupen),
smidin:
šmeden (Q222p Vaals),
smidse:
šmetsǝ (Q207p Epen),
šmētsǝ (Q020p Sittard),
smidster:
smē.tstǝr (L355p Peer),
smidsvrouw:
smets˲vrǫw (L250p Arcen),
smidsvrouw (L271p Venlo),
smē.ts˲vrō (P050p Herk-de-Stad),
smē.ts˲vrǫw (L378p Stevensweert),
smēts˲vrǫw (L286p Hamont, ...
L372p Maaseik,
L266p Sevenum),
smīǝts˲vrǫw (L360p Bree),
šmēts˲vrǫw (L291p Helden),
smidswijf:
smętswęǝf, smętswēf (K353p Tessenderlo),
smī.ǝtswęjf (Q003p Genk),
vrouw van de smid:
vrow van dǝ [smid] (Q156p Borgloon),
vrǫw van dǝ [smid] (Q019p Beek, ...
K278p Lommel,
L423p Stokkem)
|
De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.]
II-11
|
31229 |
smidsvuurhaard |
haard:
hērt (Q099q Rothem),
hē̜ǝt (Q121b Spekholzerheide),
het vuur:
hǝt ˲vø̜r (L371p Ophoven),
ǝt ˲vȳr (L159a Middelaar, ...
L163p Ottersum),
open smis(se) met blaasbalk:
ōpǝ smes męt˱ blōs˱balǝk (Q088p Lanaken),
smeedsvuur:
smēts˲vø̜r (L321p Neeritter),
šmets˲vȳr (Q113p Heerlen, ...
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
Q116p Simpelveld,
Q112z Ten Esschen),
smeedvuur:
smējvȳr (L382p Montfort),
smidsvuur:
smets˲vȳr (L381p Echt, ...
Q018p Geulle,
L165p Heijen,
L216a Oostrum),
šmets˲v ̇ȳr (L330p Herten),
šmets˲vȳr (L299p Reuver, ...
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
šmęts˲vø̜r (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
smis(se) met blaasbalk:
smes męt˱ blǭs˱balǝk (L423p Stokkem),
smis(se) met trekblaasbalk:
smes męt tręk˱blǭs˱balǝk (L210p Venray),
smis(se)vuur:
smes˲vȳr (P176b Bevingen, ...
P047p Loksbergen,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L192a Siebengewald,
K353p Tessenderlo,
L213p Well),
smes˲vø̜.r (L318b Tungelroy),
smes˲vø̜r (L289p Weert),
smes˲vīr (Q083p Bilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q005p Zutendaal),
smis˲vȳr (Q071p Diepenbeek),
vuurhaard:
vø̜.rhārt (L318b Tungelroy)
|
De van metselwerk of van metaal vervaardigde stookplaats met kolenvuur waarin de smid ijzer en ander metaal verhit. De oude smidsvuren bestonden uit een soort gemetseld werkvlak waarin een uitholling, het stookgat, was aangebracht. Aan de zijkant van dit stookgat werd door middel van een pijp lucht toegevoerd. Boven het stookgat bevond zich een gemetselde of metalen kap waarmee de rookgassen via de schoorsteen buiten de smidse konden worden geleid. In de buurt van het stookgat was een koelbak met water aangebracht waarin de gloeiende werkstukken konden worden afgekoeld. Zie ook afb. 6. Bij de modernere smidsvuren wordt de luchtstroom aan de onderzijde van het smidsvuur toegevoerd. De luchtleiding mondt daartoe uit in een onder het stookgat aangebrachte smidsvorm. Zie ook afb. 7 en het lemma "smidsvorm, blaasgat". De smis(se) met trekblaasbalg werd in het koperslagersbedrijf in Venray (L 210) tot ongeveer 1915 gebruikt. Nadien werkte men met een veldsmidse. [N 33, 9; N 66, 10b; monogr.]
II-11
|
31243 |
smidsvuursproeier |
afkoeler:
afkȳlǝr (P176b Bevingen
[(om het gruis nat te maken)]
),
gieter:
gītǝr (L159a Middelaar),
heischrobber:
hęjšrybǝr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
kwast:
kwas (L330p Herten),
spritser:
špritsǝr (Q121b Spekholzerheide
[(om kolen nat te houden)]
),
sproeier:
sprujǝr (L216a Oostrum, ...
L192a Siebengewald,
L213p Well),
sprø̜jǝr (L289p Weert
[(voor het afdekken van het vuur)]
),
šprujǝr (L291p Helden, ...
L290p Panningen,
L299p Reuver
[(om kolen nat te sproeien)]
,
L432p Susteren
[(voor het temperen van het vuur)]
,
Q108p Wijnandsrade),
spruit:
sprø̜jt (Q095p Maastricht
[(dient voor afkoeling van de wielbanden)]
),
tuiteltob:
tø̜jtǝltǫp (P219p Jeuk),
wisser:
węsǝr (L165p Heijen)
|
Het gereedschap in de vorm van een bezempje, kwast, borstel of gietertje waarmee men water over het vuur sproeit om dit aan de buitenkant te temperen. Door het sprenkelen gaan de kolen samenkoeken waardoor de hitte binnen het vuur blijft. De sproeier wordt soms ook gebruikt voor het afkoelen van smeedstukken. Zie ook afb. 10. [N 33, 36; N 33, 216]
II-11
|
21018 |
smikkelen |
snatsen:
snaatse (L360p Bree)
|
smikkelen
III-2-3
|
21053 |
smikkelen, smullen |
smokkelen:
smoeggëlë (Q162p Tongeren)
|
zich te goed doen
III-2-3
|
26907 |
smoezen |
heiturf:
hęjtø̜̄rǝf (L288a Ospel),
lokturf:
loktø̜rǝf (L244b Griendtsveen),
pluisturf:
plȳstø̜̄rǝf (L288a Ospel),
rauwe turf:
rawǝn tø̜rǝf (L266p Sevenum),
smoezel:
smūzǝl (L244b Griendtsveen),
smoezen:
smūzǝn (L288a Ospel)
|
Slechte turf, vermengd met lok. Ook wel een losse turfsoort die ontstaat wanneer de afgegraven zwarte turf boven een watergehalte van ongeveer 50% bevriest. [I, 2c]
II-4
|
21728 |
smokkelen |
lorren:
Opm. is verouderde benaming.
lorre (L210p Venray),
smokkelen:
schmoekele (Q039p Hoensbroek),
schmokkele (Q102p Amby),
schmokkelen (Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
schmŏkkele (Q098p Schimmert),
shmoekulu (Q035p Brunssum),
sjmoekele (L332p Maasniel, ...
L383p Melick,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q118p Schaesberg,
Q116p Simpelveld,
L331p Swalmen,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
Q201p Wijlre),
sjmoekelen (Q032p Schinnen),
sjmoekelle (Q208p Vijlen, ...
L386p Vlodrop),
sjmoekelə (Q027p Doenrade),
sjmoekkele (L330p Herten (bij Roermond), ...
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q117a Waubach),
sjmoekkələ (L429p Guttecoven),
sjmoekələ (L329a Kapel-in-t-Zand, ...
L329p Roermond,
Q032p Schinnen),
sjmokkele (Q098p Schimmert),
sjmokkelle (Q018p Geulle),
sjmokkələ (Q095p Maastricht),
sjmŏĕkelə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
sjmŏĕkkələ (Q113p Heerlen),
sjmŏĕkələ (Q207p Epen, ...
L328p Heel),
sjmŏkkele (Q021p Geleen),
sjmòkkele (L433p Nieuwstadt),
sjmókkele (Q020p Sittard, ...
L432p Susteren),
sjmókkələ (L432p Susteren),
sjmôkele (L331p Swalmen),
sjmôkkele (Q021p Geleen),
sjmökkele (Q016p Lutterade),
smoeggle (P219p Jeuk),
smoekele (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
Q202p Eys,
L267p Maasbree,
Q197p Noorbeek,
L216p Oirlo,
L266p Sevenum,
L245b Tienray,
L271p Venlo),
smoekelen (L382p Montfort),
smoekkele (L269p Blerick, ...
Q203p Gulpen,
L210p Venray,
L210p Venray),
smoekkĕle (Q077p Hoeselt),
smoekələ (L164p Gennep, ...
L382p Montfort),
smokkele (Q095p Maastricht, ...
L265p Meijel),
smokkelen (L360p Bree, ...
L353p Eksel,
Q203p Gulpen,
P219p Jeuk,
L424p Meeswijk,
Q015p Stein,
Q001p Zonhoven),
smokkələ (Q095p Maastricht),
smookele (Q095p Maastricht),
smookələ (Q095p Maastricht),
smōēkele (L266p Sevenum),
smŏĕkələ (L271p Venlo),
smukkelen (Q086p Eigenbilzen),
smòkkele (L381p Echt/Gebroek, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
smòkkelen (L371p Ophoven),
smòkkələn (Q071p Diepenbeek),
smókelle (Q095p Maastricht),
smókkele (L417p As, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy),
smókkələ (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L265p Meijel),
smókkələn (Q014p Urmond),
smôkkele (L320a Ell, ...
L321a Ittervoort,
Q015p Stein,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy),
smôkkelen (L428p Born),
šmu.kələ (Q202p Eys),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
smók.kələ (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.
smŏĕkəld (L416p Opglabbeek),
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
smoekele (L217p Meerlo),
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjmŏĕkələ (Q117p Nieuwenhagen),
ps. omgespeld volgens Frings!
smokələ (L414p Houthalen),
ps. omgespeld volgens RND!
smokələ (L364p Meeuwen),
smokkelen?:
shokkelen (K317p Leopoldsburg)
|
verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23497 |
smokkelkruis |
brandbritkruis:
braandbrietkruis (Q077p Hoeselt),
grenskruis:
ee grens-krüts (Q117p Nieuwenhagen),
grenskreis (L355p Peer),
grenskruus (L320a Ell),
grenskrüts (Q117a Waubach),
kruis:
kruus (Q197p Noorbeek),
kruuts (L270p Tegelen),
reenkruis:
reinkruus (Q095p Maastricht),
smokkelarenkruis:
smokkelerekruus (L423p Stokkem),
smokkelkruis:
e sjmokkelkruus (Q099p Meerssen),
schmokkelkruuts (Q098p Schimmert),
sjmoekelkruts (Q032p Schinnen),
sjmoekelkruus (Q101p Valkenburg),
sjmoekelkruuts (Q112p Voerendaal),
sjmoekkelkrüts (Q121a Chèvremont),
sjmoĕkelkrŭŭts (Q117p Nieuwenhagen),
smoekelkruuts (Q202p Eys),
smoekkelkruuts (L295p Baarlo),
smokkelkreis (L355p Peer),
smokkelkruus (L317p Bocholt, ...
L353p Eksel),
smokkelkruuts (L328p Heel),
smokèlkruus (Q095p Maastricht),
smukkelkrees (Q086p Eigenbilzen),
t sjmokkelkruuts (Q016p Lutterade)
|
Een veldkruis in de buurt van een grensovergang [smokkelkruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|