30476 |
stropoppen |
dakpoppen:
dākpopǝ (Q018p Geulle, ...
Q117a Waubach),
dākpopǝn (L286p Hamont),
dākpupǝ (Q111p Klimmen),
dakwisjes:
dǭkwęskǝs (Q003p Genk),
handpanpoppen:
haŋkpanpopǝ (L270p Tegelen),
pannenpoppen:
panǝpopǝ (Q096a Borgharen, ...
L291p Helden,
L265p Meijel,
Q096c Neerharen,
L290p Panningen,
L318b Tungelroy),
panǝpopǝn (L282p Achel, ...
L354p Wijchmaal),
panǝpupǝn (L352p Hechtel),
pannenwijpen:
panǝwęjpǝ (L352p Hechtel),
panǝwīpǝn (L353p Eksel),
pannenwisjes:
panǝwęskǝs (Q003p Genk, ...
Q170p Grote-Spouwen,
Q175p Riemst),
panwissen:
panwissen (P055p Kermt),
panwister:
panwęstǝr (Q072p Beverst),
poppen:
po ̝pǝ (L418p Niel-bij-As),
popǝ (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L417p As,
L359p Beek,
Q121c Bleijerheide,
L287p Boeket,
Q011p Boorsem,
L289h Boshoven,
L360p Bree,
L245a Castenray,
Q121a Chevremont,
Q071p Diepenbeek,
L381p Echt,
L288c Eind,
L419p Elen,
L320a Ell,
L363p Ellikom,
Q202p Eys,
Q087p Gellik,
Q003p Genk,
L164p Gennep,
L360a Gerdingen,
Q193p Gronsveld,
L356p Grote-Brogel,
Q121d Haanrade,
L320c Haler,
Q113p Heerlen,
L165p Heijen,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L289a Hushoven,
Q028p Jabeek,
Q121e Kaalheide,
L318a Keent,
Q121p Kerkrade,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
P057p Kuringen,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L211p Leunen,
L316a Lozen,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L424p Meeswijk,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L163a Milsbeek,
L319p Molenbeersel,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
Q012p Rekem,
L358p Reppel,
Q194p Rijckholt,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
L212a Smakt,
Q121b Spekholzerheide,
L423p Stokkem,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
Q091p Veldwezelt,
L163b Ven-Zelderheide,
L271p Venlo,
L210p Venray,
L244a Veulen,
L289p Weert,
L365p Wijshagen,
P044p Zelem),
popǝn (L282p Achel, ...
L353p Eksel,
L419p Elen,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
K278p Lommel,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt,
L313p Sint Huibrechts Lille),
pu.pǝ (Q242p Diets-Heur, ...
Q240p Lauw,
Q241p Rutten,
Q200p s-Gravenvoeren,
Q162p Tongeren),
pupǝ (Q163p Berg, ...
Q002p Hasselt,
Q100p Houthem,
Q111p Klimmen,
Q090p Mopertingen,
Q197p Noorbeek,
Q158p Riksingen,
Q098p Schimmert,
Q197a Terlinden,
Q101p Valkenburg,
Q168p ɛS-Herenelderen),
pupǝn (K278p Lommel),
pø̜p (L286p Hamont),
pø̜pǝ (L267p Maasbree, ...
Q197p Noorbeek,
L432p Susteren,
Q197a Terlinden),
pǫpǝ (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
popstro:
popstrø̄ (Q095a Oud-Caberg),
strooien poppen:
štryǝ popǝ (Q121c Bleijerheide),
štrȳǝ popǝ (Q207p Epen),
strooipoppen:
strooipoppen (L421p Dilsen, ...
L353p Eksel,
P048p Halen,
Q039p Hoensbroek,
P118p Kozen,
P047p Loksbergen,
Q096c Neerharen,
L423p Stokkem,
Q178p Val-Meer),
strujpo.pǝ (Q005p Zutendaal),
strø̜jpopǝn (L286p Hamont),
strōjpopǝ (K361p Zolder),
strōjpopǝn (K359p Koersel),
strű̄jpø̜pǝ (L364p Meeuwen),
strǫjpopǝ (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L163b Ven-Zelderheide,
L210p Venray),
strǫjpupǝ (Q083p Bilzen, ...
Q082p Munsterbilzen),
štryǝpopǝ (L270p Tegelen),
štrȳ.popǝ (Q117a Waubach),
štrȳǝpopǝ (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen),
stropoppen:
strōpupǝ (Q077p Hoeselt),
strōpøpǝ (Q086p Eigenbilzen),
strowisjes:
strowisjes (Q177p Millen),
strõǝwęskǝs (Q173p Genoelselderen),
strōwęskǝs (Q083p Bilzen, ...
Q162p Tongeren),
strowissen:
strōwęsǝ (Q086p Eigenbilzen, ...
Q162p Tongeren,
Q084p Waltwilder),
strowister:
strōwęstǝr (Q077p Hoeselt),
walmen:
wa.lǝmǝ (Q071p Diepenbeek),
walmen (Q002p Hasselt, ...
P057p Kuringen,
P056p Stokrooie,
Q001p Zonhoven),
walmpjes:
walmpjes (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
wɛlǝmkǝs (Q071p Diepenbeek, ...
Q003p Genk,
L414p Houthalen,
Q001p Zonhoven),
wijpen:
w.ęjpǝ (P055p Kermt),
wepǝn (L315p Kleine-Brogel),
wē.ǝpǝ (P192p Voort),
wē̜ ̝pǝ (P045p Meldert),
wē̜.pǝ (P178p Brustem, ...
Q002p Hasselt,
Q074p Kortessem,
P057p Kuringen,
Q155a Neerrepen,
P121p Ulbeek),
wē̜.ǝpǝ (P117p Nieuwerkerken),
wē̜pǝ (P176b Bevingen, ...
L413p Helchteren,
K314p Kwaadmechelen,
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo,
Q080p Vliermaal,
P118a Wijer),
węj.pǝ (Q079p Guigoven),
węjpǝ (P179p Aalst, ...
P120p Alken,
P053p Berbroek,
Q160p Bommershoven,
P049p Donk,
P116p Gorsem,
P184p Groot-Gelmen,
L356p Grote-Brogel,
P195p Gutschoven,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
P118p Kozen,
P047p Loksbergen,
K278p Lommel,
P045p Meldert,
P176a Melveren,
P117p Nieuwerkerken,
P222p Opheers,
P177a Ordingen,
K357p Paal,
P107a Rummen,
P114p Runkelen,
P052p Schulen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P058p Stevoort,
P174p Velm,
Q075p Vliermaalroot,
P192p Voort,
Q078p Wellen,
P172p Wilderen,
Q073p Wimmertingen,
P044p Zelem,
P177p Zepperen),
węjǝpǝ (P185p Engelmanshoven),
węǝpǝ (Q152p Kerniel, ...
P051p Lummen),
wī.pǝ (L356p Grote-Brogel),
wīpǝ (L364p Meeuwen, ...
L358p Reppel),
wīpǝn (L353p Eksel),
wīǝpǝ (P188p Hoepertingen),
wɛpǝn (K318p Berverlo),
wijpjes:
wøpkǝs (L318b Tungelroy),
wē̜.pkǝs (Q071p Diepenbeek),
wē̜pkǝns (L414p Houthalen),
wē̜pkǝs (L413p Helchteren, ...
K360p Heusden,
K361p Zolder),
węjpkǝs (K318p Berverlo, ...
L414p Houthalen,
L355p Peer),
węmpkǝs (Q241p Rutten),
wępkǝs (Q155a Neerrepen),
wīpkǝs (L317p Bocholt),
wisjes:
wø̄skǝs (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
wēskǝs (Q241p Rutten),
węskǝs (Q163p Berg, ...
Q003p Genk,
Q174p Herderen,
Q167p Koninksem,
Q180p Mal,
Q082p Munsterbilzen,
Q182p Nerem,
Q158p Riksingen,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern),
wissen:
węsǝ (Q072p Beverst, ...
Q087p Gellik,
Q085p Hoelbeek,
Q162p Tongeren,
Q091p Veldwezelt),
wister:
węstǝr (Q072p Beverst
[(enkelvoud: węs)]
)
|
Zie kaart. Dubbelgevouwen en samengebonden bosjes stro die ter afdichting tussen de dakpannen worden gestoken. Zie ook het lemma 'Strowalm' in wld I.4, pag. 122 e.v. In L 270 werd het stro voor de poppen op ± 60 cm lengte gesneden, dubbel gevouwen en aan de omgevouwen kant met een touwtje vastgebonden, aldus enigermate op een popje gelijkend. De stropoppen werden vroeger bij het dakdekken onder de elkaar overlappende zijkanten van de handpannen gestoken om een goed gesloten dak te verkrijgen ('Tegels Dialek', pag. 121). In L 210 werden de poppen iets breder dan de pan uitgespreid. Aan de onderkant stak ongeveer 1,5 cm van het stro onder de pan uit. [N 32, 44d; N F, 5; JG 2c; JG 2d; monogr.]
II-9
|
30965 |
stroppen |
blindnaaien:
bleŋknęjǝ (L267p Maasbree),
klieven:
klieven (K278p Lommel),
op halve dikte naaien:
op hǭf dektǝ niǝnǝ (Q253p Montzen),
randnaaien:
(men heeft) ranjtjgǝnɛjt (L293p Roggel),
splijten:
šplītǝ (Q112a Heerlerheide),
stoppen:
štǫpǝ (L299p Reuver),
stroppen:
strø̜pǝ (Q015p Stein, ...
L271p Venlo),
strępǝ (Q083p Bilzen),
strǫpǝ (L421p Dilsen, ...
K317p Leopoldsburg,
L163p Ottersum,
K353p Tessenderlo),
štrø̜jpǝ (L330p Herten, ...
L387p Posterholt),
štrø̜pǝ (L385p Sint Odilienberg),
toezetten:
tuwzętǝ (Q204a Mechelen),
verstoppen:
vǝrštǫpǝ (Q204a Mechelen),
vreten:
vrē̜tǝ (Q015p Stein),
zich stroppen:
zix štrø̜pǝ (Q121c Bleijerheide),
zwienaaien:
zwinięjǝ (Q018p Geulle)
|
Een andere (zie het lemma klieven) manier om een waterdichte naad te maken. Men steekt met een Engelse els gaatjes onder de nerf van het leer door en trekt dan de randen stijf tegen elkaar aan. Ook hierbij doet de steekspaan dienst. Men ziet dat het woord klieven, dat oorspronkelijk alleen op het splitsen geslagen zal hebben, het hele procédé aanduidt, ook daar waar van splitsen geen sprake meer is (Liedmeier, pag. 14). Zie afb. 32. [N 60, 59b] || Gezegd van een schaaf die niet vlot vooruitgaat door een ophoping van houtkrullen in het spouwgat, tussen de dekbeitel en het schaafblok of tussen de schaafbeitel en de keerbeitel. [N 53, 113a-c]
II-10, II-12
|
28964 |
stroppen, gezegd van de draad |
knuppelen:
knø̜pǝlǝ (Q197p Noorbeek),
oplopen:
ǫplupǝ (K361p Zolder),
opstropen:
opstrø̄pǝ (Q200p s-Gravenvoeren),
opstręjpǝ (L417p As),
opstręjpǝn (L416p Opglabbeek),
opštrø̜jpǝ (L330p Herten),
opstroppen:
opstroppen (K361p Zolder),
opstrępǝ (Q083p Bilzen, ...
L364p Meeuwen),
opštrø̜pǝ (L299p Reuver),
pluizen:
pluizen (Q003p Genk),
strompelen:
strumpǝlǝ (Q083p Bilzen),
stropen:
stryǝpǝ (L246p Horst),
strø̜jpǝ (L381p Echt, ...
L271p Venlo),
štrø̄pǝ (Q253p Montzen),
štrø̜jpǝ (Q111q Ransdaal),
stroppen:
stroppen (Q071p Diepenbeek, ...
Q165p Hopmaal),
strø̜pǝ (Q088p Lanaken, ...
L368p Neeroeteren),
strępǝ (Q083p Bilzen),
štropǝ (L433p Nieuwstadt),
štrøpǝ (Q016p Lutterade, ...
Q253p Montzen),
štrø̜pǝ (Q027p Doenrade, ...
Q021p Geleen,
Q099p Meerssen,
Q032p Schinnen),
uitrefelen:
øtjręjfǝlǝ (L265p Meijel)
|
Opeenschuiven, zich samenpakken, blijven steken, gezegd van de draad. [N 59, 69]
II-7
|
18778 |
stropvlinderdas |
miepmop:
Zie ook nóndejüke.
miepmop (Q113p Heerlen)
|
vlinderdas
III-1-3
|
22204 |
stroring |
duivennest:
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!
douveNés (Q168a Rijkhoven),
korfje:
kûrfke (L414p Houthalen),
nest:
nees (Q074p Kortessem),
nestband:
nestband (P219p Jeuk),
stromat:
struumat (Q202p Eys),
strooien krans:
strooien krans (Q162p Tongeren),
strooituig:
sjtrèv-tög (L426p Buchten),
stroring:
sjteurink (L386p Vlodrop),
streurink (Q021p Geleen)
|
eertijds nam men daarvoor ook een uit stro gevlochten ring. Hoe heette die? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30492 |
strosnij-ezel |
snijbak:
šnijbak (Q111p Klimmen),
strooi-ezel:
stryjēzǝl (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen),
strø̜jēzel (Q071p Diepenbeek)
|
Bak waarin het dekstro op maat wordt gesneden. Het stro wordt daarbij door middel van twee rechtopstaande paaltjes bijeen gehouden. De ezel biedt de mogelijkheid het stro tijdens het snijden met behulp van de knie aan te drukken. Zie ook het lemma 'Stro-snijezel' in wld I.4, pag. 151. [N F, 13b]
II-9
|
30491 |
strosnijbak |
gaffelkist:
gafǝlkes (Q018p Geulle),
hakkist:
hakes (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
hakselbak:
hęksǝlbak (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen),
hɛksǝlbak (K358p Beringen, ...
Q071p Diepenbeek,
P186p Gelinden,
P197p Heers,
Q111p Klimmen,
L211p Leunen,
L268p Velden,
L271p Venlo,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
hakselbank:
hɛksǝlbaŋk (L317p Bocholt, ...
Q002b Kiewit),
hakselkist:
hɛksǝlkes (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek,
Q193p Gronsveld,
Q039p Hoensbroek,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
Q019a Neerbeek,
Q198b Oost-Maarland,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
L270p Tegelen,
Q113a Welten),
hɛksǝlkest (L377p Maasbracht, ...
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
hɛksǝlkis (Q101p Valkenburg),
ęksǝlkest (L420p Rotem),
hakselsnijder:
hɛksǝlsnā̯ǝr (L268p Velden),
hakselsnijkist:
hęksǝlsnikes (Q009p Maasmechelen),
hond:
hond (Q018p Geulle),
kapbak:
kabak (K278p Lommel),
scherf:
sxɛrǝf (K359p Koersel),
scherfbak:
sxɛrǝfbak (L282p Achel, ...
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
L352p Hechtel,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
K314p Kwaadmechelen,
K315p Oostham,
K357p Paal,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
K353p Tessenderlo,
L361p Tongerlo,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven),
scherfbank:
sxɛrǝrfbaŋk (Q002b Kiewit, ...
L355p Peer),
sxɛrǝrfbāŋk (L282p Achel, ...
L286p Hamont),
šɛrǝfbaŋk (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
Q003p Genk,
L416p Opglabbeek,
Q003a Oud-Waterschei,
Q001p Zonhoven),
scherfblok:
sxɛrfblǫk (K358p Beringen),
scherftrog:
sxɛrǝftrōx (K361a Boekt Heikant),
schooftrog:
sxøftrǫx (P051p Lummen),
snijbak:
snibak (L322a Nunhem, ...
L416p Opglabbeek,
L268p Velden,
L368b Waterloos),
snāi̯bak (Q156p Borgloon, ...
P051p Lummen,
Q162p Tongeren),
snēbak (Q078p Wellen),
snēi̯bak (P222p Opheers),
snęi̯bak (L244c America, ...
K318p Berverlo,
P186p Gelinden,
P197p Heers,
Q077p Hoeselt,
L422p Lanklaar,
L211p Leunen,
L159a Middelaar,
P107a Rummen,
Q178p Val-Meer),
snīi̯bak (L163a Milsbeek, ...
L288p Nederweert,
L163p Ottersum),
snɛ̄bāk (P176p Sint-Truiden, ...
P044p Zelem),
šnibak (Q211p Bocholtz, ...
Q096p Bunde,
L426z Holtum,
L434p Limbricht,
Q019a Neerbeek,
L329p Roermond,
Q117a Waubach),
šnēi̯bak (L360p Bree, ...
L423p Stokkem),
snijbank:
snibaŋk (L360p Bree, ...
L356p Grote-Brogel,
L368p Neeroeteren,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren),
snā̯baŋk (L288a Ospel),
snēbaŋk (Q078p Wellen),
snē̜baŋk (Q002p Hasselt, ...
Q002b Kiewit),
snē̜i̯baŋk (P053p Berbroek, ...
P055p Kermt,
P054p Spalbeek,
P118a Wijer),
snęi̯baŋk (Q029p Bingelrade, ...
Q004p Gelieren Bret,
Q003a Oud-Waterschei),
snęǝbaŋk (P107a Rummen),
snɛ̄baŋk (P048p Halen),
snijblok:
šnijblǫk (Q111p Klimmen),
snijkist:
snijkes (L320a Ell),
snijkest (L318b Tungelroy),
snikes (Q009p Maasmechelen, ...
L427p Obbicht,
L299p Reuver,
Q020p Sittard,
Q014p Urmond),
snikest (L320a Ell, ...
L326p Grathem,
L426z Holtum,
L321p Neeritter,
L318b Tungelroy),
snāi̯kis (Q083p Bilzen, ...
Q089p Martenslinde),
snā̯kest (L292a Maxet, ...
L294p Neer,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L289p Weert),
snęi̯kes (Q086p Eigenbilzen, ...
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
Q009p Maasmechelen,
Q010p Opgrimbie,
Q012p Rekem,
Q093p Rosmeer),
snęi̯kest (L420p Rotem),
snęi̯kēst (L265p Meijel),
snīkest (L369p Kinrooi, ...
L319p Molenbeersel,
L371p Ophoven),
šnijkes (Q111p Klimmen, ...
Q098p Schimmert),
šnikes (L426p Buchten, ...
L330p Herten,
L426z Holtum,
L434p Limbricht,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
L374p Thorn),
šnikes(t) (L324p Baexem, ...
L322p Haelen,
Q113p Heerlen,
L325p Horn,
Q033p Oirsbeek),
šnikest (L330p Herten),
šnikēst (L290p Panningen),
šnęi̯kes (L372p Maaseik, ...
Q096c Neerharen,
Q096d Smeermaas,
L423p Stokkem),
šnīkes (L331b Boukoul, ...
L384p Herkenbosch,
L332p Maasniel,
L383p Melick,
L331p Swalmen,
L386p Vlodrop),
snijkistje:
šnikiskǝ (Q032a Puth),
snijklots:
snęjklots (L265p Meijel),
stro-batch (wa.):
[stro]batš (Q209p Teuven),
strobak:
[stro]bak (Q077p Hoeselt, ...
P176p Sint-Truiden,
L271p Venlo),
strobok:
[stro]bǫk (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
strokist:
[stro]kest (L289p Weert),
strooikist:
strujkest (L318b Tungelroy),
voerbak:
vui̯ǝrbak (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
voerkist:
vōrkis (Q105p Heer)
|
Snijbak waarin het geschudde dekstro met behulp van een mes op lengte wordt gesneden. Zie ook het lemma 'Strosnijbak' in wld I.4, pag. 151. [N F, 13a] || Toestel waarmee en waarin het stro wordt fijngesneden tot haksel (zie het lemma ''haksel'', 6.4.1) of, als het grover gebeurt, tot strooisel dat in de potstal wordt uitgespreid. Soms wordt hiertoe een los mes (zie het lemma ''strosnijmes'', 6.4.4) gebruikt, maar doorgaans is het mes scharnierend aan één van de zijkanten van de bak gemonteerd; vergelijk afbeelding 18, a. De losse bak wordt wel lade genoemd in Q 4 (lǭi̯) en Q 96c (lāi̯); en batch (wa.; vgl. J. Haust, Dictionnaire liégeois, s.v.) in Q 209 (batš). Het komt voor dat de strosnijbak, die vaak naast de hakselkist in de schuur of de stal staat, zie aflevering I.6, lemma ''hakselkist'', met die kist één voorwerp vormt. Dit uit zich in de naam van de strosnijbak, waar men herhaaldelijk de term kist ziet verschijnen. Zie ook het lemma ''strosnijezel'' (6.4.3). Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] zie het lemma ''stro'' (6.1.24).' [N 18, 102; monogr.; add. uit N 18, 104]
I-4, II-9
|
33154 |
strosnijezel |
bok:
bǫk (Q077p Hoeselt),
ezel:
ē̜zǝl (L269p Blerick, ...
L330p Herten,
P222p Opheers),
ęi̯zǝl (K317p Leopoldsburg),
hakselblok:
hɛksǝlblǫk (Q021p Geleen),
kniebak:
knibak (L268p Velden, ...
L271p Venlo),
knē̜i̯bak (P055p Kermt, ...
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
kniebank:
knēi̯baŋk (L360p Bree),
knībaŋk (Q077p Hoeselt),
scherfblok:
sxɛrǝfblok (Q002b Kiewit),
snijblok:
snē̜i̯blǫk (Q071p Diepenbeek),
snęi̯blǫk (Q009p Maasmechelen, ...
P107a Rummen),
snīblǫk (L324p Baexem, ...
L294p Neer),
snɛ̄blok (P044p Zelem),
šniblǫk (L426p Buchten, ...
L429p Guttecoven),
šnē̜blǫk (Q178p Val-Meer),
snijbok:
snibǫk (L382p Montfort, ...
L427p Obbicht),
snijezel:
snijezel (Q088p Lanaken),
snijkist:
šnikest (L330p Herten),
snijklots:
snēi̯klǫts (L247p Broekhuizen, ...
L265p Meijel,
L214p Wanssum),
snęi̯klǫts (L244c America, ...
L211p Leunen),
snīklǫts (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L266p Sevenum,
L268p Velden),
šnīklǫts (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
strobank:
[stro]baŋk (Q004p Gelieren Bret),
stroblok:
[stro]blōk (Q009p Maasmechelen),
strobok:
[stro]buk (Q032a Puth),
[stro]bǫk (L422p Lanklaar, ...
Q020p Sittard),
stroklots:
[stro]klǫts (L268p Velden, ...
L271p Venlo),
stroēzel:
[stro]ēzǝl (L295p Baarlo, ...
L164p Gennep,
L165p Heijen,
L291p Helden,
L422p Lanklaar,
L163a Milsbeek,
L321p Neeritter,
L163p Ottersum),
[stro]ē̜zǝl (L270p Tegelen, ...
L271p Venlo,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
[stro]īzǝl (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L372p Maaseik,
L416p Opglabbeek,
L420p Rotem,
L368b Waterloos),
[stro]īǝzǝl (L362p Opitter, ...
L420p Rotem,
L289p Weert)
|
De eenvoudiger en grovere uitvoering van de strosnijbak van het voorgaande lemma; deze werd gebruikt voor het grof snijden van stro. Men ging dan wel met één knie op de schoof of bussel stro zitten om deze vast te zetten; vandaar de benaming kniebak of kniebank. Zie afbeelding 18, b. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] zie het lemma ''stro'' (6.1.24).' [N 18, 104 en 105; monogr.]
I-4
|
33155 |
strosnijmes |
gestel:
kastɛl (P177p Zepperen),
kǝstɛl (Q089p Martenslinde),
hakmes:
hakmes (Q039p Hoensbroek, ...
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
hakselmes:
hɛksǝlmęs (L211p Leunen, ...
Q012p Rekem),
hɛksǝlmęts (Q111p Klimmen, ...
Q204a Mechelen,
Q019a Neerbeek,
L329p Roermond,
Q096d Smeermaas,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L268p Velden),
ęksǝlmęs (L420p Rotem),
hakselsnijmes:
hɛksǝlšnimęts (L330p Herten),
handsnijmes:
hāntsnāi̯mɛ̃s (Q156p Borgloon),
kapmes:
kapmęi̯ǝs (P184p Groot-Gelmen),
kapmɛs (Q155p Werm),
kapzeissie:
kapzęsi (K278p Lommel),
mes:
męs (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
męts (Q096p Bunde, ...
Q193p Gronsveld,
Q113a Welten),
scherfmes:
sxøfmęs (P051p Lummen),
sxɛrǝrfmęs (L282p Achel, ...
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
K361a Boekt Heikant,
Q003p Genk,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
Q002b Kiewit,
K314p Kwaadmechelen,
K315p Oostham,
K357p Paal,
L355p Peer,
K353p Tessenderlo,
K361p Zolder),
šxɛrǝfmęs (Q001p Zonhoven),
šɛrǝfmęs (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L416p Opglabbeek,
Q003a Oud-Waterschei),
šɛ̄rǝfmęs (Q004p Gelieren Bret),
scherfrijer:
sxɛrǝfręǝr (K357p Paal),
scherftmes:
sxęi̯rftmęs (L312p Neerpelt),
snijmes:
snimęs (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L369p Kinrooi,
L372p Maaseik,
L371p Ophoven,
L420p Rotem,
L368b Waterloos),
snimęts (L417p As, ...
L326p Grathem,
L377p Maasbracht,
L382p Montfort),
snāi̯mɛ̄s (Q156p Borgloon, ...
Q162p Tongeren),
snā̯męs (L163a Milsbeek, ...
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L266p Sevenum,
L318b Tungelroy),
snā̯męts (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L269p Blerick,
L320a Ell,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
L268p Velden),
snēi̯męs (L247p Broekhuizen, ...
L420p Rotem),
snē̜męs (P048p Halen, ...
Q002p Hasselt,
Q002b Kiewit,
P176p Sint-Truiden,
P044p Zelem),
snē̜ǝi̯mē̜ǝs (P055p Kermt, ...
Q078p Wellen),
snē̜ǝmęs (P107a Rummen),
snęi̯męs (L244c America, ...
K318p Berverlo,
Q071p Diepenbeek,
L422p Lanklaar,
K317p Leopoldsburg,
K278p Lommel,
L265p Meijel,
Q093p Rosmeer,
P052p Schulen,
P054p Spalbeek,
Q178p Val-Meer,
L289p Weert,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
snęi̯męts (L426z Holtum, ...
Q009p Maasmechelen,
Q096c Neerharen),
snęi̯męǝs (P053p Berbroek),
snęi̯mɛi̯s (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
snęi̯mɛ̄s (Q072p Beverst),
snɛ̄i̯mɛ̄i̯s (Q071p Diepenbeek, ...
Q077p Hoeselt,
Q079a Wintershoven),
šnimęts (Q211p Bocholtz, ...
L426p Buchten,
Q193p Gronsveld,
L429p Guttecoven,
L291p Helden,
L384p Herkenbosch,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L426z Holtum,
L325p Horn,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
L332p Maasniel,
L292a Maxet,
Q204a Mechelen,
L383p Melick,
Q019a Neerbeek,
Q033p Oirsbeek,
L290p Panningen,
Q032a Puth,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L386p Vlodrop),
šnēi̯męs (L423p Stokkem),
šnīmęts (L331b Boukoul, ...
L322p Haelen),
snippermes:
snepǝrmęts (L371p Ophoven, ...
Q014p Urmond),
šnepǝrmęts (Q111p Klimmen, ...
Q019a Neerbeek,
Q117a Waubach),
stromes:
[stro]męs (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L211p Leunen,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
P107a Rummen,
L214p Wanssum),
[stro]męts (Q039p Hoensbroek, ...
Q020p Sittard,
L270p Tegelen,
L268p Velden,
L271p Venlo),
[stro]mɛi̯s (P222p Opheers),
strosnijder:
strosnęi̯ǝr (Q093p Rosmeer),
struusnijder:
strȳšnā̯ǝr (Q113a Welten),
zeissie:
zē̜i̯si (L360p Bree)
|
Het losse mes dat gebruikt wordt om stro te snijden, hetzij op de snijkist, hetzij op de snijezel. Zie afbeelding 18, c, waarop twee typen messen zijn afgebeeld. Er is naar de naam van de afzonderlijke typen geïnformeerd, maar dit leverde geen onderscheid in benamingen op. Kennelijk worden beide typen door dezelfde naam aangeduid. Gestel is een soort kapmes. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] zie het lemma ''stro'' (6.1.24).' [N 18, 103a, 106a en 106b; L 26, 12; monogr.]
I-4
|
33158 |
strosnijmolen |
hakmachine:
hakmašin (Q007p Eisden, ...
Q172p Vroenhoven,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
hakmǝšin (Q088p Lanaken),
hakselmachine:
haksǝlmašin (P054p Spalbeek),
hēksǝlmašin (Q095p Maastricht),
hɛksǝlmašin (K358p Beringen, ...
Q071p Diepenbeek,
Q003p Genk,
Q018p Geulle,
L366p Gruitrode,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
P050p Herk-de-Stad,
L384p Herkenbosch,
P121a Herten,
P188p Hoepertingen,
Q077p Hoeselt,
L426z Holtum,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
L316p Kaulille,
P055p Kermt,
Q167p Koninksem,
L377p Maasbracht,
P176a Melveren,
P183p Mielen-boven-Aalst,
Q197p Noorbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L355p Peer,
Q175p Riemst,
Q158p Riksingen,
L313p Sint Huibrechts Lille,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q247p Sint-Martens-Voeren,
P058p Stevoort,
Q197a Terlinden,
P121p Ulbeek,
Q166p Vechmaal,
L271p Venlo,
Q172p Vroenhoven,
L368b Waterloos,
Q078p Wellen),
hɛksǝlmašiŋ (Q119p Eygelshoven, ...
Q262p Eynatten,
Q255p Kelmis,
Q259p Lontzen,
Q204a Mechelen,
Q197p Noorbeek,
Q203a Reijmerstok,
Q209p Teuven),
hɛksǝlmøšin (K361p Zolder),
hɛksǝlmǝsen (P050p Herk-de-Stad),
hɛksǝlmǝsin (L159a Middelaar),
hɛksǝlmǝsinǝ (P118a Wijer),
hɛksǝlmǝsxīn (L244c America, ...
L269p Blerick,
L247p Broekhuizen,
L422p Lanklaar,
L266p Sevenum,
L268p Velden),
hɛksǝlmǝšen (Q156p Borgloon, ...
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
hɛksǝlmǝšin (Q083p Bilzen, ...
L317p Bocholt,
K361a Boekt Heikant,
L360p Bree,
L426p Buchten,
Q096p Bunde,
L320a Ell,
Q004p Gelieren Bret,
P186p Gelinden,
Q173p Genoelselderen,
P175p Gingelom,
L326p Grathem,
Q193p Gronsveld,
L356p Grote-Brogel,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
P048p Halen,
Q002p Hasselt,
L352p Hechtel,
Q105p Heer,
P197p Heers,
L291p Helden,
P188p Hoepertingen,
Q188p Kanne,
Q002b Kiewit,
L369p Kinrooi,
Q074p Kortessem,
K314p Kwaadmechelen,
Q088p Lanaken,
L434p Limbricht,
K278p Lommel,
P051p Lummen,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
Q089p Martenslinde,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
Q090p Mopertingen,
L294p Neer,
Q019a Neerbeek,
L367p Neerglabbeek,
Q096c Neerharen,
L321p Neeritter,
L312p Neerpelt,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
L416p Opglabbeek,
P222p Opheers,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
Q095a Oud-Caberg,
Q003a Oud-Waterschei,
Q012p Rekem,
L299p Reuver,
Q168a Rijkhoven,
Q093p Rosmeer,
Q099q Rothem,
Q241p Rutten,
Q168p s-Herenelderen,
Q098p Schimmert,
L423p Stokkem,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
L268p Velden,
L386p Vlodrop,
L214p Wanssum,
L289p Weert,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler,
P177p Zepperen,
Q001p Zonhoven),
hɛksǝlmǝšēn (Q171p Vlijtingen),
hɛksǝlmǝšęi̯n (L372p Maaseik),
hɛksǝlmǝšī.n (L331b Boukoul, ...
L325p Horn,
L331p Swalmen),
hɛksǝlmǝšīn (Q077a Alt-Hoeselt, ...
L324p Baexem,
Q071p Diepenbeek,
Q021p Geleen,
Q173p Genoelselderen,
L330p Herten,
Q039p Hoensbroek,
Q077p Hoeselt,
Q111p Klimmen,
L383p Melick,
L416p Opglabbeek,
L290p Panningen,
Q032a Puth,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
Q162p Tongeren,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
Q117a Waubach,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
hɛksǝlmǝžinǝ (Q079a Wintershoven),
hɛǝksǝlmašin (Q010p Opgrimbie),
ęksǝlmašin (P218p Borlo, ...
Q007p Eisden,
P176a Melveren,
P193p Mettekoven,
P176p Sint-Truiden,
Q008p Vucht),
ęksǝlmešeŋ (L422p Lanklaar, ...
L420p Rotem),
ęksǝlmǝsen (P172p Wilderen),
ęksǝlmǝšīn (Q011p Boorsem, ...
Q002p Hasselt,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
Q084p Waltwilder),
hakselmolen:
hɛksǝlmȳǝlǝ (Q039p Hoensbroek),
hɛksǝlmø̄lǝ (L295p Baarlo, ...
L164p Gennep,
L165p Heijen,
L211p Leunen,
L163p Ottersum,
L329p Roermond,
L318b Tungelroy,
L268p Velden),
hɛksǝlmø̄ǝlǝ (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
hɛksǝlmø̜̄lǝ (Q211p Bocholtz),
hɛksǝlmø̜i̯lǝ (P107a Rummen, ...
Q078p Wellen),
heksemolen:
hɛksǝmø̄lǝ (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
heksmachine:
hɛksmašin (P177p Zepperen),
kapmachine:
kapmašin (Q077p Hoeselt, ...
K278p Lommel),
kepselmachine:
kapselmǝšin (P188p Hoepertingen),
kapsǝlmašin (K278p Lommel),
kɛpsǝlmašin (Q072p Beverst),
scherfbak:
sxɛrǝfbak (L352p Hechtel, ...
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
K315p Oostham,
K357p Paal,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
K353p Tessenderlo,
Q001p Zonhoven),
scherfbank:
sxɛrǝfbaŋk (Q003p Genk, ...
L286p Hamont,
L416p Opglabbeek,
Q001p Zonhoven),
šɛrǝfbaŋk (L417p As),
scherfmachine:
sxɛrǝfmašin (L414p Houthalen, ...
L316p Kaulille),
sxɛrǝfmǝšin (L282p Achel, ...
P045p Meldert,
K357p Paal,
L355p Peer,
P044p Zelem),
scherftbak:
(sic)
sxręftbak (K314p Kwaadmechelen),
snijmachine:
snęmǝšin (P048p Halen),
snijmolen:
snimø̄lǝ (L371p Ophoven),
šnimø̄lǝ (L329p Roermond),
stromachine:
[stro]mǝšin (P048p Halen),
strosnijder:
[stro]snā̯ǝr (L271p Venlo)
|
Het toestel waarin en waarmee stro tot snippers gehakt wordt dat als veevoeder moet dienen. Vergelijk ook het lemma ''strosnijbak'' (6.4.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [N 18, 107; L 26, 12; monogr.; add. uit JG 1c]
I-4
|