30838 |
taai, hard leer |
lapleer:
laplę̄r (Q253p Montzen),
oud leer:
āt lę̄r (Q003p Genk),
riem:
(mv)
rę̄mǝ (L267p Maasbree),
taai leer:
tsiǝ lę̄r (Q121c Bleijerheide),
tɛj lę̄r (L265p Meijel, ...
L293p Roggel),
zuur leer:
zūr lę̄r (Q083p Bilzen)
|
Taai en hard leer van minder goede kwaliteit. [N 60, 11]
II-10
|
20772 |
taai-taai |
aachener krnterprinten:
hier minder bekend, wel Aachener Kränterprinten
Aachener Kränterprinten (Q121c Bleijerheide),
akener printen:
akener printe: rechthoekig
akener printe (L326p Grathem),
couque de dinant (fr.):
koek de nang (L387p Posterholt),
koek denang (L321p Neeritter, ...
L331p Swalmen),
koek dinan (L269a Hout-Blerick),
koek Dinant (L270p Tegelen),
koek dinant (L271p Venlo),
koekdenang (L330p Herten (bij Roermond)),
kook denang (L290p Panningen),
kookdenang (L372p Maaseik),
kuk də naŋ (Q002p Hasselt),
kókdenang (Q071p Diepenbeek),
Fr. couque de Dinant
koekdenáng (Q002p Hasselt),
koek van dinand
kuk də dinō (L312p Neerpelt),
Syst. Frings
kōkdɛnaŋ (L370p Kessenich),
van honing
koek-dinang (L292p Heythuysen),
Vergelijk koek Dinant
koekdenang (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
dinant:
dina:ng (L383p Melick),
èt Dó gau ë stùk (van dêe) Dȉnàng
dīēnàng (Q162p Tongeren),
dinantdeeg:
denant-deeg (Q117a Waubach),
mannetje:
mennekes (Q187a Heugem),
peperkoek:
pèperkook (Q019p Beek, ...
L432p Susteren),
péépurkook (Q202p Eys),
peperkoekenman:
pèperkoekemaan (Q193p Gronsveld),
peperkoekenmannetje:
paeperkoke menke (L329p Roermond),
paeëperkooke menneke (Q198p Eijsden),
pepperkookmenneke (Q197p Noorbeek),
pēperkokemenke (Q021p Geleen),
peperkoekman:
pepperkookmaan (Q197p Noorbeek),
print:
Syst. WBD
printe (Q121p Kerkrade),
printen:
print (Q097p Ulestraten),
taai:
taai (Q019p Beek, ...
Q039p Hoensbroek,
L271p Venlo,
Q112p Voerendaal),
taaj (L250p Arcen),
täi (L265p Meijel),
Syst. WBD taai = taai-taai
taai (L294p Neer),
taai-taai:
ta.i-ta.i (Q012p Rekem),
taai taai (L269p Blerick, ...
L269a Hout-Blerick,
L432a Koningsbosch),
taai-taai (Q191p Cadier, ...
Q113p Heerlen,
L291p Helden/Everlo,
Q121p Kerkrade,
Q095p Maastricht,
L290p Panningen,
L270p Tegelen,
Q204p Wittem/Partei),
tej-tej (L270p Tegelen),
tèj-tèj (Q095p Maastricht, ...
L163p Ottersum,
L290p Panningen),
van siroop
taai-taai (L292p Heythuysen),
taaiendeeg:
tɛi̯əndeͅi̯əx (K278p Lommel),
taaiman:
Verklw. taaimenke
taaiman (L271p Venlo),
witte printen:
witte printe (Q203p Gulpen)
|
dinant (gebak van _ ) || Dinantse koek || hard en taai baksel, veelal in de vorm van een mannetje, van bloem , honing en alkali || pop van taai-taai || taai-taai [N 29 (1967)] || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)], [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25641 |
taai-taaideeg |
dinantdeeg:
denaŋdęjx (L292p Heythuysen),
koekdeeg:
kōkdęjx (Q095p Maastricht),
koekdinantdeeg:
kuk di-nant dęjx (L269a Hout-Blerick),
kukdǝnaŋdęjx (L321p Neeritter, ...
L387p Posterholt,
L331p Swalmen),
peperkoekdeeg:
pepǝrkukdīx (P176a Melveren),
pēpǝrkōkdęjx (Q095p Maastricht),
pē̜pǝrkōkdēx (Q113p Heerlen),
pē̜pǝrkǭkdēx (L432a Koningsbosch),
peperkoeksdeeg:
pē̜pǝrkōksdęx (Q203p Gulpen),
peperkoeksedeeg:
pēpǝrkōksǝndęjx (Q095p Maastricht),
peperkotendeeg:
pē̜pǝrkōtǝndęjx (L432p Susteren),
taai-taaideeg:
tāj-tājdęjx (Q019p Beek, ...
L269a Hout-Blerick),
taaideeg:
taaideeg (Q028p Jabeek, ...
Q035a Rumpen),
tājdējx (Q021p Geleen),
tājdęjx (L291p Helden, ...
L271p Venlo),
tājdęx (L265p Meijel)
|
Voor het bereiden van taai-taaideeg wordt eerst de honing gekookt en kokend onder Zeeuwse tarwebloem gewerkt met de machine, aldus de informant van L 291. In plaats van Zeeuwse tarwebloem kan ook een ander soort meel of bloem gebruikt worden. Dat mengsel van honing en meel laat men een dag rusten om het te doen zuren. Vervolgens voegt men er anijsolie, wat melk en potas bij, aldus de informant van L 321. De vaste massa laat men minstens drie weken rusten. Dan wordt weer honing bijgevoegd en begint men met het breken, dat is het deeg tussen twee plan-ken persen, telkens weer, totdat het taai en mals is. Het deeg wordt uitgerold en in vormen gelegd. Kleine klontjes suiker worden er soms ingedrukt ter versiering. Een aantal woordtypen duidt op "peperkoekdeeg". Uit het feit dat een paar respondenten wel verschillende benamingen geeft voor "peperkoek" en "taai-taai" maar slechts één benaming voor het deeg van beide producten nl. "peperkoekdeeg" zou kunnen blijken dat voor beide producten dezelfde soort deeg wordt gebruikt. Een informant uit Q 95 vermeldt dat ze daar geen taai-taai hebben, terwijl een andere informant uit Q 95 wel een benaming geeft voor de taai-taai. De informant uit L 432 zegt dat men vroeger ''pèperkook'' zei tegen taai-taai. De "peperkoekdeeg"-opgaven binnen dit lemma blijken dus soms gefundeerd soms niet. Desalniettemin worden ze binnen dit lemma opgegeven en met verplaatst naar het lemma ''peperkoekdeeg''.' [N 29, 87; N 29, 87a]
II-1
|
25643 |
taai-taaikruiden |
anijs:
anīs (L291p Helden),
anijszaad:
anijszaad (Q035p Brunssum),
aniszǭt (L163p Ottersum),
anīszowt (Q203p Gulpen),
anīszǭt (Q097p Ulestraten),
kaneel:
kaneel (Q099q Rothem),
kruiden:
kruiden (Q121p Kerkrade),
kry-jǝ (Q019p Beek),
krø̜jǝ (L265p Meijel),
muskaat:
muskaat (Q099q Rothem),
peperkoekkruiden:
pēpǝrkōkkrø̜jǝ (Q095p Maastricht)
|
De kruiden die in taai-taaideeg worden verwerkt. In N 29, 87b werd gevraagd naar de "grondstoffen van taai-taaideeg". Uit de antwoorden zijn twee lemmata gedistilleerd t.w. ''taai-taaikruiden'' en ''zoetstof voor taai-taai''. De woordtypen "potas", "koolzuur "ammoniak", "water", "melk", "maagzout" zijn verder in het lemma niet fonetisch gedocumenteerd. Vergelijk het lemma ''peperkoekkruiden''. [N 29, 87b]
II-1
|
25651 |
taai-taaiplank |
deegplank:
dęjxplaŋk (L270p Tegelen),
dinantplank:
denaŋpla.ŋk (L383p Melick),
figuurtaaiplank:
figȳrtājplaŋk (L269p Blerick),
klapvorm:
klapvorm (L291p Helden),
koekdinantplank:
kudǝnaŋǝplaŋk (L330p Herten),
kukdinanplaŋk (L269a Hout-Blerick),
koekdinantsplank:
kukdenaŋsplaŋk (L331p Swalmen),
koekdinantvorm:
kuk denaŋ vǫrm (L292p Heythuysen),
koekplank:
kōkplaŋk (Q113p Heerlen),
mal:
mal (Q035p Brunssum),
peperkoekplank:
peperkoekplank (L432a Koningsbosch),
peperkoeksmannetjesplank:
pęparkōksmɛnǝkǝsplāŋk (Q197p Noorbeek),
peperkoeksvorm:
pēpǝrkōksvø̜rm (Q097p Ulestraten),
pēpǝrkōksvǫrm (Q203p Gulpen),
peperkoekvorm:
pēpǝrkōkvø̜rǝm (Q095p Maastricht),
prent:
prent (L250p Arcen),
pręnt (Q002p Hasselt),
snijplank:
niplaŋk (Q019p Beek),
snijvorm:
šnivorm (Q121p Kerkrade),
speculaasvorm:
spekǝlāsvø̜rm (Q187a Heugem),
speculatieplank:
spēkylǭsīplaŋk (L312p Neerpelt),
taai-taaiplank:
tāj-tāj plaŋk (L269a Hout-Blerick, ...
Q099q Rothem),
taai-taaiplankje:
%%meervoud%%
taai-taai+F22145plankjes (Q191p Cadier),
taai-taaivorm:
tājtājvɛrm (Q003p Genk),
taaiprent:
tɛjprēnt (L163p Ottersum),
taaivorm:
taaivorm (Q035a Rumpen, ...
Q112p Voerendaal),
taalplank:
taaiplank (Q019p Beek, ...
Q015p Stein,
L271p Venlo),
tājplaŋk (L215p Blitterswijck, ...
Q021p Geleen,
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
tɛjplaŋk (L265p Meijel, ...
L290p Panningen,
L270p Tegelen),
vorm:
vorm (Q121p Kerkrade),
vørǝm (Q012p Rekem),
vø̜rm (Q193p Gronsveld),
%%meervoud%%
vǫrmǝ (L372p Maaseik)
|
Plank die bij de taai-taaibereiding wordt gebruikt. Ten aanzien van de woordtypen die samengesteld zijn met peperkoek(s) zij opgemerkt dat het mogelijk is dat in de plaatsen waarvoor die opgaven gelden, de begrippen "peperkoek" en "taai-taai" samenvallen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''taai-taaideeg''. Wat betreft de woordtypen "speculaasvorm" en "speculatieplank" vermelden beide informanten dat het hier om een plank gaat die ook voor speculaasbereiding wordt gebruikt. [N 29, 91; monogr.]
II-1
|
20704 |
taaie pannenkoek |
boekweitskoek:
#NAME?
bookeskook (L432p Susteren),
botermelkskoek:
Syst. Frings Met karnemelk beslagen.
butərmeͅlkskōk (L372p Maaseik),
derve koek:
Syst. Frings
dɛrvə kōk (Q004p Gelieren/Bret),
eierkoek:
eejerkook (Q033p Oirsbeek),
Syst. Veldeke
eierkook (L270p Tegelen),
flensje:
flensjes (L387p Posterholt),
harde lap:
hoarde lep (L353p Eksel),
jodenkoek:
judde kook (Q097p Ulestraten),
kauwgum:
kauwgum (L373p Roosteren),
kletskoek:
Syst. WBD
kletskook (L268p Velden),
knetsenkoek:
knetsekook (L320a Ell),
koek:
kōk (L423p Stokkem),
Syst. Frings
kuk (K316p Heppen),
lap:
lap (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
lap leer:
laplaer (Q020p Sittard),
Syst. WBD
lap leer (Q204a Mechelen),
laplèr (Q014p Urmond),
lapkoek:
Syst. Veldeke
lapkook (L270p Tegelen),
Syst. WBD
lapkook (L270p Tegelen),
leer:
lēēr (L373p Roosteren),
lempmichel:
lempmichel (Q022p Munstergeleen),
leren koek:
Syst. Frings
lɛrə kōk (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
Syst. IPA
lē̝ͅrəkuk (K357p Paal),
leren lap:
laere lap (L331p Swalmen),
lairelap (L321a Ittervoort),
leare lap (L429p Guttecoven),
leiren lap (Q198b Oost-Maarland),
leəərə lap (L413p Helchteren),
lēərə lap (Q156p Borgloon),
lēͅrə lap (L416p Opglabbeek),
lēͅrəlap (L372p Maaseik),
lɛ̄rəlap (L420p Rotem),
(m.).
lɛ̄rəlap (L422p Lanklaar),
das laeren taajs: veelal gezegd v. andere taaie gerechten b.v. vlees
ne laerelap (Q083p Bilzen),
Syst. Frings
lēͅrə lap (L317p Bocholt),
Syst. Frings mnl.
lɛ̄rə lap (L360p Bree),
Syst. Grootaers
lɛ̄rə lab (K278p Lommel),
Syst. IPA
lēi̯ərə láp (K314p Kwaadmechelen),
leren sies:
leere sies (L329p Roermond),
leren thijs:
laere tīēs (Q014p Urmond),
laîrenties (L321p Neeritter),
leare tis (L326p Grathem),
leere ties (Q204a Mechelen, ...
Q032a Puth),
leire ties (L159a Middelaar),
leère ties (Q015p Stein),
leéren tiés (Q101p Valkenburg),
lēͅrən tis (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum),
lèirenties (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
lère ties (L163p Ottersum),
lèren ti-js (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
lèère ties (L329p Roermond),
lèèren ties (L374p Thorn),
lèèren tîs (Q101p Valkenburg),
lèèrentis (Q101p Valkenburg),
léére ties (L318b Tungelroy),
léére-ties (Q198b Oost-Maarland),
Alleen deze uitdrukking wordt nog gebruikt (voor alles wat taai is).
lɛ̄rə tái̯s (Q176a Ketsingen),
Een pannekoek, die zonder gist gebakken wordt en daaom plat, vast en taai is
laerenties (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
Nieuwe [spelling]
laere ties (L299p Reuver),
Syst. Eykman
lɛ̝̄rəntis (L244c America),
Syst. Frings
lēͅ(ə)rətīs (L286p Hamont),
lēͅrətīs (L286p Hamont),
līərən tɛs (Q002p Hasselt),
lɛərə tis (L282p Achel),
lɛ̄rə test (L370p Kessenich),
lɛ̄rətest (L312p Neerpelt),
Syst. Veldeke
laere ties (L329p Roermond),
laeren ties (L270p Tegelen),
Syst. WBD
lae.re tĭĕs (L332p Maasniel),
laere ties (L330p Herten (bij Roermond), ...
L434p Limbricht),
laeren ties (L270p Tegelen),
laereties (L271p Venlo),
lairen ties (L332p Maasniel),
lerrenties (L265p Meijel),
lère tiës (L268p Velden),
lèère ties (L294p Neer),
lèèren Ties (L331b Boukoul),
léére ties (L318b Tungelroy),
lééren ties (L163p Ottersum),
Syst. Wbk. van Bree
lèren ti-js (L360p Bree),
leren thijsje:
lère tieske (L329p Roermond),
lommelskoek:
Eigen syst.
lōēmelskook (Q113p Heerlen),
minuutpannenkoek:
Syst. Frings
miny(3)̄tpanəkuk (P222p Opheers),
paaskoek:
Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6
poosjkook (L429a Berg-aan-de-Maas),
pannenkoek:
Syst. Veldeke
pannekook (L369p Kinrooi),
platte koek:
Syst. WBD
platte kook (L383p Melick),
taaie koek:
teͅjə kōk (L372p Maaseik),
Syst. Frings
nə tiəgə kuk (Q002p Hasselt),
tiəgə kuk (P176a Melveren),
Syst. WBD
teijekook (L295p Baarlo),
taaie pannenkoek:
tēgə panəkuk (Q162p Tongeren),
Syst. Frings
nən tīəgə panəkuk (Q002p Hasselt),
thijs:
tîs (Q101p Valkenburg),
zonder gist:
Syst. Frings Zonder gist (?)
zoͅndər gɛs (Q002p Hasselt)
|
een taaie pannekoek b.v. gebakken zonder gist || koek zonder gist || pannenkoek zonder gist || taaie pannekoek || Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] || taaie pannenkoek, zonder gist gebakken [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22524 |
taaien |
bevrakkelen:
bevragkele (L369p Kinrooi),
bot maken:
bot moaken (Q071p Diepenbeek),
boͅt ma:kə (L353p Eksel),
Glijdvermogen beschadigen.
bot make (L417p As),
brak maken:
brak maken (L382p Montfort),
breken:
breeke (Q027p Doenrade),
breken (L353p Eksel),
glitsig maken:
glitsig maken (P219p Jeuk),
ijs breken:
ies breke (L382p Montfort),
ijs braeke (Q083p Bilzen),
ijs kapot maken:
de moks ɛt ijs kepot! (Q083p Bilzen),
ijs kraken:
īs loͅtə krākə (Q202p Eys),
īsj krākə (L299p Reuver),
kapot (bn.):
kepot (L299p Reuver),
kapot houwen:
kepot hauwen (Q098p Schimmert),
kapot lopen:
k`pot loupe (L317p Bocholt),
kapot stampen:
kepot stampe (L216p Oirlo),
slawrikken:
In Teuven: sjliepe!
sjlavrikke (Q200p s-Gravenvoeren),
slibberen:
slubëre (P227p Vorsen),
slijpen:
Add. van J.M. Ernon, informant voor s-Gravenvoeren (Q 200).
sjliepe (Q209p Teuven),
stampen:
stampe (L271p Venlo),
taaien:
taaien (Q015p Stein),
taaje (Q098p Schimmert),
trampelen:
trampelle (L386p Vlodrop),
trampələ (L331p Swalmen),
tusten:
tuste (L289p Weert),
As t iês droog gônge ve tuste; de groeëtste hêldje zakdje dr t deepste in; di-j brachte ve dan nao hoês. Vae koste dan boete huuëre wi-j ze nm binne ze buuëmke wêrrem maakdje. Naate sieke vant tuste; tuste en schölke traeje.
tuste (L289p Weert),
Tuste en schölke traeje: op het ijs en de schotsen springen.
tuste (L289p Weert),
vermorzelen:
vermorsele (L265p Meijel),
verrazen:
ees veroaze (Q086p Eigenbilzen),
wipwappen:
wupwapə (L164p Gennep),
zikzakken:
zikzakke (L320a Ell)
|
ijs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien] [N 112 (2006)] || IJs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien]. [N 88 (1982)] || Op het ijs springen tot het breekt.
III-3-2
|
22574 |
taaien; scholletjespringen |
scholletje lopen:
springkoord-ketsballen~ ketsbal ketsbal-kaatsbal slipperen-ijsbaan glijden schetsen-ijsschaatsen ketsen-kaatsen schulke loepen-over schollen ijs lopen
schulke loepen (L286p Hamont),
scholletje springen:
sjeulke springe (L318b Tungelroy),
sjölke sjprénge (Q020p Sittard),
sjøͅlkə loͅupə (L318b Tungelroy),
sjøͅlkə sjpreͅŋə (Q034p Merkelbeek),
sxōͅlkə spreŋə (L271p Venlo),
scholletje treden:
[Met afbeelding].
schölke traeje (L289p Weert),
scholletje varen:
sjölke vaare (Q020p Sittard),
sjölke vare (Q020p Sittard),
vgl. pag. 384: Scholletjespringen, -trappen.
sjölke vaare (Q020p Sittard)
|
[Scholletjespringen, -trappen]. || IJs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien]. [N 88 (1982)] || Op ijsschollen lopen. || Scholletjespingen, -trappen. || Scholtrappen. || Wetenswaardigheden. [SND (2006)]
III-3-2
|
23134 |
taaien; scholletjespringen add. |
schollen:
Biej t sjoele op de Kirkgraaf veel der drin.
sjoele (L381p Echt/Gebroek)
|
Met ijsschotsen spelen.
III-3-2
|
21076 |
taaitaai |
couque de dinant:
Hard en taai baksel, veelal in de vorm van een mannetje, van bloem, honing en alkali Fr. coque de Dinannt vgl taai-taaikoek
kòkenáng (Q001p Zonhoven)
|
Dinantse koek
III-2-3
|