23103 |
vak van hinkelperk |
hemel:
iemel (P176p Sint-Truiden),
Vgl. Du. Himmel und Hölle (hinkelspel).
(h)ej.mel (Q002p Hasselt),
hinkelkotje:
hinkelko(e)tje (L271p Venlo),
hinkelkotje (L271p Venlo),
kotje:
kotje (L271p Venlo),
Bijv. hinkelkoetje hinkelbaan.
koetje (L271p Venlo)
|
2. Vak van hinkelbaan. || Hemel: 4. Halve cirkel aan het uiteinde van de hinkelbaan, waarin de hinkelaar(ster) zich op één been springend moest omdraaien. || hinkelspel || Met strepen aangegeven ruimte voor het spelen van straatspelletjes. || Voor kinderspel.
III-3-2
|
27567 |
vakbond |
bond:
bo.nt (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, ... [Maurits]
Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
bond (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121a Chevremont
[(Julia)]
, [Willem-Sophia]
Q113p Heerlen
[(Emma)]
, [Laura, Julia]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Julia]
Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
, [Domaniale]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
bonjtj (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Maurits]
L426p Buchten
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q015p Stein
[(Maurits)]
, [Maurits]
L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
bont (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Wilhelmina]),
bõ̜nt (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
bǫnjtj (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Eisden]),
christelijke verband:
kreslijǝ vǝrbaŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
katholieke bond:
katǝlikǝ bont (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale]),
katholieke club:
katǝlikǝ klup (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
mijnwerkersbond:
mijnwerkersbond (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden]),
rode bond:
rujǝ bont (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
rode verband:
ruǝ vǝrbaŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
syndicaat:
sendekāwt (Q001p Zonhoven
[(Zwartberg)]
[Domaniale]),
sendikāt (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
, ... [Eisden, Zwartberg]
L422p Lanklaar
[(Eisden)]
, [Winterslag, Waterschei]
Q012p Rekem
[(Eisden / Zwartberg)]
[Zwartberg, Waterschei]),
sendǝkāt (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zolder]),
sendǝk˙āt (K361p Zolder
[(Zolder)]
[Zwartberg]),
verband:
vǝrba.nt (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
vǝrbaŋk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Vereniging van werknemers. Men kende een katholieke en een socialistische vakbond. [N 95, 982; N 95, 982 add.]
II-5
|
31737 |
vakman |
meester:
męjstǝr (L387p Posterholt),
stielman:
stīlman (Q083p Bilzen, ...
K353p Tessenderlo),
vakman:
faxman (Q121c Bleijerheide),
vakman (Q018p Geulle, ...
L163p Ottersum,
L387p Posterholt)
|
Timmerman of meubelmaker die degelijk werk aflevert. [N 55, 168a-b; N 55, 197]
II-12
|
30187 |
vakvulling |
bezetsel:
bǝzɛtsǝl (L320a Ell),
geplekt:
gǝplɛk (Q077b Nederstraat),
metselwerk:
mętsǝlwęrǝk (L382p Montfort),
mɛtsǝlwęrǝk (Q198a Mesch),
metswerk:
mɛtswɛrǝk (P176p Sint-Truiden),
plekkerij:
plɛkǝraj (P045p Meldert),
vakvulling:
vakvulling (Q113p Heerlen),
vulling:
vø̜leŋ (L289p Weert),
vulsel:
vølsǝl (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
vø̜lsǝl (L423p Stokkem)
|
De vulling van vlechtwerk en leem of van metselstenen die in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. In Q 121c werden de vakken met 'een halve steen' ('ęnǝ hǫavǝ štē'), dus met halfsteens metselwerk, opgevuld. [N 4A, 53d; N 31, 45c; monogr.]
II-9
|
30177 |
vakwerkbouw |
huis op gebonten:
høš˱ op gǝbōndǝ (L265p Meijel),
lemen huizer:
lęjmǝ hyzǝr (L364p Meeuwen),
pleisterwerk:
plestǝrwęrǝk (Q207p Epen),
plīstǝrwęrǝk (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt),
richelwerk:
rexǝlwęrǝk (Q121p Kerkrade),
rijgwerk:
rɛjxwɛrǝk (P055p Kermt),
rijwerk:
ri.węrǝk (Q113p Heerlen),
rijwęrǝk (Q111p Klimmen, ...
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
rējwęrǝk (Q202p Eys, ...
Q113p Heerlen),
rīwęrǝk (L430p Einighausen, ...
L382p Montfort,
Q033p Oirsbeek),
spiegelwerk:
špēgǝlwęrǝk (Q097p Ulestraten),
tuinwerk:
tȳnwęrǝk (L321p Neeritter
[(tot ongeveer 1890: tegenwoordig verdwenen)]
),
tȳnwɛrǝk (L326p Grathem),
vakbouw:
vak˱bu.w (Q192p Margraten),
vakbouwwerk:
vakbouwwerk (Q113p Heerlen),
vakwerk:
vakwē̜rǝk (K361a Boekt Heikant),
vakwęrǝk (Q207p Epen, ...
Q021p Geleen,
Q193p Gronsveld,
Q100p Houthem,
Q111p Klimmen,
Q198a Mesch,
Q194p Rijckholt,
L270p Tegelen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg,
L289p Weert),
vakwɛrǝk (L321p Neeritter),
vakwerkbouw:
vakwęrǝk˱bow (Q117a Waubach),
vakwerkhuizer:
vakwęrǝkhȳzǝr (L271p Venlo),
vitswerk:
vetswɛrǝk (K358p Beringen, ...
Q071p Diepenbeek),
vlechtwerk:
vlɛxtwɛrǝk (L360p Bree),
vlɛxwęrǝk (Q039p Hoensbroek, ...
L382p Montfort)
|
Bouwwijze die zich kenmerkt door het feit dat het muurwerk ervan is samengesteld uit een geraamte van staande, liggende en soms ook diagonaal lopende houten balken. Zie ook afb. 46. Bij de vakwerkbouw ging men als volgt te werk. Rechtop in de grond plaatste men ruw behakte, houten balken langs de hele omtrek van het te bouwen huis. Daar tussenin spande men regels, horizontaal lopende balken. Tussen deze regels werd een vlechtwerk van latten en twijgen bevestigd. Hierover smeerde men vervolgens een laag leem waardoor koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens- of mensenhaar was gemengd. Nadat deze eerste leemlaag was gedroogd, werd meestal nog een tweede laag aangebracht, die glad werd afgewerkt. Wanneer ook deze laag droog was, werd het geheel met kalk gewit. In plaats van een vlechtwerk werd ook wel metselwerk tussen de balken aangebracht. De balken werden in een aantal plaatsen zwart geverfd. In Q 208 noemde men dit: 'zwarten' ('šw'tsǝ'). Het onderste gedeelte van de muren, in Q 121 'sokkel' ('zǫkǝl') genoemd, werd met teer zwart gemaakt. Sommige invullers (bijvoorbeeld uit Q 20 en Q 113) vermelden ook het gebruik van een natuur- of bakstenen fundament waarop het raamwerk werd geplaatst. In Q 20 werd zo'n gemetselde fundering met de term 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') en in Q 196 en Q 196a met 'gescheut' ('gǝšø̄j') aangeduid. Volgens Lochtman (pag. 28) was het nadeel van dit soort behuizingen dat er zich vaak wandluizen in de leem nestelden. In Q 121 werden dergelijke huizen dan ook geringschattend 'wantsenboeden' ('wantsǝbūdǝ') genoemd. [N 31, 45a; N 4A, 52f; monogr.; Vld]
II-9
|
28110 |
valbuis |
valpijp:
valpīf (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Stortkoker voor opvulmateriaal in hoofdschachten en tussenschachten. [monogr.]
II-5
|
21968 |
valdeur aan duiventil |
dreng:
dreng (Q211p Bocholtz, ...
Q211p Bocholtz,
Q193p Gronsveld,
Q121p Kerkrade,
Q116p Simpelveld,
Q116p Simpelveld,
Q101p Valkenburg),
b) Latjes ter afsluiting van een duiventil (Jaspar).
dreng (Q095p Maastricht),
kijker:
kèèker (P176p Sint-Truiden),
klep:
klep (L386p Vlodrop),
schuif:
Opm. v.d. invuller: deze benaming, al naargelang de uitvoering!
de sjuef (Q027p Doenrade),
sluitklep:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
én sluutklep (L214p Wanssum),
spoetnik:
de spoednik (Q187p Sint-Pieter),
sjpoetnik (Q021p Geleen, ...
L429p Guttecoven,
L331p Swalmen),
spoet-nik (L266p Sevenum),
spoetnik (Q007p Eisden, ...
P219p Jeuk,
K359p Koersel,
P183p Mielen-boven-Aalst,
Q168a Rijkhoven,
Q162p Tongeren),
spŏĕtnik (L417p As),
sputnek (L265p Meijel),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
de spoetnik (Q083p Bilzen),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
spoetnik (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
val:
val (Q077p Hoeselt),
De duif zit op de val en wilt niet ingaan.
vḁl (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
valgaten:
val gaate (L210p Venray),
velgaate (L289p Weert),
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!
valgaat’ə (L300p Beesel),
valklep:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!
valklep (L267p Maasbree),
vallokken:
Opm. v.d. invuller: deze benaming, al naargelang de uitvoering!
de valloaker (Q027p Doenrade),
vangkist:
vangkist (L265p Meijel)
|
2. Traliedeurtje aan een duivenslag. || [1]. Ingang van een duiventil. || a) Duivenval, deurtje in een duiventil. || Gebogen draden waardoor de duiven het hok wel binnen kunnen komen maar er niet meer uit kunnen. || Hoe heet de inrichting waardoor de duiven wel het hok binnen kunnen maar niet eruit, of omgekeerd? [N 93 (1983)] || Klapdeurtje van een duiventil. || Klapspijltjes in een duiventil. || Val: 2. Duivetil. || Valdeur van duiventil, niet uitspringend.
III-3-2
|
28823 |
valencienneskant |
valenciennes:
falõ̜šɛn (K353p Tessenderlo),
falǝnšɛn (K353p Tessenderlo),
falǝšɛn (K353p Tessenderlo),
valenciennes (L317p Bocholt, ...
Q009p Maasmechelen),
valencienneskant:
valɛnsięnkānt (L163p Ottersum)
|
Katoenen of linnen kant in tulebinding. Bobbinetgoed (Bonthond s.v. ø̄Valenciennekantø̄). [N 62, 81b]
II-7
|
24616 |
valeriaan |
donderbloem:
ook: valeriaan en dònderpoes
dònderbloom (L381p Echt/Gebroek),
donderpoes:
ook: valeriaan en dònderbloom
dònderpoes (L381p Echt/Gebroek),
hommelbloem:
-
hòmmelbloom (L381p Echt/Gebroek),
valeriaan:
baldriaan (Q016p Lutterade),
bal’driejaan (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
faldriaan (L318b Tungelroy),
valdriaan (L331p Swalmen),
valeriaan (Q201p Wijlre),
-
valeriaan (L318b Tungelroy),
[Valeriana off.]
vàllëriàan (Q162p Tongeren),
eigen spellingsysteem
valeriaan (L267p Maasbree),
geen aparte naam
valeriaan (Q103p Berg-en-Terblijt),
idiosyncr.
baldrian (Q020p Sittard),
faldriaan (L374p Thorn),
idiosyncr. meen me te herinneren dat men sprak van -
baldríaan (L269p Blerick),
ook: dònderpoes en dònderbloom
valeriaan (L381p Echt/Gebroek),
Veldeke
faldriaan (Q117a Waubach),
faleriaan (L381p Echt/Gebroek),
WLD
faldriaan (L300p Beesel, ...
L299p Reuver,
Q098p Schimmert),
faleeriaan (Q035p Brunssum),
valeriaan (L382p Montfort),
valleriaan (L374p Thorn),
vàlləriejaon (Q095p Maastricht),
WLD alg. ben.
Valeriaan (L265p Meijel),
valeriaankruid:
valeriaan-kroet (Q098p Schimmert),
zenenkruid:
(bruin?) zenekraad
zenekraad (P219p Jeuk),
zenuwgoed:
WLD
zenuwgood (Q015p Stein)
|
valeriaan [DC 60a (1985)] || Valeriaan (valeriana officinalis 50 tot 120 cm groot. De stengels zijn alleen bovenaan vertakt; de bladeren zijn groot en tegenoverstaand, ze zijn samengesteld of diep ingesneden. De bloemen zijn tweeslachtig en roze van kleur. De plant is sterk geurend [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22197 |
valgat |
valgat:
[Vgl. Van Dale: valgat, 1. (gew.) opening in het bovenste van een duiventil, waarlangs de duiven binnenvallen.]
valgāat (L331p Swalmen)
|
Hoe heet de aanbouw van gaas, geknoopt gaas of traliewerk? (zie tekening 4) [N 93 (1983)]
III-3-2
|