e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegezwam champignon: WLD  zjampeljong (Mheer), duivelshoed: ± Veldeke  duuvelshoed (Weert), duivelskaas: duvels keesj (Schimmert), eigen spelling  duuvelskees (Montfort), idiosyncr.  duuvelskees (Thorn), kroddelenkaas: WLD  kròòdelekees (Posterholt), vergiftigde paddestoel: vergiftigde paddesjtool (Wijlre), vliegekampernoelie: WLD  vlēēge-kampernoelie (Schimmert), WLD (? - niet goed leesbaar)  vliegen amper noelie (Montfort), vliegezwam: vleegezjwam (Geulle), vleegezwam (Eys), vleegzwam (Tungelroy), vlegerzjwam (Swalmen), vlīēge-zwam (Oirlo), eigen spelling  vleegesjwam (Vlodrop), eigen spellinsysteem  vliegenzwaam (Meijel), idiosyncr.  vliegezwam (Blerick), WBD/WLD  vleegəsjwám (Heerlen), WLD  vleegenzwam (Stein), vleegezwam (Swalmen), vleegəsjwam (Reuver), vleegəzwam (Guttecoven), vlēēgezwam (Thorn), vlégezwam (Beesel), ± Veldeke uit Ned.  vliegezwam (Tienray) Vliegenzwam: een giftige paddestoel met een melkblanke steel, een helrode tot oranje hoed met witte schubjes, een kraag om de steel en een gerande knol; insekten sterven als zij erop gaan zitten (vliegendood, vliegenkampernoelie, duivelskers). [N 92 (1982)] III-4-3
vlieggat, vliegspleet ijlgat: ilgāt (Opglabbeek  [(verhoging na zwerm 10 cm)]  ), ɛlgat (Kerkhoven), invlieggat: invlieggat (Opglabbeek), kijlgat: ki.ǝlgāt (Herten), tijlgat: telgǭt (Alken), telgǭǝt (Alken), teǝlgǭt (Genk), tijlgat (Genk, ... ), tilgat (Neer, ... ), tilgāt (Geistingen, ... ), tiǝlgǭt (Genk), tø̄lgaǝt (Weert), tēlgat (Born, ... ), tēlgā.t (Weert), tēlgāt (Asenray / Maalbroek, ... ), tērgāt (Houthalen), tę̄ǝrgāǝt (Zonhoven), tɛlga.t (Dilsen), tɛlgę̄t (Zepperen), tijlkoot: tilkō.t (Hechtel), tijlkot: tilkoat (Achel), tēlkuǝt (Weert), tijllok: tiǝllōǝk (Banholt, ... ), tēllōk (Geulle), tēllōǝk (Banholt, ... ), tēllǭk (Beek), tēllǭǝk (Noorbeek, ... ), tijlsgat: tēlsgāt (Weert), vlieggat: vli.ǝx˲goat (Diepenbeek), vlieggat (Achel, ... ), vlix˲gāt (Hasselt, ... ), vlix˲gę̄t (Zepperen), vlix˲gǭt (Rummen, ... ), vlēx˲gāt (Asenray / Maalbroek, ... ), vlīx˲gat (Venray), vlīx˲gāt (Meijel), vlieggatje: vlīx˲gɛtjǝ (Venray), vliegkoot: vlixkōjǝt (Hasselt), vlixkūt (Millen), vliegkot: vli.ǝxku.ǝt (Diepenbeek), vlixkuwǝt (Diepenbeek), vlieglok: vlēxloak (Beek), vlēxloǝk (Heerlen), vlēxlōk (Geulle), vlēxlǫk (Montzen), vlēxlǭk (Beek), vliegopening: vlēxōpǝneŋ (Noorbeek, ... ) Opening aan de voorkant van korf en kast waardoor de bijen in en uit kunnen vliegen. Een vlieggat moet niet te hoog van de grond zijn en liefst niet gericht op de koudste windrichting. ''s Winters kan men het vlieggat in de korf dichtmaken met een rolletje stro met wilgebast omwonden. In de moderne kast werkt men met een vlieggatschuif om de vliegspleet af te sluiten. Wat betreft het woordtype "tijlgat" zij opgemerkt dat het woorddeel "tijl" moeilijk eenduidig is te etymologiseren. Bij het kiezen van de woordtypen heeft de redactie de verschillende verklaringen in het midden gelaten. Het grondwoord is ''ijlgat''. Met het voorafgaande lidwoord ''het'' werd de uitspraak door metanalyse ''tijlgat''. Dus ''tijlgat'' is ontstaan uit ''het ijlgat''. Of in dit lemma alle varianten van ''tijl-'' als metanalyse van ''het ijl-'' geīnterpreteerd kunnen worden, blijft echter een vraag. [N 63, 5a; N 63, 10b; N 63, 5b; Ge 37, 15; monogr.] II-6
vlieggatschuif schuif: schuif (Opglabbeek), sxūf (Wellerlooi), šȳ.f (Noorbeek, ... ), šȳf (Asenray / Maalbroek, ... ), (mv)  sxø̜jvǝ (Alken), vlieggatschuif: vli.ǝx˲goatsxø̜jf (Diepenbeek), vlieggatschuif (Dilsen, ... ), vlēx˲gātsxȳf (Maaseik), vlēx˲gātšȳf (Born, ... ), vlieggatschuifje: vlīx˲gatsxȳfkǝ (Venray), vliegklep: vlēxklɛp (Venlo), vlieglokschuif: vlēxloǝkšyǝf (Heerlen), vliegschuif: vlixsxø̜̄f (Sint-Truiden), vlixsxęjf (Kerkhoven), vlēxsxȳf (Geulle), (mv)  vlixsxø̜jvǝ (Rummen) Sluiting van het vlieggat van een kast door middel van een schuif. [N 63, 10c] II-6
vliegplank aanvliegplank: aanvliegplank (Achel, ... ), ānvlēxplaŋk (Geistingen), kijlstekje: ki.ǝlštɛkskǝ (Herten), loopplank: lo.pplaŋk (Dilsen), loopplank (Wellerlooi), lǫwpplaŋk (Asenray / Maalbroek, ... ), loopplankje: loopplankje (Opglabbeek, ... ), loǝpplɛŋskǝ (Asenray / Maalbroek), luǝpplɛŋkskǝ (Meijel, ... ), lōpplɛŋkskǝ (Born, ... ), lǫwpplɛŋkskǝ (Beek, ... ), lǫwǝpplɛŋkskǝ (Weert  [(alleen bij de kast)]  ), trapje: trapkǝ (Opglabbeek), vliegbred: vlēx˱brę̄t (Beek), vlēx˱brɛt (Montzen), vliegplank: vlexplaŋk (Asenray / Maalbroek), vli.ǝxplaŋk (Diepenbeek), vliegplank (Genk, ... ), vlixplaŋk (Alken, ... ), vlixplāŋk (Ysselsteyn), vliǝxplaŋk (Alken), vlēxpla.ŋk (Weert), vlēxplaŋk (Asenray / Maalbroek, ... ), vlēxplāŋk (Horst, ... ), vliegplankje: vli.ǝxplɛŋkskǝ (Diepenbeek), vliegplankje (Wellerlooi), vlixplaŋkjǝ (Kerkhoven), vlixplɛŋkskǝ (Houthalen), vlēxplɛŋkskǝ (Herten, ... ), vlīxplɛŋkskǝ (Venray) Aan- en uitvliegplank bij korf en kast. Onder het vlieggat maakt men een smal loopplankje waarop de bijen kunnen lopen bij het in- en uitgaan van de korf of kast. Aan de vliegplank kan de imker in korte tijd constateren of een bijenvolk gezond is of ziektes heeft. Hij kan bepalen of er al of niet dracht is, of er roverij plaatsvindt, en hij kan aan de vliegplank vele andere observaties doen. Immers, hij moet vermijden vaak in de korf of kast te gaan, daar dit tijd en honingverlies kost en teveel verstoring in de korf veroorzaakt. [N 63, 5b; N 63, 10a; Ge 37, 28] II-6
vliegtuig vlieger: vle.gər (Meeuwen), vleeg`r (Bocholt, ... ), vleeger (Maastricht, ... ), vleegər (Heerlen, ... ), vleger (Bree, ... ), vlej.ger (Hasselt), vlēgər (Meeswijk), vlieger (Eksel, ... ), vliegər (Diepenbeek, ... ), vliehger (Genk, ... ), vliejer (Kerkrade), vligər (Lommel), vliəgər (Niel-bij-St.-Truiden), vlīē.ger (Zonhoven), vlīēger (Tienray), vlīgər (Meeuwen), vlèèger (Swalmen), vléger (As, ... ), vlîe.ger (Zolder), vl‧iegər (Grathem, ... ), (m.).  vl‧īgər (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  vleegər (Opglabbeek), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  vlièger (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  vlīēëgər (Nieuwenhagen), ps. omgespeld volgens Frings!  vlīgər (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  vlēͅgər (Meeuwen), vliegmachine: vleechmàsjīēn (Heerlen), vleechmàsjĭĕng (Heerlen), vleechməsjien (Maastricht, ... ), vleechməsjĭĕng (Epen), vleeg-meschīēn (Sevenum), vleegm`sjien (Bocholt, ... ), vleegmachien (Hoensbroek, ... ), vleegmachieng (Gulpen, ... ), vleegmachine (Eys, ... ), vleegmaschien (Gulpen, ... ), vleegmasjien (Echt/Gebroek, ... ), vleegmasjieng (Mheer, ... ), vleegmechien (Maasniel, ... ), vleegmechieng (Heerlerbaan/Kaumer), vleegmechine (Ten-Esschen/Weustenrade), vleegmeschien (Amby), vleegmeschīēn (Geleen, ... ), vleegmeschĭĕn (Sevenum), vleegmesjiehn (Ell, ... ), vleegmesjien (Blerick, ... ), vleegmesjiên (Venlo), vleegmesjīēn (Klimmen, ... ), vleegmesjîên (Schinnen), vleegmuschien (Brunssum), vleegmàsjĭĕn (As), vleegmöschiën (Maasbree), vleegməschien (Blerick, ... ), vleegməsjien (Maastricht, ... ), vleegməsjīēn (Heel, ... ), vleegməsjĭĕn (Maastricht), vleigmesjien (Nieuwstadt), vlēēg-meschiên (Schimmert), vli.əchməšen (Niel-bij-St.-Truiden), vlichməšin (Lommel), vliegmachine (Schinnen, ... ), vliegmasjien (Meijel), vliegmasjin (Sint-Truiden), vliegmechin (Jeuk), vliegmesjien (Eigenbilzen, ... ), vlĭĕgmesjien (Gennep), vlèègmechine (Stein), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  vəleechməsjĭĕn (Maastricht), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  vleegməsjīēn (Opglabbeek), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  vlēēgməsjiĕng (Nieuwenhagen), ps. omgespeld volgens Frings!  vlīxməšin (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  vlēͅxməšin (Meeuwen), Ss. sub vliegen.  vliegmachine (Meeuwen), sub vliegen.  vlej.gmesjin (Hasselt), vlīē.chmesjin (Zonhoven), vliegtuig: vleegtuug (Guttecoven, ... ), vleegtuūg (Roermond), vleegtūūch (Susteren), vleigtuug (Sittard), vliegtuig (Blerick, ... ), Opm. is Venloos.  vleegtùug (Blerick) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] || vliegtuig III-3-1
vliegveld startbaan: startbaan (Venlo), vliegbaan: vleegbaan (Merkelbeek), vliegplein: vleegplajn (As), vleegplein (Bree, ... ), vlichplein (Lommel), vliegplein (Diepenbeek, ... ), vliəchpleən (Niel-bij-St.-Truiden), vlîe.gpléé.n (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  vleegplijn (Opglabbeek), ps. omgespeld volgens Frings!  vlīxplēͅn (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  vlēͅxplēͅi̯n (Meeuwen), Ss. sub vliegen.  vliegplein (Meeuwen), sub vliegen.  vlej.gplaa.n (Hasselt), vlīē.chpléé.n (Zonhoven), vliegterrein: vleegterrein (Tungelroy), vliegveld: vleechfèlt (Maastricht), vleechveltj (Grathem, ... ), vleechvèld (Urmond), vleechvélt (Epen, ... ), vleeg-velt (Sevenum), vleeg-vèèld (Mheer), vleegfeljt (Susteren), vleegveld (Amby, ... ), vleegveldj (Born, ... ), vleegveljd (Geleen, ... ), vleegvelt (Hulsberg, ... ), vleegveltj (Doenrade, ... ), vleegvèldj (Heel), vleegvèljt (Geleen), vleegvèlt (Montfort), vleegvèltj (Guttecoven, ... ), vleegvéld (Noorbeek), vleegvéljt (Roermond), vleegvélt (Venlo), vleigveldj (Nieuwstadt, ... ), vlēēg-veld (Schimmert), vliegveld (Blerick, ... ), vlīēgvèèld (Gennep), vlèègveldj (Stein), vlèègveltj (Swalmen), (o.).  vl‧ēx˃veͅ.lt (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  vəleechvélt (Maastricht), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  vliegveld (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  vlēēgvélt (Nieuwenhagen), Opm. is Venloos.  vleegveld (Blerick), ps. boven de "è"staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  vleegvèld (Maastricht), sub vliegen.  vlīē.chvé.lt (Zonhoven) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] || vliegveld III-3-1
vliegwiel rad: rat (Kerkrade), vliegrad: vlēxrāt (Neeritter), vliegwiel: vlixwīl (Heijen, ... ), vlēxwil (Maastricht, ... ), vlē̜xwē̜l (Ophoven), vlīxwil (Loksbergen), vlīxwīl (Bilzen, ... ), volant: valaŋ (Rothem), vǝlōn (Bevingen), zwongrad: šwuŋrat (Spekholzerheide), šwøŋkrat (Simpelveld), žwøŋkrāt (Helden, ... ), žwǫŋkrāt (Montfort) Zwaar, metalen wiel dat door zijn draaiing een machine telkens door het dode punt moet brengen. [N 33, 280b] II-11
vlier berenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bejerenhout (Zonhoven), bezenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bezenboom (Tongerlo), boutelaar: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bouteler (Kortessem), bramel: -  braomel (Venlo), brommel: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bromellen (Lanaken), bussenhout: busseho.lt (Gennep, ... ), fluitjeshout: fluitjesholt (Venlo), flutjesholt (Blerick), hennekersen: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hinnekjossen (Grote-Spouwen), heulderenteulder: -  heulderenteulder (Amstenrade), heuldersteulder: -  heuldersteulder (Doenrade), heulendenteulder: -  heulendenteulder (Nuth/Aalbeek), heuleneer: heulenere (Maastricht), heulensteulder: -  heulensteulder (Oirsbeek), heulenteer: (h)øͅləntēͅər (Niel-bij-St.-Truiden), heulentee:r (Valkenburg, ... ), heulenteer (Maastricht), heulentere (Maastricht, ... ), heulentèèr (Valkenburg), heuləntêr (Margraten), hoehlentaer (Genk), hoolentaer (naast hoelentaer) (Genk), huelentère (Klimmen), hueletaere (Wijlre), hullenter (Heerlen, ... ), hul’leter (Bleijerheide, ... ), huülenter (Gronsveld), hølənterə (Borgloon), oulenteer (Hasselt), (hgd. Holunder). Het achtervoegsel tèèr boom, (eng. tree), (kelt. dari, eik) vindt men o.a. in valder, hesselèèr, mispelèèr. In het Luxemburgs komt dar in samenst. voor boom en struik nog veelvuldig voor  heulentèèr (Valkenburg), (Sambucus nigra = ned. vlierstruik).  dən eui̯ləntéér (Maastricht), -  eulenteir (Amby), heujtelèr (Tongeren), heulenteer (Maastricht), heulenteere (Maastricht), heulentèr (Mheer), heulentère (Houthem), hoeləntèrə (Sibbe/IJzeren), huletère (Hulsberg), huu-ələn-tèrə (Wijlre), [Sambucus nigra] E. hult (uml. van holt, hout) - etèr oiv hulentèr / holunder  hùytëtêr (Tongeren), de boom  heulenteer (Amby), denkelijk van Holunder  heulente:r (Borgharen), gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteir (Lanaken), eulentēr (Neerharen), eͅlleͅtiər (Mettekoven), haulenteer (Sint-Truiden), heulenteir (Amby), heulentere (Kuringen), heulentèr (Lanaken), heulentère (Bunde), heullenti-ere (Mielen-boven-Aalst), heuləntērə (Maastricht), hiøͅlənteͅr (Moelingen), hoeulentijer (Veulen), hollenteer (Sint-Truiden), hölentèr (Herk-de-Stad), höllenteèr (Wellen), hølentēr (Halen), hølentier (Gelinden), høͅlintēr (Veulen), høͅlləntēr (Zepperen), oləntēr (Sint-Truiden), ø̄ləntɛ̄r (Rekem), Veldeke vlier (D. Holunder)  huelentaere (Klimmen, ... ), vlierstruik (sambuccus nigra)  heullenteer (Jeuk, ... ), heulenteerstruik: hulleter-sjtruuk (Vijlen), hul’letersjtroech (Bleijerheide, ... ), gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenterstroek (Mheer), heulenterenboom: -  heulənteire baom (Amby), gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenteurenboom (Herk-de-Stad), heulenterenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  höllenteèrrehoūt (Wellen), heulenteul: eulenteul (Geleen, ... ), eulenteule (Ulestraten), heulenteul (Uikhoven), heulenteule (Geulle), hīləntīl (Meeuwen), hulentuul (Maaseik), hü.lentielen (Bree), ulentuul (Maaseik), úilentèuil (Stokkem), -  eulenteul (Geleen, ... ), euleteul (Stein), heulenteul (Geleen, ... ), heulenteule (Geulle), heuleteul (Buchten), ölentöl (Born), etym. (e.d.), zie boek  hullentu.l (Zonhoven), gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteul (Eisden, ... ), eulenteuələ (Neerharen), heulenteul (Boorsem, ... ), hueulentueulen (Leut), høltərtøl (Raeren), hø̄lentø̄l (Herk-de-Stad), hø͂ͅləntø̄l (Opgrimbie), hø͂ͅləntø͂ͅl (Rekem), geen mv.  heu:lenteul (Einighausen), heulenteul (Guttecoven), idiosyncr. vlierenhout  eulenteul (Sittard), sambucus nigra  euleteul (Sittard), ’ø̄əlntø̄əl (Meeswijk), WBD/WLD = vlier  hīēÒlentīēl (As), heulenteulder: eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = vlier  heuleteulder (Geleen), heulenteulenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenteulenbaum (Mechelen-aan-de-Maas), heulenteulenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteulestroek (Rotem), euëlenteuèlestroek (Lanklaar), heulenteun: sambucus nigra  eulenteun (Sittard), heulenteut: ö als in D. Stöcke maar dan langer  hölentöt (Dieteren), heulenteutenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenteutebaum (Ophoven), heulenteutenstruik: heulenteutestroek (Echt/Gebroek), heuler: gecombineerd met ZND 8 055, idem  jeuler (Zichen-Zussen-Bolder), heulerenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  jeulereboom (Zichen-Zussen-Bolder), heulerenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hyəlarəstruk (Koninksem), heuleulder (zie toel.): eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = klapbus gemaakt van de vlier  heuleieulderkraaktuut (Geleen), heutelenteut: häötelentäöt (Echt), holunder (du.): gecombineerd met ZND 8 055, idem  haealender (Montzen), holunder (Hauset), hølləndər (Hombourg), høləndər (Hergenrath, ... ), høͅləndər (Eupen, ... ), geen mv. voor het grondwoord  hullender (Vijlen), holunderhout: Ohgd. höllentere, holle boom. Eng. Tree-boom  hullunderhoot (Heerlen), holunderstruik: -  hulləndərsjtroe:k(e) (Eys), hondsberen: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hŭndsbuəren (Dilsen), kershout: kieës’hoots (Bleijerheide, ... ), kjuller: gecombineerd met ZND 8 055, idem  gjöllér (Val-Meer), klapbushout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klabeshout (Achel), klatspijperhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klatspiperhout (Bocholt), klotsberenstruik: klótsbee.ërestróó.k (Zonhoven), gecombineerd met ZND 8 055, idem  kloͅtsbērəstrōͅk (Zonhoven), klotsboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotsbloom (Wijer), klotsboeëm (Kwaadmechelen), klotsboom (Kwaadmechelen, ... ), klotsenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotseboem (Wijchmaal), klotseboeëm (Eksel), klotseboeəm (Beringen), klotsenbos: klotsəmbos (Lommel), klotsenhout: klotsəm(h)at (Lommel), gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotsenhout (Helchteren, ... ), klotsenhōͅt (Zonhoven), klotstənhø͂ͅt (Peer), krötsenhout (Kleine-Brogel), klotsenstruik: z. L.J. Pauwels: De vlierboom in de Zuid-nederlandse dialecten (H.C.T.D., XXV, p. 323-)  klótsestróó.k (Zonhoven), klotshout: klotshoa.t (Hasselt), gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotshaot (Sint-Lambrechts-Herk), klotshoot (Hasselt), klotshout (Heusden, ... ), klotshouət (Kuringen), klotshoutenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  kloͅtshōͅtəbuəm (Hasselt), knabbenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knabbenhout (Bree), knappenhout (Maaseik), knappenhø͂ͅt (Opglabbeek), knabbenhoutenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knappenhuiteströk (Opoeteren), knabbussenhout: -  knabbussenholt (Melderslo), knabhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knaphout (Bree), knabspuitenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knapspijtenhuit (Niel-bij-As), WBD/WLD = vlier  knàpspèjtəhòwt (As), knabtoetenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knaptoetestroek (Rotem), koltsbuizenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotsbuizenhout (Schulen), konkernullenspenderik: eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = klapbus gemaakt van de konkernölesjtroek  kônkernölesjpenderik (Geleen), konkernullenstruik: eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = Heester met bruine vruchten (Wilde) Heester met rode vruchten (Tamme) De vrucht had de vrm van een dadel, erg zoet en de tamme was eetbaar.  kônkernöllesjtroek (Geleen), schietpijpenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  schietpijpenhout (Overpelt), spuitenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  spuitenhout (Kaulille), toetelaar: gecombineerd met ZND 8 055, idem  toetelar (Rijkhoven), toetelerren (Hoeselt), tūteler (Bilzen), tūtəlar (Martenslinde), toetelarenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  toetelerrenhōt (Beverst), tūtelerehot (Waltwilder), toetelarenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  tutəleͅrrəstruk (Schalkhoven), toetenhoutenboom: -  toetenhoutenboo:m (Lottum), vlier: fle:r (Rekem), fleer (Maaseik, ... ), fleere (mv.) (Maastricht), flie.r (Gennep, ... ), flier (Genk, ... ), fliēr (Castenray, ... ), flîêr (Grathem), vleer (Heerlen, ... ), vlej.er (Hasselt), -  fleer (Beegden, ... ), flier (Geysteren, ... ), flêére (Linne), vleer (Brunssum, ... ), vlier (Kerkrade, ... ), Dts. Flieder  flīē.ër (Zonhoven), gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleren (Niel-bij-As), flērə (Montzen), flier (Bocholt, ... ), fliere (Vliermaal), flīr (Maastricht), vleer (Niel-bij-As), vlier (Overpelt), het hout ervan wordt genoemd: huuêlentuulder, men maakt er klapbussen van  vleer (Heerlerheide), het hout heet : heulenteute6hout (eu= als in het Eng.bird)  fle:rə (Pey), naar den D.O. kant heulenteère  fleer (Nuth/Aalbeek), Sambucus nigra: mnl. vlie(de)r, Dts. Flieder  vlīē.ër (Zonhoven), WLD = vlier  flier (Posterholt), vlierboom: fleerbaum (Tungelroy), flīē.ërboem (Zonhoven), flīər(bom) (Lommel), vlīē.ërboem (Zonhoven), -  fleerbaom (Schinnen), fleerbaum (Geulle), fleerboam (Amby), fleerboum (Geulle, ... ), fleerbouwm (Welten), flierboom (Venray), vleerbaum (Valkenburg), vleerbom (Gulpen), vleerboom (Heerlen), vleerboum (Blerick, ... ), gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleerbaum (As, ... ), fleerboem (Gruitrode), fleerbuim (Opoeteren), flērbaūm (Molenbeersel), flēͅərbum (Hasselt), flierboem (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), flierboeëm (Leopoldsburg), flierboeëwm (Halen), flierboe’m (Wijchmaal), flierboum (Alken, ... ), flierboêm (Donk (bij Herk-de-Stad)), flierbōem (Peer), flierbōēm (Eksel), flierbōum (Alken), flirbōm (Lommel), flirbōəm (Hamont, ... ), flīrboym (Ulbeek), flɛrbu:əm (Beringen), vleerbaum (Maaseik), vleerboom (Uikhoven), vleerboëm (Heerlen), vleerbuim (Niel-bij-As), vleiərboeëm (Paal), vlērbø͂ͅem (Opglabbeek), vlierbaum (Lanaken, ... ), vlierbaôm (Borgloon), vlierboem (Neerpelt, ... ), vlierboe’m (Wellen), vlierboom (Heppen, ... ), vlierboum (Zepperen), vlierbuim (Gruitrode), vlieèrbaaum (Molenbeersel), vlieërbloom (Zonhoven), vlijrboom (Hoepertingen), vlīrboͅm (Kortessem), vlīrbum (Zonhoven), zelden  vleerbaum (Stramproy), vlierenboom: flee:rəboum (Roermond), fliereboeəm (Beverlo), flīē.ëreboem (Zonhoven), vlīē.ëreboem (Zonhoven), -  fleere-boum (Weert), fleerebaum (Blerick, ... ), fleereboum (Haelen), flerebaum (Sint-Odiliënberg), flereboöm (Lottum), flerenboom (Helden/Everlo), flierenbaum (Helden/Everlo), vleerenbaum (Venlo), vlére-boum (Maasbree), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flerboum (Kanne), flēi̯ərəbūəm (Paal), flēreboom (Bree), fliereboam (Koninksem), fliereboem (Houthalen, ... ), fliereboeəm (Beringen, ... ), fliereboom (Leopoldsburg), flīrbūəm (Oostham, ... ), flīrəbōͅm (Gelinden), flīrəbūm (Lummen), flīrəbūəm (Koersel, ... ), vlierenhout: fleereholt (Venlo), fleerenholt (Tegelen), fliērehaolt (Castenray, ... ), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flierenhout (Neerpelt, ... ), vlierenstruik: fle:rəstroe:k (Montfort), flierestroêk (Altweert, ... ), flīē.ërestróó.k (Zonhoven), flīē.ërstróó.k (Zonhoven), vliērestroek (Castenray, ... ), vlīē.ërestróó.k (Zonhoven), -  fleeresjtruuk (Herten (bij Roermond)), fleerestroek (Echt/Gebroek, ... ), flere-stroëk (Lottum), flerestroe:k (Maasbracht), flerestroek (Heel), flierestroe:k (Oostrum), flierestroek (Wanssum), flierestruuk (Wanssum), vleerestroek (Venlo), vleerəstroe:ək (Putbroek), vlierestroek (Gennep), alshet struik is  fleere-stroek (Weert), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flierenstroek (Hoeselt), oe is lang  fleerenstroek (Steyl), vlierhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  vlierhout (Zonhoven), vlīrhōt (Diepenbeek), vlierstruik: fleerstroek (mv.) (Stramproy), vleerstruuk (Venlo), vlīē.ërstróó.k (Zonhoven), -  fleerstroek (Schinnen), fleerstroeëk (Weert), flierstroek (Venray), vleersjtruuk (Roermond), vleerstroek (Nuth/Aalbeek, ... ), vlierstroek (Klimmen), vlierstruuk (Mook), vlieɛersjtroek (Sittard), ev. en mv.  fleerstroek (Stramproy), vleerstroek (Stramproy), gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleerstroek (Ophoven), flerstroek (Kaulille), flirstrauk (Beverst), vleerstroek (Niel-bij-As), vleerströk (Opglabbeek), vlierstroek (Sint-Truiden), vlierstruik (Schulen) vlier [N 82 (1981)], [N 92 (1982)] || vlier (boom, struik || vlier, zwarte — || vlierboom || vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || vlierboom, -struik || vlierboom, eigenlijk holle boom || vlierboom, vlierstruik || vlierenhout [N 92 (1982)] || vlierhout [N 91 (1982)] || vlierhout, van hullenter || vlierstengel [DC 23 (1953)] || vlierstruik [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)] III-4-3
vlierbes beer: -  bier (Hushoven, ... ), bes: -  bes (Dieteren), bolletje: -  bölkes van den heulenteul (Einighausen), duivelskers: -  duvelskese? (Putbroek), heulenteulenbolletje: -  heulenteulebölke (Geulle), holunder (du.): -  (flieder of) hullender (Vijlen), inktbol: ènkbol (Stokkem), kers: (kersen)  keeschen (Geleen), -  kees (Born), klotsbeer: klotsbe.re (Hasselt), -  klotsbe.re (Hasselt), knakker: -  knakkers (Maastricht), kral: -  kral (Mook), mv.  kralle (Blerick), kravel: -  kravelə (Putbroek), vlieder: -  flieder (of hullender) (Vijlen), vlier: flèèr (As, ... ), -  fleer (Grathem), fleere (Amby), flier (Venray), vleer (Amby), vleere (Wijlre), vlierbeer: fleerbeer (Tungelroy), flīərbēər (Hamont), -  fleerbeare (Beegden), fleerbeer (Stramproy), fleerbeere (Tungelroy), fleerbie-ere (Weert), fleerbieëre (Weert), fleere beere (Haelen), fleerebie:re (Heel), vleerbeer (Stramproy), Volgens anderen.  flej.er.be.re (Hasselt), vlierbes: -  fleerbes (Maasbracht), fleerbesse (Echt/Gebroek, ... ), flierbes (Lottum, ... ), vleerbes (Heerlen, ... ), vleerbessen (Helden/Everlo), vlierbes (Klimmen, ... ), vlierbloem: -  fleerblomme (Meerssen), fleerbloom (Geulle), vleerblom (Heugem), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flierbloemen (Gingelom), vlierbolletje: vliərbøͅləkə (Niel-bij-St.-Truiden), -  vleierbölkes (Nieuwstadt), vleərbölkes (Sibbe/IJzeren), vlierenbeer: -  flerebieere (Heel), vlierenbeertje: -  fleere-bierkes (Weert), vlerebeerkes (Ospel), vlierenbei: -  vlierebeien (Gennep), vlierenbes: het vlierpit noemt men: fleretuut  flerebes (Sint-Odiliënberg), vlierenbloem: -  flierebloem (Helden/Everlo), ev. en mv.  vleere-bloom (Venlo), {Sambucus nigra]  flīērëbloem (Tongeren), vlierenkers: -  vleerekeerse (Roggel), vlierenkersje: -  fleer-rə-kie-əsjə (Wijlre), vlierenkral: fleeren krallen (Steyl), -  fleerekral (Panningen), flere-kralle (Lottum), flierekral (Oostrum), flierekralle (Geysteren), flierekrallen (Wanssum), vlére-kralle (Maasbree), vlierenkralletje: -  flerekrelkes (Lottum), vlierenthee: -  fleerentee (Houthem), vlerenthee (Oirsbeek), wordt niet veel meer gebruikt  flierenthee (Venlo), vlierkers: -  fleerkeersche (Welten), fleirkee(r)jsche (Nuth/Aalbeek), vlierkral: fliērkral (Castenray, ... ), vliērkral (Castenray, ... ), vlīērkral (Blitterswijck, ... ), -  flier-krallen (Meerlo), flierkral (Venray), vleerkrollen (Melderslo), vlierkralle (Venray), vliermiemert: -  fleermiemert (Herten (bij Roermond)), wiemeltjes vd h.: -  wiemelkes v/d heulentèr (Mheer), zwarte kers: -  zwarte keers (Amstenrade), zwarte miemert: naam hier nooit horen noemen, wel t algemene zwarte miemerke  zwarte miemerke (Stevensweert), zwarte vlierbes: -  zwarte fleerbessen (Geulle) vlierbes || vlierbesbolletje || vlierboom || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] || vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)], [Goossens 1b (1960)] III-4-3
vliering beuntje: bunkə (Arcen), bovenste zolder: bovenste zolder (Meeuwen, ... ), buvveste zolder (Mheer), buüveste zolder (Gronsveld), bövelsjte zölder (Guttecoven), böveste zölder (Noorbeek, ... ), bovenzolder: bouvezolder (Boekend, ... ), bovenzolder (Obbicht), bovenzölder (Ospel), bwovezoller (Hoeselt), gebont: geboond (Vlodrop), hanenbalk: (balken op zolder)  hanebalk (Tungelroy), hanenzolder: haanezölder (Klimmen), hanezolder (Bree, ... ), hanezulder (Waubach), hanezólder (Gulpen), hanezôlder (Ophoven), hanezölder (Schimmert, ... ), hānezulder (Schaesberg), onder de pannen: onger de panne (Heythuysen), overste zolder: äövesjte zölder (Klimmen), schelft: sjélft (Opglabbeek), š‧ø͂ͅləf (Kinrooi), boven din of ȉverdin. (meestal voor knecht)  sjèlft (Gruitrode), spijker: sjpieker (Lutterade), spieker (Montfort), spīkər (Montfort), treven: trïeve (Schaesberg), verst: veəchte (Sint-Martens-Voeren), vliering: vleering (Nunhem, ... ), vlereŋ (Kwaadmechelen), vlering (Tungelroy), vlēreŋ (Tegelen), vliering (Blerick, ... ), vlieëring (Voerendaal), modern  vliering (Arcen), onder hanebellek verstond men hier de verbinding van 2 dakkepers  vleering (Helden/Everlo), zolder: zolder (Neeroeteren, ... ), zoͅldər (Eksel), zèùlder (Posterholt), zölder (Buchten, ... ), zöldər (Rekem), zøͅldər (Lanklaar), groot  zôlder (Oirlo), hanebelk is wel bekend  zolder (Herten (bij Roermond)), Verklw. zulderke  zulder (Heerlen), ö: van löss  zölder (Ell), zoldertje: zoldərkə (Leopoldsburg), zuldərkə (Meijel), zŭlderke (Schimmert), klein  zôlderke (Oirlo), zoller: zoller (Eigenbilzen), zollər (Opglabbeek), zoͅlər (Houthalen), zollertje: zellerke (Meeuwen) Hoe noemt u de bovenverdieping van een huis? (bovenverdieping, bovenste verdieping) [N 104 (2000)] || Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] || vliering || zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1